10.4.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 95/1 |
RICHTLIJN (EU) 2015/559 VAN DE COMMISSIE
van 9 april 2015
tot wijziging van Richtlijn 96/98/EG van de Raad inzake uitrusting van zeeschepen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 96/98/EG van de Raad van 20 december 1996 inzake uitrusting van zeeschepen (1) en met name artikel 17,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Voor de toepassing van Richtlijn 96/98/EG gelden de van kracht zijnde versies van de internationale verdragen en beproevingsnormen. |
(2) |
Sinds de jongste wijziging van Richtlijn 96/98/EG zijn een aantal nieuwe wijzigingen van internationale verdragen en toepasselijke beproevingsnormen van kracht geworden. Deze wijzigingen moeten in Richtlijn 96/98/EG worden opgenomen. |
(3) |
In diezelfde periode hebben de Internationale Maritieme Organisatie en de Europese normalisatie-instellingen normen vastgesteld, waaronder gedetailleerde beproevingsnormen, voor bepaalde in bijlage A.2 van Richtlijn 96/98/EG opgesomde uitrusting of uitrusting die niet in de lijst is opgenomen maar relevant wordt geacht voor de toepassing van die richtlijn. Daarom moet deze uitrusting worden opgenomen in bijlage A.1 of worden verplaatst van bijlage A.2 naar bijlage A.1, al naargelang het geval. |
(4) |
Richtlijn 96/98/EG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(5) |
Het is redelijk om toe te staan dat vóór het verstrijken van de tenuitvoerleggingstermijn van deze richtlijn vervaardigde uitrusting die op grond van deze richtlijn voor het eerst aan gestandaardiseerde voorschriften moet voldoen, gedurende een overgangsperiode nog in de handel mag worden gebracht en aan boord van een EU-schip mag worden geplaatst. |
(6) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS), |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage A van Richtlijn 96/98/EG wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
Uitrusting die in kolom 1 van bijlage A.1 is opgesomd als uitrusting die van bijlage A.2 naar bijlage A.1 is verplaatst en die vóór 30 april 2016 is vervaardigd in overeenstemming met typekeuringsprocedures die reeds voor die datum op het grondgebied van een lidstaat van kracht waren, mag tot 30 april 2018 in de handel worden gebracht en aan boord van een EU-schip worden geplaatst.
Artikel 3
1. De lidstaten zorgen ervoor dat de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen om aan deze richtlijn te voldoen, uiterlijk op 30 april 2016 worden vastgesteld en bekendgemaakt. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.
Zij passen die bepalingen toe met ingang van 30 april 2016.
Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van de bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 4
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 5
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 9 april 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 46 van 17.2.1997, blz. 25.
BIJLAGE
BIJLAGE A
Algemene noot betreffende bijlage A: onder „SOLAS-voorschriften” wordt verstaan het SOLAS-verdrag, als gewijzigd.
Algemene noot betreffende bijlage A: voor bepaalde benamingen worden in kolom 5 een aantal mogelijke productvarianten onder dezelfde benaming vermeld. Mogelijke varianten worden onafhankelijk van elkaar vermeld en van elkaar gescheiden door een streepjeslijn. Voor certificeringsdoeleinden wordt alleen de relevante productvariant geselecteerd (bv. A.1/3.3).
Lijst van gebruikte afkortingen
A.1: wijziging 1 betreffende niet-IMO-normdocumenten.
A.2: wijziging 2 betreffende niet-IMO-normdocumenten.
AC: wijzigend corrigendum betreffende niet-IMO-normdocumenten;
CAT: categorie voor radarapparatuur als gedefinieerd in deel 1.3 van IEC 62388 (2007).
Circ: circulaire.
COLREG: Internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee.
COMSAR: IMO-subcomité inzake Radiocommunicatie, opsporing en redding.
EN: Europese norm.
ETSI: Europees Instituut voor telecommunicatienormen.
FSS: Internationale Code voor brandveiligheidsystemen.
FTP: Internationale Code voor brandproefprocedures.
HSC: Internationale Code voor de veiligheid van hogesnelheidsvaartuigen.
IBC: Internationale Code inzake het vervoer van chemicaliën in bulk.
ICAO: Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.
IEC: Internationale Elektrotechnische Commissie.
IGC: Internationale Code voor de bouw en uitrusting en schepen die vloeibaar gas in bulk vervoeren.
IMO: Internationale Maritieme Organisatie.
ISO: Internationale Organisatie voor Normalisatie.
ITU: Internationale Telecommunicatie Unie.
LSA: reddingsmiddel.
MARPOL: Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen.
MEPC: Comité voor de bescherming van het mariene milieu.
MCS: Maritieme Veiligheidscommissie.
NOx : stikstofoxiden.
O2-/HC-systemen: zuurstof-/koolwaterstofsystemen.
SOLAS: Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee.
SOx : zwaveloxiden.
Reg.: voorschrift.
Res.: resolutie.
BIJLAGE A.1
UITRUSTING WAARVOOR IN INTERNATIONALE INSTRUMENTEN REEDS GEDETAILLEERDE BEPROEVINGSNORMEN BESTAAN
Op heel bijlage A.1 van toepassing zijnde noten:
a) |
Algemeen: naast de specifiek vermelde internationale beproevingsnormen bevatten de toepasselijke voorschriften van de internationale verdragen en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO een aantal bepalingen die moeten worden gecontroleerd tijdens het typeonderzoek (typegoedkeuring), zoals vermeld in de overeenstemmingsbeoordelingsmodules van bijlage B. |
b) |
Kolom 1: artikel 2 van Richtlijn 2013/52/EU van de Commissie (1) kan van toepassing zijn. (9de amendement van MED, bijlage A). |
c) |
Kolom 1: artikel 2 van Richtlijn 2014/93/EU van de Commissie (2) kan van toepassing zijn. (10de amendement van MED, bijlage A). |
d) |
Kolom 5: wanneer IMO-resoluties worden vermeld, zijn alleen de beproevingsnormen in de desbetreffende delen van de bijlagen bij de resoluties van toepassing en niet de bepalingen van de resoluties zelf. |
e) |
Kolom 5: van kracht zijnde versies van de internationale verdragen en beproevingsnormen. Ten behoeve van een correcte verwijzing naar de relevante normen moet op de beproevingsverslagen, certificaten van overeenstemming en verklaringen van overeenstemming worden aangegeven welke norm en welke versie daarvan is toegepast. |
f) |
Kolom 5: Wanneer twee groepen beproevingsnormen worden gescheiden door „of”, voldoet elk van deze groepen aan alle beproevingseisen waarmee overeenstemming met de IMO-prestatienormen kan worden aangetoond. Het volstaat bijgevolg op basis van één van deze groepen te testen om aan te tonen dat aan de eisen van de desbetreffende internationale instrumenten is voldaan. Wanneer daarentegen een ander scheidingsteken (komma) wordt gebruikt, zijn alle opgesomde referenties van toepassing. |
g) |
De in deze bijlage vastgestelde eisen gelden onverminderd de uitrustingseisen in de internationale verdragen. |
1. Reddingsmiddelen
Kolom 4: IMO MSC/ Circulaire 980 is van toepassing behalve wanneer vervangen door de in kolom 4 vermelde specifieke instrumenten.
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74, als gewijzigd, indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeenstemming |
||||||||||||||||||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.1 |
Reddingsboeien |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.2 |
Positieaangevende lichten voor persoonlijke reddingsmiddelen:
|
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.3 |
Zelfwerkende rooksignalen voor reddingsboeien |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.4 |
Reddingsvesten |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.5 |
Overlevingspakken en beschermingspakken die bedoeld zijn om te worden gedragen MET een reddingsvest
|
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.6 |
Overlevingspakken en beschermingspakken die bedoeld zijn om te worden gedragen ZONDER een reddingsvest
|
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.7 |
Hulpmiddelen tegen warmteverlies |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.8 |
Valschermsignalen (pyrotechniek) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.9 |
Handstakellichten (pyrotechniek) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.10 |
Drijvende rooksignalen (pyrotechniek) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.11 |
Lijnwerptoestellen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.12 |
Opblaasbare reddingsvlotten |
|
|
En uitgebreid onderhoud:
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.13 |
Vaste reddingsvlotten |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.14 |
Zichzelf automatisch oprichtende reddingsvlotten |
|
|
En uitgebreid onderhoud:
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.15 |
Overdekte omkeerbare reddingsvlotten |
|
|
En uitgebreid onderhoud:
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.16 |
Zelfdrijf-voorzieningen voor reddingsvlotten (hydrostatische openers) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.17 |
Reddingsboten:
|
|
|
|
B + D B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.18 |
Vaste hulpverleningsboten |
|
|
|
B + D B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.19 |
Opgeblazen hulpverleningsboten |
|
|
|
B + D B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.20 |
Snelle hulpverleningsboten:
|
|
|
|
B + D B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.21 |
Tewaterlatingsmiddelen waarbij gebruik wordt gemaakt van lopers (davits) |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.22 |
Tewaterlatingsmiddelen door middel van vrij opdrijven voor reddingsvlotten |
Verplaatst naar A.2/1.3 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.23 |
Tewaterlatingsmiddelen voor vrijevalreddingsboten |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.24 |
Tewaterlatingsmiddelen voor reddingsvlotten (Davits) |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.25 |
Tewaterlatingsmiddelen voor snelle hulpverleningsboten (Davits) |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.26 |
Loskoppelmechanisme voor
|
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.27 |
Systemen voor evacuatie op zee |
|
|
|
B + D B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.28 |
Hulpverleningsmiddelen |
|
|
|
B + D B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.29 |
Inschepingsladders |
|
|
|
B + D B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.30 |
Retroreflecterende materialen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.31 |
VHF-radiotelefonie-toestel voor reddingsvlot |
Verplaatst naar A.1/5.17 en A.1/5.18 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.32 |
9 GHz SAR-transponder (SART) |
Verplaatst naar A.1/4.18 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.33 |
Radarreflector voor reddings- en hulpverleningsboten (passief) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.34 |
Kompas voor reddings- en hulpverleningsboten |
Verplaatst naar A.1/4.23 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.35 |
Draagbare brandblusapparaten voor reddings- en hulpverleningsboten |
Verplaatst naar A.1/3.38 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.36 |
Voortstuwingsmotor voor reddings-/hulpverleningsboot |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.37 |
Voortstuwingsbuitenboordmotor voor hulpverleningsboot |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.38 |
Zoeklichten voor gebruik in reddings- en hulpverleningsboten |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.39 |
Open omkeerbare reddingsvlotten |
|
|
En uitgebreid onderhoud:
|
B + D B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.40 |
Loodsstoeltje |
Verplaatst naar A.1/4.48 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.41 |
Lieren voor reddingsvlotten en hulpverleningsboten
|
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.42 |
Loodsladder |
Verplaatst naar A.1/4.49 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/1.43 |
Vaste/opblaasbare hulpverleningsboten |
|
|
|
B + D B + F G |
2. Voorkoming van verontreiniging van de zee
Nr. |
Benaming |
Voorschrift MARPOL 73/78, zoals gewijzigd, indien „typekeuring”is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van MARPOL 73/78, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeenstemming |
||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||
A.1/2.1 |
Oliefiltreersysteem (voor een oliegehalte van de uitstromende vloeistof van max. 15 ppm) |
|
Bijlage I, voorschrift 14,
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||
A.1/2.2 |
Detectoren van het olie-/waterscheidingsvlak |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||
A.1/2.3 |
Oliegehaltemeters |
|
Bijlage I, voorschrift 14,
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||
A.1/2.4 |
Oliefiltreersystemen voor koppeling aan een bestaande olie-/waterafscheider (voor een oliegehalte van de uitstromende vloeistof van max. 15 ppm) |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||
A.1/2.5 |
Bewakings- en regelsystemen voor olielozingen voor olietankers |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||
A.1/2.6 |
Afvoersystemen |
|
|
Tot en met 31 december 2015:
Vanaf 1 januari 2016:
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||
A.1/2.7 |
Scheepsafvalverbranders |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||
A.1/2.8 |
NOx-analysator voor gebruik aan boord als per NOx Technische code 2008 |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||
A.1/2.9 |
Uitrusting die gebruik maakt van andere technologische middelen voor SOx-emissiebeperking |
Verplaatst naar A.2/2.4 |
|||||||||||||||
A.1/2.10 |
Boordsystemen voor de reiniging van uitlaatgassen |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
3. Brandbeveiligingsapparatuur
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74 zoals gewijzigd indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeenstemming |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.1 |
Primaire dekbedekking |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.2 |
Draagbare blustoestellen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.3 |
Brandweeruitrusting: beschermende kleding (kleding voor brandbestrijding op korte afstand) |
|
|
Beschermende kleding voor brandbestrijding:
Beschermende kleding voor brandbestrijding — reflecterende kleding voor gespecialiseerde brandbestrijding:
Beschermende kleding voor brandbestrijding — beschermende kleding met reflecterend buitenoppervlak:
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.4 |
Brandweeruitrusting: laarzen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.5 |
Brandweeruitrusting: handschoenen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.6 |
Brandweeruitrusting: helm |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.7 |
Ademhalingstoestel zijnde een onafhankelijk werkend persluchttoestel Noot: bij ongevallen waarbij gevaarlijke goederen zijn betrokken, moet een persluchtmasker worden gebruikt. |
|
Voor uitrusting die bedoeld is voor gebruik bij ongevallen met vracht:
|
Voor uitrusting die bedoeld is voor gebruik bij ongevallen met vracht:
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.8 |
Ademhalingsapparatuur met luchttoevoer via een luchtslang |
Noot: deze apparatuur is alleen geschikt voor hogesnelheidsvaartuigen die gebouwd zijn volgens de bepalingen van de HSC-Code van 1994. |
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.9 |
Onderdelen voor sprinklersystemen voor verblijfsruimten, dienstruimten en controlestations, die gelijkwaardig zijn aan de in SOLAS 74, voorschrift II-2/12, vermelde systemen (beperkt tot straalpijpen en hun prestatie). (Straalpijpen voor vaste sprinklersystemen, voor hogesnelheidsvaartuigen (HSC) vallen eveneens onder dit punt) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.10 |
Straalpijpen voor vast aangebrachte sproei-installaties voor water onder druk in ruimten voor machines en ladingpompkamers |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.11 |
Brandwerendheid van afscheidingen van klasse A en B
|
Klasse A:
Klasse B:
|
Klasse A:
Klasse B:
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.12 |
Inrichtingen om vlamdoorslag naar de ladingtanks in tankers te voorkomen |
|
|
|
Voor andere apparatuur dan kleppen:
Voor kleppen: B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.13 |
Niet-brandbare materialen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.14 |
Andere materialen dan staal voor buisleidingen die afscheidingen van klasse A of B doorboren |
Opgenomen in A.1/3.26 en A.1/3.27 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.15 |
Andere materialen dan staal voor buisleidingen waardoor olie of brandstofolie wordt gevoerd
|
|
|
Pijpen en fittingen:
Kleppen:
Soepele buisleidingen:
Metalen buisonderdelen met sterke elastomeerafdichtingen.
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.16 |
Branddeuren |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.17 |
Onderdelen voor bedieningssysteem voor branddeuren Noot: het gebruik van de term „onderdelen van een … systeem” in kolom 2 kan betekenen dat een afzonderlijk onderdeel, een groep onderdelen of het volledige systeem moet worden getest om vast te stellen of aan de internationale voorschriften is voldaan. |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.18 |
Bekledingsmaterialen en vloerbedekkingen met laag vlamspreidend vermogen
|
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.19 |
Draperieën, gordijnen en andere hangende materialen en wandbekledingen van textiel |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.20 |
Bekleed meubilair |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.21 |
Matrassen en beddengoed |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.22 |
Brandkleppen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.23 |
Niet-brandbare afscheidingen van klasse A doorborende leidingen |
Verplaatst naar A.1/3.26 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.24 |
Doorvoeren van elektrische kabels door afscheidingen van klasse A |
Verplaatst naar A.1/3.26 a) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.25 |
Brandbestendige ramen en patrijspoorten van klasse A en B |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.26 |
Doorvoeren door afscheidingen van klasse A
|
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.27 |
Doorvoeren door afscheidingen van klasse B
|
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.28 |
Sprinklersystemen (beperkt tot de sprinklerkoppen). (Straalpijpen voor vaste sprinklersystemen, voor hogesnelheidsvaartuigen (HSC) vallen eveneens onder dit punt) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.29 |
Brandslangen met een diameter ≤ 52 mm |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.30 |
Draagbare zuurstofmeet- en gasdetectieapparatuur |
|
|
en, indien van toepassing:
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.31 |
Straalpijpen voor vaste sprinklersystemen, voor hogesnelheidsvaartuigen (HSC) |
Geschrapt omdat dit onder A.1/3.9 en A.1/3.28 valt |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.32 |
Vuurbestendige materialen (met uitzondering van meubilair) voor hogesnelheidsvaartuigen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.33 |
Vuurbestendige materialen voor meubilair voor hogesnelheidsvaartuigen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.34 |
Vuurbestendige afscheidingen voor hogesnelheidsvaartuigen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.35 |
Branddeuren op hogesnelheidsvaartuigen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.36 |
Brandkleppen op hogesnelheidsvaartuigen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.37 |
Doorvoeren door vuurbestendige afscheidingen op hogesnelheidsvaartuigen
|
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.38 |
Draagbare brandblusapparaten voor reddings- en hulpverleningsboten |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.39 |
Straalpijpen voor equivalente brandblusinstallaties met waternevel als blusmiddel voor machinekamers en ladingpompkamers |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.40 |
In de vloer aangebrachte verlichtingssystemen (uitsluitend onderdelen) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.41 |
Ademhalingstoestellen voor noodevacuatie (EEBD) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.42 |
Onderdelen voor systemen met inert gas |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.43 |
Straalpijpen voor brandblusinstallaties (automatisch of manueel bediend) voor frituurtoestellen. |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.44 |
Brandweeruitrusting — Reddingslijn |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.45 |
Onderdelen voor equivalente vast aangebrachte brandblusinstallaties met gas als blusmiddel (blusmiddel, kleppen en straalpijpen) voor machinekamers en ladingpompkamers |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.46 |
Equivalente vast aangebrachte brandblusinstallaties met gas als blusmiddel voor machinekamers (aerosolsystemen) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.47 |
Concentraat voor vast aangebrachte schuimblusinstallaties met hoge expansie voor machinekamers en ladingpompkamers Noot: vast aangebrachte schuimblusinstallaties met hoge expansie (inclusief „inside air”-systemen) voor machine- en ladingpompkamers dienen nog steeds tot tevredenheid van de administratie te worden getest met het goedgekeurde concentraat. |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.48 |
Onderdelen voor vast aangebrachte brandblusinstallaties met water als blusmiddel voor lokale toepassing in machinekamers van categorie A (Tests van straalpijpen en prestatie) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.49 |
Vast aangebrachte watergebaseerde vuurbestrijdingssystemen voor ro-ro-ruimten, voertuigdekken en ruimten van speciale categorieën
|
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.50 |
Beschermende kleding die bestand is tegen de inwerking van chemische stoffen |
Verplaatst naar A.2/3.9 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.51 |
Onderdelen voor vast aangebrachte branddetectie- en brandalarminstallaties in controlestations, dienstruimten, verblijfsruimten, cabinebalkons, bemande en onbemande machinekamers
|
|
|
Brandmeldcentrales. Elektrische installaties in schepen:
Energievoorziening:
Thermische melders — Puntmelders:
Rookmelders — Puntmelders werkend volgens het strooilicht-, verduisterings- of ionisatieprincipe:
Vlamdetectoren — Puntmelders:
Handbrandmelders:
Speciale circuitisolatoren:
Input/output-elementen:
Kabels:
En, in voorkomend geval, elektrische en elektronische installaties in schepen:
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.52 |
Niet-draagbare en draagbare brandblussers |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.53 |
Brandalarmeringsapparatuur — akoestische signaalgevers |
|
|
Akoestische signaalgevers
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.54 |
Vaste zuurstofmeet- en gasdetectieapparatuur |
|
Voor gecombineerde O2-/koolwaterstofsystemen bovendien:
|
en, indien van toepassing:
Voor gecombineerde O2-/koolwaterstofsystemen bovendien:
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.55 |
Straalpijpen waarmee kan worden gesproeid of gespoten (spray/jet) |
|
|
Niet vast opgestelde straalpijpen voor brandweergebruik — combinatie straalpijpen PN16:
Niet vast opgestelde straalpijpen voor brandweergebruik — straalpijpen PN 16 met volstraal en/of één vast ingestelde straalhoek:
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.56 |
Brandslangen (op haspel) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.57 |
Onderdelen voor schuimblusinstallaties met gemiddelde expansie — vast dekschuimsysteem op tankschepen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.58 |
Onderdelen voor vast aangebrachte schuimblusinstallaties met lage expansie voor machinekamers en voor dekbeveiliging op tankschepen. |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.59 |
Geëxpandeerd schuim voor vast aangebrachte brandblusinstallaties op chemicaliëntankers |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.60 |
Straalpijpen voor vast aangebrachte sproei-installaties voor water onder druk voor cabinebalkons |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.61 |
Noot:„Inside/outside air”- schuimblusinstallaties met hoge expansie voor de bescherming van machinekamers en ladingpompkamers, voertuig- en ro-ro-ruimten, ruimten van bijzondere aard en laadruitmen moeten nog steeds tot tevredenheid van de administratie worden getest met het goedgekeurde concentraat. |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.62 |
Blusinstallaties op basis van droog chemisch poeder |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.63 |
Onderdelen voor rookdetectiesystemen met monsterextractie |
|
|
en voor:
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.64 |
Afscheidingen van klasse C |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.65 |
Vast detectiesysteem voor koolwaterstofgassen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.66 |
Evacuatiegeleidingssystemen als alternatief voor in de vloer aangebrachte verlichtingssystemen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.67 Zie noot b) van deze bijlage A.1 |
Schuimblussystemen voor helikoptervoorzieningen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/3.68 Ex A.2/3.22 |
Onderdelen voor vast aangebrachte brandblusinstallaties voor kombuisafvoer-kokers |
|
|
|
B + D B + E B + F |
4. Navigatieapparatuur
Noten voor deel 4: navigatieapparatuur.
Kolom 4: De navigatieapparatuur moet in overeenstemming zijn met de relevante onderdelen van Resolutie A.1021(26) van de vergadering van de IMO „code voor alarmen en indicatoren 2009” en Resolutie MSC.302 (87) „vaststelling van prestatienormen voor alarmbeheer scheepsbrug”, naar gelang van het geval.
Kolom 5:
|
IEC 61162 heeft betrekking op de volgende reeks referentienormen voor maritieme navigatie- en telecommunicatieapparatuur en -systemen — digitale interfaces:
|
|
EN 61162 heeft betrekking op de volgende reeks referentienormen voor maritieme navigatie- en telecommunicatieapparatuur en -systemen — digitale interfaces:
|
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74 zoals gewijzigd indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO, naargelang het geval, en aanbevelingen van de ITU, naargelang het geval |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeenstemming |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.1 |
Magnetisch kompas klasse A voor schepen |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.2 |
Zendend koers-instrument (Transmitting Heading Device — THD) (magnetische methode) |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.3 |
Gyrokompas |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.4 |
Radarapparatuur |
Verplaatst naar A.1/4.34, A.1/4.35 en A.1/4.36 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.5 |
Automatische radarplotapparatuur (ARPA) |
Verplaatst naar A.1/4.34 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.6 |
Echoloodapparatuur |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.7 |
Snelheids- en afstandsmeetapparatuur (SDME) |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.8 |
Roerstand-, rpm-, spoedindicator |
Verplaatst naar A.1/4.20, A.1/4.21 en A.1/4.22 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.9 |
Bochtaanwijzer |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.10 |
Radiorichtingzoeker |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.11 |
Loran-C-apparatuur |
Verplaatst naar A.2/4.38 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.12 |
Chayka-apparatuur |
Verplaatst naar A.2/4.39 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.13 |
Decca-navigatieapparatuur |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.14 |
GPS-apparatuur |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.15 |
GLONASS-apparatuur |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.16 |
Koersautomaat (Heading Control System — HCS) |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.17 |
Loodsstoeltje |
Verplaatst naar A.1/1.40 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.18 |
Plaatsbepalingsapparatuur voor opsporing en redding (Search and rescue locating devices — SRLD): 9 GHz SAR-transponder (SART) |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.19 |
Radarapparatuur voor hogesnelheidsvaartuigen |
Verplaatst naar A.1/4.37 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.20 |
Roerstandindicator |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.21 |
Rpm-indicator (schroef) |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.22 |
Spoedindicator |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.23 |
Kompas voor reddings- en hulpverleningsboten |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.24 |
Automatische radarplotapparatuur (ARPA) voor hogesnelheidsvaartuigen |
Verplaatst naar A.1/4.37 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.25 |
Automatisch volgsysteem (ATA) |
Verplaatst naar A.1/4.35 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.26 |
Automatisch volgsysteem (ATA) voor hogesnelheidsvaartuigen |
Verplaatst naar A.1/4.38 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.27 |
Elektronische plotapparatuur (EPA) |
Verplaatst naar A.1/4.36 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.28 |
Geïntegreerde brug |
Verplaatst naar A.2/4.30 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.29 |
Reisgegevensrecorder (Voyage Data Recorder — VDR) |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.30 |
Elektronischekaartsysteem (Electronic Chart Display and Information System — ECDIS) met back-up, en rasterkaartsysteem (Raster Chart Display System — RCDS) |
|
[ECDIS back-up en RCDS zijn alleen van toepassing als deze functies in de ECDIS zijn opgenomen. Op het certificaat van module B is aangegeven of deze opties zijn getest]. |
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.31 |
Gyrokompas voor hogesnelheidsvaartuigen |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.32 |
Universele AIS-apparatuur (Automatic Identification System) |
|
Noot: ITU-R M. 1371-5(2014) is alleen van toepassing overeenkomstig de voorschriften van IMO Res.MSC.74(69). |
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.33 |
Routeautomaat (werkt wanneer het schip een snelheid van minimale manoeuvreersnelheid tot 30 knopen heeft) |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.34 |
Radarapparatuur CAT 1 |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.35 |
Radarapparatuur CAT 2 |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.36 |
Radarapparatuur CAT 3 |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.37 |
Radarapparatuur voor hogesnelheidsvaartuigtoepassingen (CAT 1H en CAT 2H) |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.38 |
Radarapparatuur goedgekeurd met een kaartoptie, namelijk:
|
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.39 |
Passieve radarreflector |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.40 |
Koersautomaat voor hogesnelheidsvaartuigen |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.41 |
Zendend koersinstrument (Transmitting Heading Device — THD) (GNSS-methode) |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.42 |
Zoeklicht voor hogesnelheidsvaartuigen |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.43 |
Nachtzichtapparatuur voor hogesnelheidsvaartuigen |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.44 |
Differentiële bakenontvanger voor DGPS- en DGLONASS-apparatuur |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.45 |
Kaartfuncties voor scheepsradar |
Geschrapt omdat deze uitrusting onder A.1/4.38 valt |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.46 |
Zendend koersinstrument (Transmitting Heading Device — THD) (gyroscopische methode) |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1./4.47 |
Vereenvoudigde reisgegevensrecorder (S-VDR) |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.48 |
Loodsstoeltje |
Doelbewust open gelaten (aangezien in IMO Res. MSC.308(88), in werking sinds 1 juli 2012, wordt gesteld dat „een mechanisch loodsstoeltje niet mag worden gebruikt”) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.49 |
Loodsladder |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.50 |
DGPS-apparatuur |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.51 |
DGLONASS-apparatuur |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.52 |
Dagseinlamp |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.53 |
Radardoelversterker |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.54 |
Steun |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.55 |
Plaatsbepalingsapparatuur voor opsporing en redding (Search and rescue locating devices — SRLD): AIS SART-apparatuur |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.56 |
Galileo-ontvanger |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.57 |
Wachtalarmsysteem (BNWAS) |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.58 Zie noot b) van deze bijlage A.1 |
Ontvanger voor geluidssignalen |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/4.59 Zie noot c) van deze bijlage A.1 |
Geïntegreerd navigatiesysteem |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
5. Radiocommunicatieapparatuur
Noten voor deel 5: radiocommunicatieapparatuur.
Kolom 5: Wanneer IMO MSC/Circ.862 en de normen voor het testen van producten tegenstrijdig zijn, hebben de voorschriften van IMO MSC/Circ.862 voorrang.
Kolom 5:
|
IEC 61162 heeft betrekking op de volgende reeks referentienormen voor maritieme navigatie- en telecommunicatieapparatuur en -systemen — digitale interfaces:
|
|
EN 61162 heeft betrekking op de volgende reeks referentienormen voor maritieme navigatie- en telecommunicatieapparatuur en -systemen — digitale interfaces:
|
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74, zoals gewijzigd, indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO, naargelang het geval, en aanbevelingen van de ITU, naargelang het geval |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeenstemming |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.1 |
VHF-radio-installatie waarmee zenden en ontvangen van DSC en radiotelefonie mogelijk is |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.2 |
VHF DSC-luister-wachtontvanger |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.3 |
NAVTEX-ontvanger |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.4 |
EGC-ontvanger |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.5 |
HF-apparatuur voor maritieme veiligheidsinformatie (MSI) (HF NBDP-ontvanger) |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.6 |
406 MHz EPIRB (COSPAS-SARSAT) |
|
|
Noot: IMO MSC/Circ. 862 is alleen van toepassing op het optionele remote activation device (apparaat voor activering op afstand), niet op het noodradiobaken (EPIRB) zelf. |
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.7 |
L-band EPIRB-noodradiobaken (INMARSAT) |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.8 |
MF DSC-luister-wachtontvanger |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.9 |
Tweetonige alarmsignaalzender |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.10 |
MF-radio-installatie waarmee zenden en ontvangen van DSC en radiotelefonie mogelijk is Noot: overeenkomstig de besluiten van de IMO en de ITU zijn de eisen voor tweetonige alarmsignaalzenders en H3E-transmissie niet meer in de beproevingsnormen opgenomen |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.11 |
MF DSC-luister-wachtontvanger |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.12 |
Inmarsat-B-scheepssatellietstation Noot: deze dienst wordt op zaterdag 31 december 2016 stopgezet. |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.13 |
Inmarsat-C-scheepssatellietstation |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.14 |
MF/HF-radio waarmee zenden en ontvangen van DSC, NBDP en radiotelefonie mogelijk is Noot: in overeenstemming met de besluiten van de IMO en de ITU zijn de eisen voor tweetonige alarmsignaalzenders en A3H-transmissie niet meer in de beproevingsnormen opgenomen. |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.15 |
MF/HF DSC scanner luisterwacht-ontvanger |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.16 |
VHF-radiotele-fonietoestel voor de aeronautische frequenties |
Verplaatst naar A.2/5.8 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.17 |
Draagbaar VHF-radiotelefonietoestel voor reddingsvlot |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.1/5.18 |
Vast VHF-radiotelefonietoestel voor reddingsvlot |
|
|
|
B + D B + E B + F |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A1/5.19 |
Inmarsat-F77 |
|
|
|
B + D B + E B + F |
6. Krachtens COLREG 72 vereiste apparatuur
Nr. |
Benaming |
Voorschrift COLREG 72 indien „typegoedkeuring”is voorgeschreven |
Toepasselijke voorschriften van COLREG en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeenstemming |
||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||
A.1/6.1 |
Navigatielantaarns |
|
|
|
B + D B + E B + F G |
7. Veiligheidsuitrusting voor drogestortgoedschepen
Geen punten in bijlage A.1.
8. Apparatuur onder SOLAS, hoofdstuk II-1. Constructie — Structuur, waterdichte indeling en stabiliteit, machines en elektrische installaties
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74, zoals gewijzigd, indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeenstemming |
||||||||||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||||||||||
A.1/8.1 |
Waterpeildetectoren |
|
|
|
B + D B + E B + F |
BIJLAGE A.2
UITRUSTING WAARVOOR IN INTERNATIONALE INSTRUMENTEN GEEN GEDETAILLEERDE BEPROEVINGSNORMEN BESTAAN
1. Reddingsmiddelen
Kolom 4: IMO MSC/ Circulaire 980 is van toepassing behalve wanneer vervangen door de in kolom 4 vermelde specifieke instrumenten.
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74, zoals gewijzigd, indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeenstemming |
||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||
A.2/1.1 |
Radarreflector voor reddingsvlotten |
|
|
|
|
||||||||||||
A.2/1.2 |
Overlevingspakken |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||
A.2/1.3 |
Tewaterlatingsmiddelen door middel van vrij opdrijven voor reddingsvlotten |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||
A.2/1.4 |
Inschepingsladders |
Verplaatst naar A.1/1.29 |
|||||||||||||||
A.2/1.5 |
Omroepinstallatie en algemene alarminstallatie (bij gebruik als brandalarm is punt A.1/3.53 van toepassing) |
|
|
|
|
2. Voorkoming van verontreiniging van de zee
Nr. |
Benaming |
Voorschrift MARPOL 73/78, zoals gewijzigd, indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van MARPOL 73/78, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeenstemming |
||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||
A.2/2.1 |
NOx-analysator van het type chemiluminescentiedetector (CLD) of verwarmde chemiluminescentiedetector (HCLD) voor gebruik bij directe meting aan boord |
Verplaatst naar A.1/2.8 |
|||||||||
A.2/2.2 |
Boordsystemen voor de reiniging van uitlaatgassen |
Verplaatst naar A.1/2.10 |
|||||||||
A.2/2.3 |
Uitrusting die gebruik maakt van gelijkwaardige methoden om de NOx-emissies aan boord te reduceren |
|
|
|
|
||||||
A.2/2.4 |
Uitrusting die gebruik maakt van andere technologische middelen voor SOx-emissiebeperking |
|
|
|
|
||||||
A.2/2.5 |
NOx-analysatoren op het schip die gebruik maken van andere meetmethoden dan de directe meet- en bewakingsmethode van NOx Technische Code 2008 |
Doelbewust open gelaten, aangezien dit type apparatuur is opgenomen in A.1/2.8 |
3. Brandbeveiligingsapparatuur
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74, als gewijzigd, indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeenstemming |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.1 |
Niet-draagbare en draagbare brandblussers |
Verplaatst naar A.1/3.52 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.2 |
Straalpijpen voor vast aangebrachte brandblusinstallaties met watersproeisysteem onder druk in ruimten van bijzondere aard, ro-ro-vrachtruimten, ro-ro-ruimten en voertuigdekken |
Verplaatst naar A.1/3.49 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.3 |
Startinrichtingen voor het starten van generatoraggregaten bij koud weer |
Verplaatst naar A.2/8.1 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.4 |
Straalpijpen waarmee kan worden gesproeid of gespoten (spray/jet) |
Verplaatst naar A.1/3.55 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.5 |
Onderdelen voor vast aangebrachte branddetectie- en brandalarminstallaties in controlestations, dienstruimten, verblijfsruimten, bemande en onbemande machinekamers |
Verplaatst naar A.1/3.51 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.6 |
Rookdetectoren |
Verplaatst naar A.1/3.51 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.7 |
Warmtedetectoren |
Verplaatst naar A.1/3.51 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.8 |
Elektrische veiligheidslamp |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.9 |
Beschermende kleding die bestand is tegen de inwerking van chemische stoffen |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.10 |
In de vloer aangebrachte verlichtingssystemen |
Verplaatst naar A.1/3.40 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.11 |
Straalpijpen voor vast aangebrachte blusinstallaties met watersproeisysteem onder druk in machinekamers |
Verplaatst naar A.1/3.10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.12 |
Equivalente vast aangebrachte op gas gebaseerde brandblusinstallaties in voor machines bestemde ruimten of ladingpompkamers |
Verplaatst naar A.1/3.45 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.13 |
Ademhalingsapparatuur met luchttoevoer via een luchtslang (Hogesnelheidsvaartuig) |
Geschrapt |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.14 |
Brandslangen (op haspel) |
Verplaatst naar A.1/3.56 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.15 |
Onderdelen voor rookdetectiesystemen met monsterextractie |
Verplaatst naar A.1/3.63 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.16 |
Vlamdetectoren |
Verplaatst naar A.1/3.51 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.17 |
Handbrandmelders |
Verplaatst naar A.1/3.51 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.18 |
Alarmapparatuur |
Verplaatst naar A.1/3.53 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.19 |
Onderdelen voor vast aangebrachte brandblusinstallaties met water als blusmiddel voor lokale toepassing in machinekamers van categorie A |
Verplaatst naar A.1/3.48 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.20 |
Bekleed meubilair |
Verplaatst naar A.1/3.20 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.21 |
Onderdelen voor brandblusinstallaties voor opslagkasten met verf en ontvlambare vloeistoffen |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.22 |
Onderdelen voor vast aangebrachte brandblusinstallaties voor kombuisafvoerkokers |
Verplaatst naar A.1/3.68 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.23 |
Onderdelen voor brandblusinstallaties voor helikopterdekken |
Verplaatst naar A.1/3.67 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.24 |
Draagbare schuimblussers |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.25 |
Afscheidingen van klasse C |
Verplaatst naar A.1/3.64 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.26 |
Vloeibaargas-installaties voor huishoudelijk gebruik (onderdelen) |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.27 |
Onderdelen voor vast aangebrachte brandblusinstallaties met gas als blusmiddel (CO2). |
|
|
Automatische elektrische stuur- en vertragingsinrichtingen:
Automatische niet elektrische stuur- en vertragingsinrichtingen:
Handbediening voor activeren en stoppen:
Regelkleppen voor drukvaten en bijbehorende bedieningsmechanismen:
Verdeelafsluiters voor hoge en lage druk en bijbehorende bedieningsmechanismen:
Niet-elektrische blokkeerinrichtingen:
Afblaasmonden voor CO2-systemen:
Connectoren:
Drukmeters en schakelaars voor het regelen van de druk:
Mechanische weegmiddelen:
Terugslagkleppen en keerkleppen:
Odoriseerinstallaties in CO2-systemen met lage druk:
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.28 |
Onderdelen voor schuimblusinstallaties met gemiddelde expansie — vast dekschuimsysteem op tankschepen |
Verplaatst naar A.1/3.57 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.29 |
Onderdelen voor vast aangebrachte schuimblusinstallaties met lage expansie voor machinekamers en voor dekbeveiliging op tankschepen. |
Verplaatst naar A.1/3.58 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.30 |
Geëxpandeerd schuim voor vast aangebrachte brandblusinstallaties op chemicaliëntankers |
Verplaatst naar A.1/3.59 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.31 |
Handbediende sproei-installaties |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.32 |
Blusinstallaties op basis van droog chemisch poeder |
Verplaatst naar A.1/3.62 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/3.33 Nieuwe post |
Brandslangen met een diameter > 52 mm |
|
|
|
|
4. Navigatieapparatuur
Noten voor deel 4: Navigatieapparatuur
Kolom 3 en 4: Verwijzingen naar SOLAS hoofdstuk V moeten worden gelezen als verwijzingen naar SOLAS 1974, als gewijzigd door MSC 73 en in werking tredend op 1 juli 2002.
Kolom 4: De navigatieapparatuur moet in overeenstemming zijn met de relevante onderdelen van Resolutie A.1021(26) van de vergadering van de IMO „code voor alarmen en indicatoren 2009” en Resolutie MSC.302 (87) „vaststelling van prestatienormen voor alarmbeheer scheepsbrug”, naar gelang van het geval.
Kolom 5:
|
IEC 61162 heeft betrekking op de volgende reeks referentienormen voor maritieme navigatie- en telecommunicatieapparatuur en -systemen — digitale interfaces:
|
|
EN 61162 heeft betrekking op de volgende reeks referentienormen voor maritieme navigatie- en telecommunicatieapparatuur en -systemen — digitale interfaces:
|
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74, als gewijzigd, indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO, naargelang het geval, en aanbevelingen van de ITU, naargelang het geval |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeenstemming |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.1 |
Gyrokompas voor hogesnelheidsvaartuigen |
Verplaatst naar A.1/4.31 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.2 |
Koersautomaat voor hogesnelheidsvaartuigen, (Heading Control System, voorheen autopilot) |
Verplaatst naar A.1/4.40 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.3 |
Zendend koersinstrument (Transmitting Heading Device — THD) (GNSS-methode) |
Verplaatst naar A.1/4.41 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.4 |
Dagseinlamp |
Verplaatst naar A.1/4.52 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.5 |
Zoeklicht voor hogesnelheidsvaartuigen |
Verplaatst naar A.1/4.42 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.6 |
Nachtzichtapparatuur voor hogesnelheidsvaartuigen |
Verplaatst naar A.1/4.43 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.7 |
Routeautomaat |
Verplaatst naar A.1/4.33 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.8 |
Elektronische kaart — Electronic Chart Display and Information System (ECDIS) |
Verplaatst naar A.1/4.30 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.9 |
Elektronische kaart — Electronic Chart Display and Information System (ECDIS), backup |
Verplaatst naar A.1/4.30 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.10 |
Rasterkaart — Raster Chart Display System (RCDS) |
Verplaatst naar A.1/4.30 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.11 |
Gecombineerde GPS/GLONASS-apparatuur |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.12 |
DGPS, DGLONASS-apparatuur |
Verplaatst naar A.1/4.44, A.1/4.50 en A.1/4.51 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.13 |
Gyrokompas voor hogesnelheidsvaartuigen |
Verplaatst naar A.1/4.31 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.14 |
Reisgegevensrecorder (Voyage Data Recorder — VDR) |
Verplaatst naar A.1/4.29 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.15 |
Geïntegreerd navigatiesysteem |
Verplaatst naar A.1/4.59 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.16 |
Bruguitrusting |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.17 |
Radardoelversterker |
Verplaatst naar A.1/4.53 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.18 |
Ontvanger voor geluidssignalen |
Verplaatst naar A.1/4.58 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.19 |
Magnetisch kompas voor hogesnelheidsvaartuigen |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.20 |
Routeautomaat voor
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.21 |
Kaartfuncties voor scheepsradar |
Verplaatst naar A.1/4.45 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.22 |
Zendend koersinstrument (Transmitting Heading Device — THD) (gyroscopische methode) |
Verplaatst naar A.1/4.46 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.23 |
Zendend koersinstrument (Transmitting Heading Device — THD) (magnetische methode) |
Verplaatst naar A.1/4.2 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.24 |
Stuwkrachtindicator |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.25 |
Indicatoren voor laterale stuwkracht, spoed en modus |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.26 |
Bochtaanwijzer |
Verplaatst naar A.1/4.9 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.27 |
Roerstandindicator |
Verplaatst naar A.1/4.20 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.28 |
Rpm-indicator (schroef) |
Verplaatst naar A.1/4.21 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.29 |
Spoedindicator |
Verplaatst naar A.1/4.22 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.30 |
Bruguitrusting |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.31 |
Steun |
Verplaatst naar A.1/4.54 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.32 |
Wachtalarmsysteem (BNWAS) |
Verplaatst naar A.1/4.57 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.33 |
Routeautomaat (werkt wanneer het schip met een snelheid van 30 knopen of meer vaart) |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.34 |
Apparatuur met Long Range Identification and Tracking (LRIT) (identificatie en volgen van schepen op lange afstand) capaciteit |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.35 |
Galileo-ontvanger |
Verplaatst naar A.1/4.56 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.36 |
AIS SART-apparatuur |
Verplaatst naar A.1/4.55 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.37 (nieuwe uitrusting) |
Elektronische clinometer |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.38 Ex A.1/4.11 |
Loran-C-apparatuur |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/4.39 Ex A.1/4.12 |
Chayka-apparatuur |
|
|
|
|
5. Radiocommunicatieapparatuur
Noten voor deel 5: radiocommunicatieapparatuur.
Kolom 5:
|
IEC 61162 heeft betrekking op de volgende reeks referentienormen voor maritieme navigatie- en telecommunicatieapparatuur en -systemen — digitale interfaces:
|
|
EN 61162 heeft betrekking op de volgende reeks referentienormen voor maritieme navigatie- en telecommunicatieapparatuur en -systemen — digitale interfaces:
|
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74, als gewijzigd, indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO, naargelang het geval, en aanbevelingen van de ITU, naargelang het geval |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeenstemming |
||||||||||||||||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/5.1 |
VHF EPIRB |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/5.2 |
ReserveENergiebron voor de radio |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/5.3 |
Inmarsat-F-scheepssatellietstation |
Verplaatst naar A.1/5.19. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/5.4 |
Noodpaneel |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/5.5 |
Ontvangstpaneel voor noodoproepen |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/5.6 |
L-band EPIRB-noodradiobaken (INMARSAT) |
Doelbewust open gelaten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/5.7 |
Scheepsveiligheidsalarmsysteem |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||
A.2/5.8 Ex A.1/5.16 |
VHF-radiotelefonietoestel voor de aeronautische frequenties |
|
|
|
|
6. Krachtens COLREG 72 vereiste apparatuur
Nr. |
Benaming |
Voorschrift COLREG 72 indien „typegoedkeuring”is voorgeschreven |
Toepasselijke voorschriften van COLREG en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeenstemming |
||||||||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||||||||
A.2/6.1 |
Navigatielantaarns |
Verplaatst naar A.1/6.1. |
|||||||||||||||||||||
A.2/6.2 |
Middelen voor het geven van geluidssignalen |
|
|
|
|
7. Veiligheidsuitrusting voor drogestortgoedschepen
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74, als gewijzigd, indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeenstemming |
||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||
A.2/7.1 |
Beladingsmeetapparatuur |
|
|
|
|
||||||||||
A.2/7.2 |
Waterniveaudetectoren op bulkcarriers |
Geschrapt |
8. Apparatuur onder SOLAS, hoofdstuk II-1
Nr. |
Benaming |
Voorschrift SOLAS 74, als gewijzigd, indien „typekeuring” is voorgeschreven |
Geldende voorschriften van SOLAS 74, als gewijzigd, en de desbetreffende resoluties en circulaires van de IMO |
Beproevingsnormen |
Modules voor beoordeling van de overeenstemming |
||||||||||||
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
||||||||||||
A.2/8.1 |
Startinrichtingen voor het starten van generatoraggregaten bij koud weer |
|
|
|
|