26.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/1


VERORDENING (EU) 2015/2120 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 november 2015

tot vaststelling van maatregelen betreffende open-internettoegang en tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en –diensten en Verordening (EU) nr. 531/2012 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Deze verordening strekt ertoe gemeenschappelijke regels vast te stellen om de gelijke en niet-discriminerende behandeling van het verkeer bij het aanbieden van internettoegangsdiensten, alsmede de daarmee verband houdende rechten van eindgebruikers, te waarborgen. Met deze verordening wordt beoogd de eindgebruikers te beschermen en tevens de ononderbroken werking van het internetecosysteem als motor van innovatie te waarborgen. Hervormingen op het gebied van roaming moeten de eindgebruikers het vertrouwen geven om verbonden te blijven wanneer zij binnen de Unie reizen, en moeten na verloop van tijd een stimulans vormen voor convergerende prijs- en andere voorwaarden binnen de Unie.

(2)

De maatregelen in deze verordening zijn conform het beginsel van technologische neutraliteit; dat wil zeggen dat zij geen regels opleggen noch discrimineren ten gunste van het gebruik van een bepaald soort technologie.

(3)

De afgelopen decennia heeft het internet zich ontwikkeld tot een open platform voor innovatie met lage drempels voor eindgebruikers, aanbieders van inhoud, toepassingen en diensten en aanbieders van internettoegangsdiensten. Het bestaande regelgevingskader is gericht op de bevordering van de mogelijkheden voor eindgebruikers om toegang te verkrijgen tot informatie en deze te delen of toepassingen en diensten van hun keuze te gebruiken. Een groot aantal eindgebruikers heeft evenwel te maken met verkeersbeheerpraktijken die specifieke toepassingen of diensten blokkeren of vertragen. Die trends vereisen gemeenschappelijke regels op Unieniveau om het open karakter van het internet te waarborgen en om fragmentatie van de interne markt als gevolg van door afzonderlijke lidstaten genomen maatregelen te voorkomen.

(4)

Een internettoegangsdienst biedt toegang tot het internet, en in beginsel tot alle eindpunten van het internet, ongeacht de door de eindgebruiker gebruikte netwerktechnologie en eindapparatuur. Het is evenwel mogelijk dat bepaalde eindpunten van het internet om redenen waarop de aanbieders van internettoegangsdiensten geen invloed hebben, niet altijd toegankelijk zijn. Derhalve wordt een aanbieder geacht aan zijn verplichtingen in verband met het aanbieden van internettoegangsdiensten in de zin van deze verordening te hebben voldaan wanneer die dienst connectiviteit biedt met vrijwel alle eindpunten van het internet. De aanbieders van internettoegangsdiensten mogen de connectiviteit met de toegankelijke eindpunten van het internet derhalve niet beperken.

(5)

Voor de toegang tot het internet moeten de eindgebruikers vrij kunnen kiezen uit verscheidene soorten eindapparatuur als gedefinieerd in Richtlijn 2008/63/EG van de Commissie (4). Aanbieders van internettoegangsdiensten mogen geen beperkingen opleggen op het gebruik van op het net aan te sluiten eindapparatuur buiten die welke in overeenstemming met het Unierecht door de fabrikanten of distributeurs van eindapparatuur worden opgelegd.

(6)

Eindgebruikers moeten het recht hebben om via hun internettoegangsdienst toegang te krijgen tot informatie en inhoud en deze te delen, en zonder discriminatie toepassingen en diensten te gebruiken en aan te bieden. De uitoefening van dit recht moet het recht van de Unie of het nationale recht dat in overeenstemming is met het recht van de Unie met betrekking tot de rechtmatigheid van de inhoud, diensten of toepassingen onverlet laten. Met deze verordening wordt niet beoogd de rechtmatigheid van de inhoud, toepassingen of diensten te reguleren, noch wordt beoogd de daarmee verband houdende procedures, voorschriften en waarborgen te reguleren. Daarom blijven die aangelegenheden onderworpen aan het recht van de Unie of het nationale recht dat in overeenstemming is met het recht van de Unie.

(7)

Met het oog op de uitoefening van hun rechten om toegang te krijgen tot informatie en inhoud en deze te delen, en toepassingen en diensten van hun keuze te gebruiken en aan te bieden, moet de eindgebruikers de vrijheid worden geboden met de aanbieders van internettoegangsdiensten overeenkomsten te sluiten over tarieven voor specifieke datavolumes en snelheden van de internettoegangsdienst. Deze overeenkomsten, alsook enigerlei commerciële praktijken van de aanbieders van internettoegangsdiensten, mogen de uitoefening van die rechten niet inperken en aldus de bepalingen van deze verordening betreffende het waarborgen van open-internettoegang omzeilen. De nationale regelgevende instanties en andere bevoegde autoriteiten dient de bevoegdheid te worden verleend op te treden tegen overeenkomsten of commerciële praktijken die wegens hun omvang tot een feitelijke beperking van de keuzemogelijkheden van de eindgebruikers leiden. Daartoe dient bij het beoordelen van overeenkomsten en commerciële praktijken rekening te worden gehouden met onder meer de respectieve marktposities van de betrokken aanbieders van internettoegangsdiensten en aanbieders van inhoud, diensten en toepassingen. De nationale regelgevende instanties en andere bevoegde autoriteiten moet, als onderdeel van hun toezichts- en handhavingsfunctie, de verplichting worden opgelegd op te treden indien overeenkomsten of commerciële praktijken de essentie van de rechten van de eindgebruikers zouden ondermijnen.

(8)

Bij het aanbieden van de internettoegangsdiensten moeten aanbieders van die diensten alle verkeer gelijk behandelen, zonder discriminatie, beperking of inmenging, ongeacht de afzender of ontvanger, de inhoud, toepassing of dienst, of de eindapparatuur. Volgens de algemene beginselen van het Unierecht en de vaste rechtspraak mogen vergelijkbare situaties niet verschillend worden behandeld en mogen verschillende situaties niet op dezelfde wijze worden behandeld, tenzij een dergelijke behandeling objectief gerechtvaardigd is.

(9)

Het doel van redelijk verkeersbeheer is om bij te dragen aan een efficiënt gebruik van netwerkmiddelen en een optimalisering van de algehele doorgiftekwaliteit, in reactie op de objectief verschillende technische kwaliteitsvereisten van de dienstverlening voor specifieke categorieën verkeer, en daarmee van de doorgegeven inhoud, toepassingen en diensten. De door de aanbieders van internettoegangsdiensten toegepaste redelijke verkeersbeheersmaatregelen moeten transparant, niet-discriminerend en evenredig zijn en mogen niet ingegeven zijn door commerciële overwegingen. Het voorschrift dat verkeersbeheersmaatregelen niet-discriminerend moeten zijn, belet niet dat aanbieders van internettoegangsdiensten, met het oog op de optimalisering van de algehele doorgiftekwaliteit, verkeersbeheersmaatregelen toepassen die een onderscheid maken tussen objectief verschillende categorieën verkeer. Dergelijke differentiëringen mogen, teneinde de algehele kwaliteit en de ervaring van de gebruikers te optimaliseren, alleen worden toegestaan op basis van de objectief verschillende technische kwaliteitsvereisten van de specifieke categorieën verkeer (bijvoorbeeld wat betreft latentietijd („latency”), variatie in vertraging („jitter”), pakketverlies en bandbreedte), en niet op basis van commerciële overwegingen. Dergelijke differentiërende maatregelen moeten in verhouding staan tot de doelstelling de algehele kwaliteit te optimaliseren, en moeten gelijkwaardig verkeer gelijk behandelen. Deze maatregelen mogen niet langer dan nodig is in stand worden gehouden.

(10)

Redelijk verkeersbeheer vergt geen technieken waarmee de specifieke inhoud van het gegevensverkeer dat via de internettoegangsdienst wordt doorgegeven, gevolgd wordt.

(11)

Verkeersbeheersmaatregelen die verder gaan dan dergelijke redelijke verkeersbeheersmaatregelen doordat zij specifieke inhoud, toepassingen of diensten, of specifieke categorieën inhoud, toepassingen of diensten blokkeren, vertragen, wijzigen, beperken, ermee interfereren, degraderen of daartussen discrimineren, moeten worden verboden, behoudens de in deze verordening opgenomen gerechtvaardigde en nader omschreven uitzonderingen. Die uitzonderingen moeten strikt worden geïnterpreteerd en worden onderworpen aan evenredigheidsvoorschriften. Specifieke inhoud, toepassingen en diensten alsmede de specifieke categorieën daarvan moeten worden beschermd wegens de negatieve gevolgen van het blokkeren of andere niet onder de gerechtvaardigde uitzonderingen vallende beperkende maatregelen voor de keuzemogelijkheden van de eindgebruiker en voor innovatie. Voorschriften tegen het wijzigen van inhoud, toepassingen of diensten hebben betrekking op een wijziging van de inhoud van de communicatie, maar houden geen verbod in van niet-discriminerende datacompressietechnieken die de omvang van een gegevensbestand verkleinen zonder op enigerlei wijze de inhoud te wijzigen. Deze compressie maakt een efficiënter gebruik van de schaarse middelen mogelijk en dient het belang van de eindgebruikers, doordat zij de datavolumes verkleint, de snelheid verhoogt en de ervaring met het gebruik van de desbetreffende inhoud, toepassingen of diensten verbetert.

(12)

Verkeersbeheersmaatregelen die verder gaan dan deze redelijke verkeersbeheersmaatregelen, mogen alleen indien nodig en zo lang als nodig worden toegepast om te voldoen aan de drie in deze verordening, vastgelegde gerechtvaardigde uitzonderingen.

(13)

Ten eerste zijn aanbieders van internettoegangsdiensten soms onderworpen aan wetgevingshandelingen van de Unie of nationale wetgeving die in overeenstemming is met het Unierecht (bijvoorbeeld de Uniewetgeving of de nationale wetgeving met betrekking tot de rechtmatigheid van de inhoud, toepassingen of diensten, of in verband met de openbare veiligheid), daaronder begrepen het strafrecht, dat bijvoorbeeld eist dat specifieke inhoud, toepassingen of diensten geblokkeerd worden. Voorts zijn deze aanbieders soms onderworpen aan maatregelen die in overeenstemming zijn met het Unierecht — zoals algemeen toepasselijke nationale maatregelen, rechterlijke uitspraken, besluiten van met de desbetreffende bevoegdheden beklede overheidsinstanties, of andere maatregelen — waarbij wetgevingshandelingen van de Unie worden uitgevoerd of toegepast om te zorgen voor de naleving van dergelijke wetgevingshandelingen van de Unie of nationale wetgeving (bijvoorbeeld de verplichting zich te conformeren aan rechterlijke uitspraken of bevelen van overheidsinstanties waarbij de blokkering van onwettige inhoud wordt opgelegd). Het voorschrift dat voldaan moet worden aan het Unierecht houdt verband met onder meer de naleving van de voorschriften van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie in verband met beperkingen op de uitoefening van de fundamentele rechten en vrijheden. Zoals in Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) is gesteld, mogen maatregelen die die fundamentele rechten en vrijheden kunnen beperken, alleen worden opgelegd indien zij passend, evenredig en noodzakelijk zijn in een democratische samenleving en indien zij worden uitgevoerd met inachtneming van adequate procedurele waarborgen overeenkomstig het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, waaronder de bepalingen daarin inzake doeltreffende rechtsbescherming en eerlijke rechtsbedeling.

(14)

Ten tweede, kunnen verkeersbeheersmaatregelen die verder gaan dan dergelijke redelijke verkeersbeheersmaatregelen nodig zijn om de integriteit en de veiligheid van het netwerk te beschermen, bijvoorbeeld door het voorkomen van cyberaanvallen via de verspreiding van kwaadaardige software of diefstal van de identiteit van eindgebruikers ten gevolge van spionagesoftware.

(15)

Ten derde, kunnen maatregelen die verder gaan dan dergelijke redelijke verkeersbeheersmaatregelen ook noodzakelijk zijn voor het voorkomen van dreigende netwerkcongestie, dit wil zeggen situaties waarin de congestie op het punt staat zich voor te doen, alsook voor het beperken van de gevolgen van netwerkcongestie, indien de netwerkcongestie slechts tijdelijk is of zich slechts in uitzonderlijke omstandigheden voordoet. Het evenredigheidsbeginsel vereist dat gelijkwaardige soorten verkeer gelijk worden behandeld in de op die uitzondering gebaseerde verkeersbeheersmaatregelen. Met tijdelijke congestie worden specifieke situaties van korte duur bedoeld, wanneer zich een plotselinge toename van het aantal gebruikers bovenop de reguliere gebruikers of een plotselinge toename van de vraag naar specifieke inhoud, toepassingen of diensten voordoet die de transmissiecapaciteit van sommige elementen van het netwerk te boven kan gaan en de rest van het netwerk minder reactief kan maken. Het is mogelijk dat tijdelijke congestie zich met name zal voordoen in mobiele netwerken, die onderworpen zijn aan meer variabele omstandigheden, zoals fysieke obstakels, slechtere binnenontvangst of een wisselend aantal actieve gebruikers die zich verplaatsen. Hoewel het voorspelbaar kan zijn dat een dergelijke tijdelijke congestie zich van tijd tot tijd op bepaalde punten in het netwerk kan voordoen — zodanig dat deze congestie niet als uitzonderlijk kan worden beschouwd — mag deze zich niet zo frequent of gedurende zulke lange perioden voordoen dat een capaciteitsuitbreiding economisch gerechtvaardigd zou zijn. Uitzonderlijke congestie moet in die zin worden opgevat dat het onvoorspelbare en onvermijdelijke situaties van congestie betreft, in zowel mobiele als vaste netwerken. Die situaties kunnen worden veroorzaakt door bijvoorbeeld een technisch falen, zoals niet-beschikbaarheid van de dienst wegens gebroken kabels of andere infrastructuurelementen, onverwachte veranderingen in de routing van het verkeer of grote toenames van het netwerkverkeer door noodsituaties of andere situaties waarop de aanbieders van internettoegangsdiensten geen invloed hebben. Dergelijke congestieproblemen zullen zich naar alle waarschijnlijkheid niet frequent voordoen, maar kunnen ernstig zijn en zijn niet per definitie van korte duur. De noodzaak verkeersbeheersmaatregelen toe te passen die verder gaan dan de redelijke verkeersbeheersmaatregelen om de effecten van de tijdelijke of uitzonderlijke netwerkcongestie te voorkomen of te beperken, mag de aanbieders van internettoegangsdiensten niet de mogelijkheid geven tot het omzeilen van het algemene verbod specifieke inhoud, toepassingen of diensten, of bepaalde categorieën daarvan, te blokkeren, te vertragen, te wijzigen, te beperken, ermee te interfereren, te degraderen of daartussen te discrimineren. Herhaaldelijke en langduriger netwerkcongestie die noch uitzonderlijk, noch tijdelijk van aard is, mag niet onder die uitzondering vallen maar moet veeleer door een uitbreiding van de netwerkcapaciteit worden opgevangen.

(16)

Aanbieders van inhoud, toepassingen en diensten willen in de mogelijkheid worden gesteld andere elektronischecommunicatiediensten dan internettoegangsdiensten aan te bieden die moeten beantwoorden aan specifieke kwaliteitsniveaus, die niet door internettoegangsdiensten worden gewaarborgd. Dergelijke specifieke kwaliteitsniveaus zijn bijvoorbeeld nodig voor sommige diensten van algemeen belang of voor sommige nieuwe diensten zoals M2M-communicatie (machine-to-machine). Het moet aanbieders van elektronische communicatie aan het publiek, met inbegrip van aanbieders van internettoegangsdiensten, en aanbieders van inhoud, toepassingen en diensten derhalve vrij staan om naast internettoegangsdiensten andere diensten aan te bieden die geoptimaliseerd zijn voor specifieke inhoud, toepassingen of diensten, of een combinatie daarvan, indien de optimalisering nodig is om te voldoen aan specifieke kwaliteitsvereisten voor inhoud, toepassingen of diensten. De nationale regelgevende instanties moeten onderzoeken of en in hoeverre deze optimalisering objectief noodzakelijk is om een of meer specifieke en cruciale kenmerken van de inhoud, toepassingen of diensten te waarborgen en het mogelijk te maken de eindgebruikers een overeenkomstige kwaliteitsgarantie te bieden, eerder dan algemeen voorrang te geven aan vergelijkbare inhoud, toepassingen of diensten die via de internettoegangsdienst beschikbaar zijn en aldus de op de internettoegangsdiensten toepasselijke bepalingen inzake verkeersbeheersmaatregelen te omzeilen.

(17)

Om te vermijden dat het aanbieden van dergelijke andere diensten een negatief effect heeft op de beschikbaarheid of algemene kwaliteit van internettoegangsdiensten voor eindgebruikers, dient er voor voldoende capaciteit te worden gezorgd. Aanbieders van elektronische communicatie aan het publiek, met inbegrip van aanbieders van internettoegangsdiensten, mogen die diensten dan ook uitsluitend aanbieden of desbetreffende overeenkomsten met aanbieders van inhoud, toepassingen of diensten die dergelijke andere diensten vergemakkelijken, sluiten, indien de netwerkcapaciteit groot genoeg is om die diensten ter aanvulling op verleende internettoegangsdiensten aan te bieden. De bepalingen van deze verordeningen betreffende het waarborgen van open-internettoegang mogen niet worden omzeild door middel van andere diensten die kunnen worden gebruikt of worden aangeboden ter vervanging voor internettoegangsdiensten. Het loutere feit dat bedrijfsdiensten, zoals virtuele particuliere netwerken, ook toegang tot het internet zouden kunnen verlenen, mag echter niet tot gevolg hebben dat zij worden beschouwd als een vervanging van de internettoegangsdiensten, mits die verlening van toegang tot het internet door een aanbieder van elektronische communicatie aan het publiek strookt met artikel 3, leden 1 tot en met 4, van deze verordening en daarom niet kan worden beschouwd als een omzeiling van die bepalingen. De verlening van die andere diensten dan internettoegangsdiensten mag geen nadeel toebrengen aan de beschikbaarheid en algemene kwaliteit van de internettoegangsdiensten voor eindgebruikers. In mobiele netwerken zijn verkeersvolumes in een bepaalde radiocel moeilijker te voorspellen doordat het aantal actieve eindgebruikers varieert, en om die reden is het mogelijk dat in onvoorziene omstandigheden de kwaliteit van internettoegangsdiensten voor eindgebruikers wordt beïnvloed. In mobiele netwerken mag de algemene kwaliteit van internettoegangsdiensten voor eindgebruikers niet worden verondersteld nadeel te ondervinden, indien het totale negatieve effect van andere diensten dan internettoegangsdiensten onvermijdelijk, minimaal en beperkt in de tijd is. Nationale regelgevende instanties dienen ervoor te zorgen dat aanbieders van elektronische communicatie aan het publiek voldoen aan dat voorschrift. In dit verband dienen nationale regelgevende instanties het effect op de beschikbaarheid en de algemene kwaliteit van de internettoegangsdiensten te beoordelen door onder meer parameters voor de kwaliteit van de dienst (zoals wachttijden („latency”), variatie in vertraging („jitter”), pakketverlies), de niveaus en de gevolgen van netwerkcongestie, reële snelheden versus geadverteerde snelheden, de prestaties van de internettoegangsdiensten in vergelijking met andere diensten dan internettoegangsdiensten, en kwaliteit zoals ervaren door eindgebruikers, te analyseren.

(18)

De bepalingen betreffende het waarborgen van open-internettoegang dienen te worden aangevuld met doeltreffende bepalingen betreffende eindgebruikers, die nader ingaan op kwesties die specifiek verband houden met internettoegangsdiensten en eindgebruikers in staat stellen weloverwogen keuzes te maken. Die bepalingen dienen van toepassing te zijn in aanvulling op de toepasselijke bepalingen van Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) en de lidstaten moeten verdergaande maatregelen kunnen vaststellen of handhaven. Aanbieders van internettoegangsdiensten dienen de eindgebruikers duidelijk te informeren over het mogelijke effect van toegepaste verkeersbeheerspraktijken op de kwaliteit van de internettoegangsdiensten, de persoonlijke levenssfeer van de eindgebruikers en de bescherming van persoonsgegevens en over het mogelijke effect van andere diensten dan internettoegangsdiensten waarop zij zich abonneren op de kwaliteit en de beschikbaarheid van hun respectieve internettoegangsdiensten. Om eindgebruikers in dergelijke situaties weerbaar te maken, dienen aanbieders van internettoegangsdiensten de eindgebruikers in de overeenkomst op de hoogte te stellen van de snelheid die zij realistisch gezien kunnen leveren. Onder normaal beschikbare snelheid wordt verstaan de snelheid die een eindgebruiker meestal kan verwachten wanneer hij toegang zoekt tot de dienst. Aanbieders van internettoegangsdiensten dienen de consumenten ook te informeren over de rechtsmiddelen waarover zij overeenkomstig het nationale recht beschikken in geval van niet-vervulling van de prestatievereisten. Elke significante, voortdurende of regelmatig voorkomende discrepantie tussen de werkelijke prestaties van de dienst en de in de overeenkomst vermelde prestaties, die wordt vastgesteld door een door de nationale regelgevende instantie gecertificeerd toezichtsmechanisme, dient als tekortkoming in de nakoming te worden beschouwd met het oog op de bepaling van de rechtsmiddelen waarover de consument overeenkomstig het nationale recht beschikt. De methodologie dient in richtsnoeren van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (BEREC) te worden vastgelegd en indien nodig te worden herzien en geactualiseerd, uitgaande van de ontwikkeling van de technologie en de infrastructuur. De nationale regelgevende instanties dienen toe te zien op de naleving van de regels van deze verordening inzake transparantiemaatregelen ter waarborging van open-internettoegang.

(19)

Nationale regelgevende instanties spelen een essentiële rol in het waarborgen dat eindgebruikers hun rechten onder deze verordening daadwerkelijk kunnen uitoefenen en dat de voorschriften met betrekking tot het waarborgen van open-internettoegang worden nageleefd. Daartoe dienen nationale regelgevende instanties toezicht- en rapportageverplichtingen te hebben en dienen zij te verzekeren dat aanbieders van elektronische communicatie aan het publiek, waaronder aanbieders van internettoegangsdiensten, hun verplichtingen betreffende het waarborgen van open-internettoegang nakomen. Het betreft onder meer de verplichting om te zorgen voor voldoende netwerkcapaciteit voor het aanbieden van niet-discriminerende internettoegangsdiensten van hoge kwaliteit, waarvan de algemene kwaliteit niet mag verslechteren door het aanbieden van andere diensten dan internettoegangsdiensten, met een specifiek kwaliteitsniveau. Nationale regelgevende instanties dienen ook de bevoegdheid te hebben om aanbieders van elektronische communicatie aan het publiek gezamenlijk of individueel technische kenmerken, minimale vereisten inzake dienstverleningskwaliteit en andere passende maatregelen op te leggen, indien dat nodig is om de naleving van de bepalingen van deze verordening betreffende het waarborgen van open-internettoegang te garanderen of om een verslechtering van de algemene kwaliteit van de internettoegangsdiensten voor eindgebruikers te voorkomen. Daarbij dienen nationale regelgevende instanties zoveel mogelijk rekening te houden met de desbetreffende richtsnoeren van BEREC.

(20)

De mobiele communicatiemarkt binnen de Unie blijft gefragmenteerd, zonder mobiel netwerk dat alle lidstaten dekt. Als gevolg daarvan moeten roamingaanbieders van een aanbieder in de bezochte lidstaat wholesaleroamingdiensten afnemen of met deze aanbieder wholesaleroamingdiensten uitwisselen, wanneer zij aan hun binnen de Unie reizende binnenlandse klanten mobiele communicatiediensten willen aanbieden.

(21)

Verordening (EU) nr. 531/2012 van het Europees Parlement en de Raad (7) stelt als beleidsdoel dat het verschil tussen roaming- en binnenlandse tarieven nul moet benaderen. Het uiteindelijke doel, namelijk het wegwerken van het verschil tussen binnenlandse en roamingtarieven, kan echter niet op een duurzame manier worden bereikt met het geconstateerde niveau van wholesaletarieven. Daarom wordt in deze verordening bepaald dat retailroamingtoeslagen met ingang van 15 juni 2017 moeten worden afgeschaft, op voorwaarde dat de problemen die momenteel op de wholesaleroamingmarkten worden waargenomen, zijn aangepakt. In dit verband dient de Commissie een evaluatie uit te voeren van de wholesaleroamingmarkt en op basis van het resultaat daarvan een wetgevingsvoorstel in te dienen.

(22)

Tegelijkertijd moeten roamingaanbieders een beleid inzake redelijk gebruik kunnen toepassen op het gebruik van gereguleerde retailroamingdiensten die tegen de geldende binnenlandse retailprijs worden aangeboden. Het beleid inzake redelijk gebruik dient ter voorkoming van misbruik of afwijkend gebruik van gereguleerde retailroamingdiensten door roamende klanten, zoals het gebruik van dergelijke diensten door roamende klanten in een andere lidstaat dan die van hun binnenlandse aanbieder voor andere doeleinden dan periodieke reizen. Een beleid inzake redelijk gebruik dient de klanten van de roamingaanbieder in staat te stellen tegen de geldende binnenlandse retailprijs volumes gereguleerde retailroamingdiensten af te nemen die stroken met hun respectieve tariefplannen.

(23)

In specifieke en uitzonderlijke omstandigheden moet de roamingaanbieder, wanneer zijn totale werkelijke en geraamde kosten voor het leveren van gereguleerde retailroamingdiensten niet kunnen worden gedekt met zijn werkelijke en geraamde inkomsten uit die diensten, kunnen verzoeken een toeslag te mogen aanrekenen, teneinde aldus de houdbaarheid van zijn binnenlands tariefmodel te waarborgen. De beoordeling van de houdbaarheid van het binnenlands tariefmodel moet berusten op relevante objectieve factoren die specifiek zijn voor de roamingaanbieder, waaronder objectieve verschillen tussen roamingaanbieders in de betrokken lidstaat en het binnenlandse prijs- en inkomstenniveau. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn voor forfaitaire binnenlandse retailmodellen van exploitanten met aanmerkelijk negatieve verkeersonevenwichtigheden, waarbij de impliciete binnenlandse eenheidsprijs laag is en de totale inkomsten van de exploitant eveneens laag zijn in verhouding tot de roamingkosten, of in gevallen waarin de impliciete eenheidsprijs laag is en het feitelijke of geraamde gebruik van roamingdiensten hoog is. Zodra de veralgemening van roaming tegen binnenlandse prijsniveaus volledig is verwezenlijkt op de wholesale- en de retailroamingmarkten en roaming een gewoon onderdeel vormt van retailtariefplannen, zullen dergelijke uitzonderlijke omstandigheden zich naar verwachting niet meer voordoen. Om te voorkomen dat het binnenlandse tariefmodel van roamingaanbieders onhoudbaar wordt door dergelijke problemen inzake kostendekking, die de ontwikkeling van de binnenlandse prijzen merkbaar dreigen te beïnvloeden of het zogenaamde „waterbed”-effect dreigen te veroorzaken, moeten roamingaanbieders in dergelijke omstandigheden met toestemming van de nationale regelgevende instantie een toeslag kunnen toepassen op gereguleerde retailroamingdiensten, voor zover noodzakelijk om alle relevante kosten voor het leveren van die diensten te dekken.

(24)

Daartoe moeten de kosten die voor het verlenen van gereguleerde retailroamingdiensten worden gemaakt, worden bepaald aan de hand van de daadwerkelijke wholesaleroamingkosten voor uitgaand roamingverkeer van de betreffende roamingaanbieder bovenop zijn inkomend roamingverkeer, alsmede aan de hand van een redelijke voorziening voor gezamenlijke en gemeenschappelijke kosten komen. Inkomsten uit gereguleerde retailroamingdiensten moeten worden bepaald aan de hand van de inkomsten tegen binnenlandse prijsniveaus die toe te schrijven zijn aan het gebruik van gereguleerde roamingdiensten, op basis van de eenheidsprijs of als onderdeel van een vast tarief dat het respectieve feitelijke en geraamde aandeel van het gebruik van gereguleerde roamingdiensten door eindgebruikers binnen de Unie en het binnenlandse gebruik weerspiegelt. Ook dient rekening te worden gehouden met het gebruik van gereguleerde retailroamingdiensten en het binnenlandse gebruik door de eindgebruikers van de roamingaanbieder, en met het concurrentie-, prijs- en inkomstenniveau op de binnenlandse markt, alsook met elk waarneembaar risico dat roaming tegen binnenlandse retailprijzen een aanzienlijke invloed zou hebben op de ontwikkeling van die prijzen.

(25)

Om een vlotte overgang van Verordening (EU) nr. 531/2012 naar de afschaffing van de toeslagen op de retailroamingtarieven te verzekeren, moet deze verordening voorzien in een overgangsperiode waarin de roamingaanbieders een toeslag op de binnenlandse prijzen voor verleende gereguleerde retailroamingdiensten mogen aanrekenen. Die overgangsregeling moet reeds de fundamentele koerswijziging voorbereiden door het integreren van Uniebrede roaming als onderdeel van de binnenlandse tariefplannen op de verschillende binnenlandse markten. Het uitgangspunt van de overgangsregeling dient dus te worden gevormd door de respectieve binnenlandse prijzen, waarop een toeslag kan worden aangerekend die niet groter mag zijn dan het maximale wholesaleroamingtarief dat in de periode vlak voor de overgangsperiode geldt. Een dergelijke overgangsregeling moet ook voorzien in aanzienlijke prijsverlagingen voor klanten met ingang van de datum van toepassing van deze verordening, en mag, indien de toeslag wordt opgeteld bij de binnenlandse retailprijs, in geen geval leiden tot een hogere retailroamingprijs dan het maximale gereguleerde retailroamingtarief dat van toepassing is in de periode vlak voor de overgangsperiode.

(26)

De desbetreffende binnenlandse retailprijs moet gelijk zijn aan het binnenlandse retailtarief per eenheid. In situaties waarin er geen specifieke binnenlandse retailprijzen zijn die zouden kunnen worden gebruikt als basis voor een gereguleerde retailroamingdienst (bijvoorbeeld in het geval van binnenlandse onbegrensde tariefplannen, bundels of binnenlandse tarieven exclusief gegevens), moet de binnenlandse retailprijs worden beschouwd als zijnde hetzelfde tariefmechanisme als wanneer de klant het binnenlandse tariefplan in zijn eigen lidstaat zou gebruiken.

(27)

Ter verbetering van de concurrentie op de retailroamingmarkt moeten binnenlandse aanbieders hun klanten op grond van Verordening (EU) nr. 531/2012 toegang bieden tot gereguleerde gespreks-, sms- en dataroamingdiensten die gebundeld worden aangeboden door ongeacht welke alternatieve roamingaanbieder. Aangezien de retailroamingregeling als bedoeld in deze verordening in de nabije toekomst de retailroamingtarieven als bedoeld in de artikelen 8, 10 en 13 van Verordening (EU) nr. 531/2012 zal afschaffen, zou het niet langer evenredig zijn om binnenlandse aanbieders ertoe te verplichten deze vorm van afzonderlijke verkoop van gereguleerde retailroamingdiensten te implementeren. Aanbieders die hun klanten reeds toegang bieden tot gereguleerde gespreks-, sms- en dataroamingdiensten die gebundeld worden aangeboden door een alternatieve roamingaanbieder, kunnen dat blijven doen. Anderzijds kan niet worden uitgesloten dat roamende klanten in de bezochte markten kunnen profiteren van een meer concurrerende retailprijsstelling, met name voor dataroamingdiensten. Gezien de groeiende vraag naar en het toenemende belang van dataroamingdiensten, moeten roamende klanten kunnen beschikken over alternatieve manieren om toegang te krijgen tot dataroamingdiensten wanneer zij reizen binnen de Unie. Daarom moet de verplichting voor binnenlandse en roamingaanbieders niet te verhinderen dat de klant toegang heeft tot gereguleerde dataroamingdiensten die rechtstreeks op het bezochte netwerk worden aangeboden door een alternatieve roamingaanbieder als bedoeld in Verordening (EU) nr. 531/2012, worden gehandhaafd.

(28)

Overeenkomstig het beginsel „de oproeper betaalt” betalen mobiele klanten niet voor het ontvangen van binnenlandse mobiele gesprekken en de kosten voor het beëindigen van een oproep in het netwerk van de opgeroepene worden gedekt door het retailtarief van de oproeper. Gezien de convergentie van de tarieven voor mobiele afgifte in de lidstaten zou hetzelfde beginsel moeten kunnen worden toegepast op de gereguleerde retailroaminggesprekken. Aangezien dit echter nog niet het geval is, mag in de in deze verordening vermelde situaties waar roamingaanbieders een toeslag mogen aanrekenen voor gereguleerde retailroamingdiensten, de toegepaste toeslag voor gereguleerde inkomende roaminggesprekken niet hoger zijn dan het gewogen gemiddelde van de maximale wholesaletarieven voor mobiele afgifte die in de Unie zijn vastgesteld. Dit wordt beschouwd als een overgangsregeling totdat de Commissie deze onopgeloste kwestie aanpakt.

(29)

Verordening (EU) nr. 531/2012 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(30)

Deze verordening dient een specifieke maatregel te vormen in de zin van artikel 1, lid 5, van Richtlijn 2002/21/EG. Dus, wanneer aanbieders van Uniebrede gereguleerde roamingdiensten wijzigingen in hun retailroamingtarieven en in de daarbij horende beleidsmaatregelen voor roaminggebruik aanbrengen om te voldoen aan de voorschriften van deze verordening, mogen die wijzigingen op grond van de nationale wetgeving tot omzetting van het huidige regelgevingskader voor elektronische communicatie, voor mobiele klanten geen enkel recht meebrengen om hun contract op te zeggen.

(31)

Om de rechten van roamingklanten als opgenomen in Verordening (EU) nr. 531/2012 te versterken, dient onderhavige verordening te voorzien in specifieke transparantievoorschriften voor gereguleerde retailroamingdiensten, die worden afgestemd op de specifieke tarief- en volumevoorwaarden die zullen gelden zodra de retailroamingtoeslagen zijn afgeschaft. Met name moet worden gezorgd voor tijdige en kosteloze verstrekking, aan roamende klanten, van informatie over het geldende beleid inzake redelijk gebruik, over het moment waarop het toepasselijke redelijke gebruiksvolume van gereguleerde gespreks-, sms- en dataroamingdiensten volledig is opgebruikt, over toeslagen, en over het totale gebruik van gereguleerde dataroamingdiensten.

(32)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van de bepalingen van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de vaststelling van het gewogen gemiddelde van de maximale tarieven voor mobiele afgifte en van nadere bepalingen omtrent de toepassing van het beleid inzake redelijk gebruik en de methodologie voor het beoordelen van de houdbaarheid van de afschaffing van retailroamingtoeslagen, alsmede omtrent de aanvraag die met het oog op die beoordeling door een roamingaanbieder moet worden ingediend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (8).

(33)

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en respecteert de beginselen die met name worden erkend in het Handvest, in het bijzonder de bescherming van persoonsgegevens, de vrijheid van meningsuiting en informatie, de vrijheid om een bedrijf te voeren, non-discriminatie en consumentenbescherming.

(34)

Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk het vaststellen van gemeenschappelijke regels die nodig zijn voor het waarborgen van open-internettoegang en het afschaffen van retailroamingtoeslagen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter verwezenlijkt kan worden op het niveau van de Unie, kan de Unie in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel als vervat in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(35)

Overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (9) is de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geraadpleegd en deze heeft een advies uitgebracht op 24 november 2013,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Bij deze verordening worden gemeenschappelijke regels vastgesteld om de gelijke en niet-discriminerende behandeling van het verkeer bij het aanbieden van internettoegangsdiensten, alsmede de daarmee verband houdende rechten van eindgebruikers, te waarborgen.

2.   Bij deze verordening wordt een nieuw mechanisme voor retailprijsstelling ingesteld voor Uniebrede gereguleerde roamingdiensten met het oog op de afschaffing van retailroamingtoeslagen zonder de binnenlandse en bezochte markten te verstoren.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening zijn de definities van artikel 2 van Richtlijn 2002/21/EG van toepassing.

De volgende definities zijn ook van toepassing:

1.

„aanbieder van elektronische communicatie aan het publiek”: een onderneming die openbare communicatienetwerken of openbare elektronischecommunicatiediensten aanbiedt;

2.

„internettoegangsdienst”: een openbare elektronischecommunicatiedienst die toegang tot het internet biedt en derhalve connectiviteit met vrijwel alle eindpunten van het internet, ongeacht de gebruikte netwerktechnologie en eindapparatuur.

Artikel 3

Waarborgen van open-internettoegang

1.   Eindgebruikers hebben het recht om toegang te krijgen tot informatie en inhoud en deze te delen, toepassingen en diensten te gebruiken en aan te bieden, en gebruik te maken van de eindapparatuur van hun keuze, ongeacht de locatie van de eindgebruiker of de aanbieder, en ongeacht de locatie, herkomst of bestemming van de informatie, inhoud, toepassing of dienst, via hun internettoegangsdienst.

Dit lid laat onverlet het Unierecht of het nationale recht dat in overeenstemming is met het Unierecht, met betrekking tot de rechtmatigheid van de inhoud, toepassingen of diensten.

2.   Overeenkomsten tussen aanbieders van internettoegangsdiensten en eindgebruikers over commerciële en technische voorwaarden en de kenmerken van internettoegangsdiensten zoals prijs, datavolumes of snelheid, en alle commerciële praktijken van aanbieders van internettoegangsdiensten, mogen de uitoefening van de in lid 1 bedoelde rechten van eindgebruikers niet beperken.

3.   Aanbieders van internettoegangsdiensten behandelen bij het aanbieden van internettoegangsdiensten alle verkeer op gelijke wijze, zonder discriminatie, beperking of interferentie, en ongeacht de verzender en de ontvanger, de inhoud waartoe toegang wordt verleend of die wordt verspreid, de gebruikte of aangeboden toepassingen of diensten, of de gebruikte eindapparatuur.

De eerste alinea belet aanbieders van internettoegangsdiensten niet redelijke verkeersbeheersmaatregelen te treffen. Om als redelijk te worden beschouwd, moeten die maatregelen transparant, niet-discriminerend en evenredig zijn, en mogen zij niet berusten op commerciële overwegingen, maar op objectief verschillende technische kwaliteitsvereisten van specifieke categorieën verkeer berusten. Zulke maatregelen mogen niet inhouden de specifieke inhoud gevolgd, en zij worden niet langer dan nodig aangehouden.

Aanbieders van internettoegangsdiensten treffen geen verkeersbeheersmaatregelen die verder gaan dan de in de tweede alinea bedoelde maatregelen, en gaan met name niet over tot het blokkeren, vertragen, wijzigen, beperken of degraderen van, interfereren met of discrimineren tussen specifieke inhoud, toepassingen of diensten, of specifieke categorieën daarvan, behalve indien — en slechts zolang — dit nodig is om:

a)

te voldoen aan de wetgevingshandelingen van de Unie of de nationale wetgeving die in overeenstemming is met het Unierecht, waar de aanbieder van de internettoegangsdiensten onder valt, of aan de met het Unierecht in overeenstemming zijnde maatregelen ter uitvoering van dergelijke wetgevingshandelingen van de Unie of dergelijke nationale wetgeving, met inbegrip van beslissingen van rechters of overheidsinstanties die ter zake bevoegd zijn;

b)

de integriteit en de veiligheid van het netwerk, van de diensten die via dit netwerk worden aangeboden en van de eindapparatuur van de eindgebruikers te beschermen;

c)

nakende netwerkcongestie te voorkomen en de effecten van uitzonderlijke of tijdelijke netwerkcongestie te beperken, op voorwaarde dat gelijkwaardige soorten verkeer gelijk worden behandeld.

4.   Verkeersbeheersmaatregelen mogen slechts verwerking van persoonsgegevens met zich brengen indien dergelijke verwerking noodzakelijk en evenredig is om de doelstellingen van lid 3 te verwezenlijken. Deze verwerking geschiedt overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (10). Verkeersbeheersmaatregelen voldoen tevens aan Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad (11).

5.   Het staat aanbieders van elektronische communicatie aan het publiek, met inbegrip van aanbieders van internettoegangsdiensten, en aanbieders van inhoud, toepassingen en diensten vrij om naast internettoegangsdiensten andere diensten aan te bieden die geoptimaliseerd zijn voor specifieke inhoud, toepassingen of diensten of een combinatie daarvan, indien de optimalisatie nodig is om te voldoen aan kwaliteitsvereisten voor inhoud, toepassingen of diensten voor een specifiek kwaliteitsniveau.

Aanbieders van elektronische communicatie aan het publiek, met inbegrip van aanbieders van internettoegangsdiensten, mogen deze diensten uitsluitend aanbieden of faciliteren indien de netwerkcapaciteit groot genoeg is om de diensten aan te bieden ter aanvulling op verleende internettoegangsdiensten. Deze diensten mogen niet worden gebruikt of aangeboden ter vervanging van internettoegangsdiensten, en mogen geen nadelige invloed hebben op de beschikbaarheid of de algemene kwaliteit van internettoegangsdiensten voor eindgebruikers.

Artikel 4

Maatregelen inzake transparantie met het oog op open-internettoegang

1.   Aanbieders van internettoegangsdiensten zorgen ervoor dat in contracten die internettoegangsdiensten omvatten ten minste het volgende wordt opgenomen:

a)

informatie over de wijze waarop de door de betrokken aanbieder getroffen verkeersbeheersmaatregelen de kwaliteit van internettoegangsdiensten, de privacy van de eindgebruikers en de bescherming van hun persoonsgegevens kunnen beïnvloeden;

b)

een duidelijke en begrijpelijke uitleg over de wijze waarop iedere vorm van beperking in voldume, snelheid en andere parameters voor de kwaliteit van de dienstverlening in de praktijk internettoegangsdiensten, en met name op het gebruik van inhoud, toepassingen en diensten kunnen beïnvloeden;

c)

een duidelijke en begrijpelijke uitleg over de wijze waarop de in artikel 3, lid 5, bedoelde diensten waarop de eindgebruiker zich abonneert in de praktijk de internettoegangsdiensten die aan die eindgebruiker worden aangeboden, kunnen beïnvloeden;

d)

een duidelijke en begrijpelijke uitleg over de minimale, de normaliter beschikbare, de maximale en de geadverteerde download- en uploadsnelheid van de internettoegangsdiensten in geval van vaste netwerken, dan wel de geraamde maximale en geadverteerde download- en uploadsnelheid van internettoegangsdiensten in geval van mobiele netwerken, en over de wijze waarop aanzienlijke afwijkingen van de respectieve geadverteerde download- en uploadsnelheden de in artikel 3, lid 1, vastgelegde rechten van de eindgebruikers kunnen beïnvloeden;

e)

een duidelijke en begrijpelijke uitleg over de rechtsmiddelen die de consument overeenkomstig het nationale recht ter beschikking staan in geval van een voortdurende of regelmatig voorkomende discrepantie tussen de werkelijke prestaties van de internettoegangsdienst ten aanzien van snelheid of andere parameters voor de kwaliteit van de dienstverlening en de overeenkomstig de punten a) tot en met d) aangegeven prestaties.

Aanbieders van internettoegangsdiensten publiceren de in de eerste alinea bedoelde informatie.

2.   Aanbieders van internettoegangsdiensten voeren transparante, eenvoudige en efficiënte procedures in om klachten van eindgebruikers in verband met de rechten en verplichtingen neergelegd in artikel 3 en in lid 1 van dit artikel te behandelen

3.   De voorschriften in de leden 1 en 2 vormen een aanvulling op de voorschriften in Richtlijn 2002/22/EG en beletten de lidstaten niet aanvullende toezicht-, informatie- en transparantievoorschriften, onder meer betreffende de inhoud, de vorm en wijze van bekendmaking van de te publiceren informatie, te behouden of in te voeren. Die voorschriften stroken met deze verordening en met de betreffende bepalingen van Richtlijnen 2002/21/EG en 2002/22/EG.

4.   Elke voortdurende of regelmatig voorkomende significante discrepantie tussen de werkelijke prestaties van de internettoegangsdienst ten aanzien van snelheid of andere parameters voor de kwaliteit van de dienstverlening en de prestaties die de aanbieder van internettoegangsdiensten overeenkomstig lid 1, onder a) tot en met d), heeft aangegeven, wordt, indien de betreffende feiten zijn vastgesteld door een door de nationale regelgevende instantie gecertificeerd toezichtsmechanisme, als tekortkoming in de nakoming beschouwd met het oog op het activeren van de rechtsmiddelen waarover de consument overeenkomstig het nationale recht beschikt.

Dit lid is slechts van toepassing op contracten die gesloten of hernieuwd zijn vanaf 29 november 2015.

Artikel 5

Toezicht en handhaving

1.   De nationale regelgevende instanties houden nauwlettend toezicht op en zorgen voor de naleving van de artikelen 3 en 4, en zij bevorderen de voortdurende beschikbaarheid van niet-discriminerende internettoegangsdiensten op kwaliteitsniveaus die stroken met de stand van de techniek. Daartoe kunnen de nationale regelgevende instanties voorschriften inzake technische kenmerken, minimale vereisten inzake de kwaliteit van de dienstverlening en andere passende en noodzakelijke maatregelen opleggen aan een of meer aanbieders van elektronische communicatie aan het publiek, met inbegrip van aanbieders van internettoegangsdiensten.

De nationale regelgevende instanties publiceren jaarlijks verslagen over hun toezicht en hun bevindingen, en doen deze verslagen toekomen aan de Commissie en BEREC.

2.   Aanbieders van elektronischecommunicatiediensten aan het publiek, met inbegrip van aanbieders van internettoegangsdiensten, stellen op verzoek van de nationale regelgevende instantie deze laatste informatie ter beschikking die van belang is in verband met de verplichtingen in de artikelen 3 en 4, met name informatie over het beheer van hun netwerkcapaciteit en netwerkverkeer alsmede over de redenen waarom ze eventueel verkeersbeheersmaatregelen hebben getroffen. De aanbieders verstrekken de gevraagde informatie overeenkomstig de door de nationale regelgevende instantie vereiste termijnen en mate van detail.

3.   Uiterlijk op 30 augustus 2016 stelt BEREC met het oog op de consistente toepassing van deze verordening, na raadpleging van de belanghebbenden en in nauwe samenwerking met de Commissie, richtsnoeren vast voor de uitvoering van de verplichtingen van de nationale regelgevende instanties uit hoofde van dit artikel.

4.   Dit artikel laat de taken die door de lidstaten overeenkomstig het Unierecht zijn toegewezen aan de nationale regelgevende instanties of andere bevoegde instanties, onverlet.

Artikel 6

Sancties

De lidstaten stellen de regels vast betreffende de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de artikelen 3, 4 en 5 en treffen alle nodige maatregelen om de uitvoering van die sancties te garanderen. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 30 april 2016 in kennis van die regels en bepalingen en delen eventuele latere wijzigingen daarvan zo spoedig mogelijk aan haar mee.

Artikel 7

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 531/2012

Verordening (EU) nr. 531/2012 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:

a)

de punten i), l) en n) worden geschrapt;

b)

de volgende punten worden toegevoegd:

„r)

„binnenlandse retailprijs”: binnenlands retailtarief per eenheid dat een roamingaanbieder hanteert voor geïnitieerde gesprekken en verzonden sms-berichten (beide geïnitieerd en beëindigd op verschillende openbare communicatienetwerken binnen dezelfde lidstaat) en voor gegevens die worden gebruikt door een klant; indien er geen specifieke binnenlandse retailtarief per eenheid is, wordt de binnenlandse retailprijs geacht het tariefmechanisme te zijn dat van toepassing is op de klant voor geïnitieerde gesprekken en verzonden sms-berichten (beide geïnitieerd en beëindigd op verschillende openbare communicatienetwerken binnen dezelfde lidstaat) en voor gegevens die worden gebruikt in de lidstaat van die klant;

s)

„afzonderlijke verkoop van gereguleerde retaildataroamingdiensten”: het rechtstreeks op een bezocht netwerk aanbieden, door een alternatieve roamingaanbieder, van gereguleerde dataroamingdiensten aan de roamende klant.”.

2)

Artikel 3, lid 6, wordt vervangen door:

„6.   De referentieofferte als bedoeld in lid 5 dient voldoende te zijn gespecificeerd en dient alle componenten te omvatten, die nodig zijn voor de in lid 3 bedoelde toegang tot wholesaleroaming, waarbij een beschrijving wordt gegeven van het aanbod betreffende rechtstreekse toegang tot wholesaleroaming en toegang via doorverkoop tot wholesaleroaming, en ook de bijbehorende bepalingen en voorwaarden. Die referentieofferte kan voorwaarden omvatten ter voorkoming van permanente roaming of afwijkend gebruik of misbruik van toegang tot wholesaleroaming voor andere doeleinden dan de levering van gereguleerde roamingdiensten aan klanten van roamingaanbieders tijdens hun periodieke reizen binnen de Unie. Indien nodig, leggen nationale regelgevende instanties wijzigingen op met betrekking tot de referentieofferte om gevolg te geven aan de in dit artikel neergelegde verplichtingen.”.

3)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt vervangen door:

„Afzonderlijke verkoop van gereguleerde retaildataroamingdiensten”;

b)

in lid 1 wordt de eerste alinea geschrapt;

c)

de leden 4 en 5 worden geschrapt.

4)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt vervangen door:

„Uitvoering van afzonderlijke verkoop van gereguleerde retaildataroamingdiensten”;

b)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Binnenlandse aanbieders voeren de verplichting met betrekking tot de afzonderlijke verkoop van gereguleerde retaildataroamingdiensten als bedoeld in artikel 4 uit, opdat roamende klanten gebruik kunnen maken van afzonderlijke gereguleerde dataroamingdiensten. Binnenlandse aanbieders voldoen aan ieder redelijk verzoek om toegang tot faciliteiten en gerelateerde ondersteuningsdiensten die verband houden met de afzonderlijke verkoop van gereguleerde retaildataroamingdiensten. De toegang tot de faciliteiten en ondersteunende diensten, die nodig zijn voor de afzonderlijke verkoop van gereguleerde retaildataroamingdiensten — met inbegrip van diensten voor authenticatie van gebruikers — is kosteloos en brengt voor roamende klanten geen directe kosten met zich mee.”;

c)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Met het oog op een consistente en gelijktijdige invoering in de gehele Unie van de afzonderlijke verkoop van gereguleerde retaildataroamingdiensten stelt de Commissie, door middel van uitvoeringshandelingen en na raadpleging van BEREC, gedetailleerde voorschriften vast inzake een technische oplossing voor de uitvoering van de afzonderlijke verkoop van gereguleerde retaildataroamingdiensten. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 6, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”;

d)

in lid 3 wordt de inleidende zin vervangen door:

„3.   De technische oplossing ter uitvoering van de afzonderlijke verkoop van gereguleerde retaildataroamingdiensten voldoet aan de volgende criteria:”.

5)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 6 bis

Afschaffing van retailroamingtoeslagen

Met ingang van 15 juni 2017 brengen roamingaanbieders, indien de wetgevingshandeling die moet worden vastgesteld naar aanleiding van het in artikel 19, lid 2, bedoelde voorstel op die datum van toepassing is, roamende klanten in eender welke lidstaat geen toeslag bovenop de binnenlandse retailprijs in rekening voor geïnitieerde of ontvangen gereguleerde roaminggesprekken, verzonden gereguleerde roaming-sms-berichten of gebruikte gereguleerde dataroamingdiensten, waaronder mms-berichten, noch algemene kosten om de eindapparatuur of de dienst in het buitenland te kunnen gebruiken, onverminderd de artikelen 6 ter en 6 quater.

Artikel 6 ter

Redelijk gebruik

1.   Roamingaanbieders kunnen in overeenstemming met dit artikel en de in artikel 6 quinquies bedoelde uitvoeringshandelingen een beleid inzake „redelijk gebruik” toepassen op het gebruik van gereguleerde retailroamingdiensten die tegen het geldende binnenlandse retailprijsniveau worden verleend, ter voorkoming van misbruik of afwijkend gebruik van gereguleerde retailroamingdiensten door roamende klanten, zoals het gebruik van dergelijke diensten door roamende klanten in een andere lidstaat dan die van hunbinnenlandse aanbieder voor andere doeleinden dan periodieke reizen.

Een beleid inzake „redelijk gebruik” stelt de klant van de roamingaanbieder in staat tegen het geldende binnenlandse retailtarief volumes gereguleerde retailroamingdiensten af te nemen die stroken met hun respectieve tariefplannen.

2.   Artikel 6 sexies is van toepassing op gereguleerde retailroamingdiensten die een van de door een beleid inzake „redelijk gebruik” gestelde grenzen, overschrijden.

Artikel 6 quater

Houdbaarheid van de afschaffing van retailroamingtoeslagen

1.   In specifieke en uitzonderlijke omstandigheden kan de roamingaanbieder, teneinde de houdbaarheid van zijn binnenlands tariefmodel te waarborgen en wanneer hij zijn totale werkelijke en geraamde kosten voor het leveren van gereguleerde roamingdiensten overeenkomstig de artikelen 6 bis en 6 ter, niet kan dekken met zijn werkelijke en geraamde inkomsten uit die diensten, verzoeken om een toeslag te mogen aanrekenen. Die toeslag wordt uitsluitend toegepast voor zover dit nodig is om de kosten van de levering van gereguleerde retailroamingdiensten te dekken, met inachtneming van de toepasselijke maximale wholesaletarieven.

2.   Indien een roamingaanbieder besluit van lid 1 van dit artikel gebruik te maken, dient hij onverwijld een verzoek in bij de nationale regelgevende instantie en verstrekt hij deze alle nodige informatie overeenkomstig de in artikel 6 quinquies bedoelde uitvoeringshandelingen. Daarna actualiseert de roamingaanbieder deze informatie om de twaalf maanden en verstrekt hij die aan de nationale regelgevende instantie.

3.   Bij ontvangst van het in lid 2 bedoelde verzoek beoordeelt de nationale regelgevende instantie of de roamingaanbieder heeft aangetoond dat hij niet in staat is de kosten overeenkomstig lid 1 te dekken, met als gevolg dat de houdbaarheid van zijn binnenlands tariefmodel zal worden ondermijnd. De beoordeling van de houdbaarheid van het binnenlands tariefmodel is gebaseerd op relevante objectieve factoren die specifiek zijn voor de roamingaanbieder, waaronder objectieve verschillen tussen roamingaanbieders in de betrokken lidstaat en het binnenlandse prijs- en inkomstenniveau. De nationale regelgevende instantie keurt de toeslag goed indien aan in lid 1 en dit lid neergelegde voorwaarden is voldaan.

4.   De nationale regelgevende instantie keurt de toeslag goed binnen een maand na ontvangst van een verzoek uit hoofde van lid 2, tenzij het verzoek kennelijk ongegrond is of bij het verzoek onvoldoende informatie is verstrekt. Wanneer de nationale regelgevende instantie van oordeel is dat het verzoek kennelijk ongegrond is, of meent dat onvoldoende informatie is verstrekt, neemt zij, na de roamingaanbieder de gelegenheid te hebben geboden te worden gehoord, binnen een nieuwe termijn twee maanden een definitief besluit waarbij zij de toeslag toestaat, wijzigt of weigert.

Artikel 6 quinquies

Toepassing van het beleid inzake redelijk gebruik en van de houdbaarheid van de afschaffing van retailroamingtoeslagen

1.   Met het oog op de uniforme toepassing van de artikelen 6 ter en 6 quater stelt de Commissie, na raadpleging van BEREC, uiterlijk op 15 december 2016 uitvoeringshandelingen vast ter vastlegging van gedetailleerde voorschriften betreffende de toepassing van het beleid inzake redelijk gebruik, betreffende de methode voor de beoordeling van de houdbaarheid van de afschaffing van retailroamingtoeslagen en betreffende het verzoek dat een roamingaanbieder ten behoeve van die beoordeling moet indienen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 6, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

2.   Met betrekking tot artikel 6 ter houdt de Commissie, bij het vaststellen van de uitvoeringshandelingen ter vastlegging van de gedetailleerde voorschriften betreffende de toepassing van het beleid inzake redelijk gebruik, rekening met het volgende:

a)

de ontwikkeling van prijsstellings- en gebruikspatronen in de lidstaten;

b)

de mate van convergentie van de binnenlandse prijsniveaus binnen de Unie;

c)

de reispatronen binnen de Unie;

d)

waarneembare risico’s van verstoring van de concurrentie en investeringsstimulansen op thuismarkten en bezochte markten.

3.   Met betrekking tot artikel 6 quater zorgt de Commissie, bij het vaststellen van de uitvoeringshandelingen ter vastlegging van de gedetailleerde voorschriften inzake de methode voor de beoordeling van de houdbaarheid van de afschaffing van retailroamingtoeslagen voor een roamingaanbieder, ervoor dat die voorschriften op het volgende zijn gebaseerd:

a)

de bepaling van de totale werkelijke en geraamde kosten voor het leveren van gereguleerde retailroamingdiensten, onder verwijzing naar de effectieve wholesaleroamingtarieven voor ongelijk verkeer en een redelijk aandeel van de gezamenlijke en gemeenschappelijke kosten die moeten worden gemaakt om gereguleerde retailroamingdiensten te leveren;

b)

de bepaling van de totale werkelijke en geraamde inkomsten uit het leveren van gereguleerde retailroamingdiensten;

c)

het gebruik van gereguleerde retailroamingdiensten en het binnenlandse gebruik door de klanten van de roamingaanbieder;

d)

het concurrentie-, prijs- en inkomstenniveau op de binnenlandse markt, en elk merkbaar risico dat roaming tegen binnenlandse retailprijzen een aanzienlijke invloed zou hebben op de ontwikkeling van die prijzen.

4.   De Commissie evalueert op gezette tijden de op grond van lid 1 vastgestelde uitvoeringshandelingen in het licht van de marktontwikkelingen.

5.   De nationale regelgevende instantie voert strenge controle en toezicht uit op de toepassing van het beleid inzake redelijk gebruik en van de maatregelen voor de houdbaarheid van de afschaffing van retailroamingtoeslagen, waarbij zij zoveel mogelijk rekening houdt met relevante objectieve factoren die specifiek zijn voor de betrokken lidstaat en met relevante objectieve verschillen tussen roamingaanbieders. Onverminderd de procedure van artikel 6 quater, lid 3, handhaaft de nationale regelgevende instantie tijdig de voorschriften van de artikelen 6 ter en 6 quater, en de op grond van lid 1 van dit artikel vastgestelde uitvoeringshandelingen. De nationale regelgevende instantie kan op elk moment verlangen dat de roamingaanbieder de toeslag wijzigt of ervan afziet indien hij niet voldoet aan de artikelen 6 ter of 6 quater. De nationale regelgevende instantie stelt de Commissie jaarlijks op de hoogte betreffende de toepassing van de artikelen 6 ter en 6 quater, en van dit artikel.

Artikel 6 sexies

Verlening van gereguleerde retailroamingdiensten

1.   Onverminderd het bepaalde in de tweede alinea, voldoet een roamingaanbieder die een toeslag aanrekent voor het gebruik van gereguleerde retailroamingdiensten dat een van de door een beleid inzake redelijk gebruik gestelde grenzen overschrijdt, aan de volgende voorschriften (exclusief btw):

a)

de toeslag voor geïnitieerde gereguleerde roaminggesprekken, verzonden gereguleerde roaming-sms-berichten en gereguleerde dataroamingdiensten ligt niet hoger dan de maximale wholesaletarieven bedoeld in respectievelijk artikel 7, lid 2, artikel 9, lid 1, en artikel 12, lid 1;

b)

de som van de binnenlandse retailprijs en de toeslag voor geïnitieerde gereguleerde roaminggesprekken, verzonden gereguleerde roaming-sms-berichten en gereguleerde dataroamingdiensten ligt niet hoger dan respectievelijk 0,19 EUR per minuut, 0,06 EUR per sms-bericht en 0,20 EUR per gebruikte megabyte;

c)

de toeslag voor ontvangen gereguleerde roaminggesprekken bedraagt niet meer dan het gewogen gemiddelde van de maximale tarieven voor mobiele afgifte in de gehele Unie die worden bepaald overeenkomstig lid 2.

Roamingaanbieders rekenen geen toeslag aan op ontvangen gereguleerde roaming-sms-berichten of ontvangen roamingvoicemailberichten. Dit laat onverlet dat andere kosten in rekening worden gebracht, zoals kosten voor het beluisteren van dergelijke berichten.

Roamingaanbieders brengen geïnitieerde en ontvangen roaminggesprekken in rekening per seconde. Roamingaanbieder kunnen voor geïnitieerde gesprekken een aanvankelijke minimumperiode van ten hoogste 30 seconden in rekening brengen. Roamingaanbieders brengen hun klanten gereguleerde dataroamingdiensten in rekening per kilobyte, met uitzondering van mms-berichten, die per eenheid mogen worden aangerekend. In een dergelijk geval ligt het retailtarief dat een roamingaanbieder aan een roamende klant kan aanrekenen voor de doorgifte of ontvangst van een roaming-mms-bericht, niet hoger dan het in de eerste alinea voor gereguleerde dataroamingdiensten bedoelde maximale retailroamingtarief.

Tijdens de in artikel 6 septies, lid 1, bedoelde periode belet dit lid niet dat roamende klanten een bepaald volume gebruik van gereguleerde roamingdiensten tegen een tarief per dag of een ander vast periodiek tarief wordt aangeboden, op voorwaarde dat het gebruik van het volledige volume leidt tot een eenheidsprijs per geïnitieerd gereguleerd roaminggesprek, ontvangen gereguleerd roaminggesprek, verzonden gereguleerd roaming-sms-bericht en gereguleerde dataroamingdienst die niet hoger ligt dan de respectieve binnenlandse retailprijs en de maximale toeslag als bedoeld in de eerste alinea van dit lid.

2.   Uiterlijk op 31 december 2015 stelt de Commissie na raadpleging van BEREC en onverminderd de tweede alinea van dit lid, uitvoeringshandelingen vast ter bepaling van het gewogen gemiddelde van de maximale tarieven voor mobiele afgifte als bedoeld in lid 1, eerste alinea, onder c). De Commissie evalueert die uitvoeringshandelingen jaarlijks. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 6, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Het gewogen gemiddelde van de maximale tarieven voor mobiele afgifte is gebaseerd op de volgende criteria:

a)

het maximale niveau van de tarieven voor mobiele afgifte dat op de markt voor gespreksafgifte op wholesaleniveau op afzonderlijke mobiele netwerken door de nationale regelgevende instanties is opgelegd, overeenkomstig de artikelen 7 en 16 van de kaderrichtlijn en artikel 13 van de toegangsrichtlijn, en

b)

het totale aantal abonnees in de lidstaten.

3.   Roamingaanbieders kunnen roamende klanten een ander roamingtarief aanbieden dan een tarief dat is vastgesteld overeenkomstig de artikelen 6 bis, 6 ter en 6 quater en lid 1 van dit artikel, en roamende klanten kunnen ook vrijwillig voor dat ander tarief kiezen, waardoor zij een ander tarief voor gereguleerde roamingdiensten genieten dan het tarief dat hun zou zijn aangeboden indien zij deze keuze niet hadden gemaakt. De roamingaanbieder wijst deze roamende klanten op de aard van de roamingvoordelen die daardoor verloren gaan.

Onverminderd de eerste alinea, passen roamingaanbieders het overeenkomstig de artikelen 6 bis en 6 ter en lid 1 van dit artikel vastgestelde tarief automatisch toe voor alle bestaande en nieuwe roamende klanten.

Een roamende klant kan op elk moment verzoeken om over te stappen naar of van het tarief dat is vastgesteld overeenkomstig de artikelen 6 bis, 6 ter en 6 quater en lid 1 van dit artikel. Wanneer roamende klanten vrijwillig kiezen om over te schakelen van of naar het tarief dat wordt vastgesteld overeenkomstig de artikelen 6 bis, 6 ter en 6 quater en lid 1 van dit artikel, geschiedt elke overstap kosteloos binnen één werkdag na ontvangst van het verzoek, en zonder dat voorwaarden of beperkingen worden opgelegd op grond van elementen van het abonnement die geen betrekking hebben op roaming. Roamingaanbieders kunnen deze overstap uitstellen totdat het voorgaande roamingtarief gedurende een gespecificeerde minimumtermijn van kracht is geweest; deze minimumtermijn mag niet langer zijn dan twee maanden.

4.   Roamingaanbieders zorgen ervoor dat elke overeenkomst met betrekking tot een gereguleerde retailroamingdienst de belangrijkste kenmerken van die verleende gereguleerde retailroamingdienst bevat, in het bijzonder:

a)

het specifieke tariefplan of de specifieke tariefplannen, en voor elk van deze tariefplannen de soorten diensten die worden aangeboden, inclusief de communicatievolumes;

b)

iedere beperking die wordt opgelegd op het gebruik van gereguleerde retailroamingdiensten die tegen het geldende binnenlandse retailprijsniveau worden verleend, met name gekwantificeerde informatie over de wijze waarop een beleid inzake redelijk gebruik wordt toegepast, door verwijzing naar de belangrijkste parameters inzake prijsstelling of volumebepaling, of andere parameters van de verleende gereguleerde retailroamingdienst in kwestie.

Roamingaanbieders publiceren de in de eerste alinea bedoelde informatie.

Artikel 6 septies

Retailroamingtoeslagen in de overgangsperiode

1.   Van 30 april 2016 tot en met 14 juni 2017 kunnen roamingaanbieders voor de levering van gereguleerde retailroamingdiensten een toeslag in aanvulling op de binnenlandse retailprijs toepassen.

2.   Tijdens de in lid 1 van dit artikel bedoelde periode, is artikel 6 sexies mutatis mutandis van toepassing.”.

6)

De artikelen 8, 10 en 13 worden geschrapt.

7)

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de tweede alinea vervangen door:

„Die basale gepersonaliseerde prijsinformatie wordt uitgedrukt in de munteenheid van de factuur die de klant in zijn lidstaat van herkomst van zijn binnenlandse aanbieder ontvangt en bevat gegevens over:

a)

het beleid inzake redelijk gebruik dat op de roamende klant binnen de Unie van toepassing is en de tarieven bij overschrijding van een door dat beleid inzake redelijk gebruik vastgestelde grenzen, en

b)

overeenkomstig artikel 6 quater aangerekende toeslagen”;

b)

in lid 1 wordt de zesde alinea vervangen door:

„De eerste, de tweede, de vierde en de vijfde alinea, met uitzondering van het geval met betrekking tot het beleid inzake redelijk gebruik en de overeenkomstig artikel 6 quater aangerekende toeslag, zijn eveneens van toepassing op gespreks- en sms-roamingdiensten die door roamende klanten die buiten de Unie reizen worden gebruikt en door de roamingaanbieder worden geleverd.”;

c)

het volgende lid wordt ingevoegd:

„2 bis.   De roamingaanbieder zendt de roamende klant een kennisgeving wanneer het toepasselijke redelijke gebruiksvolume voor gereguleerde gespreks- of sms-roamingdiensten volledig is opgebruikt of wanneer eender welke overeenkomstig artikel 6 quater toegepaste gebruiksdrempel wordt bereikt. Deze kennisgeving vermeldt de toeslag die zal worden toegepast op elk extra gebruik van gereguleerde gespreks- of sms-roamingdiensten door de roamende klant. Elke klant heeft het recht van de roamingaanbieder te verlangen dat hij stopt met het versturen van dergelijke kennisgevingen, en het recht om op elk moment en kosteloos van de aanbieder te verlangen dat hij de levering van de dienst hervat.”;

d)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Roamingaanbieders verstrekken alle klanten bij het nemen van hun abonnement alle informatie over de door hen gehanteerde roamingtarieven. Voorts delen zij elke wijziging van hun geldende roamingtarieven zonder onnodige vertraging aan de roamende klanten mee.

Zij sturen daarna met redelijke tussenpozen een herinnering aan alle klanten die voor een ander tarief hebben gekozen.”.

8)

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Een automatisch bericht van de roamingaanbieder stelt de roamende klant ervan in kennis dat hij gebruik maakt van gereguleerde dataroamingdiensten, en omvat basale gepersonaliseerde tariefinformatie over de kosten (in de munteenheid van de factuur die de klant in de lidstaat van herkomst van zijn binnenlandse aanbieder ontvangt) die van toepassing zijn op de levering van gereguleerde dataroamingdiensten aan die roamende klant in de desbetreffende lidstaat, tenzij de klant de roamingaanbieder heeft medegedeeld dat hij deze informatie niet verlangt.

De basale gepersonaliseerde tariefinformatie omvat ook informatie over:

a)

het beleid inzake redelijk gebruik dat op de roamende klant binnen de Unie van toepassing is en de toeslagen bij overschrijding van een door dat beleid inzake redelijk gebruik vastgestelde grenzen, en

b)

overeenkomstig artikel 6 quater aangerekende toeslagen.

De roamende klant ontvangt deze informatie op zijn mobiele toestel, bijvoorbeeld via een sms-bericht, een e-mail of een pop-upvenster op het mobiele toestel, telkens wanneer hij een andere lidstaat binnengaat dan die van zijn binnenlandse aanbieder en hij aldaar voor het eerst gebruik begint te maken van een dataroamingdienst. De informatie wordt kosteloos verstrekt op het moment dat de roamende klant gebruik begint te maken van een gereguleerde dataroamingdienst, op zodanige wijze dat de ontvangst en het begrip ervan worden vergemakkelijkt.

Een klant die zijn roamingaanbieder heeft laten weten deze automatische tariefinformatie niet te willen ontvangen, heeft het recht om op elk moment en kosteloos de verlening van deze dienst door de roamingaanbieder opnieuw te verlangen”;

b)

het volgende lid wordt ingevoegd:

„2 bis.   De roamingaanbieder zendt een kennisgeving wanneer het toepasselijke redelijke gebruiksvolume van gereguleerde dataroamingdiensten volledig is opgebruikt of eender welke overeenkomstig artikel 6 quater toegepaste gebruiksdrempel wordt bereikt. Die kennisgeving vermeldt de toeslag die zal worden aangerekend voor elk extra gebruik van gereguleerde dataroamingdiensten door de roamende klant. Elke klant heeft het recht van de roamingaanbieder te verlangen dat hij stopt met het versturen van dergelijke kennisgevingen, en het recht om te allen tijde en kosteloos van de roamingaanbieder te verlangen dat hij de levering van de dienst hervat.”;

c)

in lid 3 wordt de eerste alinea vervangen door:

„3.   Iedere roamingaanbieder verschaft al zijn roamende klanten de gelegenheid vrijwillig en kosteloos te kiezen voor een faciliteit die tijdig informatie geeft over het totale gebruik uitgedrukt in volume of in de munteenheid waarin de roamende klant voor gereguleerde dataroamingdiensten wordt gefactureerd, en die waarborgt dat de totale uitgaven voor gereguleerde dataroamingdiensten in een specifieke gebruiksperiode, uitgezonderd mms die per eenheid gefactureerd wordt, zonder de uitdrukkelijke toestemming van de klant een bepaald maximumbedrag niet overschrijden.”;

d)

in lid 6 wordt de eerste alinea vervangen door:

„6.   Dit artikel, met uitzondering van lid 5, lid 2, tweede alinea, en lid 2 bis, tweede alinea, en behoudens de tweede en derde alinea van dit lid, is tevens van toepassing op dataroamingdiensten die door een roamingaanbieder worden verstrekt en door roamende klanten worden gebruikt wanneer zij buiten de Unie reizen.”.

9)

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De nationale regelgevende instanties oefenen strikte controle en toezicht uit op roamingaanbieders die gebruikmaken van artikel 6 ter, artikel 6 quater en artikel 6 sexies, lid 3.”;

b)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   De nationale regelgevende instanties stellen actuele informatie over de toepassing van deze verordening, met name de artikelen 6 bis, 6 ter, 6 quater, 6 sexies, 7, 9, en 12, algemeen beschikbaar op een wijze die belangstellenden gemakkelijk toegang tot die informatie biedt.”.

10)

Artikel 19 wordt vervangen door:

„Artikel 19

Evaluatie

1.   Uiterlijk op 29 november 2015 begint de Commissie met een evaluatie van de wholesaleroamingmarkt, teneinde de maatregelen te beoordelen die noodzakelijk zijn om uiterlijk op 15 juni 2017 de afschaffing van retailroamingtoeslagen mogelijk te maken. De Commissie evalueert onder meer de mate van concurrentie op de nationale wholesalemarkten, en beoordeelt in het bijzonder het niveau van de gemaakte wholesalekosten en de toegepaste wholesaletarieven, en de concurrentiepositie van exploitanten met een beperkte geografische reikwijdte, met inbegrip van de gevolgen voor de concurrentie van commerciële overeenkomsten en de mogelijkheid voor exploitanten om te profiteren van schaalvoordelen. De Commissie beoordeelt tevens de ontwikkelingen inzake concurrentie op de retailroamingmarkten alsook de mogelijke waarneembare risico’s van verstoring van de concurrentie en de stimulansen voor investeringen op de thuismarkten en de bezochte markten. Bij de beoordeling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de afschaffing van retailroamingtoeslagen, houdt de Commissie rekening met de noodzaak ervoor te zorgen dat exploitanten van bezochte netwerken in staat zijn alle kosten van de levering van gereguleerde wholesaleroamingdiensten te dekken, met inbegrip van gezamenlijke en gemeenschappelijke kosten. De Commissie houdt ook rekening met de noodzaak om permanente roaming of afwijkend gebruik of misbruik van toegang tot wholesaleroaming voor andere doeleinden dan de levering van gereguleerde roamingdiensten aan de klanten van roamingaanbieders tijdens hun periodieke reizen binnen de Unie, te voorkomen.

2.   De Commissie legt uiterlijk op 15 juni 2016 een verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad over de bevindingen van de in lid 1 bedoelde evaluatie.

Het verslag gaat vergezeld van een passend wetgevingsvoorstel, voorafgegaan door een openbare raadpleging, teneinde de wholesaletarieven voor gereguleerde roamingdiensten als bepaald in deze verordening te wijzigen of een andere oplossing voor de op wholesaleniveau vastgestelde problemen te bieden, met het oog op de afschaffing van retailroamingtoeslagen uiterlijk op 15 juni 2017.

3.   Voorts legt de Commissie om de twee jaar na de indiening van het in lid 2 bedoelde verslag een verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad. Elk verslag omvat onder meer een beoordeling van:

a)

de beschikbaarheid en kwaliteit van diensten, met inbegrip van diensten die een alternatief vormen voor gereguleerde retailgespreks-, retailsms- en retaildataroamingdiensten, met name in het licht van de technologische ontwikkelingen;

b)

de mate van concurrentie op zowel de retail- als de wholesaleroamingmarkt, met name de concurrentiepositie van kleine, onafhankelijke of sinds kort op de markt actieve exploitanten, met inbegrip van de gevolgen voor de concurrentie van commerciële overeenkomsten en de mate van interconnectie tussen exploitanten;

c)

de mate waarin de uitvoering van de in artikel 3 en 4 bedoelde structurele maatregelen tot meer concurrentie heeft geleid op de interne markt voor gereguleerde roamingdiensten.

4.   Om de ontwikkeling van de concurrentie op de roamingmarkten in de gehele Unie te beoordelen, verzamelt BEREC regelmatig gegevens van de nationale regelgevende instanties over de ontwikkeling van de retail- en wholesaletarieven voor gereguleerde gespreks-, sms- en dataroamingdiensten. Die gegevens worden minstens tweemaal per jaar meegedeeld aan de Commissie. De Commissie maakt deze gegevens bekend.

Op basis van verzamelde gegevens brengt BEREC ook regelmatig verslag uit over de ontwikkeling van de prijsstellings- en gebruikspatronen in de lidstaten, zowel voor binnenlandse als roamingdiensten, en over de ontwikkeling van feitelijke wholesaleroamingtarieven voor ongelijk verkeer tussen roamingaanbieders.

Ook verzamelt BEREC jaarlijks informatie van de nationale regelgevende instanties over de transparantie en de vergelijkbaarheid van de verschillende tarieven die exploitanten hun klanten aanbieden. De Commissie maakt deze gegevens en bevindingen bekend.”.

Artikel 8

Wijziging van Richtlijn 2002/22/EG

Artikel 1, lid 3, van Richtlijn 2002/22/EG wordt vervangen door:

„3.   Nationale maatregelen betreffende toegang tot of gebruik van diensten en toepassingen door de eindgebruikers via elektronische communicatienetwerken eerbiedigen de fundamentele rechten en vrijheden van natuurlijke personen, waaronder het recht op eerbiediging van het privéleven en het recht op een eerlijk proces, zoals bepaald in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.”.

Artikel 9

Evaluatieclausule

Uiterlijk op 30 april 2019, en vervolgens om de vier jaar, evalueert de Commissie de artikelen 3, 4, 5 en 6 en brengt zij hierover verslag uit bij het Europees Parlement en de Raad; indien nodig gaat het verslag vergezeld van passende voorstellen tot wijziging van deze verordening.

Artikel 10

Inwerkingtreding en overgangsbepalingen

1.   Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   De verordening is van toepassing met ingang van 30 april 2016, behalve wat de volgende onderdelen betreft:

a)

indien de wetgevingshandeling die moet worden vastgesteld naar aanleiding van het voorstel bedoeld in artikel 19, lid 2, van Verordening (EU) nr. 531/2012 van toepassing is op 15 juni 2017, zijn punt 5 van artikel 7 van deze verordening, wat betreft de artikelen 6 bis tot en met 6 quinquies van Verordening (EU) nr. 531/2012, punt 7, onder a) tot en met c), van artikel 7 van deze verordening en punt 8, onder a), b) en d), van artikel 7 van deze verordening, met ingang van die datum van toepassing.

Indien die wetgevingshandeling niet van toepassing is op 15 juni 2017, blijft punt 5 van artikel 7 van deze verordening, wat betreft artikel 6 septies van Verordening (EU) nr. 531/2012, van toepassing totdat die wetgevingshandeling van toepassing wordt.

Indien die wetgevingshandeling van toepassing wordt na 15 juni 2017, zijn punt 5 van artikel 7 van deze verordening, wat betreft de artikelen 6 bis tot en met 6 quinquies van Verordening (EU) nr. 531/2012, punt 7, onder a) tot en met c) van deze verordening en punt 8, onder a), b), en d) van artikel 7, van toepassing met ingang van de toepassingsdatum van die wetgevingshandeling;

b)

de toekenning van uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie in punt 4, onder c), van artikel 7 van deze verordening, en in punt 5 van artikel 7 van deze verordening, wat betreft artikel 6 quinquies en artikel 6 sexies, lid 2, van Verordening (EU) nr. 531/2012, is van toepassing met ingang van 29 november 2015;

c)

artikel 5, lid 3, is van toepassing met ingang van 29 november 2015;

d)

punt 10 van artikel 7 van deze verordening is van toepassing met ingang van de datum van 29 november 2015.

3.   De lidstaten kunnen tot en met 31 december 2016 nationale maatregelen, waaronder zelfreguleringsinstrumenten, handhaven die van kracht zijn voor 29 november 2015 en niet voldoen aan artikel 3, lid 2 of lid 3. De betrokken lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 30 april 2016 in kennis van deze maatregelen.

4.   De bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1203/2012 van de Commissie (12) blijven, voor zover zij verband houden met de technische oplossing die de toegang tot lokale dataroamingdiensten op een bezocht netwerk mogelijk maakt, van toepassing op de afzonderlijke verkoop van gereguleerde retaildataroamingdiensten totdat de in artikel 7, punt 4, onder c), van deze verordening bedoelde uitvoeringshandeling is vastgesteld.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 25 november 2015.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

N. SCHMIT


(1)  PB C 177 van 11.6.2014, blz. 64.

(2)  PB C 126 van 26.4.2014, blz. 53.

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 3 april 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 1 oktober 2015 (PB C 365 van 4.11.2015, blz. 1). Standpunt van het Europees Parlement van 27 oktober 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(4)  Richtlijn 2008/63/EG van de Commissie van 20 juni 2008 betreffende de mededinging op de markten van telecommunicatie-eindapparatuur (PB L 162 van 21.6.2008, blz. 20).

(5)  Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33).

(6)  Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (universeledienstrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 51).

(7)  Verordening (EU) nr. 531/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie (PB L 172 van 30.6.2012, blz. 10).

(8)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(9)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(10)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(11)  Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).

(12)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1203/2012 van de Commissie van 14 december 2012 met betrekking tot de afzonderlijke verkoop van gereguleerde retailroamingdiensten binnen de Unie (PB L 347 van 15.12.2012, blz. 1).