14.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 298/1


VERORDENING (EU) 2015/2030 VAN DE COMMISSIE

van 13 november 2015

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen met betrekking tot bijlage I

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG (1), en met name artikel 14, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 850/2004 zijn verbintenissen in de wetgeving van de Unie omgezet die zijn vastgelegd in het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen, goedgekeurd bij Besluit 2006/507/EG van de Raad (2) en in het Protocol van Aarhus inzake persistente organische verontreinigende stoffen (POP's) van 1998 bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (hierna „het protocol” genoemd), goedgekeurd bij Besluit 2004/259/EG van de Raad (3).

(2)

Bij Besluit 2009/2 (4), dat door het uitvoerend orgaan van het CLRTAP tijdens zijn 27e vergadering van 14 tot en met 18 december 2009 werd aangenomen, zijn gechloreerde paraffines met een korte keten (hierna „SCCP's” genoemd) als persistente organische verontreinigende stof geïdentificeerd. Als zodanig zijn zij met het oog op eliminatie in het protocol opgenomen, met twee uitzonderingen: bij gebruik als brandvertragende middelen in rubber voor transportbanden in de mijnbouwindustrie of in waterkeringen. Besluit 2009/2 verplicht de partijen bij het protocol ertoe om een eind te maken aan deze twee toepassingen zodra er geschikte alternatieven beschikbaar zijn. Besluit 2009/2 is omgezet in EU-wetgeving bij Verordening (EU) nr. 519/2012 van de Commissie (5), waarbij SCCP's aan bijlage I bij Verordening (EG) nr. 850/2004 zijn toegevoegd.

(3)

De vermelding van SCCP's in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 850/2004 voorziet in een afwijking voor de productie, het op de markt brengen en het gebruik van SCCP's in transportbanden in de mijnbouwindustrie en in waterkeringen. Overeenkomstig de vermelding moet de Commissie, om aan Besluit nr. 2009/2 te voldoen, de uitzonderingen herzien zodra nieuwe informatie beschikbaar komt met nadere bijzonderheden over gebruik en veiligere alternatieve stoffen of technologieën, zodat het resterende gebruik van SCCP's geleidelijk wordt uitgebannen. Een dergelijke herziening is niet alleen vastgesteld bij Besluit 2009/2, maar is ook in overeenstemming met artikel 14, lid 3, van Verordening (EG) nr. 850/2004.

(4)

Overeenkomstig Besluit 2009/2 en de vermelding van SCCP's in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 850/2004 moet bij de herziening van de vrijstellingen vooral gelet worden op het bestaan van geschikte alternatieven voor de twee resterende toepassingen. Zodra dergelijke alternatieven zijn geïdentificeerd, moeten de vrijstellingen in de vermelding worden geschrapt.

(5)

In 2010 heeft Nederland een dossier over SCCP's ingediend met als titel „Evaluatie van mogelijke beperkingen van gechloreerde paraffines met een korte keten” (hierna „het dossier” genoemd) (6). In dit dossier wordt een aantal alternatieven geïdentificeerd die in plaats van SCCP's kunnen worden gebruikt in transportbanden in de mijnbouwindustrie en in waterkeringen. Het dossier houdt rekening met de resultaten van een openbare raadpleging die Nederland tijdens de voorbereiding ervan heeft gehouden.

(6)

Er werden verschillende alternatieven geïdentificeerd, waarvan de meest bekende de middellange en langketenige gechloreerde paraffines (MKCP's en LKCP's genoemd) zijn, waarbij MKCP's het alternatief vormden dat de voorkeur van de overgrote meerderheid van de gebruikers wegdraagt. MKCP's en LKCP's combineren prestatiekenmerken die lijken op die van SCCP's. Andere beschikbare alternatieven omvatten stoffen als organofosfaatvlamvertragers, fosfaatweekmakers, anorganische vlamvertragers en meerdere andere stoffen.

(7)

In het kader van die openbare raadpleging is door een aantal Europese bedrijven aangekaart dat een overschakeling op alternatieven niet noodzakelijkerwijs vlot verloopt en dat de herformulering veel tijd kan vereisen. Toch zijn er voorbeelden van Europese ondernemingen die zonder grote moeilijkheden begonnen zijn met het gebruik van alternatieven. Met name met betrekking tot de twee toepassingen die zijn vrijgesteld uit hoofde van Verordening (EG) nr. 850/2004 heeft een belangrijke fabrikant van transportbanden aangegeven dat de overgang naar MKCP's soepel verlopen is en weinig kosten met zich heeft meegebracht. Ten tijde van de voorbereiding van deze raadpleging waren twee andere ondernemingen alternatieven aan het ontwikkelen.

(8)

In 2013 heeft de Commissie overleg gepleegd met de belanghebbenden in de mijnbouwindustrie. Uit het overleg is gebleken dat SCCP-houdende transportbanden door de industrie niet meer worden gebruikt voor ontginning.

(9)

SCCP-houdende waterkeringen blijken in de EU niet geproduceerd, op de markt gebracht of gebruikt te worden. Reeds in 2008 hebben de desbetreffende belanghebbenden aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen (7) aangegeven dat in Europa SCCP's in hechtmiddelen (met inbegrip van hechtmiddelen ten behoeve van het gebruik in waterkeringen) niet meer in gebruik waren of werden afgebouwd.

(10)

In juni 2012 heeft de enige bekende entiteit die de productie van SCCP's heeft geregistreerd in het kader van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (8) verklaard dat zij de productie van deze stof heeft stopgezet en niet voornemens is om er opnieuw mee te beginnen.

(11)

Er zijn geschikte alternatieven voor het gebruik van SCCP's in transportbanden in de mijnbouwindustrie en in waterkeringen. Bijgevolg is de Commissie bij Besluit 2009/2 en de herzieningsclausule in het punt betreffende SCCP's van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 850/2004 verplicht die twee toepassingen te schrappen. Hoewel de industrie die twee toepassingen reeds op vrijwillige basis lijkt te hebben uitgefaseerd moeten de vrijstellingen in de vermelding worden geschrapt om ervoor te zorgen dat het streven van de internationale overeenkomst volledig wordt nageleefd en een einde te maken aan het gebruik van persistente organische verontreinigende stoffen.

(12)

Er moet ook worden gepreciseerd dat het verbod in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 850/2004 met betrekking tot SCCP's niet van toepassing is op transportbanden in de mijnbouwindustrie en waterkeringen die vóór of op de datum van inwerkingtreding van deze verordening al in gebruik waren.

(13)

Daarnaast moet worden gepreciseerd dat artikelen die SCCP's bevatten in concentraties van minder dan 0,15 gewichtspercent verder in de handel mogen worden gebracht en gebruikt, aangezien dit de hoeveelheid SCCP's is die als verontreiniging aanwezig mag zijn in met MKCP's geproduceerde artikelen.

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij Richtlijn 67/548/EEG van de Raad (9) opgerichte comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 850/2004 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 november 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7.

(2)  Besluit 2006/507/EG van de Raad van 14 oktober 2004 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stiffen (PB L 209 van 31.7.2006, blz. 1).

(3)  Besluit 2004/259/EG van de Raad van 19 februari 2004 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Protocol inzake persistente organische verontreinigende stoffen bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (PB L 81 van 19.3.2004, blz. 35).

(4)  C.N. 556.2010.TREATIES- 4.

(5)  Verordening (EU) nr. 519/2012 van de Commissie van 19 juni 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen met betrekking tot bijlage I (PB L 159 van 20.6.2012, blz. 1).

(6)  Evaluatie van mogelijke beperkingen van gechloreerde paraffines met een korte keten (SCCP's), opgesteld voor het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Nederland, RPA, juli 2010.

(7)  http://echa.europa.eu/documents/10162/13640/tech_rep_alkanes_chloro_en.pdf

(8)  Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).

(9)  Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB 196 van 16.8.1967, blz. 1).


BIJLAGE

In deel B van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 850/2004 wordt het punt Alkanen, C10-C13, chloor (gechloreerde paraffines met een korte keten) (SCCP's) vervangen door:

„Alkanen, C10-C13, chloor (gechloreerde paraffines met een korte keten) (SCCP's)

85535-84-8

287-476-5

1)

In afwijking hiervan zijn de productie, het op de markt brengen en het gebruik van stoffen of bereidingen met SCCP's als bestanddeel in concentraties van minder dan 1 gewichtspercent of artikelen in concentraties van minder dan 0,15 gewichtspercent toegestaan.

2)

Het gebruik van:

a)

transportbanden in de mijnbouwindustrie en afdichtingsrubbers van waterkeringen met SCCP's als bestanddeel die vóór of op 4 december 2015 al in gebruik waren, en

b)

andere dan de onder a) bedoelde artikelen met SCCP's als bestanddeel die vóór of op 10 juli 2012 al in gebruik waren, wordt toegestaan.

3)

Artikel 4, lid 2, derde en vierde alinea, is van toepassing op de in de punt 2 bedoelde artikelen.”