16.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/118


RICHTLIJN (EU) 2016/1629 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 14 september 2016

tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, tot wijziging van Richtlijn 2009/100/EG en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Richtlijn 2006/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) zijn geharmoniseerde voorwaarden vastgesteld voor de afgifte van technische certificaten voor binnenschepen op de binnenwateren van de Unie.

(2)

De technische voorschriften voor schepen die op de Rijn varen, worden vastgesteld door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR).

(3)

In de technische voorschriften in de bijlagen bij Richtlijn 2006/87/EG zijn de meeste bepalingen opgenomen van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn in de door de CCR in 2004 goedgekeurde versie. De voorwaarden en technische voorschriften voor de afgifte van binnenvaartcertificaten uit hoofde van artikel 22 van de Herziene Rijnvaartakte worden regelmatig bijgewerkt en algemeen wordt erkend dat zij in overeenstemming zijn met de huidige stand van de techniek.

(4)

Als gevolg van de verschillen in rechtskaders en termijnen voor de besluitvormingsprocedures is het moeilijk de gelijkwaardigheid van de overeenkomstig Richtlijn 2006/87/EG afgegeven binnenvaartcertificaten van de Unie en de uit hoofde van artikel 22 van de Herziene Rijnvaartakte afgegeven certificaten te handhaven. Dit leidt tot een gebrek aan rechtszekerheid, dat mogelijk negatieve gevolgen heeft voor de veiligheid van de scheepvaart.

(5)

Om harmonisatie op het niveau van de Unie te bewerkstelligen en om mededingingsvervalsing en ongelijke veiligheidsniveaus te voorkomen, moeten op alle binnenwateren van de Unie dezelfde technische voorschriften worden toegepast en deze moeten regelmatig worden bijgewerkt.

(6)

Aangezien de CCR aanzienlijke deskundigheid in het opstellen en bijwerken van technische voorschriften voor binnenschepen heeft opgebouwd, moet die deskundigheid ten volle worden benut voor de binnenwateren in de Unie. Een Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart (Cesni), handelend onder toezicht van de CCR en toegankelijk voor deskundigen uit alle lidstaten, is belast met het opstellen van de technische binnenvaartnormen waarnaar door de Unie dient te worden verwezen.

(7)

Uniebinnenvaartcertificaten die bevestigen dat vaartuigen volledig aan de technische voorschriften voldoen, dienen op alle binnenwateren van de Unie geldig te zijn.

(8)

De voorwaarden voor de afgifte van aanvullende Uniebinnenvaartcertificaten door de lidstaten voor verrichtingen op de waterwegen van de zones 1 en 2 (riviermondingen) en voor verrichtingen op de waterwegen van zone 4 moeten meer worden geharmoniseerd.

(9)

In het belang van de veiligheid dienen de normen in hoge mate te worden geharmoniseerd en wel op dusdanige wijze dat de veiligheidsnormen op de binnenwateren van de Unie niet worden verlaagd. De lidstaten moeten echter, na raadpleging van de Commissie, specifieke bepalingen betreffende aanvullende of minder strenge technische voorschriften voor bepaalde zones kunnen vaststellen, mits dergelijke maatregelen tot de in de bijlagen III en IV genoemde specifieke onderwerpen beperkt blijven.

(10)

Mits een toereikend niveau van veiligheid gehandhaafd blijft, moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om van deze richtlijn af te wijken in bepaalde gevallen die betrekking hebben op bevaarbare wateren die niet in verbinding staan met de binnenwateren van andere lidstaten of op bepaalde vaartuigen die uitsluitend op binnenlandse waterwegen varen. Indien deze afwijkingen betrekking hebben op alle vaartuigen die in een lidstaat varen, zou het onevenredig en onnodig zijn die lidstaat te verplichten alle verplichtingen in deze richtlijn om te zetten. De lidstaten kunnen geen Uniebinnenvaartcertificaten afgeven, tenzij de betreffende verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn zijn omgezet.

(11)

Het zou mogelijk moeten zijn van deze richtlijn af te wijken en voor specifieke vaartuigen gelijkwaardigheid te erkennen zodat alternatieve benaderingen mogelijk worden, innovatie wordt bevorderd of onevenredige kosten worden voorkomen, op voorwaarde dat gelijke of adequate veiligheid is gewaarborgd. Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze richtlijn, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot dergelijke afwijkingen en erkenning van gelijkwaardigheid. De Commissie moet kunnen verwijzen naar Cesni-aanbevelingen over dergelijke afwijkingen en erkenning van gelijkwaardigheid. Die bevoegdheden moeten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (5) worden uitgeoefend.

(12)

Omwille van de administratieve, technische en economische efficiëntie moeten de lidstaten bevoegde instanties kunnen aanwijzen die tot taak hebben te zorgen voor conformiteit met deze richtlijn en de correcte toepassing ervan in overeenstemming met hun nationale praktijken.

(13)

Een Uniebinnenvaartcertificaat moet voor een vaartuig worden afgegeven indien dat vaartuig een gunstige beoordeling krijgt na een technische inspectie die wordt verricht vóór de ingebruikneming ervan. In die technische inspectie moet worden nagegaan of het vaartuig voldoet aan de technische voorschriften van deze richtlijn. De bevoegde instanties van de lidstaten dienen te allen tijde gemachtigd te zijn te controleren of dit het geval is en of aan boord een geldig binnenvaartcertificaat beschikbaar is.

(14)

Het is passend om, binnen bepaalde termijnen en afhankelijk van het betrokken type vaartuig, de geldigheidsduur van de Uniebinnenvaartcertificaten per geval vast te stellen.

(15)

Teneinde een hoge mate van veiligheid in de binnenvaart te handhaven, moeten gedetailleerde bepalingen worden vastgesteld betreffende de vervanging en de vernieuwing van Uniebinnenvaartcertificaten, de verlenging van de geldigheidsduur ervan en de afgifte van nieuwe certificaten.

(16)

Met het oog op de efficiënte toepassing van deze richtlijn dient informatie betreffende binnenvaartuigen in de Europese scheepsrompendatabank (European Hull Data Base — „EHDB”) te worden ingevoerd zodat de bevoegde instanties hiervan kunnen gebruikmaken. De EHDB dient met name de mogelijkheid te bieden de voorgeschiedenis van in behandeling zijnde certificaataanvragen na te gaan en informatie te verstrekken over alle reeds aan het vaartuig in kwestie afgegeven geldige certificaten. De Commissie dient de EHDB bij te houden en aan te passen zodat deze optimaal kan worden gebruikt bij de toepassing van deze richtlijn.

(17)

Voor schepen die niet onder deze richtlijn vallen, dienen de in Richtlijn 2009/100/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) vervatte maatregelen van kracht te blijven.

(18)

Om de Uniewetgeving duidelijker te maken, dient het toepassingsgebied van Richtlijn 2009/100/EG te worden aangepast om rekening te houden met het aanvullende toepassingsgebied van deze richtlijn en met de ontwikkelingen in verband met internationale overeenkomsten. Richtlijn 2009/100/EG moet dan ook worden gewijzigd.

(19)

Er moet een overgangsregeling worden toegepast op in gebruik zijnde vaartuigen waarvoor nog geen Uniebinnenvaartcertificaat is afgegeven die krachtens de bij deze richtlijn vastgestelde herziene technische voorschriften aan een eerste technische inspectie worden onderworpen.

(20)

Met het oog op betere regelgeving en vereenvoudiging moet het mogelijk zijn in deze richtlijn naar internationale normen te verwijzen zonder deze in het rechtskader van de Unie op te nemen.

(21)

Het Cesni is ingesteld om de harmonisatie te vergemakkelijken van technische normen die worden toegepast in de binnenvaartsector in heel Europa. Om een hoog veiligheids- en efficiëntieniveau voor de binnenvaart te waarborgen, de gelijkwaardigheid van binnenvaartcertificaten te handhaven en rekening te houden met de wetenschappelijke en technische vooruitgang en andere ontwikkelingen in de sector, moet de verwijzing naar de toepasselijke Europese norm tot vaststelling van technische voorschriften voor binnenschepen (European Standard laying down Technical Requirements for Inland Navigation vessels — „ES-TRIN-norm”) in deze richtlijn voortdurend worden bijgewerkt. Daarom moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) handelingen vast te stellen ten aanzien van de bijwerking van de verwijzing naar de meest recente versie van de ES-TRIN-norm en de vaststelling van de datum van toepassing daarvan.

(22)

Indien zulks naar behoren gerechtvaardigd is op grond van een adequate analyse en bij ontstentenis van relevante en actuele internationale normen ter waarborging van de veiligheid van de scheepvaart, of indien wijzigingen in het besluitvormingsproces van het Cesni de belangen van de Unie zouden schaden, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen tot wijziging, ter vrijwaring van de belangen van de Unie, van bijlage II bij deze richtlijn door in passende technische voorschriften te voorzien.

(23)

Teneinde bepaalde niet-essentiële elementen van deze richtlijn te wijzigen of aan te vullen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de wijziging van de classificatie van een waterweg; de verdere specificatie van de in de EHDB op te nemen gegevens, de soorten toegang tot — alsmede de instructies voor het gebruik en de werking van — die databank; de bijwerking van de minimale technische voorschriften voor binnenvaartuigen, en de wijziging van de bijlagen III en IV om rekening te houden met de wetenschappelijke en technische vooruitgang, van bijlage V om de procedurele bepalingen ervan bij te werken en te vereenvoudigen en van bijlage VI om de criteria voor de erkenning van classificatiebureaus te wijzigen ter waarborging van de veiligheid van de scheepvaart, alsook de wijziging van alle verwijzingen in deze richtlijn naar de bijlagen II en V die noodzakelijk wordt gemaakt door de vaststelling van gedelegeerde handelingen.

(24)

Wanneer de Commissie gedelegeerde handelingen vaststelt, is het van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (7). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde moment als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(25)

Om alternatieve benaderingen mogelijk te maken, innovatie te bevorderen, onevenredige kosten te voorkomen, in een efficiënte procedure voor de afgifte van certificaten te voorzien of met regionale omstandigheden rekening te kunnen houden, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om voor specifieke vaartuigen bepaalde afwijkingen van de technische voorschriften toe te staan, classificatiebureaus te erkennen en aanvullende of minder strenge technische voorschriften goed te keuren voor schepen die bepaalde zones bevaren die niet in verbinding staan met de bevaarbare binnenwateren van een andere lidstaat. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011.

(26)

Om een passend kader voor coördinatie en samenwerking met bevoegde internationale binnenvaartorganisaties, met name de CCR, te waarborgen en eenvormige technische binnenvaartnormen te ontwikkelen waarnaar de Unie en internationale organisaties kunnen verwijzen, moet deze richtlijn worden geëvalueerd, met name wat betreft de doeltreffendheid van de maatregelen die zij invoert en de mechanismen voor samenwerking met bevoegde internationale binnenvaartorganisaties, opdat er één uniform stelsel van technische normen tot stand wordt gebracht.

(27)

In Denemarken, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Cyprus, Letland, Malta, Portugal, Slovenië en Finland zijn geen binnenwateren of wordt niet in aanzienlijke mate van binnenvaart gebruikgemaakt. Daarom zou het onevenredig en onnodig zijn deze lidstaten te verplichten deze richtlijn om te zetten en uit te voeren.

(28)

Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de vaststelling van de technische voorschriften die nodig zijn om de veiligheid van binnenvaartuigen in de Unie te waarborgen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen van deze richtlijn beter op het niveau van de Unie kan worden bereikt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(29)

Richtlijn 2006/87/EG moet bijgevolg worden ingetrokken,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

TOEPASSINGSGEBIED, DEFINITIES EN WATERWEGZONES

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze richtlijn worden vastgesteld:

a)

de technische voorschriften die noodzakelijk zijn om de veiligheid van vaartuigen op de in artikel 4 bedoelde binnenwateren te waarborgen, en

b)

de classificatie van die binnenwateren.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Deze richtlijn is van toepassing op de volgende vaartuigen:

a)

schepen met een lengte (L) van 20 meter of meer;

b)

schepen waarvan het volume, berekend uit het product van lengte (L), breedte (B) en diepgang (D), 100 m3 of meer bedraagt;

c)

sleep- en duwboten die zijn bestemd om de vaartuigen bedoeld onder a) en b) of drijvende werktuigen te slepen, te duwen of langszij gekoppeld mee te voeren;

d)

passagiersschepen;

e)

drijvende werktuigen.

2.   Deze richtlijn is niet van toepassing op:

a)

veren;

b)

marineschepen;

c)

zeeschepen, met inbegrip van zeesleepboten en zeeduwboten, die

i)

in getijdenwateren varen of stilliggen, of

ii)

tijdelijk op binnenwateren varen,

mits zij minstens beschikken over:

een certificaat van conformiteit met het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1974 (SOLAS), of een gelijkwaardig certificaat; een certificaat van conformiteit met het Internationaal Verdrag betreffende de uitwatering van schepen van 1966, of een gelijkwaardig certificaat, en een internationaal certificaat van voorkoming van verontreiniging door olie (international oil pollution prevention — IOPP) ten bewijze van conformiteit met het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen van 1973/78 (MARPOL);

in het geval van zeeschepen die niet onder het SOLAS-verdrag, noch het Internationaal Verdrag betreffende de uitwatering van schepen van 1966, noch het MARPOL-verdrag vallen, de relevante certificaten en de uitwateringsmerken die wettelijk verplicht zijn in hun vlaggenstaat;

in het geval van passagiersschepen die niet vallen onder de verdragen bedoeld onder het eerste streepje: een overeenkomstig Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad (8) afgegeven certificaat inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen, of

in het geval van pleziervaartuigen die niet vallen onder de verdragen bedoeld onder het eerste streepje: een certificaat van de vlaggenstaat waaruit blijkt dat het vaartuig een toereikend veiligheidsniveau heeft.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de volgende definities:

a)   „vaartuig”: een schip of een drijvend werktuig;

b)   „schip”: een binnenschip of een zeeschip;

c)   „binnenschip”: een schip dat uitsluitend of overwegend bestemd is voor de vaart op de binnenwateren;

d)   „sleepboot”: een schip dat speciaal is gebouwd om te slepen;

e)   „duwboot”: een schip dat speciaal is gebouwd voor het voortbewegen van een duwstel;

f)   „passagiersschip”: een schip voor dagtochten of een hotelschip dat is gebouwd en ingericht voor het vervoer van meer dan twaalf passagiers;

g)   „drijvend werktuig”: een drijvend bouwsel waarop zich werkinstallaties bevinden, zoals kranen, baggermolens, hei-installaties of elevatoren;

h)   „drijvende inrichting”: een drijvend bouwsel, dat vanwege zijn bestemming in de regel niet wordt verplaatst, zoals een badinrichting, een dok, een steiger of een botenhuis;

i)   „drijvend voorwerp”: een vlot, alsmede een ander voorwerp of samenstel van voorwerpen dat geschikt is gemaakt om te varen en dat geen schip, drijvend werktuig of drijvende inrichting is;

j)   „pleziervaartuig”: een schip, niet zijnde een passagiersschip, dat is bestemd voor sportieve en recreatieve doeleinden;

k)   „snel schip”: een schip met eigen mechanische middelen tot voortbeweging dat een snelheid ten opzichte van het water kan bereiken van meer dan 40 km/h;

l)   „waterverplaatsing”: het ingedompelde volume van het schip, in kubieke meter;

m)   „lengte (L)”: de grootste lengte van de scheepsromp in meter, het roer en de boegspriet niet inbegrepen;

n)   „breedte (B)”: de grootste breedte van de scheepsromp in meter, gemeten op de buitenkant van de huidbeplating (schoepraderen, schuurlijsten en dergelijke niet inbegrepen);

o)   „diepgang (T)”: de verticale afstand in meter tussen het laagste punt van de scheepsromp, zonder rekening te houden met de kiel of andere vaste onderdelen en het vlak van de grootste inzinking van het schip;

p)   „met elkaar in verbinding staande binnenwateren”: waterwegen van een lidstaat die in verbinding staan met binnenwateren van een andere lidstaat, via binnenwateren die volgens het nationale of internationale recht kunnen worden bevaren door vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen.

Artikel 4

Classificatie van binnenwateren

1.   Voor de toepassing van deze richtlijn worden de binnenwateren van de Unie als volgt ingedeeld:

a)

Zones 1, 2, 3 en 4:

i)

zones 1 en 2: de waterwegen van de lijst in hoofdstuk 1 van bijlage I;

ii)

zone 3: de waterwegen van de lijst in hoofdstuk 2 van bijlage I;

iii)

zone 4: alle andere binnenwateren die volgens het nationale recht kunnen worden bevaren door vaartuigen die onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen.

b)

Zone R: de onder a) bedoelde waterwegen waarvoor certificaten dienen te worden afgegeven overeenkomstig artikel 22 van de Herziene Rijnvaartakte overeenkomstig de formulering van dat artikel op 6 oktober 2016.

2.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde bijlage I te wijzigen wat betreft de classificatie van een waterweg, daaronder begrepen de toevoeging of schrapping van een waterweg. Dergelijke wijzigingen in bijlage I mogen alleen op verzoek van de betrokken lidstaat, voor waterwegen op zijn grondgebied, worden aangebracht.

HOOFDSTUK 2

VAARTCERTIFICATEN

Artikel 5

Naleving van technische en veiligheidsvoorschriften

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in artikel 2, lid 1, bedoelde vaartuigen die op de in artikel 4 bedoelde binnenwateren van de Unie varen, worden gebouwd en onderhouden overeenkomstig de voorschriften in deze richtlijn.

2.   De naleving van lid 1 door een vaartuig wordt aangetoond met een overeenkomstig deze richtlijn afgegeven certificaat.

Artikel 6

Uniebinnenvaartcertificaten

1.   De Uniebinnenvaartcertificaten worden door de bevoegde nationale instanties van de lidstaten afgegeven in overeenstemming met deze richtlijn. De lidstaten controleren bij afgifte van een Uniebinnenvaartcertificaat of aan het betreffende vaartuig niet reeds een geldig certificaat is afgegeven, zoals bedoeld in artikel 7.

2.   Het Uniebinnenvaartcertificaat wordt opgesteld overeenkomstig het model in bijlage II.

3.   Iedere lidstaat stelt een lijst op van de instanties die bevoegd zijn voor het toekennen van Uniebinnenvaartcertificaten en deelt die lijst, alsook eventuele wijzigingen daarin, mee aan de Commissie. De Commissie houdt op een passende website een geactualiseerde lijst van bevoegde instanties bij.

4.   Het Uniebinnenvaartcertificaat wordt afgegeven aan vaartuigen na een technische inspectie die wordt verricht vóór de ingebruikneming van het vaartuig en waarbij wordt nagegaan of het vaartuig voldoet aan de technische voorschriften van de bijlagen II en V.

5.   Bij de in lid 4 van dit artikel en in artikel 29 bedoelde technische inspectie of bij een op aanvraag van de eigenaar van het vaartuig of diens vertegenwoordiger uitgevoerde technische inspectie wordt in voorkomend geval nagegaan of het vaartuig aan de in artikel 23, leden 1 en 2, bedoelde aanvullende voorschriften voldoet.

6.   De procedures volgens welke een inspectie wordt aangevraagd en de plaats en het tijdstip ervan worden vastgesteld, valt onder de bevoegdheid van de bevoegde instanties die het Uniebinnenvaartcertificaat afgeven. De bevoegde instantie bepaalt welke documenten moeten worden overgelegd. De procedure dient zodanig te verlopen dat de inspectie binnen een redelijke termijn na indiening van de aanvraag kan plaatsvinden.

7.   Op verzoek van de eigenaar of zijn vertegenwoordiger geven de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor een niet onder deze richtlijn vallend vaartuig een Uniebinnenvaartcertificaat af indien dat vaartuig aan de voorschriften van deze richtlijn voldoet.

Artikel 7

Verplichting om een certificaat aan boord te hebben

Vaartuigen die de in artikel 4 bedoelde binnenwateren van de Unie bevaren, hebben de volgende originele documenten aan boord:

a)

indien zij de waterwegen van zone R bevaren:

hetzij een certificaat dat is afgegeven op grond van artikel 22 van de Herziene Rijnvaartakte;

hetzij een Uniebinnenvaartcertificaat ten bewijze van de volledige conformiteit van het vaartuig, indien van toepassing uit hoofde van de overgangsbepalingen van bijlage II bij deze richtlijn voor vaartuigen die de Rijn (zone R) bevaren, met de in de bijlagen II en V van deze richtlijn bedoelde technische voorschriften waarvan de gelijkwaardigheid met de uit hoofde van de Herziene Rijnvaartakte bepaalde technische voorschriften is vastgesteld overeenkomstig de toepasselijke voorschriften en procedures;

b)

indien zij andere waterwegen bevaren, een Uniebinnenvaartcertificaat of een certificaat dat is afgegeven uit hoofde van artikel 22 van de Herziene Rijnvaartakte, in voorkomend geval met inbegrip van eventuele aanvullende Uniebinnenvaartcertificaten overeenkomstig artikel 8 van deze richtlijn.

Artikel 8

Aanvullende Uniebinnenvaartcertificaten

1.   Vaartuigen met een geldig Uniebinnenvaartcertificaat of een certificaat dat is afgegeven uit hoofde van artikel 22 van de Herziene Rijnvaartakte, ontvangen een aanvullend Uniebinnenvaartcertificaat overeenkomstig artikel 23 van deze richtlijn.

2.   De aanvullende Uniebinnenvaartcertificaten worden opgesteld volgens het model in bijlage II en worden door de bevoegde instanties afgegeven onder de voorwaarden die voor de betreffende waterwegen zijn vastgelegd.

Artikel 9

Voorlopige Uniebinnenvaartcertificaten

1.   De bevoegde instanties van de lidstaten kunnen een voorlopig Uniebinnenvaartcertificaat afgeven aan:

a)

vaartuigen die met toestemming van de bevoegde instantie naar een bepaalde plaats willen varen om een Uniebinnenvaartcertificaat te verkrijgen;

b)

vaartuigen waarvan het Uniebinnenvaartcertificaat verloren, beschadigd of tijdelijk ingetrokken is, zoals bedoeld in de artikelen 13 en 15 of in de bijlagen II en V;

c)

vaartuigen waarvan het Uniebinnenvaartcertificaat na een inspectie met positief resultaat wordt voorbereid;

d)

vaartuigen die niet aan alle voorwaarden voor het verkrijgen van een Uniebinnenvaartcertificaat in overeenstemming met de bijlagen II en V hebben voldaan;

e)

vaartuigen die zodanige schade hebben geleden dat zij niet meer voldoen aan hun Uniebinnenvaartcertificaat;

f)

drijvende inrichtingen en drijvende voorwerpen, indien de voor bijzonder transport bevoegde instanties de vergunning voor een bijzonder transport hebben afhankelijk gesteld van het verkrijgen van een voorlopig Uniebinnenvaartcertificaat, zulks overeenkomstig de toepasselijke scheepvaartpolitiereglementen van de lidstaten;

g)

vaartuigen die een ontheffing genieten van de bijlagen II en V, overeenkomstig de artikelen 25 en 26 van deze richtlijn, in afwachting van de vaststelling van de toepasselijke uitvoeringshandelingen.

2.   Het voorlopig Uniebinnenvaartcertificaat wordt alleen afgegeven indien de deugdelijkheid van het vaartuig, de drijvende inrichting of het drijvende voorwerp voor de vaart voldoende gewaarborgd blijkt. Het wordt opgesteld overeenkomstig het model in bijlage II.

3.   Het voorlopige Uniebinnenvaartcertificaat bevat de voorwaarden die door de bevoegde instantie noodzakelijk worden geacht en is geldig:

a)

in de in lid 1, onder a),d), e) en f), bedoelde gevallen voor één bepaalde reis, te maken binnen een passende termijn die ten hoogste één maand bedraagt;

b)

in de in lid 1, onder b) en c), bedoelde gevallen voor een passende duur;

c)

in de in lid 1, onder g), genoemde gevallen gedurende zes maanden; het voorlopige Uniebinnenvaartcertificaat mag om de zes maanden worden verlengd, tot de desbetreffende uitvoeringshandeling is vastgesteld.

Artikel 10

Geldigheid van Uniebinnenvaartcertificaten

1.   De geldigheidsduur van voor nieuwe vaartuigen afgegeven Uniebinnenvaartcertificaten wordt vastgesteld door de bevoegde instantie en bedraagt ten hoogste:

a)

vijf jaar voor passagiersschepen en snelle schepen;

b)

tien jaar voor alle andere vaartuigen.

De geldigheidsduur wordt op het Uniebinnenvaartcertificaat vermeld.

2.   Voor vaartuigen die reeds voordat de technische inspectie plaatsvindt, in bedrijf waren, wordt de geldigheidsduur van het Uniebinnenvaartcertificaat per geval, afhankelijk van de resultaten van de inspectie, vastgesteld door de bevoegde instantie. Deze geldigheidsduur mag evenwel niet langer zijn dan de in lid 1 voorgeschreven termijn.

Artikel 11

Uitzonderlijke verlenging van de geldigheid van Uniebinnenvaartcertificaten

In uitzonderlijke omstandigheden kan de geldigheidsduur van het Uniebinnenvaartcertificaat door de bevoegde instantie die het heeft afgegeven of verlengd, zonder technische inspectie overeenkomstig de bijlagen II en V worden verlengd met maximaal zes maanden. De verlenging moet in dat certificaat worden vermeld.

Artikel 12

Vernieuwing van Uniebinnenvaartcertificaten

1.   Het Uniebinnenvaartcertificaat wordt na het verstrijken van de geldigheidsduur volgens de in artikel 6 vastgestelde voorwaarden vernieuwd, na een technische inspectie waarmee wordt nagegaan of het vaartuig voldoet aan de technische voorschriften in de bijlagen II en V. Uniebinnenvaartcertificaten kunnen worden vernieuwd door iedere bevoegde instantie die overeenkomstig artikel 6, lid 3, aan de Commissie is medegedeeld.

2.   Wanneer Uniebinnenvaartcertificaten worden vernieuwd, gelden de overgangsbepalingen van bijlage II voor de vaartuigen onder de in die bijlage genoemde voorwaarden.

Artikel 13

Vervanging van Uniebinnenvaartcertificaten

Iedere lidstaat stelt de voorwaarden vast waaronder een verloren of beschadigd geldig Uniebinnenvaartcertificaat kan worden vervangen. Die voorwaarden vereisen dat een vaartuig dat om vervanging van een certificaat verzoekt, in geval van verlies, een verklaring van verlies van het certificaat voorlegt of, in geval van beschadiging, het beschadigde certificaat inlevert. Op het vervangingscertificaat wordt vermeld dat het een duplicaat betreft.

Artikel 14

Wezenlijke veranderingen aan of wezenlijke reparaties van vaartuigen

Na iedere wezenlijke verandering of reparatie die gevolgen heeft voor de naleving door het vaartuig van de in de bijlagen II en V bedoelde technische voorschriften betreffende de structurele deugdelijkheid, de vaar- of manoeuvreereigenschappen of de bijzondere kenmerken ervan, wordt dat vaartuig, voordat het weer in bedrijf wordt genomen, aan de in artikel 6 bedoelde technische inspectie onderworpen.

Op grond van die inspectie wordt het bestaande Uniebinnenvaartcertificaat gewijzigd om de gewijzigde technische kenmerken van het vaartuig weer te geven, of wordt dat certificaat ingetrokken en wordt een nieuw certificaat afgegeven. Indien dit nieuwe certificaat in een andere lidstaat wordt afgegeven dan de lidstaat waar het oorspronkelijke certificaat is afgegeven of verlengd, dan wordt de bevoegde instantie die dat certificaat had afgegeven of vernieuwd, daarvan binnen dertig dagen na afgiftedatum in kennis gesteld.

Artikel 15

Weigering van afgifte of vernieuwing van, en intrekking van Uniebinnenvaartcertificaten

1.   Elk besluit om een Uniebinnenvaartcertificaat niet af te geven of niet te vernieuwen, wordt met redenen omkleed. Het wordt aan de eigenaar van het vaartuig of zijn vertegenwoordiger medegedeeld met vermelding van de mogelijkheden en toepasselijke termijnen om in de betrokken lidstaat beroep aan te tekenen.

2.   Ieder geldig Uniebinnenvaartcertificaat kan door de bevoegde instantie die het heeft afgegeven of vernieuwd, worden ingetrokken indien het vaartuig niet langer voldoet aan de in zijn certificaat uiteengezette technische voorschriften.

Artikel 16

Erkenning van vaartcertificaten van vaartuigen uit derde landen

In afwachting van de inwerkingtreding van overeenkomsten tussen de Unie en derde landen inzake de wederzijdse erkenning van vaartcertificaten kunnen de bevoegde instanties van een lidstaat de vaartcertificaten van vaartuigen van derde landen erkennen voor bevaring binnen het grondgebied van die lidstaat.

Artikel 17

Registers van certificaten

De lidstaten zorgen ervoor dat hun bevoegde instanties een register bijhouden betreffende alle certificaten die zij hebben afgegeven of vernieuwd uit hoofde van de artikelen 6, 8, 9 en 12. Dat register omvat de informatie die is opgenomen in het modelcertificaat van bijlage II.

HOOFDSTUK 3

SCHEEPSIDENTIFICATIEGEGEVENS, INSPECTIES EN GEWIJZIGDE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

Artikel 18

Uniek Europees scheepsidentificatienummer

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat ieder vaartuig overeenkomstig de bijlagen II en V een uniek Europees scheepsidentificatienummer (ENI-nummer) wordt toegekend.

2.   Ieder vaartuig heeft slechts één ENI-nummer dat gedurende zijn hele levensduur onveranderd blijft.

3.   Bij de afgifte van een Uniebinnenvaartcertificaat neemt de bevoegde instantie daar het ENI-nummer in op.

4.   Iedere lidstaat stelt een lijst op van de voor het toekennen van ENI-nummers bevoegde instanties en deelt die lijst aan de Commissie mee, alsmede eventuele wijzigingen van de lijst. De Commissie houdt op een passende website een geactualiseerde lijst van bevoegde instanties bij.

Artikel 19

Europese scheepsrompendatabank

1.   De Commissie houdt de EHDB bij om administratieve maatregelen voor de instandhouding van de veiligheid en het navigatiecomfort te ondersteunen en de toepassing van deze richtlijn te garanderen.

Elke verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten vindt plaats overeenkomstig het Unierecht inzake de bescherming van persoonsgegevens, met name Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (9).

Elke verwerking van persoonsgegevens door de Commissie vindt plaats overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (10).

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde instanties voor ieder vaartuig onverwijld de volgende informatie in de EHDB invoeren:

a)

de gegevens ter identificatie en beschrijving van het vaartuig overeenkomstig deze richtlijn;

b)

de gegevens betreffende de afgegeven, vernieuwde, vervangen en ingetrokken certificaten, en betreffende de bevoegde instantie die het certificaat heeft afgegeven, overeenkomstige deze richtlijn;

c)

een digitale kopie van alle overeenkomstig deze richtlijn door bevoegde instanties afgegeven certificaten;

d)

de gegevens over alle overeenkomstig deze richtlijn afgewezen of lopende certificaataanvragen, en

e)

alle veranderingen van de in de punten a) tot en met d) bedoelde gegevens.

3.   De in lid 2 bedoelde gegevens kunnen worden verwerkt door de bevoegde instanties van de lidstaten, partijen bij de Herziene Rijnvaartakte en derde landen die zijn belast met taken in verband met de toepassing van deze richtlijn en van Richtlijn 2005/44/EG van het Europees Parlement en de Raad (11) voor de volgende doeleinden:

a)

toepassen van deze richtlijn en van Richtlijn 2005/44/EG;

b)

waarborgen van binnenscheepvaart- en infrastructuurbeheer;

c)

vrijwaren of handhaven van de veiligheid van de scheepvaart;

d)

verzamelen van statistische gegevens.

4.   De bevoegde instantie van een lidstaat kan persoonsgegevens overdragen aan een derde land of een internationale organisatie, mits die overdracht uitsluitend per geval plaatsvindt en aan de voorwaarden van Verordening (EU) 2016/679 en met name die opgenomen in hoofdstuk V, is voldaan. De lidstaten waarborgen dat de overdracht noodzakelijk is voor de in lid 3 van dit artikel bedoelde doeleinden. De lidstaten waarborgen dat het derde land of de internationale organisatie de gegevens niet overdraagt aan een ander derde land of een andere internationale organisatie, tenzij dat land of die internationale organisatie hiervoor uitdrukkelijke schriftelijke toestemming heeft verkregen en voldoet aan de door de bevoegde instantie van de lidstaat gestelde voorwaarden.

5.   De Commissie kan per geval persoonsgegevens overdragen of toegang tot de EHDB verlenen aan een instantie van een derde land of een internationale organisatie op voorwaarde dat de overdracht of toegang noodzakelijk is voor de in lid 3 van dit artikel bedoelde doeleinden en mits aan de voorschriften van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 45/2001 is voldaan. De Commissie waarborgt dat de overdracht of toegang noodzakelijk is voor de in de lid 3 van dit artikel bedoelde doeleinden. De Commissie waarborgt dat het derde land of de internationale organisatie de gegevens niet overdraagt aan een ander derde land of een andere internationale organisatie, tenzij dat land of die organisatie hiervoor uitdrukkelijke schriftelijke toestemming heeft verkregen en voldoet aan de door de Commissie gestelde voorwaarden.

6.   De bevoegde instantie zorgt ervoor dat de gegevens betreffende een vaartuig uit de in lid 1 bedoelde databank worden gewist wanneer dit vaartuig wordt gesloopt.

7.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter nadere bepaling van:

a)

de door de lidstaten in de databank in te voeren gegevens;

b)

de soorten toegang die zijn toegestaan, rekening houdend met de categorieën ontvangers van gegevens en de in lid 3 van dit artikel bedoelde doeleinden waarvoor die gegevens worden verwerkt;

c)

de instructies betreffende het gebruik en de werking van de databank, met name wat betreft gegevensbeveiligingsmaatregelen, codering en verwerking van gegevens en koppeling van de databank met de in artikel 17 bedoelde registers.

Artikel 20

Uitvoering van technische inspecties

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 3 bedoelde bevoegde instanties de aanvankelijke, alsmede de periodieke, bijzondere en vrijwillige inspecties, als bedoeld in deze richtlijn, uitvoeren.

2.   Die bevoegde instanties kunnen geheel of ten dele afzien van de technische inspectie van het vaartuig, indien uit een geldige verklaring die door een overeenkomstig artikel 21 erkend classificatiebureau is afgegeven, blijkt dat het vaartuig geheel of ten dele voldoet aan de technische voorschriften als bedoeld in de bijlagen II en V.

3.   Iedere lidstaat stelt een lijst op van de bevoegde instanties die belast zijn met de uitvoering van die technische inspecties en deelt die lijst mee aan de Commissie, alsmede eventuele wijzigingen van de lijst. De Commissie houdt op een passende website een geactualiseerde lijst van de bevoegde instanties en inspectie-instanties bij.

4.   Iedere lidstaat voldoet aan de specifieke voorschriften met betrekking tot de inspectie-instanties en de aanvraag van de inspectie, die in de bijlagen II en V zijn vastgesteld.

Artikel 21

Erkenning van classificatiebureaus

1.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast voor de erkenning van een classificatiebureau dat voldoet aan de in bijlage VI genoemde criteria, of voor de intrekking van een erkenning, overeenkomstig de in de leden 2 en 3 van dit artikel beschreven procedure. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 33, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2.   Een aanvraag om erkenning wordt bij de Commissie ingediend door de lidstaat waarin het classificatiebureau zijn zetel heeft of een vestiging die bevoegd is een attest af te geven dat een vaartuig overeenkomstig deze richtlijn aan de voorschriften als bedoeld in de bijlagen II en V voldoet. Deze aanvraag gaat vergezeld van alle informatie en documentatie die nodig is om na te gaan of aan de criteria voor erkenning is voldaan.

3.   Iedere lidstaat kan bij de Commissie een verzoek tot intrekking van de erkenning indienen indien die lidstaat van mening is dat een classificatiebureau niet meer aan de criteria van bijlage VI voldoet. Het verzoek tot intrekking gaat vergezeld van schriftelijk bewijsmateriaal.

4.   De classificatiebureaus die uiterlijk op 6 oktober 2016 uit hoofde van Richtlijn 2006/87/EG zijn erkend, behouden hun erkenning.

5.   De Commissie publiceert op een passende website voor het eerst uiterlijk op 7 oktober 2017 een lijst van de overeenkomstig dit artikel erkende classificatiebureaus en houdt deze bij. De lidstaten delen aan de Commissie eventuele wijzigingen mee met betrekking tot de namen of adressen van de classificatiebureaus waarvoor zij de erkenning hebben aangevraagd.

Artikel 22

Controle op de naleving

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat hun bevoegde instanties te allen tijde kunnen nagaan of op een vaartuig een geldig certificaat aanwezig is overeenkomstig artikel 7 en of het vaartuig voldoet aan de voorschriften voor de afgifte van een dergelijk certificaat.

Indien de voorschriften niet zijn nageleefd, nemen de bevoegde instanties overeenkomstig de leden 2 tot en met 5 van dit artikel passende maatregelen. Voorts verzoeken die instanties de eigenaar van het vaartuig of zijn vertegenwoordiger alle nodige maatregelen te nemen om de situatie binnen een door hen bepaalde termijn recht te zetten.

De bevoegde instantie die het op het vaartuig aanwezige certificaat heeft afgegeven, wordt uiterlijk zeven dagen na de controle op de hoogte gesteld van de niet-naleving.

2.   Indien geen geldig certificaat aan boord aanwezig is, kan het vaartuig belet worden zijn vaart voort te zetten.

3.   Indien de bevoegde instanties tijdens de controle vaststellen dat het vaartuig een kennelijk gevaar vormt voor de zich aan boord bevindende personen, het milieu of de veiligheid van de scheepvaart, kunnen zij beletten dat het vaartuig zijn vaart voortzet totdat de nodige maatregelen zijn genomen om de situatie recht te zetten.

De bevoegde instanties kunnen ook evenredige maatregelen voorschrijven die het mogelijk maken dat het vaartuig, eventueel na uitvoering van het transport, veilig verder vaart tot een plaats waar het onderzocht of hersteld wordt.

4.   Een lidstaat die heeft belet dat een vaartuig zijn vaart voortzet of de eigenaar van het vaartuig of diens vertegenwoordiger in kennis heeft gesteld van zijn voornemen dit te beletten indien de geconstateerde gebreken niet worden verholpen, stelt de bevoegde instantie van de lidstaat die het certificaat van het vaartuig heeft afgegeven of het laatst heeft vernieuwd, binnen zeven dagen in kennis van de maatregelen die hij heeft genomen of van plan is te nemen.

5.   Iedere beslissing ter uitvoering van deze richtlijn waardoor de reis van een vaartuig wordt onderbroken, moet grondig met redenen worden omkleed. De betrokkene wordt van die beslissing onverwijld in kennis gesteld, met vermelding van de rechtsmiddelen die volgens het in de betrokken lidstaat geldende recht beschikbaar zijn en de daarvoor gestelde termijnen.

Artikel 23

Aangepaste technische voorschriften voor bepaalde zones

1.   De lidstaten kunnen, indien van toepassing onder voorbehoud van de voorschriften van de Herziene Rijnvaartakte, in aanvulling op de technische voorschriften als bedoeld in de bijlagen II en V technische voorschriften vaststellen voor vaartuigen die op hun grondgebied waterwegen van de zones 1 en 2 bevaren. Die aanvullende voorschriften hebben alleen betrekking op de in bijlage III genoemde elementen.

2.   Voor passagiersschepen die niet met elkaar in verbinding staande binnenwateren van zone 3 bevaren, kan iedere lidstaat technische voorschriften in aanvulling op de technische voorschriften als bedoeld in de bijlagen II en V handhaven. Die aanvullende voorschriften hebben alleen betrekking op de in bijlage III genoemde onderwerpen.

3.   Indien de toepassing van de in bijlage II bedoelde overgangsbepalingen zou leiden tot een verlaging van de bestaande nationale veiligheidsnormen, kan een lidstaat die overgangsbepalingen buiten toepassing stellen voor passagiersschepen die zijn niet met elkaar in verbinding staande binnenwateren bevaren. In dat geval kan de betrokken lidstaat verlangen dat de passagiersschepen die zijn niet met elkaar in verbinding staande binnenwateren bevaren, met ingang van 30 december 2008 volledig voldoen aan de technische voorschriften als bedoeld in de bijlagen II en V.

4.   De lidstaten kunnen voor vaartuigen die uitsluitend waterwegen van de zones 3 en 4 op hun grondgebied bevaren, een gedeeltelijke toepassing van de technische voorschriften toestaan of technische voorschriften vaststellen die minder streng zijn dan de technische voorschriften bedoeld in de bijlagen II en V. De minder strenge technische voorschriften of de gedeeltelijke toepassing van de technische voorschriften heeft alleen betrekking op de in bijlage IV genoemde elementen.

5.   Indien een lidstaat lid 1, 2, 3 of 4 toepast, stelt hij de Commissie daarvan ten minste zes maanden vóór de beoogde datum van toepassing in kennis. De Commissie stelt dienovereenkomstig de andere lidstaten daarvan in kennis.

In de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde gevallen, stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast ter goedkeuring van de aanvullende technische voorschriften. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 33, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

6.   In het Uniebinnenvaartcertificaat of in het aanvullende Uniebinnenvaartcertificaat wordt vermeld dat aan de overeenkomstig de leden 1, 2, 3 en 4 aangepaste technische voorschriften is voldaan.

Artikel 24

Ontheffingen voor bepaalde categorieën vaartuigen

1.   De lidstaten kunnen, mits een passend veiligheidsniveau wordt gehandhaafd, geheel of gedeeltelijk ontheffing van de toepassing van deze richtlijn verlenen voor:

a)

vaartuigen die niet met elkaar in verbinding staande binnenwateren bevaren;

b)

vaartuigen met een laadvermogen van niet meer dan 350 ton, of niet voor goederenvervoer bestemde vaartuigen met een waterverplaatsing van minder dan 100 kubieke meter, waarvan de kiel is gelegd vóór 1 januari 1950 en die uitsluitend op hun grondgebied varen.

2.   Onverminderd de Herziene Rijnvaartakte kunnen de lidstaten met betrekking tot de scheepvaart op hun grondgebied ontheffingen van deze richtlijn toestaan voor vaartuigen die beperkte trajecten van plaatselijk belang of in havengebieden afleggen. De ontheffingen en de trajecten of de gebieden waarvoor zij gelden, worden op het certificaat van het vaartuig vermeld.

3.   De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de krachtens de leden 1 en 2 toegestane ontheffingen. De Commissie stelt dienovereenkomstig de andere lidstaten daarvan in kennis.

Artikel 25

Gebruik van nieuwe technologieën en ontheffingen voor specifieke vaartuigen

1.   Om innovatie en het gebruik van nieuwe technologieën in de binnenvaart aan te moedigen, is de Commissie bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen waarbij ontheffingen worden toegestaan of de gelijkwaardigheid wordt erkend van technische specificaties voor een specifiek vaartuig met betrekking tot:

a)

de afgifte van een Uniebinnenvaartcertificaat waarbij het gebruik of de aanwezigheid aan boord van een vaartuig wordt erkend van andere materialen, inrichtingen of uitrusting, of de installatie van andere opstellingen of bouwkundige kenmerken dan die welke zijn opgenomen in de bijlagen II en V, mits een gelijkwaardig veiligheidsniveau wordt gegarandeerd;

b)

de afgifte van een Uniebinnenvaartcertificaat, bij wijze van proef en voor een beperkte tijdsduur, met nieuwe technische specificaties die afwijken van de voorschriften van de bijlagen II en V, mits een adequaat veiligheidsniveau wordt gegarandeerd.

Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 33, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2.   De bevoegde instanties van een lidstaat nemen de toepasselijke, in lid 1 bedoelde ontheffingen en erkenningen van gelijkwaardigheid op in het Uniebinnenvaartcertificaat.

Artikel 26

Moeilijke omstandigheden

1.   Na het verstrijken van overgangsbepalingen inzake de in bijlage II opgenomen technische voorschriften, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin ontheffingen worden toegestaan van de in die bijlage opgenomen technische voorschriften waarop die overgangsbepalingen van toepassing waren, indien deze voorschriften technisch moeilijk uitvoerbaar zijn of de toepassing ervan mogelijk onevenredige kosten vergt.

Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 33, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2.   De bevoegde instanties van een lidstaat nemen de toepasselijke, in lid 1 bedoelde ontheffingen op in het Uniebinnenvaartcertificaat.

Artikel 27

Register van typegoedgekeurde uitrusting

De Commissie publiceert op een passende website een register van overeenkomstig de bijlagen II en V typegoedgekeurde uitrusting.

HOOFDSTUK 4

SLOTBEPALINGEN

Artikel 28

Overgangsbepalingen betreffende het gebruik van documenten

Documenten die onder deze richtlijn vallen en die vóór 6 oktober 2016 uit hoofde van Richtlijn 2006/87/EG door de bevoegde instanties van de lidstaten zijn afgegeven, blijven geldig tot de geldigheidsduur ervan verstrijkt.

Artikel 29

Vaartuigen die van het toepassingsgebied van Richtlijn 82/714/EEG zijn uitgesloten

1.   Het Uniebinnenvaartcertificaat wordt afgegeven voor vaartuigen die van het toepassingsgebied van Richtlijn 82/714/EEG van de Raad (12) zijn uitgesloten, maar die overeenkomstig artikel 2, lid 1, van deze richtlijn onder deze richtlijn vallen, na een technisch inspectie om na te gaan of het vaartuig aan de technische voorschriften als bedoeld in de bijlagen II en V bij deze richtlijn voldoet. Die technische inspectie wordt verricht na het verstrijken van het huidige certificaat van het vaartuig, en in geen geval later dan 30 december 2018.

2.   Indien het vaartuig niet aan de technische voorschriften als bedoeld in de bijlagen II en V voldoet, wordt daarvan melding gemaakt in het Uniebinnenvaartcertificaat. Indien de bevoegde instanties van oordeel zijn dat deze tekortkomingen geen klaarblijkelijk gevaar opleveren, kunnen de in lid 1 van dit artikel bedoelde vaartuigen in bedrijf blijven totdat de onderdelen of ruimten van het vaartuig die zijn gecertificeerd als niet in overeenstemming met de voorschriften, zijn vervangen of aangepast, waarna die onderdelen of ruimten dienen te voldoen aan de technische voorschriften als bedoeld in de bijlagen II en V.

3.   Vervanging van bestaande onderdelen door identieke onderdelen of technologisch en qua design gelijkwaardige onderdelen bij normale herstel- en onderhoudswerkzaamheden wordt niet als vervanging of aanpassing in de zin van lid 2 beschouwd.

4.   Er is met name sprake van kennelijk gevaar in de zin van lid 2 wanneer de voorschriften in verband met de structurele deugdelijkheid, de vaar- of manoeuvreereigenschappen of de bijzondere kenmerken van het vaartuig overeenkomstig de technische voorschriften als bedoeld in de bijlagen II en V in het geding zijn. De ontheffingen waarin is voorzien in de technische voorschriften als bedoeld in de bijlagen II en V mogen niet worden aangemerkt als tekortkomingen die een kennelijk gevaar vormen.

Artikel 30

Overgangsbepalingen inzake tijdelijke voorschriften overeenkomstig Richtlijn 2006/87/EG

Tijdelijke voorschriften die overeenkomstig artikel 1.06 van bijlage II bij Richtlijn 2006/87/EG zijn vastgesteld, blijven geldig tot de geldigheidsduur ervan verstrijkt.

Artikel 31

Aanpassing van de bijlagen

1.   De Commissie stelt overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast tot aanpassing van bijlage II, teneinde zonder onnodige vertraging de verwijzing naar de meest recente versie van de ES-TRIN-norm bij te werken en de datum van toepassing daarvan vast te stellen.

2.   Indien zulks naar behoren gerechtvaardigd is op grond van een passende analyse en bij ontstentenis van relevante en actuele internationale normen ter waarborging van de veiligheid van de scheepvaart of indien wijzigingen in het besluitvormingsproces van het Cesni de belangen van de Unie zouden schaden, is de Commissie in afwijking van lid 1 bevoegd om overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen tot wijziging van bijlage II vast te stellen teneinde in passende technische voorschriften te voorzien.

3.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de aanpassingen van de bijlagen III en IV aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

4.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de aanpassingen van bijlage V teneinde de administratieve bepalingen bij te werken en te vereenvoudigen.

5.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de aanpassingen van bijlage VI teneinde de criteria voor de erkenning van classificatiebureaus te wijzigen ter waarborging van de veiligheid van de scheepvaart.

6.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen voor het bijwerken van de verwijzingen in deze richtlijn naar bepaalde bepalingen van de bijlagen II en V, teneinde rekening te houden met de in deze bijlagen aangebrachte wijzigingen.

Artikel 32

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in de artikelen 4, 19 en 31 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 6 oktober 2016. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden vóór het einde van de periode van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie op. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 4, 19 en 31 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn vastgesteld in het Interinstitutioneel akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.   Een overeenkomstig de artikelen 4, 19 en 31 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 33

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 7 van Richtlijn 91/672/EEG van de Raad (13) ingestelde comité (hierna „het comité” genoemd). Het comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Wanneer het advies van het comité via de schriftelijke procedure moet worden verkregen, wordt die procedure zonder gevolg beëindigd indien, binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies, de voorzitter van het comité hiertoe besluit.

Artikel 34

Evaluatie

Vóór 7 oktober 2021 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin zij de doeltreffendheid van de bij deze richtlijn ingevoerde maatregelen evalueert, met name met betrekking tot de harmonisatie van technische voorschriften en de ontwikkeling van technische normen voor de binnenvaart. In het verslag worden ook de mechanismen voor samenwerking met voor binnenvaart bevoegde internationale organisaties geëvalueerd. Het verslag gaat zo nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel met het oog op verdere stroomlijning van de samenwerking en coördinatie bij de uitwerking van normen waarnaar in rechtshandelingen van de Unie kan worden verwezen. De Commissie dient na elke belangrijke ontwikkeling op het gebied van de binnenvaart een soortgelijk verslag in.

Artikel 35

Sancties

De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en nemen de nodige maatregelen om de toepassing van die sancties te waarborgen. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

Artikel 36

Wijziging van Richtlijn 2009/100/EG

Richtlijn 2009/100/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

Deze richtlijn is van toepassing op schepen die worden gebruikt voor vrachtvervoer op binnenwateren met een draagvermogen van 20 metrische ton of meer:

a)

met een lengte van minder dan 20 meter, en

b)

waarvan het product van de lengte (L), de breedte (B) en de diepte (D) minder dan 100 kubieke meter bedraagt.

Deze richtlijn laat het reglement betreffende het onderzoek van schepen op de Rijn en het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren („ADN”) onverlet.”.

2)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   Indien de schepen gevaarlijke stoffen in de zin van het ADN vervoeren, kunnen de lidstaten verlangen dat wordt voldaan aan de eisen welke in het ADN zijn vastgelegd. Als bewijs hiervoor kunnen de lidstaten het uit hoofde van het ADN afgegeven certificaat van goedkeuring verlangen.”;

b)

in lid 5 wordt de tweede alinea vervangen door:

„De speciale voorwaarden voor het vervoer van gevaarlijke stoffen worden op alle waterwegen van de Gemeenschap geacht te zijn vervuld, wanneer de schepen voldoen aan de eisen welke in het ADN zijn vastgelegd. Het bewijs dat aan deze eisen wordt voldaan, wordt met het in lid 4 bedoelde certificaat van goedkeuring geleverd.”.

Artikel 37

Omzetting

1.   Onverminderd artikel 40 doen de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 7 oktober 2018 te voldoen aan deze richtlijn, die vanaf deze datum van toepassing is. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

3.   De lidstaten waarvan de waterwegen, op grond van de krachtens artikel 24, leden 1 en 2, verleende ontheffingen, niet door enig onder deze richtlijn vallend vaartuig worden bevaren, zijn niet verplicht hoofdstuk 2, artikel 18, lid 3, en de artikelen 20 en 21 om te zetten.

Artikel 38

Intrekking

Richtlijn 2006/87/EG wordt ingetrokken met ingang van 7 oktober 2018.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar deze richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VII.

Artikel 39

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 40

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten behalve Denemarken, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Cyprus, Letland, Malta, Portugal, Slovenië en Finland.

Gedaan te Straatsburg, 14 september 2016.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

I. KORČOK


(1)  PB C 177 van 11.6.2014, blz. 58.

(2)  PB C 126 van 26.4.2014, blz. 48.

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 15 april 2014(nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 16 juni 2016 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Standpunt van het Europees Parlement van 14 september 2016.

(4)  Richtlijn 2006/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen en tot intrekking van Richtlijn 82/714/EEG van de Raad (PB L 389 van 30.12.2006, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(6)  Richtlijn 2009/100/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake de wederzijdse erkenning van scheepsattesten voor binnenschepen (PB L 259 van 2.10.2009, blz. 8).

(7)  PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

(8)  Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen (PB L 163 van 25.6.2009, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(10)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(11)  Richtlijn 2005/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende geharmoniseerde River Information Services (RIS) op de binnenwateren in de Gemeenschap (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 152).

(12)  Richtlijn 82/714/EEG van de Raad van 4 oktober 1982 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen (PB L 301 van 28.10.1982, blz. 1).

(13)  Richtlijn 91/672/EEG van de Raad van 16 december 1991 inzake de wederzijdse erkenning van de nationale vaarbewijzen voor het besturen van schepen in het goederen- en personenvervoer over de binnenwateren (PB L 373 van 31.12.1991, blz. 29).


LIJST VAN BIJLAGEN

Bijlage I:

Lijst van binnenwateren in de Unie, geografisch onderverdeeld in de zones 1, 2 en 3

Bijlage II:

Minimale technische voorschriften voor vaartuigen op de waterwegen van de zones 1, 2, 3 en 4

Bijlage III:

Gebieden waarop aanvullende technische voorschriften voor vaartuigen op binnenwateren van de zones 1, 2 en niet in verbinding staande binnenwateren van zone 3 kunnen worden opgelegd

Bijlage IV:

Gebieden waarop minder strenge technische voorschriften voor vaartuigen op de binnenwateren van de zones 3 en 4 mogen worden gehanteerd

Bijlage V:

Gedetailleerde procedurele bepalingen

Bijlage VI:

Classificatiebureaus

Bijlage VII:

Concordantietabel


BIJLAGE I

LIJST VAN BINNENWATEREN IN DE UNIE, GEOGRAFISCH ONDERVERDEELD IN DE ZONES 1, 2 EN 3

HOOFDSTUK 1

Zone 1

Duitsland

Eems

Van de verbindingslijn tussen de voormalige vuurtoren van Greetsiel en de westpier van de haveningang bij Eemshaven, zeewaarts tot 53° 30′ NB en 6° 45′ OL, dit wil zeggen iets verder zeewaarts dan de overslagplaats voor drogeladingschepen in de Alte Ems (1)

Polen

Het deel van de Pommerse Bocht ten zuiden van de lijn tussen Nordperd op het eiland Rügen en de vuurtoren van Niechorze

Het deel van de Bocht van Gdańsk ten zuiden van de lijn tussen de vuurtoren van Hel en de ingangsboei van de haven van Baltijsk

Zweden

Het Vänermeer, in het zuiden begrensd door de breedtegraad door het baken van Bastugrund

Göta älv en Rivöfjorden, in het oosten begrensd door de Älvsborgbrug, in het westen door de lengtegraad door de vuurtoren van Gäveskär, en in het zuiden door de breedtegraad door de vuurtoren van Smörbådan

Verenigd Koninkrijk

SCHOTLAND

Bluemull Sound

Tussen Gutcher en Belmont

Yell Sound

Tussen Tofts Voe en Ulsta

Sullom Voe

Binnen de lijn van de noordoostpunt van Gluss Island naar de noordpunt van Calback Ness

Dales Voe

Winter:

binnen de lijn van de noordpunt van Kebister Ness naar de kust van Breiwick op 1° 10,8′ WL

Dales Voe

Zomer:

zie Lerwick

Lerwick

Winter:

binnen het gebied dat in het noorden wordt begrensd door de lijn van Scottle Holm naar Scarfi Taing op Bressay en in het zuiden door de lijn van de vuurtoren van Twageos Point naar Whalpa Taing op Bressay

Lerwick

Zomer:

binnen het gebied dat in het noorden wordt begrensd door de lijn van Brim Ness naar de noordoosthoek van Inner Score en in het zuiden door de lijn van de zuidpunt van Ness of Sound naar Kirkabisterness

Kirkwall

Tussen Kirkwall en Rousay, maar niet ten oosten van de lijn tussen Point of Graand (Egilsay) en Galt Ness (Shapinsay) of tussen Head of Work (op Mainland) via de vuurtoren van Helliar Holm naar de kust van Shapinsay; niet ten noordwesten van de zuidoostpunt van Eynhallow Island, niet verder zeewaarts dan de lijn tussen de kust van Rousay op 59° 10,5′ NB en 002° 57,1′ WL en de kust van Egilsay op 59° 10,0′ NB en 002° 56,4′ WL

Stromness

Naar Scapa maar niet buiten Scapa Flow

Scapa Flow

Binnen het gebied dat wordt begrensd door lijnen van Point of Cletts op het eiland Hoy via het driehoekspunt van Thomson's Hill op het eiland Fara naar Gibraltar Pier op het eiland Flotta; van St Vincent Pier op het eiland Flotta naar het meest westelijke punt van Calf of Flotta; van het meest oostelijke punt van Calf of Flotta naar Needle Point op het eiland South Ronaldsay en van the Ness op Mainland via de vuurtoren van Point of Oxan op het eiland Graemsay naar Bu Point op het eiland Hoy; en zeewaarts van wateren van zone 2

Balnakiel Bay

Tussen Eilean Dubh en A'Chleit

Cromarty Firth

Binnen de lijn van North Sutor naar de golfbreker van Nairn en zeewaarts van wateren van zone 2

Inverness

Binnen de lijn van North Sutor naar de golfbreker van Nairn en zeewaarts van wateren van zone 2

Tay — Dundee

Binnen de lijn van Broughty Castle naar Tayport en zeewaarts van wateren van zone 2

Firth of Forth en Forth

Binnen de lijn van Kirkcaldy naar de Portobello en zeewaarts van wateren van zone 2

Solway Firth

Binnen de lijn van Southerness Point naar Silloth

Loch Ryan

Binnen de lijn van Finnart's Point naar Milleur Point en zeewaarts van wateren van zone 2

Clyde

Buitengrens:

de lijn van Skipness via het punt een mijl ten zuiden van Garroch Head naar Farland Head

Binnengrens in de winter:

de lijn van de vuurtoren van Cloch naar de pier van Dunoon

Binnengrens in de zomer:

de lijn van Bogany Point op Isle of Bute naar Skelmorlie Castle en de lijn van Ardlamont Point naar de zuidpunt van Ettrick Bay binnen de Kyles of Bute

Noot: De bovenvermelde binnengrens in de zomer wordt tussen 5 juni en 5 september (beide datums inbegrepen) uitgebreid tot de lijn van het punt twee mijl uit de kust van Ayrshire bij Skelmorlie Castle naar Tomont End op Cumbrae en de lijn van Portachur Point op Cumbrae naar Inner Brigurd Point in Ayrshire

Oban

Binnen het gebied dat in het noorden wordt begrensd door de lijn van de vuurtoren van Dunollie Point naar Ard na Chruidh en in het zuiden door de lijn van Rudha Seanach naar Ard na Cuile

Kyle of Lochalsh

Door Loch Alsh naar de kop van Loch Duich

Loch Gairloch

Winter:

geen

Zomer:

Ten zuiden van de lijn die van Rubha na Moine in oostelijke richting naar Eilan Horrisdale loopt en vandaar naar Rubha nan Eanntag

NOORD-IERLAND

Belfast Lough

Winter:

geen

Zomer:

binnen de lijn van Carrickfergus naar Bangor

en zeewaarts van wateren van zone 2

Loch Neagh

Meer dan twee mijl uit de kust

OOSTKUST VAN ENGELAND

Humber

Winter:

binnen de lijn van New Holland naar Paull

Zomer:

binnen de lijn van de pier van Cleethorpes naar de kerk van Patrington

en zeewaarts van wateren van zone 2

WALES EN WESTKUST VAN ENGELAND

Severn

Winter:

binnen de lijn van Blacknore Point naar Caldicot Pill, Portskewett

Zomer:

binnen de lijn van de pier van de haven van Barry via Steep Holm naar Brean Down

en zeewaarts van wateren van zone 2

Wye

Winter:

binnen de lijn van Blacknore Point naar Caldicot Pill, Portskewett

Zomer:

binnen de lijn van de pier van de haven van Barry via Steep Holm naar Brean Down

en zeewaarts van wateren van zone 2

Newport

Winter:

geen

Zomer:

binnen de lijn van de pier van de haven van Barry via Steep Holm naar Brean Down

en zeewaarts van wateren van zone 2

Cardiff

Winter:

geen

Zomer:

binnen de lijn van de pier van de haven van Barry via Steep Holm naar Brean Down

en zeewaarts van wateren van zone 2

Barry

Winter:

geen

Zomer:

binnen de lijn van de pier van de haven van Barry via Steep Holm naar Brean Down

en zeewaarts van wateren van zone 2

Swansea

Binnen de verbindingslijn tussen de zee-uiteinden van de golfbrekers

Menai Straits

Binnen de Menai Straits vanaf de verbindingslijn tussen de vuurtoren van Llanddwyn Island en Dinas Dinlleu en de verbindingslijnen tussen de zuidpunt van Puffin Island en Trwyn DuPoint en het spoorwegstation van Llanfairfechan en zeewaarts van wateren van zone 2

Dee

Winter:

binnen de lijn van Hilbre Point naar Point of Air

Zomer:

binnen de lijn van Fromby Point naar Point of Air

en zeewaarts van wateren van zone 2

Mersey

Winter:

geen

Zomer:

binnen de lijn van Fromby Point naar Point of Air

en zeewaarts van wateren van zone 2

Preston en Southport

Binnen de lijn van Southport naar Blackpool binnen de oevers

en zeewaarts van wateren van zone 2

Fleetwood

Winter:

geen

Zomer:

binnen de lijn van Rossal Point naar Humphrey Head

en zeewaarts van wateren van zone 2

Lune

Winter:

geen

Zomer:

binnen de lijn van Rossal Point naar Humphrey Head

en zeewaarts van wateren van zone 2

Heysham

Winter:

geen

Zomer:

binnen de lijn van Rossal Point naar Humphrey Head

Morecambe

Winter:

geen

Zomer:

binnen de lijn van Rossal Point naar Humphrey Head

Workington

Binnen de lijn van Southerness Point naar Silloth

en zeewaarts van wateren van zone 2

ZUID-ENGELAND

Colne — Colchester

Winter:

binnen de lijn van Colne Point naar Whitstable

Zomer:

binnen de lijn van de pier van Clacton naar Reculvers

Blackwater

Winter:

binnen de lijn van Colne Point naar Whitstable

Zomer:

binnen de lijn van de pier van Clacton naar Reculvers

en zeewaarts van wateren van zone 2

Crouch en Roach

Winter:

binnen de lijn van Colne Point naar Whitstable

Zomer:

binnen de lijn van de pier van Clacton naar Reculvers

en zeewaarts van wateren van zone 2

Theems en zijrivieren

Winter:

binnen de lijn van Colne Point naar Whitstable

Zomer:

binnen de lijn van de pier van Clacton naar Reculvers

en zeewaarts van wateren van zone 2

Medway en Swale

Winter:

binnen de lijn van Colne Point naar Whitstable

Zomer:

binnen de lijn van de pier van Clacton naar Reculvers

en zeewaarts van wateren van zone 2

Chichester

Landwaarts vanaf het Isle of Wight binnen het gebied dat oostwaarts wordt begrensd door de lijn van de kerktoren van West Wittering naar de Trinity Church in Bembridge, en westwaarts door de lijn van the Needles naar Hurst Point

en zeewaarts van wateren van zone 2

Haven van Langstone

Landwaarts vanaf het Isle of Wight binnen het gebied dat oostwaarts wordt begrensd door de lijn van de kerktoren van West Wittering naar de Trinity Church in Bembridge, en westwaarts door de lijn van the Needles naar Hurst Point

en zeewaarts van wateren van zone 2

Portsmouth

Landwaarts vanaf het Isle of Wight binnen het gebied dat oostwaarts wordt begrensd door de lijn van de kerktoren van West Wittering naar de Trinity Church in Bembridge, en westwaarts door de lijn van the Needles naar Hurst Point

en zeewaarts van wateren van zone 2

Bembridge, Isle of Wight

Landwaarts vanaf het Isle of Wight binnen het gebied dat oostwaarts wordt begrensd door de lijn van de kerktoren van West Wittering naar de Trinity Church in Bembridge, en westwaarts door de lijn van the Needles naar Hurst Point

en zeewaarts van wateren van zone 2

Cowes, Isle of Wight

Landwaarts vanaf het Isle of Wight binnen het gebied dat oostwaarts wordt begrensd door de lijn van de kerktoren van West Wittering naar de Trinity Church in Bembridge, en westwaarts door de lijn van the Needles naar Hurst Point

en zeewaarts van wateren van zone 2

Southampton

Landwaarts vanaf het Isle of Wight binnen het gebied dat oostwaarts wordt begrensd door de lijn van de kerktoren van West Wittering naar de Trinity Church in Bembridge, en westwaarts door de lijn van the Needles naar Hurst Point

en zeewaarts van wateren van zone 2

Beaulieu

Landwaarts vanaf het Isle of Wight binnen het gebied dat oostwaarts wordt begrensd door de lijn van de kerktoren van West Wittering naar de Trinity Church in Bembridge, en westwaarts door de lijn van the Needles naar Hurst Point

en zeewaarts van wateren van zone 2

Meer van Keyhaven

Landwaarts vanaf het Isle of Wight binnen het gebied dat oostwaarts wordt begrensd door de lijn van de kerktoren van West Wittering naar de Trinity Church in Bembridge, en westwaarts door de lijn van the Needles naar Hurst Point

en zeewaarts van wateren van zone 2

Weymouth

In de haven van Portland en tussen de Wey en de haven van Portland

Plymouth

Binnen de lijn van Cawsand via de golfbreker naar Staddon

en zeewaarts van wateren van zone 2

Falmouth

Winter:

binnen de lijn van St. Anthony Head naar Rosemullion

Zomer:

binnen de lijn van St. Anthony Head naar Nare Point

en zeewaarts van wateren van zone 2

Camel

Binnen de lijn van Stepper Point naar Trebetherick Point

en zeewaarts van wateren van zone 2

Bridgewater

Landinwaarts van de bank en zeewaarts van wateren van zone 2

Avon (Avon)

Winter:

binnen de lijn van Blacknore Point naar Caldicot Pill, Portskewett

Zomer:

binnen de lijn van de pier van de haven van Barry via Steep Holm naar Brean Down

en zeewaarts van wateren van zone 2

Zone 2

Tsjechië

Stuwmeer van Lipno

Duitsland

Eems

Van de verbindingslijn over de Eems bij de haveningang van Papenburg tussen het voormalige gemaal van Diemen en de dijksluis bij Halte tot de verbindingslijn tussen de voormalige vuurtoren van Greetsiel en de westpier van de haveningang bij Eemshaven

Jade

Binnen de verbindingslijn tussen de voormalige vuurtoren van Schillig en de kerktoren van Langwarden

Weser

Van de noordwesthoek van de spoorwegbrug in Bremen tot aan de verbindingslijn tussen de kerktorens van Langwarden en Cappel, met inbegrip van de zijarmen Westergate, Rekumer Loch, Rechter Nebenarm en Schweiburg

Elbe met de Bütztflether

Süderelbe (vanaf km 0,69 tot de monding in de Elbe), Ruthenstrom (vanaf km 3,75 tot de monding in de Elbe),

Wischhafener Süderelbe (vanaf km 8,03 tot de monding in de Elbe)

Van de onderste grens van de haven van Hamburg tot aan de verbindingslijn tussen het baken van Döse en de westelijke punt van de Friedrichskoogdijk (Dieksand), met inbegrip van de Zij-Elbe en de zijrivieren Este, Lühe, Schwinge, Oste, Pinnau, Krückau en Stör (telkens van de monding tot aan de vloedkering)

Meldorfer Bocht

Binnen de verbindingslijn van de westelijke punt van de Friedrichskoogdijk (Dieksand) tot het westelijke havenhoofd bij Büsum

Eider

Van de monding van het Gieselaukanaal (km 22,64) tot aan de lijn tussen het midden van de burcht (drinkplaats) en de kerktoren van Vollerwiek

Gieselaukanaal

Van de monding in de Eider tot aan de monding in het Noord-Oostzeekanaal

Flensburger Förde

Binnen de verbindingslijn tussen de vuurtoren van Kegnäs en Birknack en noordwaarts vanaf de Duits-Deense grens in de Flensburger Förde

Schlei

Binnen de verbindingslijn tussen de havenhoofden bij Schleimünde

Eckernförder Bocht

Binnen de verbindingslijn tussen Boknis-Eck en de noordoostelijke punt van het vasteland bij Dänisch Nienhof

Kieler Förde

Binnen de verbindingslijn tussen de vuurtoren van Bülk en het marinegedenkteken van Laboe

Noord-Oostzeekanaal met inbegrip van de Audorfer See en de Schirnauer See

Van de verbindingslijn tussen de havenhoofden bij Brunsbüttel tot aan de verbindingslijn tussen de toegangsbakens bij Kiel-Holtenau, met inbegrip van de meren Obereidersee met Enge, Audorfer See, Borgstedter See met Enge, Schirnauer See, Flemhuder See en het Achterwehrer Schiffahrtskanal

Trave

Van de noordwesthoek van de spoorweghefbrug in Lübeck met de Pötenitzer Wiek en de Dassower See tot aan de verbindingslijn tussen het zuidelijke binnen- en het noordelijke buitenhavenhoofd in Travemünde

Leda

Van de ingang van de voorhaven van de zeesluis van Leer tot aan de monding in de Eems

Hunte

Van de haven van Oldenburg en van 140 m beneden de Amalienbrug in Oldenburg tot aan de monding in de Weser

Lesum

Vanaf de samenvloeiing van de Hamme en de Wümme (km 0,00) tot de monding in de Weser

Este

Benedenstrooms van de sluis van Buxtehude (km 0,25) tot aan de monding in de Elbe

Lühe

Benedenstrooms van de Au-Mühle in Horneburg (km 0,00) tot aan de monding in de Elbe

Schwinge

Van de noordhoek van de Salztorsluis in Stade tot aan de monding in de Elbe

Oste

Vanaf 210 m boven de as van de brug over de vloedkering Oste (km 69,360) tot aan de monding in de Elbe

Pinnau

Van de zuidwesthoek van de spoorwegbrug in Pinneberg tot aan de monding in de Elbe

Krückau

Van de zuidwesthoek van de brug waar de Wedenkamp (straat) in Elmshorn overheen loopt tot aan de monding in de Elbe

Stör

Van de peilschaal bij Rensing tot aan de monding in de Elbe

Freiburger Hafenpriel

Van de oosthoek van de sluis in Freiburg an der Elbe tot aan de monding in de Elbe

Wismarbocht, Kirchsee, Breitling, Salzhaff en havengebied Wismar

Zeewaarts tot aan de verbindingslijn tussen Hohen Wieschendorf Huk en het Timmendorfbaken en de verbindingslijn tussen het baken van Gollwitz op het eiland Poel en de zuidpunt van het Wustrowschiereiland

Warnow, met inbegrip van de Breitling en zijarmen

Beneden de Mühlendamm vanaf de noordhoek van de Geinitzbrücke in Rostock zeewaarts tot aan de verbindingslijn tussen de noordpunten van het westelijke en het oostelijke havenhoofd in Warnemünde

De wateren omgeven door het vasteland en de schiereilanden Darß en Zingst, en de eilanden Hiddensee en Rügen (met inbegrip van het havengebied van Stralsund)

Zeewaarts tussen

het schiereiland Zingst en het eiland Bock: tot 54° 26′ 42″ NB

de eilanden Bock en Hiddensee: tot aan de verbindingslijn tussen de noordpunt van het eiland Bock en de zuidpunt van het eiland Hiddensee

het eiland Hiddensee en het eiland Rügen (Bug): tot aan de verbindingslijn tussen het zuidoostpunt van Neubessin en de Buger Haken

Kleine Jasmunder Bodden

 

Greifswalder Bodden

Bodden zeewaarts tot aan de lijn van de oostpunt van Thiessower Haken (Südperd) naar de oostpunt van het eiland Ruden, en verder naar de noordpunt van het eiland Usedom (54° 10′ 37″ NB, 13° 47′ 51″ OL)

Ryck

Oostwaarts vanaf de Steinbeckerbrug in Greifswald tot de verbindingslijn tussen de havenhoofden

De wateren omgeven door het vasteland en het eiland Usedom (de Peene, met inbegrip van het havengebied van Wolgast en het Achterwasser, en de Oder Haff)

Oostwaarts tot aan de grens met de Republiek Polen in de Stettiner Haff

Uecker

Van de zuidwesthoek van de verkeersbrug in de Uekermünde tot de verbindingslijn tussen de havenhoofden

Opmerking: Bij schepen met thuishaven in een andere staat moet rekening worden gehouden met artikel 32 van het Eems-Dollardverdrag van 8 april 1960 (BGBl. 1963 II, blz. 602).

Frankrijk

de Gironde vanaf kilometerpunt (km 48,50) tot beneden de punt van het Ile de Patiras, tot de transversale grens van de zee die wordt gedefinieerd door de lijn die de Pointe de Grave met de Pointe de Suzac verbindt;

de Loire vanaf Cordemais (km 25) tot de transversale grens van de zee die wordt gedefinieerd door de lijn die de Pointe de Mindin met de Pointe de Penhoët verbindt;

de Seine van het begin van het Canal de Tancarville tot de transversale grens van de zee die wordt gedefinieerd door de lijn van Cap du Hode op de rechteroever, tot het punt, op de linkeroever, waar de geplande dijk beneden Berville de kust bereikt;

de Vilaine vanaf de dam van Arzal tot de transversale grens van de zee die wordt gedefinieerd door de lijn die de Pointe du Scal verbindt met de Pointe du Moustoir;

Meer van Genève.

Hongarije

Balatonmeer

Nederland

Dollard

Eems

Waddenzee: met inbegrip van de verbindingen met de Noordzee

IJsselmeer: met inbegrip van het Markermeer en het IJmeer, doch met uitzondering van de Gouwzee

Nieuwe Waterweg en het Scheur

Callandkanaal ten westen van de Beneluxhaven

Hollandsch Diep

Breeddiep, Beerkanaal en de op het Beerkanaal aansluitende havens

Haringvliet en Vuile Gat: met inbegrip van de waterwegen tussen Goeree-Overflakkee enerzijds en Voorne-Putten en Hoeksche Waard anderzijds

Hellegat

Volkerak

Krammer

Grevelingenmeer en Brouwerschavensche Gat: met inbegrip van alle waterwegen tussen Schouwen-Duiveland enerzijds en Goeree-Overflakkee anderzijds

Keten, Mastgat, Zijpe, Krabbenkreek, Oosterschelde en Roompot: met inbegrip van de waterwegen tussen Walcheren, Noord-Beveland en Zuid-Beveland enerzijds en Schouwen-Duiveland en Tholen anderzijds, met uitzondering van het Schelde-Rijnkanaal

Schelde en Westerschelde en de zeemonding daarvan: met inbegrip van de waterwegen tussen Zeeuws-Vlaanderen enerzijds en Walcheren en Zuid-Beveland anderzijds, met uitzondering van het Schelde-Rijnkanaal

Polen

Zalew Szczeciński (Stettiner Haff)

Zalew Kamieński (Camminer Haff)

Zalew Wiślany (Wislahaf)

Zatoka Pucka (Bocht van Puck)

Meer van Włocławek

Śniardwymeer

Niegocinmeer

Mamrymeer

Zweden

Göta älv, in het oosten begrensd door de Göta älvbrug en in het westen door de Älvsborgbrug

Verenigd Koninkrijk

SCHOTLAND

Scapa Flow

Binnen het gebied dat wordt begrensd door lijnen van Warth op het eiland Flotta naar de Martellotoren op South Walls, en van Point Cletts op het eiland Hoy via het driehoekspunt van Thomson's Hill op het eiland Fara naar Gibraltar Pier op het eiland Flotta

Kyle of Durness

Ten zuiden van Eilean Dubh

Cromarty Firth

Binnen de verbindingslijn tussen North Sutor en South Sutor

Inverness

Binnen de lijn van Fort George naar Chanonry Point

Baai van Findhorn

Binnen de landtong

Aberdeen

Binnen de lijn van South Jetty naar Abercromby Jetty

Montrose Basin

Ten westen van de noord-zuidlijn over de haveningang bij de vuurtoren van Scurdie Ness

Tay — Dundee

Binnen de lijn van de getijhaven (vissershaven) van Dundee naar Craig Head, East Newport

Firth of Forth en Forth

Binnen de Firth of Forth maar niet ten oosten van de spoorwegbrug over de Forth

Dumfries

Binnen de lijn van Airds Point naar Scar Point

Loch Ryan

Binnen de lijn van Cairn Point naar Kircolm Point

Haven van Ayr

Binnen de Bar

Clyde

Boven de wateren van zone 1

Kyles of Bute

Tussen Colintraive en Rhubodach

Haven van Campbeltown

Binnen de lijn van Macringan's Point naar Ottercharach Point

Loch Etive

Binnen Loch Etive boven de Falls of Lora

Loch Leven

Boven de brug bij Ballachulish

Loch Linnhe

Ten noorden van de vuurtoren van Corran Point

Loch Eil

Het hele meer

Caledonisch kanaal

Loch Lochy, Loch Oich en Loch Ness

Kyle of Lochalsh

Binnen Kyle Akin maar niet ten westen van de vuurtoren van Eilean Ban of ten oosten van Eileanan Dubha

Loch Carron

Tussen Stromemore en Strome Ferry

Loch Broom, Ullapool

Binnen de lijn van de vuurtoren van Ullapool Point naar Aultnaharrie

Kylesku

Over Loch Cairnbawn in het gebied tussen het meest oostelijke punt van Garbh Eilean en het meest westelijke punt van Eilean na Rainich

Haven van Stornoway

Binnen de lijn van Arnish Point naar de vuurtoren van Sandwick Bay, aan de noordwestzijde

Sound of Scalpay

Niet ten oosten van Berry Cove (Scalpay) en niet ten westen van Croc a Loin (Harris)

North Harbour, Scalpay en de haven van Tarbert

Binnen een mijl uit de kust van het eiland Harris

Loch Awe

Het hele meer

Loch Katrine

Het hele meer

Loch Lomond

Het hele meer

Loch Tay

Het hele meer

Loch Loyal

Het hele meer

Loch Hope

Het hele meer

Loch Shin

Het hele meer

Loch Assynt

Het hele meer

Loch Glascarnoch

Het hele meer

Loch Fannich

Het hele meer

Loch Maree

Het hele meer

Loch Gairloch

Het hele meer

Loch Monar

Het hele meer

Loch Mullardach

Het hele meer

Loch Cluanie

Het hele meer

Loch Loyne

Het hele meer

Loch Garry

Het hele meer

Loch Quoich

Het hele meer

Loch Arkaig

Het hele meer

Loch Morar

Het hele meer

Loch Shiel

Het hele meer

Loch Earn

Het hele meer

Loch Rannoch

Het hele meer

Loch Tummel

Het hele meer

Loch Ericht

Het hele meer

Loch Fionn

Het hele meer

Loch Glass

Het hele meer

Loch Rimsdale/nan Clar

Het hele meer

NOORD-IERLAND

Strangford Lough

Binnen de lijn van Cloghy Point naar Dogtail Point

Belfast Lough

Binnen de lijn van Holywood naar Macedon Point

Larne

Binnen de lijn van de pier van Larne naar de ferrypier op het eiland Magee

Bann

Vanaf de zee-uiteinden van de golfbrekers tot de brug van Toome

Lough Erne

Upper en Lower Lough Erne

Lough Neagh

Binnen twee mijl uit de kust

OOSTKUST VAN ENGELAND

Berwick

Binnen de golfbrekers

Warkworth

Binnen de golfbrekers

Blyth

Binnen de buitenste havenhoofden

Tyne

Van Dunston Staithes tot de havenhoofden van Tyne

Wear

Van Fatfield tot de havenhoofden van Sunderland

Seaham

Binnen de golfbrekers

Hartlepool

Binnen de lijn van de pier van Middleton naar het oude havenhoofd

Binnen de verbindingslijn tussen het noordelijke havenhoofd en het zuidelijke havenhoofd

Tees

Binnen de lijn westwaarts van Government Jetty naar de vloedkering in de Tees

Whitby

Binnen de havenhoofden van Whitby

Humber

Binnen de lijn van North Ferriby naar South Ferriby

Haven van Grimsby

Binnen de lijn van de westpier van de getijhaven naar de oostpier van de Fish Docks, North Quay

Boston

Binnen de New Cut

Dutch River

Het hele kanaal

Hull

Van Beverley Beck tot de Humber

Kielder Water

Het hele meer

Ouse

Beneden de Naburnsluis

Trent

Beneden de Cromwellsluis

Wharfe

Vanaf de samenvloeiing met de Ouse tot de brug van Tadcaster

Scarborough

Binnen de havenhoofden van Scarborough

WALES EN WESTKUST VAN ENGELAND

Severn

Ten noorden van de lijn westwaarts vanaf Sharpness Point (51° 43,4′ NB) naar Llanthony en Maisemore Weirs en zeewaarts van wateren van zone 3

Wye

Bij Chepstow, ten noorden van 51° 38,0′ NB tot Monmouth

Newport

Ten noorden van waar de hoogspanningskabels bij Fifoots Points over het water gaan

Cardiff

Binnen de lijn van South Jetty naar Penarth Head

en de omsloten wateren ten westen van de vloedkering van de baai van Cardiff

Barry

Binnen de verbindingslijn tussen de zee-uiteinden van de golfbrekers

Port Talbot

Binnen de verbindingslijn tussen de zee-uiteinden van de golfbrekers aan de monding van de Afran buiten de omsloten haven

Neath

Binnen de lijn noordwaarts van het zee-uiteinde van de tankerpier van Baglan Bay (51° 37,2′ NB, 3° 50,5′ WL)

Llanelli en de haven van Burry

Binnen het gebied dat wordt begrensd door de lijn van de westpier van de haven van Burry naar Whiteford Point

Haven van Milford

Binnen de lijn van South Hook Point naar Thorn Point

Fishguard

Binnen de verbindingslijn tussen de zee-uiteinden van de noordelijke en de oostelijke golfbreker

Cardigan

Binnen de Narrows bij Pen-Yr-Ergyd

Aberystwyth

Binnen de zee-uiteinden van de golfbrekers

Aberdyfi

Binnen de lijn van het spoorwegstation van Aberdyfi naar het baken van Twyni Bach

Barmouth

Binnen de lijn van het spoorwegstation van Barmouth naar Penrhyn Point

Portmadoc

Binnen de lijn van Harlech Point naar Graig Ddu

Holyhead

Binnen het gebied dat wordt begrensd door de grootste golfbreker en door de lijn van de kop van de golfbreker naar Brynglas Point, Towyn Bay

Menai Straits

Binnen de Menai Straits tussen de verbindingslijn tussen Aber Menai Point en Belan Point en door de verbindingslijn tussen de pier van Beaumaris en Pen-y-Coed Point

Conway

Binnen de lijn van Mussel Hill naar Tremlyd Point

Llandudno

Binnen de golfbreker

Rhyl

Binnen de golfbreker

Dee

Boven Connah's Quay tot het waterwinpunt bij Barrelwell Hill

Mersey

Binnen de lijn tussen de Rockvuurtoren en het North West Seaforth Dock, de andere havens niet inbegrepen

Preston en Southport

Binnen de lijn van Lytham naar Southport in de haven van Preston

Fleetwood

Binnen de lijn van Low Light naar Knott

Lune

Binnen de lijn van Sunderland Point naar Chapel Hill tot en met de haven van Glasson

Barrow

Binnen de lijn van Haws Point via het Isle of Walney naar de scheepshelling van Roa Island

Whitehaven

Binnen de golfbreker

Workington

Binnen de golfbreker

Maryport

Binnen de golfbreker

Carlisle

Binnen de verbindingslijn tussen Point Carlisle en Torduff

Coniston Water

Het hele meer

Derwentwater

Het hele meer

Ullswater

Het hele meer

Windermere

Het hele meer

ZUID-ENGELAND

Blakeney en de haven van Morston en toegangswateren

Ten oosten van de lijn zuidwaarts van Blakeney Point naar de monding van de Stiffkey

Orwell en Stour

De Orwell binnen de lijn van de Blackmansheadgolfbreker naar Landguard Point en zeewaarts van wateren van zone 3

Blackwater

Alle waterwegen binnen de lijn van de uiterste zuidwestpunt van Mersea Island naar Sales Point

Crouch en Roach

De Crouch binnen de lijn van Holliwell Point naar Foulness Point, met inbegrip van de Roach

Theems en zijrivieren

De Theems boven de noord-zuidlijn door de uiterste oostpunt van Denton Wharf Pier, Gravesend, tot de sluis van Teddington

Medway en Swale

De Medway vanaf de lijn van Garrison Point naar de Grain Tower, tot aan de sluis van Allington; en de Swale vanaf Whitstable tot aan de Medway

Stour (Kent)

De Stour boven de monding tot de steiger bij Flagstaff Reach

Haven van Dover

Binnen de lijnen over de oostelijke en de westelijke haveningang

Rother

De Rother boven het getijseinstation bij Camber tot de sluis van Scots Float en tot de toegangssluis in de Brede

Adur en het kanaal van Southwick

Binnen de lijn die van de ingang van de haven van Shoreham via de sluis in het kanaal van Southwick naar de westzijde van Tarmac Wharf loopt

Arun

De Arun boven de pier van Littlehampton tot de jachthaven van Littlehampton

Ouse (Sussex) Newhaven

De Ouse vanaf de lijn over de havendammen van Newhaven tot de noordzijde van de North Quay

Brighton

De buitenhaven van de jachthaven van Brighton binnen de lijn van het zuideinde van de West Quay tot het noordeinde van de South Quay

Chichester

Binnen de lijn van Eastoke Point naar de kerktoren van West Wittering en zeewaarts van wateren van zone 3

Haven van Langstone

Binnen de lijn van Eastney Point naar Gunner Point

Portsmouth

Binnen de lijn over de haveningang van Port Blockhouse naar de Round Tower

Bembridge, Isle of Wight

Binnen de haven van Brading

Cowes, Isle of Wight

De Medina binnen de lijn van Breakwater Light op de oostoever naar House Light op de westoever

Southampton

Binnen de lijn van Calshot Castle naar Hook Beacon

Beaulieu

Op de Beaulieu, maar niet ten oosten van de noord-zuidlijn door Inchmery House

Meer van Keyhaven

Binnen de lijn noordwaarts van de vuurtoren van Hurst Point Low naar Keyhaven Marshes

Christchurch

The Run

Poole

Binnen de lijn van het kettingveer tussen Sandbanks en South Haven Point

Exeter

Binnen de oost-westlijn van Warren Point naar het Inshore Lifeboat Station tegenover Checkstone Ledge

Teignmouth

In de haven

Dart

Binnen de lijn van Kettle Point naar Battery Point

Salcombe

Binnen de lijn van Splat Point to Limebury Point

Plymouth

Binnen de lijn van Mount Batten Pier naar Raveness Point via Drake's Island; de Yealm binnen de lijn van Warren Point naar Misery Point

Fowey

In de haven

Falmouth

Binnen de lijn van St. Anthony Head naar Pendennis Point

Camel

Binnen de lijn van Gun Point naar Brea Hill

Taw en Torridge

Binnen de lijn 200° rechtwijzend van de vuurtoren op Crow Point naar de kust bij Skern Point

Bridgewater

Ten zuiden van de lijn oostwaarts vanaf Stert Point (51° 13,0′ NB)

Avon (Avon)

Binnen de lijn van Avonmouth Pier via Wharf Point naar Netham Dam

HOOFDSTUK 2

Zone 3

België

Zeeschelde beneden Antwerpen

Bulgarije

Donau: van rkm 845,650 tot rkm 374,100

Tsjechië

Stuwmeren: Brněnská (Kníničky), Jesenice, Nechranice, Orlík, Rozkoš, Slapy, Těrlicko, Žermanice en Nové Mlýny III

Meren voor de winning van zandhoudend grind: Ostrožná Nová Ves en Tovačov

Duitsland

Donau

Van Kelheim (km 2 414,72 ) tot aan de Duits-Oostenrijkse grens bij Jochenstein

Rijn met Lampertheimer Altrhein (van km 4,75 tot aan de Rijn), Altrhein Stockstadt-Erfelden (van km 9,80 tot aan de Rijn)

Van de Duits-Zwitserse grens tot aan de Duits-Nederlandse grens

Elbe (Norderelbe) met inbegrip van de Süderelbe en de Köhlbrand

Van de monding van het Elbe-Seitenkanaal tot aan de ondergrens van de haven van Hamburg

Müritz

 

Frankrijk

De Adour van de Bec du Gave tot de zee;

de Aulne van de sluis bij Châteaulin tot de transversale grens van de zee die wordt gedefinieerd door de Passage de Rosnoën;

de Blavet van Pontivy tot de Pont du Bonhomme;

het Kanaal van Calais;

de Charente vanaf de brug bij Tonnay-Charente tot aan de transversale grens van de zee die wordt gedefinieerd door de lijn tussen het midden van de benedenstroomse vuurtoren op de linkeroever en het midden van het Fort de la Pointe;

de Dordogne vanaf de samenvloeiing met de Lidoire tot de Bec d'Ambès;

de Garonne vanaf de brug bij Castet en Dorthe tot de Bec d'Ambès;

de Gironde vanaf de Bec d'Ambès tot aan de transversale grens bij KP 48,50 en lopende door de benedenstroomse punt van Ile de Patiras;

de Hérault vanaf de haven van Bessan tot de zee, tot aan de bovenste grens van de getijdenkust;

de Isle vanaf de samenvloeiing met de Dronne tot de samenvloeiing met de Dordogne;

de Loire vanaf de samenvloeiing met de Maine tot Cordemais (KP 25);

de Marne vanaf de brug bij Bonneuil (km 169bis900) en de sluis bij St. Maur tot aan de samenvloeiing met de Seine;

de Rijn

de Nive vanaf de Haïtzedam bij Ustaritz tot de samenvloeiing met de Adour;

de Oise vanaf de sluis van Janville tot de samenvloeiing met de Seine;

de Orb vanaf Sérignan tot de zee, tot aan de bovenste grens van de getijdenkust;

de Rhône vanaf de grens met Zwitserland tot de zee, uitgezonderd de Petit Rhône;

de Saône vanaf de Pont de Bourgogne bij Chalon-sur-Saône tot de samenvloeiing met de Rhône;

de Seine vanaf de sluis bij Nogent-sur-Seine tot het begin van het Canal de Tancarville;

de Sèvre Niortaise vanaf de sluis bij Marans bij de transversale grens van de zee tegenover het wachthuis tot de monding;

de Somme vanaf de benedenstroomse zijde van de Pont de la Portelette bij Abbeville tot het viaduct van de spoorweg van Noyelles naar Saint-Valéry-sur-Somme;

de Vilaine vanaf Redon (KP 89,345) tot de dam van Arzal;

Meer van Amance;

Meer van Annecy;

Meer van Biscarosse;

Meer van Bourget;

Meer van Carcans;

Meer van Cazaux;

Meer van Der-Chantecoq;

Meer van Guerlédan;

Meer van Hourtin;

Meer van Lacanau;

Meer van Orient;

Meer van Pareloup;

Meer van Parentis;

Meer van Sanguinet;

Meer van Serre-Ponçon;

Meer van Temple.

Kroatië

Donau: van rkm 1 295 + 500 tot rkm 1 433 + 100

Drava: van rkm 0 tot rkm 198 + 600

Sava: van rkm 210 + 800 tot rkm 594 + 000

Kupa: van rkm 0 tot rkm 5 + 900

Una: van rkm 0 tot rkm 15

Hongarije

Donau: van rkm 1 812 tot rkm 1 433

Donau Moson: van rkm 14 tot rkm 0

Donau Szentendre: van rkm 32 tot rkm 0

Donau Ráckeve: van rkm 58 tot rkm 0

Tisza: van rkm 685 tot rkm 160

Dráva: van rkm 198 tot rkm 70

Bodrog: van rkm 51 tot rkm 0

Kettős-Körös: van rkm 23 tot rkm 0

Hármas-Körös: van rkm 91 tot rkm 0

Siókanaal: van rkm 23 tot rkm 0

Velencemeer

Fertőmeer

Nederland

Rijn

Sneekermeer, Koevordermeer, Heegermeer, Fluessen, Slotermeer, Tjeukemeer, Beulakerwijde, Belterwijde, Ramsdiep, Ketelmeer, Zwartemeer, Veluwemeer, Eemmeer, Alkmaardermeer, Gouwzee, Buiten IJ, Afgesloten IJ, Noordzeekanaal, haven van IJmuiden, havengebied van Rotterdam, Nieuwe Maas, Noord, Oude Maas, Beneden-Merwede, Nieuwe Merwede, Dordtsche Kil, Boven-Merwede, Waal, Bijlandsch Kanaal, Boven-Rijn, Pannerdensch Kanaal, Geldersche IJssel, Neder-Rijn, Lek, Amsterdam-Rijnkanaal, Veerse Meer, Schelde-Rijnkanaal tot aan de uitmonding in het Volkerak, Amer, Bergsche Maas, Maas beneden Venlo, Gooimeer, Europoort, Callandkanaal (ten oosten van de Beneluxhaven), Hartelkanaal

Oostenrijk

Donau: vanaf de grens met Duitsland tot de grens met Slowakije

Inn: vanaf de monding tot de Passau-Ingling-elektriciteitscentrale

Traun: vanaf de monding tot km 1,80

Enns: vanaf de monding tot km 2,70

March: tot km 6,00

Polen

De Biebrza vanaf de monding van het kanaal van Augustow tot de monding van de Narwia

De Brda vanaf de verbinding met het kanaal van Bydgoszcz in Bydgoszcz tot de monding van de Wisła

De Bug vanaf de monding van de Muchawiec tot de monding van de Narwia

Het Dąbiemeer tot de grens met de binnenzee

Het kanaal van Augustów vanaf de verbinding met de Biebrza tot de landsgrens, samen met de meren die langs dit kanaal liggen

Het Bartnickikanaal van het Ruda Wodameer tot het Bartężekmeer, samen met het Bartężekmeer

Het kanaal van Bydgoszcz

Het kanaal van Elbląg van het Druznomeer tot het Jeziorakmeer en het Szeląg Wielkimeer, samen met deze meren en de meren langs het kanaal, en een zijkanaal in de richting van Zalewo vanaf het Jeziorakmeer naar het Ewingimeer, inbegrepen

Het kanaal van Gliwice samen met het kanaal van Kędzierzyń

Het Jagiełłokanaal vanaf de verbinding met de Elbląg tot de Nogat

Kanaal van Łączańy

Kanaal van Ślesiń samen met de meren langs dit kanaal en het Gopłomeer

Het kanaal van Żerań

De Martwa Wisła vanaf de Wisła in Przegalina tot de grens met de binnenzee

De Narew van de monding van de Biebrza tot de monding van de Wisła, samen met het meer van Zegrze

De Nogat vanaf de Wisła tot de monding in de Wisłahaf

De bovenloop van de Noteć van het Gopłomeer tot de verbinding met het Górnonoteckikanaal en het Górnonoteckikanaal en de benedenloop van de Noteć vanaf de verbinding met het kanaal van Bydgoszcz tot de monding in de Warta

De Nysa Łużycka van Gubin tot de monding in de Oder

De Oder vanaf Racibórz tot de verbinding met de Oost-Oder die vanaf het Klucz-Ustowokanaal overgaat in de Regalica, samen met die rivier en de zijarmen daarvan tot het Dąbiemeer, alsook een zijwater van de Oder van de Opatowicesluis tot de sluis in Wrocław

De West-Oder vanaf een dam in Widuchowa (op 704,1 km van de Oder) tot een grens met de binnenzee, samen met de zijarmen en het Klucz-Ustowokanaal dat de Oost- met de West-Oder verbindt

De Parnica en het Parnicakanaal vanaf de West-Oder tot een grens met de binnenzee

De Pisa vanaf het Rośmeer tot de monding in de Narew

De Szkarpawa vanaf de Wisła tot de monding in de Wisłahaf

De Warta vanaf het meer van Ślesiń tot de monding in de Oder

De Grote Mazurische Meren, die de meren omvat die zijn verbonden door de rivieren en kanalen die de hoofdroute vormen vanaf het Rośmeer (inbegrepen) in Pisz tot het kanaal van Węgorzewo (inbegrepen) tot in Węgorzewo, samen met het Sekstymeer, het meer van Mikołajki, het meer van Tałty, het Tałtowiskomeer, het Kotekmeer, het Szymonmeer, het meer van Szymonka, het meer van Jagodne, het Bocznemeer, het Tajtymeer, het Kisajnomeer, het Darginmeer, het meer van Łabapa, het Kirsajtymeer en het Święcajtymeer, samen met het Giżyckikanaal, het Niegocińkanaal en het Piękna Górakanaal, en een zijwater vanaf het meer van Ryn (inbegrepen) in Ryn tot het meer van Nida (tot 3 km, de grens met het natuurreservaat van het meer van Nida), samen met het Bełdany-, het Guzianka Mała- en het Guzianka Wielkameer

De Wisła vanaf de monding van de Przemsza tot de verbinding met het Kanaal van Łączańy en van de monding van dat kanaal in Skawina tot de monding van de Wisła in de Bocht van Gdańsk, uitgezonderd het meer van Włocławek

Roemenië

Donau: van de grens tussen Servië en Roemenië (km 1 075) tot de Zwarte Zee op de Sulinakanaalarm

Donau-Zwarte Zeekanaal (64,410 km lang): van de verbinding met de Donau op km 299,300 van de Donau te Cernavodă (km 64,410 van het kanaal), tot de haven van Constanta Zuid-Agigea (km „0” van het kanaal)

Kanaal Poarta Albă-Midia Năvodari (34,600 km lang): van de verbinding met het Donau-Zwarte Zeekanaal op km 29,410 te Poarta Albă (km 27,500 van het kanaal) naar de haven van Midia (km „0” van het kanaal)

Slowakije

Donau: van rkm 1 880,26 tot rkm 1 708,20

Donaukanaal: van rkm 1 851,75 tot rkm 1 811,00

Váh: van rkm 0,00 to rkm 70,00

Morava: van rkm 0,00 to rkm 6,00

Bodrog: van rkm 49,68 tot rkm 64,85

Stuwmeren: Oravská Priehrada, Liptovská Mara, Zemplínska Šírava

Zweden

Trollhättekanaal en Göta älv, vanaf de breedtegraad door het baken van Bastugrund tot de Göta älvbrug

Mälarmeer

De havens van Stockholm, in het noordwesten begrensd door de Lidingöbrug, in het noordoosten door een lijn die door de vuurtoren van Elfviksgrund gaat op kompasrichting 135-315 graden, en in het zuiden door de Skurubrug

Södertäljekanaal en de havens van Södertälje, in het noorden begrensd door de Södertäljesluis en in het zuiden door de breedtegraad 59° 09′ 00″ NB

Verenigd Koninkrijk

SCHOTLAND

Leith (Edinburgh)

Binnen de golfbrekers

Glasgow

Strathclyde Loch

Kanaal van Crinan

Van Crinan tot Ardrishaig

Caledonisch kanaal

De kanaalgedeelten

NOORD-IERLAND

Lagan

Van Lagan Weir tot Stranmillis

OOST-ENGELAND

Wear (getijvrije gedeelte)

Vanaf de oude spoorwegbrug in Durham tot de Prebends Bridge in Durham

Tees

Stroomopwaarts vanaf de vloedkering in de Tees

Haven van Grimsby

Binnen de sluizen

Haven van Immingham

Binnen de sluizen

Haven van Hull

Binnen de sluizen

Haven van Boston

Binnen de sluisdeuren

Aire and Calder Navigation

Vanaf de haven van Goole tot Leeds; samenvloeiing met het Leeds- en Liverpoolkanaal; vanaf de samenvloeiing bij Bank Dole tot Selby (sluis van de Ouse); vanaf de samenvloeiing bij Castleford tot Wakefield (sluis bij Fall Ing)

Ancholme

Ferribysluis tot Brigg

Calder and Hebble Navigation

Wakefield (sluis bij Fall Ing) tot Broadcut Topsluis

Foss

Vanaf de samenvloeiing (Blue Bridge) met de Ouse tot Monk Bridge

Fossdykekanaal

Vanaf de samenvloeiing met de Trent tot Brayford Pool

Haven van Goole

Binnen de sluisdeuren

Hornsea Mere

Het hele kanaal

Hull

Vanaf de Struncheon Hillsluis tot de Beverley Beck

Kanaal van Market Weighton

Sluis bij de Humber tot de Sod Housessluis

New Junctionkanaal

Het hele kanaal

Ouse

Vanaf de Naburnsluis tot Nun Monkton

Kanaal van Sheffield en South Yorkshire

Keadbysluis tot de Tinsleysluis

Trent

Cromwellsluis tot Shardlow

Witham

Bostonsluis tot Brayford Poole (Lincoln)

WALES EN WEST-ENGELAND

Severn

Boven Llanthony en Maisemore Weirs

Wye

Boven Monmouth

Cardiff

Roath Parkmeer

Port Talbot

Binnen de omsloten havens

Swansea

Binnen de omsloten havens

Dee

Boven het waterwinpunt bij Barrelwell Hill

Mersey

De havens (behalve de Seaforthhaven)

Lune

Boven de haven van Glasson

Avon (Midland)

Sluis bij Tewkesbury tot Evesham

Gloucester

Havens van Gloucester City en het Gloucester/Sharpnesskanaal

Hollingworthmeer

Het hele meer

Manchester Scheepskanaal

Het hele kanaal en de haven van Salford inclusief de Irwell

Pickmeremeer

Het hele meer

Tawe

Tussen zeekering/jachthaven en het sportstadion van Morfa

Meer van Rudyard

Het hele meer

Weaver

Beneden Northwich

ZUID-ENGELAND

Nene

Wisbech Cut en de Nene tot de Dog-in a-Doubletsluis

Great Ouse

Kings Lynn Cut en de Great Ouse beneden de brug van West Lynn Road

Yarmouth

De monding van de Yare vanaf de lijn over het noordelijke en het zuidelijke havenhoofd, inclusief Breydon Water

Lowestoft

De haven van Lowestoft beneden de Mutfordsluis tot de lijn over de buitenhavenhoofden

Alde en Ore

Boven de toegang tot de Ore tot Westrow Point

Deben

Boven de toegang tot de Deben tot de pont van Felixstowe

Orwell en Stour

Vanaf de lijn van Fagbury Point naar Shotley Point aan de Orwell tot de haven van Ipswich; en vanaf de noord-zuidlijn over Erwarton Ness aan de Stour tot Manningtree

Chelmer & Blackwaterkanaal

Ten oosten van de Beeleighsluis

Theems en zijrivieren

De Theems boven de Teddingtonsluis tot Oxford

Adur en het kanaal van Southwick

De Adur boven het westelijke uiteinde van Tarmac Wharf, en in het kanaal van Southwick

Arun

De Arun boven de jachthaven van Littlehampton

Ouse (Sussex), Newhaven

De Ouse boven het noordelijke uiteinde van North Quay

Bewl Water

Het hele meer

Grafham Water

Het hele meer

Rutland Water

Het hele meer

Meer van Thorpe Park

Het hele meer

Chichester

Ten oosten van de verbindingslijn tussen Cobnor Point en Chalkdock Point

Christchurch

In de haven van Christchurch, uitgezonderd de Run

Kanaal van Exeter

Het hele kanaal

Avon (Avon)

De havens van Bristol

Vanaf Netham Dam tot Pulteney Weir


(1)  Ten aanzien van schepen met een andere thuishaven moet artikel 32 van het Eems-Dollardverdrag van 8 april 1960 in acht worden genomen (BGBl. 1963 II, blz. 602).


BIJLAGE II

MINIMALE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VOOR VAARTUIGEN OP DE BINNENWATEREN VAN DE ZONES 1, 2, 3 EN 4

De technische voorschriften voor vaartuigen zijn de voorschriften in de ES-TRIN-norm 2015/1.


BIJLAGE III

GEBIEDEN WAAROP AANVULLENDE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VOOR VAARTUIGEN OP BINNENWATEREN VAN DE ZONES 1, 2 EN NIET IN VERBINDING STAANDE BINNENWATEREN VAN ZONE 3 KUNNEN WORDEN OPGELEGD

Eventuele aanvullende technische voorschriften die een lidstaat overeenkomstig artikel 23, leden 1 en 2, van deze richtlijn aanneemt voor vaartuigen die in de wateren van het grondgebied van die lidstaat varen, moeten beperkt blijven tot de volgende gebieden:

1.

Definities

Noodzakelijk voor een goed begrip van de aanvullende eisen

2.

Stabiliteit

Versterking van de structuur

Certificaat/attest van een erkend classificatiebureau

3.

Veiligheidsafstand en vrijboord

Vrijboord

Veiligheidsafstand

4.

Waterdichtheid van de openingen in de scheepsromp en van de opbouwen

Opbouwen

Deuren

Vensters en bovenlichten

Luiken van de vrachtruimen

Andere openingen (ventilatiepijpen, uitlaatgassenleidingen enz.)

5.

Uitrusting

Ankers en ankerkettingen

Navigatielantaarns

Geluidssignalen

Kompas

Radar

Zend- en ontvangstapparatuur

Reddingsmiddelen

Aanwezigheid van waterkaarten

6.

Aanvullende bepalingen voor passagiersschepen

Stabiliteit (windsterkte, criteria)

Reddingsmiddelen

Vrijboord

Veiligheidsafstand

Vrij zicht vanuit het stuurhuis

7.

Samenstellen en containervervoer

Verbindingen duwboot-duwbak

Stabiliteit van vaartuigen en duwbakken die containers vervoeren


BIJLAGE IV

GEBIEDEN WAAROP MINDER STRENGE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VOOR VAARTUIGEN OP DE BINNENWATEREN VAN DE ZONES 3 EN 4 MOGEN WORDEN GEHANTEERD

De door een lidstaat overeenkomstig artikel 23, lid 4, van deze richtlijn toegestane minder strenge technische voorschriften voor schepen die uitsluitend op waterwegen van zone 3 of zone 4 op het grondgebied van die lidstaat varen, zijn tot de volgende gebieden beperkt:

 

Zone 3

Ankers en toebehoren, met inbegrip van de lengte van de ankerkettingen

Snelheid (vooruit)

Gemeenschappelijke reddingsmiddelen

2-compartimentstatus

Vrij zicht vanuit het stuurhuis

 

Zone 4

Ankers en toebehoren, met inbegrip van de lengte van de ankerkettingen

Snelheid (vooruit)

Reddingsmiddelen

2-compartimentstatus

Vrij zicht vanuit het stuurhuis

Tweede onafhankelijk voortstuwingssysteem


BIJLAGE V

GEDETAILLEERDE PROCEDURELE BEPALINGEN

Artikel 2.01

Inspectie-instanties

1.

De lidstaten moeten inspectie-instanties instellen.

2.

De inspectie-instanties bestaan uit een voorzitter en deskundigen.

Als deskundigen maken van iedere inspectie-instantie ten minste deel uit:

a)

een ambtenaar van het bevoegd gezag op het gebied van de binnenvaart;

b)

een deskundige op het gebied van de bouw van binnenschepen en hun machines;

c)

een erkend nautisch deskundige die in het bezit is van een binnenvaartbewijs, dat de houder toestaat het schip dat moet worden geïnspecteerd, te voeren.

3.

De voorzitter en de deskundigen van elke inspectie-instantie worden benoemd door de instanties van de lidstaat waartoe de instantie behoort. Zij verklaren bij de aanvaarding van hun functie schriftelijk dat zij deze in alle onpartijdigheid zullen vervullen. Van ambtenaren wordt een dergelijke verklaring niet geëist.

4.

De inspectie-instanties kunnen zich overeenkomstig de toepasselijke nationale bepalingen doen bijstaan door gespecialiseerde deskundigen.

Artikel 2.02

(Zonder inhoud)

Artikel 2.03

Aanbieding van het vaartuig voor inspectie

1.

De eigenaar of zijn vertegenwoordiger biedt het vaartuig leeg, schoongemaakt en met volledige uitrusting voor inspectie aan. Hij verleent bij de inspectie de noodzakelijke hulp, bijvoorbeeld door een geschikte boot met personeel ter beschikking te stellen en die delen van de romp of van de installaties bloot te leggen die niet direct toegankelijk of zichtbaar zijn.

2.

De inspectie-instantie bezichtigt bij de eerste inspectie het schip op het droge. Inspectie op het droge kan achterwege blijven indien een klassecertificaat of een certificaat van een erkend classificatiebureau, volgens welke de bouw voldoet aan de daarvoor gehanteerde voorschriften, wordt overgelegd, of indien een certificaat wordt overgelegd waaruit blijkt dat de bevoegde instantie al voor andere doeleinden een inspectie op het droge heeft verricht. Bij periodieke inspecties of inspecties overeenkomstig artikel 14 van deze richtlijn kan de inspectie-instantie een inspectie op het droge verlangen.

De inspectie-instantie voert bij de eerste inspectie van motorschepen en samenstellen, alsmede bij essentiële veranderingen in de voortstuwingsinstallatie of de stuurinrichting, proefvaarten uit.

3.

De inspectie-instantie kan extra proefvaarten doen plaatsvinden, en nadere bewijzen verlangen. Dit geldt ook tijdens de bouw van het vaartuig.

Artikel 2.04

(Zonder inhoud)

Artikel 2.05

(Zonder inhoud)

Artikel 2.06

(Zonder inhoud)

Artikel 2.07

Aantekeningen in en wijzigingen van het Uniebinnenvaartcertificaat

1.

De eigenaar van een vaartuig of zijn vertegenwoordiger stelt de bevoegde instantie in kennis van elke naamsverandering, verandering van eigenaar, iedere nieuwe ijking van het vaartuig, alsmede iedere verandering van de registratie of van de thuishaven, en zendt het Uniebinnenvaartcertificaat naar deze instantie om dat certificaat te laten wijzigen.

2.

Alle aantekeningen in of wijzigingen van het Uniebinnenvaartcertificaat kunnen door iedere bevoegde instantie worden aangebracht.

3.

Wanneer een bevoegde instantie in het Uniebinnenvaartcertificaat een wijziging aanbrengt of daarin een aantekening maakt, geeft zij daarvan kennis aan de bevoegde instantie die het betrokken Uniebinnenvaartcertificaat heeft afgegeven.

Artikel 2.08

(Zonder inhoud)

Artikel 2.09

Periodieke inspectie

1.

Vóór afloop van de geldigheidsduur van het Uniebinnenvaartcertificaat wordt het vaartuig aan een periodieke inspectie onderworpen.

2.

De bevoegde instantie stelt afhankelijk van de resultaten van de inspectie de nieuwe geldigheidsduur van het Uniebinnenvaartcertificaat vast.

3.

De geldigheidsduur moet worden aangetekend in het Uniebinnenvaartcertificaat en ter kennis worden gebracht van de bevoegde instantie die het Uniebinnenvaartcertificaat heeft afgegeven.

4.

Indien de geldigheidsduur van het Uniebinnenvaartcertificaat niet wordt verlengd, maar het certificaat door een nieuw wordt vervangen, wordt het oude Uniebinnenvaartcertificaat teruggezonden naar de bevoegde instantie die het heeft afgegeven.

Artikel 2.10

Vrijwillige inspectie

De eigenaar van een vaartuig of zijn vertegenwoordiger kan op elk moment zelf om een inspectie vragen.

Aan dit verzoek om een inspectie wordt gevolg gegeven.

Artikel 2.11

(Zonder inhoud)

Artikel 2.12

(Zonder inhoud)

Artikel 2.13

(Zonder inhoud)

Artikel 2.14

(Zonder inhoud)

Artikel 2.15

Kosten

De eigenaar van een vaartuig of zijn vertegenwoordiger draagt de kosten die voortvloeien uit de inspectie van het vaartuig en de afgifte van het Uniebinnenvaartcertificaat, overeenkomstig een speciaal tarief, dat door elk der lidstaten wordt vastgesteld.

Artikel 2.16

Informatie

De bevoegde instantie mag personen die kunnen aantonen daar om gegronde redenen belang bij te hebben, kennis laten nemen van de inhoud van een Uniebinnenvaartcertificaat, en die personen als zodanig aangeduide gewaarmerkte uittreksels of afschriften van het Uniebinnenvaartcertificaat verstrekken.

Artikel 2.17

Register van de Uniebinnenvaartcertificaten

1.

De bevoegde instanties bewaren de minuut of een afschrift van elk Uniebinnenvaartcertificaat dat zij hebben afgegeven; daarop tekenen zij alle aantekeningen en wijzigingen, alsmede ongeldigverklaringen en vervangingen van de Uniebinnenvaartcertificaten aan. Zij werken het in artikel 17 van deze richtlijn vermelde register dienovereenkomstig bij.

2.

Om administratieve maatregelen te nemen voor de instandhouding van de veiligheid en het navigatiecomfort en met het oog op de tenuitvoerlegging van de artikelen 2.02 tot en met 2.15 van deze bijlage, alsmede de artikelen 6, 9, 10, 13, 14, 15, 20, 21 en 22 van deze richtlijn, wordt volgens het in bijlage II bepaalde model read-only toegang tot het register verleend aan de bevoegde instanties van andere lidstaten, van staten die partij zijn bij de Akte van Mannheim en, voor zover een gelijkwaardig niveau van privacy wordt gegarandeerd, aan derde landen op basis van administratieve overeenkomsten.

Artikel 2.18

Uniek Europees scheepsidentificatienummer

1.

Het uniek Europees scheepsidentificatienummer (ENI) bestaat uit acht Arabische cijfers in overeenstemming met bijlage II bij deze richtlijn.

2.

Tenzij het vaartuig op het moment dat het Uniebinnenvaartcertificaat wordt afgegeven reeds een Europees scheepsidentificatienummer heeft, wordt een dergelijk nummer aan het vaartuig toegekend door de bevoegde instantie van de lidstaat waar het vaartuig is geregistreerd of waar het zijn thuishaven heeft.

Met betrekking tot vaartuigen uit landen waar de toekenning van een ENI-nummer niet mogelijk is, wordt het ENI-nummer dat op het Uniebinnenvaartcertificaat moet worden vermeld, toegekend door de bevoegde instantie die het Uniebinnenvaartcertificaat afgeeft.

3.

De eigenaar van het vaartuig of zijn vertegenwoordiger vraagt de toekenning van het ENI-nummer aan bij de bevoegde instantie. De eigenaar of zijn vertegenwoordiger zorgt er ook voor dat het in het Uniebinnenvaartcertificaat opgenomen nummer op het vaartuig wordt aangebracht.

Artikel 2.19

(Zonder inhoud)

Artikel 2.20

Kennisgevingen

Elke lidstaat of zijn bevoegde instanties stellen de Commissie en de andere lidstaten of de andere bevoegde instanties in kennis van:

a)

de naam en het adres van de technische diensten die samen met hun nationale bevoegde instantie verantwoordelijk zijn voor de toepassing van bijlage II;

b)

het in bijlage II bedoelde gegevensformulier betreffende types boordzuiveringsinstallaties die sinds de laatste kennisgeving zijn goedgekeurd;

c)

de erkende typegoedkeuringen voor boordzuiveringsinstallaties op basis van andere normen dan de in bijlage II vastgestelde normen voor gebruik in de nationale wateren van de lidstaten;

d)

binnen één maand, iedere intrekking van een typegoedkeuring en de redenen voor een dergelijke intrekking voor boordzuiveringsinstallaties;

e)

alle toegestane speciale ankers naar aanleiding van een aanvraag tot vermindering van de ankermassa, met vermelding van het type en de toegestane vermindering van de ankermassa. De bevoegde instantie verleent de aanvrager ten vroegste drie maanden na kennisgeving aan de Commissie toestemming, mits deze laatste geen bezwaren oppert;

f)

navigatieradarinstallaties en bochtaanwijzers waarvoor zij typegoedkeuring hebben verleend. De betreffende kennisgeving moet het toegekende typegoedkeuringsnummer omvatten evenals de typeaanduiding, de naam van de fabrikant, de naam van de houder van de typegoedkeuring en de datum van de typegoedkeuring;

g)

de bevoegde instanties die verantwoordelijk zijn voor de goedkeuring van de gespecialiseerde bedrijven die de inbouw, vervanging, reparatie of het onderhoud van navigatieradarinstallaties en bochtaanwijzers kunnen uitvoeren.


BIJLAGE VI

CLASSIFICATIEBUREAUS

Criteria voor de erkenning van classificatiebureaus

Een classificatiebureau dat overeenkomstig artikel 21 van deze richtlijn erkend wil worden, voldoet aan alle hieronder beschreven criteria:

1.

het classificatiebureau is in staat met bewijsstukken aan te tonen dat het uitgebreide ervaring heeft op het gebied van het beoordelen van het ontwerp en de bouw van binnenschepen. Het classificatiebureau stelt gedetailleerde voorschriften en regelingen op met betrekking tot het ontwerp, de bouw en de periodieke inspectie van binnenschepen, in het bijzonder voor het berekenen van de stabiliteit overeenkomstig deel 9 van de voorschriften bij het ADN als bedoeld in bijlage II. Die voorschriften en regelingen moeten ten minste in het Duits, het Engels, het Frans of het Nederlands worden gepubliceerd en worden via onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's continu bijgewerkt en verbeterd. De voorschriften en regelingen mogen niet in strijd zijn met de bepalingen van het Unierecht en geldende internationale overeenkomsten;

2.

het classificatiebureau publiceert jaarlijks zijn scheepsregister;

3.

het classificatiebureau mag niet worden gecontroleerd door reders of scheepsbouwers, noch door anderen die commercieel betrokken zijn bij het ontwerp, de bouw, de uitrusting, de herstelling, de exploitatie of de verzekering van schepen. Het classificatiebureau mag voor zijn omzet niet afhankelijk zijn van één enkele commerciële onderneming;

4.

het classificatiebureau heeft zijn zetel, of een dochtermaatschappij met beslissings– en handelingsbevoegdheid op alle gebieden waarvoor het classificatiebureau in het kader van voor de binnenvaart geldende voorschriften bevoegd is, in een lidstaat van de Europese Unie;

5.

het classificatiebureau en zijn deskundigen hebben een goede reputatie in de binnenvaart; de deskundigen kunnen hun beroepskwalificatie aantonen. Zij treden op onder de verantwoordelijkheid van het classificatiebureau;

6.

het classificatiebureau beschikt over een aanzienlijk bestand van technisch, leidinggevend, ondersteunend en inspectiepersoneel, dat in verhouding is tot de taken en de geklasseerde schepen, en ook zorg draagt voor de ontwikkeling van bekwaamheden en de bijwerking van de regelingen. Het heeft inspecteurs in ten minste één lidstaat;

7.

het classificatiebureau neemt een gedragscode in acht;

8.

het classificatiebureau moet zodanig worden geleid en beheerd dat de door een lidstaat gevraagde vertrouwelijkheid van de informatie wordt gegarandeerd;

9.

het classificatiebureau is bereid de nodige informatie aan een lidstaat te verstrekken;

10.

het bestuur van het classificatiebureau stelt zijn kwaliteitsbeleid, kwaliteitsdoelstellingen en streven naar kwaliteit vast en documenteert deze, en ziet erop toe dat dit beleid op alle niveaus van het bureau wordt begrepen, uitgevoerd en gehandhaafd;

11)

het classificatiebureau beschikt over, maakt gebruik van en handhaaft een doeltreffend intern kwaliteitssysteem dat steunt op de desbetreffende gedeelten van de internationaal erkende kwaliteitsnormen en in overeenstemming is met de norm EN ISO/IEC 17020:2004, zoals geïnterpreteerd in de „Quality System Certification Scheme Requirements” van de IACS, en dat systeem handhaven. De deugdelijkheid van het kwaliteitssysteem moet worden bevestigd door een onafhankelijk controleorgaan dat is erkend door de overheid van de staat waar het classificatiebureau zijn zetel heeft of een vestiging als bedoeld in punt 4, en dat met name garandeert dat:

a)

de voorschriften en regelingen van het classificatiebureau methodisch worden vastgesteld en gehandhaafd;

b)

de voorschriften en regelingen van het classificatiebureau worden nageleefd;

c)

wordt voldaan aan de eisen van de wettelijk voorgeschreven werkzaamheden waartoe het classificatiebureau is gemachtigd;

d)

de verantwoordelijkheid, de bevoegdheden en de onderlinge verhoudingen van het personeel van wie de werkzaamheden de kwaliteit van de dienstverlening van het classificatiebureau beïnvloeden, zijn omschreven en gedocumenteerd;

e)

alle werkzaamheden worden gecontroleerd;

f)

het classificatiebureau beschikt over een controlesysteem in het kader waarvan toezicht wordt gehouden op de werkzaamheden van de rechtstreeks door het classificatiebureau in dienst genomen inspecteurs en technisch en administratief personeel;

g)

belangrijke wettelijk voorgeschreven werkzaamheden waartoe het classificatiebureau is gemachtigd, uitsluitend door eigen fulltime-inspecteurs of door fulltime-inspecteurs van andere erkende classificatiebureaus worden uitgevoerd of onder rechtstreeks toezicht van deze inspecteurs staan;

h)

een systeem voor opleiding en permanente bijscholing van inspecteurs wordt toegepast;

i)

gegevens worden bijgehouden waarmee kan worden aangetoond dat in het kader van de verrichte diensten de voorgeschreven normen worden gehaald en dat het kwaliteitssysteem doeltreffend werkt, en

j)

het classificatiebureau een uitgebreid systeem van geplande en gedocumenteerde interne controles inzake met de kwaliteit verband houdende activiteiten in alle vestigingen toepast;

12.

de deugdelijkheid van het kwaliteitssysteem moet worden bevestigd door een onafhankelijk controleorgaan dat is erkend door de overheid van de lidstaat waar het classificatiebureau zijn zetel heeft of een vestiging als bedoeld in punt 4;

13.

het classificatiebureau verbindt zich ertoe zijn voorschriften in overeenstemming te brengen met de betreffende richtlijnen van de Unie en alle relevante informatie tijdig mee te delen aan de Commissie;

14.

het classificatiebureau verbindt zich ertoe de reeds erkende classificatiebureaus regelmatig te raadplegen, teneinde de gelijkwaardigheid van hun technische normen en de toepassing daarvan te waarborgen, en vertegenwoordigers van een lidstaat en van andere betrokken partijen te laten meewerken aan de uitwerking van zijn voorschriften en/of regelingen.


BIJLAGE VII

CONCORDANTIETABEL

Richtlijn 2006/87/EG

Deze richtlijn

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 1

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 9

Artikel 6, leden 1 en 3

Artikel 8, lid 1

Artikel 6, leden 2 en 4

Artikel 8, lid 4

Artikel 6, lid 5

Artikel 3

Artikel 7

Artikel 4

Artikel 8

Artikel 11, lid 2

Artikel 9

Artikel 11, lid 1

Artikel 10

Artikel 14

Artikel 11

Artikel 13

Artikel 12

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 15

Artikel 14

Artikel 16

Artikel 15

Artikel 18

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 10

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 17

Artikel 22

Artikel 5

Artikel 23

Artikel 6 is geschrapt bij Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad (1)

Artikel 7, leden 1 tot en met 3

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 8, leden 2 en 3

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 20, lid 1

Artikel 31

Artikel 20, lid 2

Artikel 22

Artikel 32

Artikel 19

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 24

Artikel 35

Artikel 21

Artikel 36

Artikel 23

Artikel 37, leden 1 en 2

Artikel 7, lid 4

Artikel 37, lid 3

Artikel 38

Artikel 39

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 40


(1)  Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13).