4.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/1


BESLUIT (EU) 2015/2240 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 25 november 2015

tot vaststelling van een programma inzake interoperabiliteitsoplossingen en gemeenschappelijke kaders voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2-programma) als middel om de overheidssector te moderniseren

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 172,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In een reeks ministeriële verklaringen (Manchester 24 november 2005, Lissabon 19 september 2007, Malmö 18 november 2009 en Granada 19 april 2010) hebben de betrokken ministers de Commissie verzocht de samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen door grens- en sectoroverschrijdende interoperabiliteitsoplossingen te verwezenlijken die doeltreffendere en veiligere overheidsdienstverlening mogelijk maken. Voorts erkennen de lidstaten dat betere overheidsdiensten moeten worden geleverd met minder middelen en dat het potentieel van e-overheid kan worden opgedreven door een samenwerkingscultuur te stimuleren en door de randvoorwaarden voor interoperabiliteit in Europese overheidsdiensten te verbeteren.

(2)

In haar mededeling van 19 mei 2010 getiteld „Een digitale agenda voor Europa” (DAE), een van de vlaggenschipinitiatieven van de Europa 2020-strategie, heeft de Commissie benadrukt dat interoperabiliteit essentieel is om het maatschappelijke en economische potentieel van informatie- en communicatietechnologie (ICT) optimaal te benutten, en dat de digitale agenda derhalve alleen doeltreffend kan zijn als interoperabiliteit is gewaarborgd.

(3)

In haar mededeling van 16 december 2010, getiteld „Naar interoperabele Europese overheidsdiensten”, heeft de Commissie de Europese interoperabiliteitsstrategie (EIS) en het Europese interoperabiliteitskader (EIF) geïntroduceerd.

(4)

Interoperabiliteit bevordert de succesvolle uitvoering van beleidsmaatregelen en biedt een enorm potentieel voor het vermijden van grensoverschrijdende elektronische belemmeringen, wat verder zal bijdragen aan de opkomst van nieuwe of de consolidatie van gemeenschappelijke overheidsdiensten in ontwikkeling op Unieniveau. De in de volgende overwegingen omschreven beleidsterreinen zijn voor de doeltreffende en efficiënte uitvoering afhankelijk van interoperabiliteit.

(5)

Op het gebied van de interne markt zijn de lidstaten op grond van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) verplicht dienstverrichters de mogelijkheid te bieden op afstand alle nodige procedures en formaliteiten elektronisch af te handelen met het oog op het verrichten van diensten buiten de lidstaat waar zij zijn gevestigd.

(6)

Op het gebied van het vennootschapsrecht stelt Richtlijn 2012/17/EU van het Europees Parlement en de Raad (5) de interoperabiliteit van centrale, handels- en vennootschapsregisters van de lidstaten door middel van een centraal platform verplicht. Met gekoppelde vennootschapsregisters is grensoverschrijdende uitwisseling van informatie tussen registers mogelijk en wordt de toegang op Unieniveau van bedrijven en burgers tot gegevens over ondernemingen vergemakkelijkt, hetgeen ten goede komt van de rechtszekerheid voor het bedrijfsleven in de Unie.

(7)

Op het gebied van het milieu moeten er op grond van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) uitvoeringsbepalingen met betrekking tot technische voorschriften voor de interoperabiliteit worden vastgesteld. Op grond van deze richtlijn moet met name nationale infrastructuur worden aangepast om te waarborgen dat ruimtelijke gegevens en diensten interoperabel en binnen de Unie grensoverschrijdend toegankelijk zijn.

(8)

Op het gebied van justitie en binnenlandse zaken vormt verbeterde interoperabiliteit tussen Europese databases de basis voor het visuminformatiesysteem (7), het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (8), het Europees systeem voor de vergelijking van vingerafdrukken (9) en het e-justitieportaal (10). Daarnaast heeft de Raad op 24 september 2012 conclusies aangenomen waarin wordt opgeroepen tot de invoering van de Europese identificatiecode voor wetgeving en wordt gewezen op de behoefte aan het interoperabel zoeken naar en uitwisselen van juridische informatie die is gepubliceerd in nationale publicatie- en staatsbladen, waarbij gebruik wordt gemaakt van unieke identificatiecodes en gestructureerde metagegevens. Samenwerking tussen het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht en het bij dit besluit vastgestelde programma zou tot synergieën kunnen leiden, wat de verwezenlijking van hun respectieve doelstellingen ten goede zou komen.

(9)

Interoperabiliteit binnen lokale, nationale en Europese overheidsdiensten draagt bij tot het bereiken van de doelstellingen die het Parlement noemt in zijn resolutie van 29 maart 2012 over het verslag over het EU-burgerschap 2010: Het wegnemen van de belemmeringen voor de rechten van EU-burgers.

(10)

Voor het succes van douanerechten, belastingen, accijnzen en heffingen was interoperabiliteit van doorslaggevend belang voor de toepassing van trans-Europese ICT-systemen in alle lidstaten en voor de ondersteuning van uit de programma's Fiscalis-2013 en Douane-2013 gefinancierde interoperabele zakelijke diensten. Deze programma's worden uitgevoerd en toegepast door de Commissie en nationale overheden. De in het kader van de programma's Fiscalis-2013 en Douane-2013 gecreëerde instrumenten kunnen voor andere beleidsterreinen worden gebruikt. Voorts is de lidstaten en de Commissie in de conclusies van de Raad van 26 mei 2014 over hervorming van de governance van de douane-unie van de EU verzocht om een strategie te ontwikkelen voor gezamenlijk beheerde en geëxploiteerde IT-systemen op alle douanegerelateerde gebieden.

(11)

Op het gebied van gezondheid voorziet Richtlijn 2011/24/EU van het Europees Parlement en de Raad (11) in regels voor het vergemakkelijken van de toegang tot veilige en hoogwaardige grensoverschrijdende gezondheidszorg. Bij deze richtlijn is met name het e-gezondheidsnetwerk opgericht, waarmee problemen op het gebied van interoperabiliteit tussen elektronische gezondheidsstelsels worden aangepakt. In het kader van het e-gezondheidsnetwerk kunnen richtsnoeren worden vastgelegd inzake de minimale gegevensverzameling die bij ongeplande zorg en spoedeisende hulp grensoverschrijdend moet worden uitgewisseld, en inzake diensten voor elektronische recepten over grenzen heen.

(12)

Op het gebied van Europese fondsen is in artikel 122 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (12) bepaald dat alle uitwisseling van informatie tussen de begunstigden en managementautoriteiten, certificeringsautoriteiten, auditautoriteiten en intermediaire instanties door middel van elektronische systemen voor gegevensuitwisseling moet kunnen plaatsvinden. Deze systemen moeten interoperabel zijn met de kaders van de lidstaten en van de Unie en ervoor zorgen dat de begunstigden alle vereiste informatie slechts één keer hoeven in te dienen.

(13)

Op het gebied van overheidsinformatie wordt in Richtlijn 2013/37/EU van het Europees Parlement en de Raad (13) benadrukt dat openbare lichamen documenten, waar mogelijk en passend, in een open en machinaal leesbaar formaat, samen met de metagegevens, met de meest geschikte mate van precisie en detailleringsniveau, beschikbaar moeten stellen in een vorm die interoperabiliteit, hergebruik en toegankelijkheid waarborgt.

(14)

Op het gebied van elektronische identificatie voorziet Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad (14) in een interoperabiliteitskader met het oog op de interoperabiliteit van nationale elektronische-identificatiestelsels.

(15)

Op het gebied van ICT-normalisatie wordt interoperabiliteit in Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad (15) beschouwd als een essentieel resultaat van normalisatie.

(16)

Op het gebied van onderzoek en innovatie is in Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad (16), waarbij Horizon 2020 is vastgesteld, duidelijk bepaald dat interoperabele ICT-oplossingen en -normen de kern vormen van partnerschappen van sectoren op Unieniveau. Door een samenwerking rondom gemeenschappelijke open-technologieplatforms met overloop- en hefboomeffecten, zal een breed scala aan belanghebbenden profijt trekken van nieuwe ontwikkelingen en zullen nog meer innovaties ontstaan.

(17)

Op het gebied van overheidsopdrachten zijn de lidstaten op grond van de Richtlijnen 2014/23/EU (17), 2014/24/EU (18) en 2014/25/EU (19) van het Europees Parlement en de Raad verplicht elektronische aanbestedingen in te voeren. In deze richtlijnen is bepaald dat de voor mededelingen langs elektronische weg te gebruiken middelen, en de technische kenmerken daarvan, in combinatie met algemeen gebruikte ICT-producten moeten kunnen functioneren. Daarnaast voorziet Richtlijn 2014/55/EU van het Europees Parlement en de Raad (20) in de ontwikkeling van een Europese norm voor elektronisch factureren bij overheidsopdrachten teneinde interoperabiliteit tussen de elektronische factureringssystemen in de hele EU te waarborgen.

(18)

Bijgevolg is het belangrijk dat beleid op het gebied van interoperabiliteit en het mogelijke gebruik daarvan op Unieniveau op de efficiëntste en voor eindgebruikers meest ontvankelijke manier wordt gecoördineerd. Om een einde te maken aan de versnippering in het interoperabiliteitslandschap moeten een gemeenschappelijk begrip van interoperabiliteit in de Unie en een holistische benadering van interoperabiliteitsoplossingen worden bevorderd.

(19)

Interoperabiliteit is tevens een fundamenteel onderdeel van de Connecting Europe Facility (CEF) op het gebied van breedbandinfrastructuur en –diensten, die is vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad (21). In Verordening (EU) nr. 283/2014 van het Europees Parlement en de Raad (22) betreffende richtsnoeren voor trans-Europese netwerken op het gebied van telecommunicatie-infrastructuur is uitdrukkelijk bepaald dat een aantal van de operationele prioriteiten van de CEF bestaat in de interoperabiliteit, connectiviteit, duurzame introductie, exploitatie en opwaardering van trans-Europese digitalediensteninfrastructuren en de coördinatie daarvan op Unieniveau. Verordening (EU) nr. 283/2014 voorziet met name in zogeheten bouwstenen, zoals e-identificatie, e-bezorging en geautomatiseerde vertaling, om de grensoverschrijdende interoperabiliteit te vergemakkelijken.

(20)

Op politiek niveau heeft de Raad herhaaldelijk opgeroepen tot een nog grotere mate van interoperabiliteit in Europa en tot voortzetting van de inspanningen om de Europese overheidsdiensten te moderniseren. Op 24 en 25 oktober 2013 heeft de Europese Raad conclusies aangenomen waarin wordt benadrukt dat de modernisering van overheidsdiensten moet worden voortgezet door middel van de vlotte invoering van diensten zoals e-overheid, e-gezondheid, e-facturering en e-aanbesteding, die afhankelijk zijn van interoperabiliteit. De inzet van de lidstaten is van essentieel belang voor een snelle ontwikkeling van een interoperabele e-samenleving in de Unie en voor de betrokkenheid van overheidsdiensten bij het stimuleren van het gebruik van onlineprocedures. Bovendien kan het noodzakelijk zijn de Europese overheidsdiensten, met ondersteuning door de lidstaten, aan te passen met het oog op de totstandbrenging van een effectievere, vereenvoudigde en gebruikersvriendelijke e-overheid. Efficiënte onlineoverheidsdiensten zijn van cruciaal belang voor het bevorderen van het vertrouwen van bedrijven en burgers in digitale diensten.

(21)

Benadering van interoperabiliteit vanuit één sector gaat gepaard met het risico dat de vaststelling van andere of niet-compatibele oplossingen op nationaal of sectoraal niveau nieuwe elektronische obstakels tot gevolg heeft die een belemmering vormen voor de goede werking van de interne markt en het daarmee verband houdende vrije verkeer, en die de openheid en het concurrentievermogen van markten alsmede de verlening van diensten van algemeen belang aan bedrijven en burgers ondermijnen. Om dat risico te beperken, dienen de lidstaten en de Unie zich meer gezamenlijke inspanningen te getroosten om marktversnippering te voorkomen. Zij moeten toezien op grens- of sectoroverschrijdende interoperabiliteit door middel van de tenuitvoerlegging van wetgeving, waarbij dient te worden gezorgd voor het terugdringen van administratieve lasten en kosten, het verbeteren van de efficiëntie, het bevorderen van gemeenschappelijk overeengekomen ICT-oplossingen en het waarborgen van behoorlijk bestuur.

(22)

Bij de totstandbrenging, verbetering of toepassing van gemeenschappelijke oplossingen moeten alle initiatieven, waar aangewezen, voortbouwen op of vergezeld gaan van het delen van ervaringen en oplossingen en van de uitwisseling en bevordering van optimale werkwijzen, waarbij steeds acht moet worden geslagen op de beginselen van technologische neutraliteit en aanpasbaarheid, veiligheid, privacy en gegevensbescherming. In dit verband moet de inachtneming van het EIF en van de openheid van specificaties en normen worden bevorderd.

(23)

Met verschillende opeenvolgende programma's is gestreefd naar de coherente ontwikkeling en uitvoering van globale en sectorale interoperabiliteitsstrategieën, wettelijke kaders, richtsnoeren, diensten en instrumenten om te voldoen aan vereisten in het kader van Uniebrede beleidsterreinen, zoals: i) het programma voor gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten (1999-2004) (het „IDA-programma”), dat is vastgesteld bij de Besluiten nr. 1719/1999/EG (23) en nr. 1720/1999/EG (24) van het Europees Parlement en de Raad; ii) het programma betreffende de interoperabele levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers (2005-2009) (het „IDABC-programma”), dat is vastgesteld bij Besluit 2004/387/EG van het Europees Parlement en de Raad (25), en iii) het programma inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (2010-2015) (het „ISA-programma”), dat is vastgesteld bij Besluit nr. 922/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad (26). Het bij dit besluit vastgestelde programma moet gebaseerd zijn op de in de loop van deze programma's opgedane ervaring.

(24)

De in het kader van het IDA-, IDABC- en ISA-programma ontplooide activiteiten hebben in belangrijke mate bijgedragen aan het waarborgen van interoperabiliteit bij de elektronische uitwisseling van informatie tussen Europese overheidsdiensten. In zijn resolutie van 20 april 2012 over een concurrerende digitale interne markt — e-overheid als speerpunt, heeft het Europees Parlement de bijdrage van het ISA-programma erkend, alsmede de overkoepelende rol ervan bij de vaststelling, bevordering en ondersteuning van de toepassing van interoperabiliteitsoplossingen en kaders voor Europese overheidsdiensten bij de totstandkoming van synergieën en de bevordering van het hergebruik van oplossingen en bij de verwezenlijking van hun eisen in verband met de interoperabiliteit in specificaties en normen voor digitale dienstverlening.

(25)

Besluit nr. 922/2009/EG verstrijkt op 31 december 2015. Er is bijgevolg een nieuw Unieprogramma inzake interoperabiliteitsoplossingen en gemeenschappelijke kaders voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (het „ISA2-programma”) nodig voor het ontwikkelen, handhaven en bevorderen van een holistische benadering van interoperabiliteit, teneinde versnippering in het interoperabiliteitslandschap weg te werken en elektronische belemmeringen in de Unie te voorkomen; voor het bevorderen van efficiënte en doeltreffende grens- en sectoroverschrijdende elektronische wisselwerking tussen Europese overheidsdiensten enerzijds en tussen Europese overheidsdiensten en bedrijven en burgers anderzijds; voor het vinden, creëren en exploiteren van interoperabiliteitsoplossingen die de tenuitvoerlegging van het beleid en de werkzaamheden van de Unie bevorderen, en voor het bevorderen van hergebruik door Europese overheidsdiensten van interoperabiliteitsoplossingen.

(26)

Naast Europese overheidsdiensten zijn ook bedrijven en burgers eindgebruikers van interoperabiliteitsoplossingen doordat zij gebruikmaken van elektronische openbare diensten die overheidsdiensten verstrekken. Gebruikersgerichtheid heeft met name betrekking op de eindgebruikers van interoperabiliteitsoplossingen. Onder bedrijven moeten met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) en micro-ondernemingen worden verstaan, gezien hun waardevolle bijdrage aan de economie van de Unie.

(27)

Gemeenschappelijke kaders en oplossingen die worden ontwikkeld of gebruikt in het kader van het ISA2-programma, dienen voor zover mogelijk een interoperabiliteitslandschap te vormen om de wisselwerking tussen Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers te bevorderen en grens- of sectoroverschrijdende interoperabiliteit te waarborgen, te vergemakkelijken of mogelijk te maken.

(28)

Het moet mogelijk zijn acties in het kader van het ISA2-programma volgens een „iteratieve methodologie” uit te voeren.

(29)

Aangezien steeds meer overheidsdiensten „standaard digitaal” worden aangeboden, is het belangrijk dat overheidsmiddelen voor ICT-oplossingen zo efficiënt mogelijk worden besteed. Daartoe moeten zulke diensten zo vroeg mogelijk worden gepland en moeten oplossingen, waar mogelijk, worden uitgewisseld en hergebruikt om maximaal rendement te halen uit de ingezette overheidsmiddelen. Het ISA2-programma moet aan deze doelstelling bijdragen.

(30)

Interoperabiliteit en bijgevolg de oplossingen die worden ontwikkeld of gebruikt in het kader van het ISA2-programma, dragen wezenlijk bij aan de volledige benutting van het potentieel van e-overheid en e-democratie doordat zij de oprichting van centrale aanspreekpunten en een transparante eind-tot-eindverlening van openbare diensten mogelijk maken, wat minder administratieve lasten en lagere kosten met zich meebrengt.

(31)

Ook bedrijven en burgers dienen als eindgebruikers baat te hebben bij gemeenschappelijke, herbruikbare en interoperabele frontofficediensten die resulteren uit de betere integratie van processen en de uitwisseling van gegevens via de backoffices van Europese overheidsdiensten.

(32)

De Unie moet in haar activiteiten het gelijkheidsbeginsel in acht nemen. De burgers van de Unie zijn gerechtigd op een gelijke behandeling door de instellingen, organen en instanties van de Unie. De Unie moet rekening houden met vereisten die verband houden met de strijd tegen sociale uitsluiting. In dit verband moet bij de ontwikkeling van strategieën met betrekking tot de interoperabiliteit van openbare diensten in de hele Unie worden gestreefd naar toegankelijkheid voor eenieder, rekening houdend met de meest achtergestelde burgers en de dunbevolktste gebieden, teneinde de digitale kloof en uitsluiting tegen te gaan, zoals het Europees Parlement heeft gevraagd in zijn resolutie van 20 april 2012 over een concurrerende digitale interne markt — e-overheid als speerpunt. De invoering van elektronische openbare diensten door Europese overheidsdiensten vergt een inclusieve benadering (digitale inclusie), waarbij zo nodig technische ondersteuning en opleiding worden verstrekt om de verschillen in de toepassing van ICT-oplossingen te verkleinen, en dienstverlening via meerdere kanalen wordt aangeboden, indien nodig met inbegrip van de instandhouding van de traditionele toegangsmiddelen.

(33)

Interoperabiliteitsoplossingen in het kader van het ISA2-programma moeten worden ontwikkeld in overeenstemming met het recht van de eindgebruikers om toegang te krijgen tot informatie en inhoud en deze te delen, toepassingen en diensten te gebruiken en aan te bieden, en gebruik te maken van de eindapparatuur van hun keuze, ongeacht de locatie van de eindgebruiker of de aanbieder en ongeacht de locatie, de herkomst of de bestemming van de informatie, inhoud, toepassing of dienst, via hun dienst voor internettoegang zoals bepaald in Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad (27).

(34)

Het ISA2-rogramma dient een instrument te zijn voor de modernisering van Europese overheidsdiensten. De modernisering van Europese overheidsdiensten en de verbetering van hun interoperabiliteit dragen in belangrijke mate bij aan de voltooiing van de digitale interne markt om burgers volledig te laten profiteren van interoperabele e-diensten, waaronder e-overheid en e-gezondheid, waarbij voorrang moet worden gegeven aan het wegnemen van belemmeringen, zoals niet-verbonden e-diensten. Gebrek aan interoperabiliteit ondermijnt vaak de uitvoering van digitale eind-tot-einddiensten en de ontwikkeling van centrale aanspreekpunten voor bedrijven en burgers.

(35)

Interoperabiliteit houdt rechtstreeks verband met en is afhankelijk van het gebruik van open specificaties en normen. Het ISA2-programma dient de gedeeltelijke of volledige normalisatie van bestaande interoperabiliteitsoplossingen te bevorderen en zo nodig te ondersteunen. Voor het bereiken van dergelijke normalisatie moet rekening worden gehouden met andere normalisatiewerkzaamheden op Unieniveau en moet worden samengewerkt met de Europese en andere internationale normalisatie-instellingen.

(36)

Door voor interoperabiliteit te zorgen, blijven Europese overheidsdiensten open en flexibel genoeg om zich te kunnen ontwikkelen en om te worden uitgebreid met nieuwe uitdagingen en nieuwe terreinen. Interoperabiliteit is een voorwaarde om niet aan een bepaalde technologie vast komen te zitten, technische ontwikkelingen mogelijk te maken en innovatie te stimuleren. Door interoperabele oplossingen en gemeenschappelijke kaders te ontwikkelen, moet het ISA2-programma bijdragen tot interoperabiliteit tussen Europese overheidsdiensten, met inachtneming van technologische neutraliteit, teneinde te voorkomen dat zij aan bepaalde technologie vast komen te zitten en om meer concurrentie en innovatie mogelijk te maken, wat het mondiale concurrentievermogen van de Unie zal stimuleren.

(37)

De modernisering van Europese overheidsdiensten is één van de voornaamste prioriteiten met het oog op de succesvolle tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie en de digitale interne markt. Uit de door de Commissie in 2011, 2012 en 2013 gepubliceerde jaarlijkse groeianalyses blijkt in dat verband dat de kwaliteit van de Europese overheidsdiensten rechtstreeks van invloed is op het economische klimaat en om die reden cruciaal is voor het stimuleren van de productiviteit, het concurrentievermogen, economische samenwerking, groei en werkgelegenheid. Dit vindt een duidelijke weerslag in de landspecifieke aanbevelingen, waarin wordt opgeroepen tot specifieke maatregelen om de Europese overheidsdiensten te hervormen.

(38)

Een van de thematische doelstellingen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 is „vergroting van de institutionele capaciteit van overheidsinstanties en belanghebbenden en een doelmatig openbaar bestuur”. In dat verband dient het ISA2-programma aan te sluiten bij andere initiatieven die bijdragen tot de modernisering van Europese overheidsdiensten, met name in verband met werkzaamheden inzake interoperabiliteit, en te streven naar synergieën met die initiatieven.

(39)

De interoperabiliteit van Europese overheidsdiensten betreft alle overheidsniveaus: Uniaal, nationaal, regionaal en lokaal. Om deze reden is het belangrijk om toe te zien op zo breed mogelijke deelname aan het ISA2-programma, en dat er bij oplossingen rekening wordt gehouden met de respectieve behoeften van deze niveaus en voor zover relevant met de behoeften van bedrijven en de burgers.

(40)

De inspanningen van nationale, regionale en lokale overheden kunnen worden ondersteund door middel van specifieke instrumenten in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen, met name het deel met betrekking tot de institutionele capaciteitsopbouw, in voorkomend geval met inbegrip van opleiding van het personeel van Europese overheidsdiensten. Door middel van nauwe samenwerking in het kader van het ISA2-programma kunnen de uit deze instrumenten verwachte baten maximaal worden bevorderd door te waarborgen dat gefinancierde projecten aansluiten op Uniebrede interoperabiliteitskaders en -specificaties, zoals het EIF.

(41)

Bij dit besluit worden de financiële middelen voor de gehele looptijd van het ISA2-programma bepaald, die voor het Europees Parlement en de Raad in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiebedrag vormen in de zin van punt 17 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (28).

(42)

Aandacht moet uitgaan naar de mogelijkheid om pretoetredingssteun aan te wenden om de deelname van kandidaat-lidstaten aan het ISA2-programma te bevorderen en naar het gebruik en de verdere tenuitvoerlegging in die landen van in het kader van dat programma geboden oplossingen.

(43)

Het ISA2-programma dient bij te dragen tot de tenuitvoerlegging van eventuele vervolgactiviteiten in het kader van Europa 2020 en de DAE. Om dubbel werk te voorkomen, dient in het ISA2-programma rekening te worden gehouden met andere programma's en initiatieven van de Unie op het gebied van ICT-oplossingen, -diensten en -infrastructuur, met name met de CEF, Horizon 2020 en het in de mededeling van de Commissie van 15 december 2010 vastgestelde Europese actieplan inzake e-overheid 2011-2015. De Commissie dient die activiteiten te coördineren bij de tenuitvoerlegging van het ISA2-programma, alsmede bij de planning van toekomstige initiatieven die raken aan interoperabiliteit. Met het oog op rationalisering dient voor de planning van de comitévergaderingen over het ISA2-programma zoveel mogelijk rekening te worden gehouden met de geplande vergaderingen voor andere relevante EU-initiatieven en -programma's.

(44)

De beginselen en bepalingen die zijn neergelegd in de Uniewetgeving inzake de bescherming van personen wat betreft de verwerking van persoonsgegevens en het vrije verkeer van dergelijke gegevens, met name Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (29), Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad (30) en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (31), moeten van toepassing zijn op alle in het kader van het ISA2-programma toegepaste oplossingen die gepaard gaan met het verwerken van persoonsgegevens. Er moeten dan ook passende technische en organisatorische maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat deze oplossingen voldoen aan de Unierechtelijke vereisten inzake gegevensbescherming. Meer bepaald mogen persoonsgegevens standaard alleen maar worden verwerkt wanneer zij, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld, adequaat, ter zake dienend en niet buitensporig zijn. Bij het ontwikkelen en vaststellen van interoperabiliteitsoplossingen dient de nodige aandacht uit te gaan naar de invloed op de bescherming van persoonsgegevens.

(45)

Bij de beoordeling van het ISA2-programma dient de Commissie bijzondere aandacht te besteden aan de vraag of de gecreëerde en ten uitvoer gelegde oplossingen een positief of negatief effect hebben op de modernisering van de overheidssector en of tegemoet komen aan de behoeften van bedrijven en burgers, bijvoorbeeld doordat zij de administratieve rompslomp en kosten verminderen en de algehele onderlinge koppeling van Europese overheidsdiensten enerzijds en van Europese overheidsdiensten en bedrijven en burgers anderzijds bevorderen.

(46)

Indien voor het ISA2-programma moet worden gebruikgemaakt van externe diensten, zijn Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (32) en de Richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU van toepassing.

(47)

Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van dit besluit te waarborgen, dienen aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te worden toegekend ter vaststelling van een voortschrijdend werkprogramma. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (33).

(48)

De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit in naar behoren gemotiveerde gevallen met betrekking tot het lopende voortschrijdende werkprogramma, zoals bij een dreigende dienstonderbreking, om dwingende redenen van urgentie is vereist.

(49)

Dit besluit beoogt het ontwikkelen, handhaven en bevorderen van een holistische benadering van interoperabiliteit, het bevorderen van een efficiënte en doeltreffende grens- en sectoroverschrijdende elektronische interactie tussen Europese overheidsdiensten enerzijds en tussen Europese overheidsdiensten en bedrijven en burgers anderzijds, het vinden, creëren en exploiteren van interoperabiliteitsoplossingen die de tenuitvoerlegging van het beleid en de werkzaamheden van de Unie bevorderen, en het vergemakkelijken van hergebruik door Europese overheidsdiensten van interoperabiliteitsoplossingen. Aangezien deze doelstellingen niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt, omdat het voor de lidstaten moeilijk en duur zou zijn zelf op hun niveau een coördinatiefunctie op het niveau van de Unie op te zetten, maar deze vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter op Unieniveau kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en doelstellingen

1.   Bij dit besluit wordt voor de periode 2016-2020 een programma inzake interoperabiliteitsoplossingen en gemeenschappelijke kaders voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers („het ISA2-programma”) vastgesteld.

De doelstellingen van het ISA2-programma zijn:

a)

het ontwikkelen, handhaven en bevorderen van een holistische benadering van interoperabiliteit in de Unie, teneinde versnippering in het interoperabiliteitslandschap in de Unie weg te werken;

b)

het faciliteren van een efficiënte en doeltreffende grens- en sectoroverschrijdende elektronische interactie tussen Europese overheidsdiensten enerzijds en tussen Europese overheidsdiensten en bedrijven en burgers anderzijds, en het bijdragen tot de ontwikkeling van doeltreffendere, vereenvoudigde, gebruikersvriendelijke e-overheidsdiensten op nationaal, regionaal en lokaal niveau;

c)

het vinden, creëren en exploiteren van interoperabiliteitsoplossingen die de tenuitvoerlegging van Uniebeleid en -optreden bevorderen;

d)

het faciliteren van hergebruik door Europese overheidsdiensten van interoperabiliteitsoplossingen.

Het ISA2-programma houdt rekening met de sociale, economische en andere aspecten van interoperabiliteit, alsmede met de specifieke situatie van kmo's en micro-ondernemingen, om de interactie tussen Europese overheidsdiensten enerzijds en tussen Europese overheidsdiensten en bedrijven en burgers anderzijds te verbeteren.

2.   Het ISA2-programma zorgt voor een gemeenschappelijke visie op interoperabiliteit via het EIF en de toepassing ervan door overheidsinstanties van de lidstaten. De Commissie houdt via het ISA2-programma toezicht op de tenuitvoerlegging van het EIF.

3.   Het ISA2-programma is de opvolger van het ISA-programma en dient ter consolidering, bevordering en uitbreiding van de activiteiten van het ISA-programma.

Artikel 2

Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

1)   „interoperabiliteit”: de mogelijkheid voor ongelijksoortige en uiteenlopende organisaties om te interageren teneinde wederzijds voordelige en overeengekomen gemeenschappelijke doelstellingen na te streven, waaronder het delen van informatie en kennis tussen de organisaties, via de bedrijfsprocessen die zij ondersteunen, door middel van de uitwisseling van gegevens tussen hun respectieve ICT-systemen;

2)   „interoperabiliteitskader”: een overeengekomen benadering van de interoperabiliteit voor organisaties die willen samenwerken aan de gemeenschappelijke openbare dienstverlening, waarbij, binnen het toepassingsdomein ervan, een reeks gemeenschappelijke elementen wordt gespecificeerd, zoals woordenschat, concepten, principes, beleidslijnen, richtsnoeren, aanbevelingen, normen, specificaties en werkwijzen;

3)   „gemeenschappelijke kaders”: referentiearchitecturen, specificaties, begrippen, beginselen, beleidslijnen, aanbevelingen, normen, methodologieën, richtsnoeren, semantische activa en soortgelijke benaderingen en documenten, afzonderlijk of als samenstel beschouwd;

4)   „gemeenschappelijke diensten”: de organisatorische en technische capaciteit om Europese overheidsdiensten een enkel resultaat te bieden, met inbegrip van operationele systemen, toepassingen en digitale infrastructuur van generieke aard die voldoen aan beleids- of grensoverschrijdende gemeenschappelijke gebruikerseisen, alsmede het ondersteunende operationele beheer daarvan;

5)   „generieke instrumenten”: systemen, referentieplatforms, gedeelde en samenwerkingsplatforms alsmede generieke componenten die voldoen aan beleids- of grensoverschrijdende gemeenschappelijke gebruikerseisen;

6)   „interoperabiliteitsoplossingen”: gemeenschappelijke diensten en generieke instrumenten ter bevordering van de samenwerking tussen ongelijksoortige en uiteenlopende organisaties, die ofwel autonoom gefinancierd en ontwikkeld zijn in het kader van het ISA2-programma, ofwel in samenwerking met andere EU-initiatieven zijn ontwikkeld op basis van door Europese overheidsdiensten vastgestelde vereisten;

7)   „acties”: projecten, oplossingen die zich al in een operationele fase bevinden en bijbehorende maatregelen;

8)   „project”: een in de tijd beperkte opeenvolging van duidelijk omschreven taken die door middel van een gefaseerde aanpak tegemoetkomt aan geconstateerde gebruikersbehoeften;

9)   „geschorste acties”: acties van het ISA2-programma waarvoor de financiering gedurende een bepaalde periode wordt geschorst, maar waarvan de doelstelling nog steeds relevant is en die onderworpen blijven aan monitoring en evaluatie in het kader van het ISA2-programma;

10)   „begeleidende maatregelen”:

a)

strategische maatregelen;

b)

informatie, communicatie over de voordelen van het ISA2-programma en bewustmaking gericht op Europese overheidsdiensten en zo nodig bedrijven en burgers;

c)

maatregelen ter ondersteuning van het beheer van het ISA2-programma;

d)

maatregelen in verband met het delen van ervaringen en het uitwisselen en bevorderen van optimale werkwijzen;

e)

maatregelen ter bevordering van het hergebruik van bestaande interoperabiliteitsoplossingen;

f)

maatregelen die zijn gericht op gemeenschapsopbouw en het vergroten van capaciteiten, en

g)

maatregelen die zijn gericht op de totstandbrenging van synergieën met initiatieven betreffende interoperabiliteit op ander beleidsterreinen van de Unie;

11)   „ondersteunende instrumenten voor overheidsdiensten”: de interoperabiliteitshulpmiddelen, -kaders, -richtsnoeren en -specificaties die Europese overheidsdiensten helpen bij het uittekenen, implementeren en exploiteren van interoperabiliteitsoplossingen;

12)   „Europese overheidsdiensten”: overheden op Unie-, nationaal, regionaal en lokaal niveau;

13)   „eindgebruikers”: Europese overheidsdiensten, bedrijven, met inbegrip van kmo's en micro-ondernemingen, en burgers;

14)   „essentiële interoperabiliteitsinstrumenten”: interoperabiliteitsoplossingen die nodig zijn om een efficiënte en doeltreffende openbare dienstverlening tussen overheidsdiensten mogelijk te maken;

15)   „Europese interoperabiliteitsreferentiearchitectuur” of „EIRA”: een generieke structuur die beginselen en richtsnoeren omvat die gelden voor de tenuitvoerlegging van interoperabiliteitsoplossingen in de Unie;

16)   „Europees interoperabiliteitskaartsysteem” of „EIC”: een register van door de instellingen en de lidstaten van de Unie beschikbaar gestelde interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten, die in een gemeenschappelijk EIRA-formaat worden gepresenteerd en voldoen aan specifieke criteria betreffende herbruikbaarheid en interoperabiliteit.

Artikel 3

Werkzaamheden

Met het ISA2-programma worden de volgende acties ondersteund en bevorderd:

a)

het beoordelen, verbeteren, exploiteren en hergebruiken van bestaande grens- of sectoroverschrijdende interoperabiliteitsoplossingen en gemeenschappelijke kaders;

b)

het ontwikkelen, vaststellen, gebruiksklaar maken, exploiteren en hergebruiken van nieuwe grens- of sectoroverschrijdende interoperabiliteitsoplossingen en gemeenschappelijke kaders;

c)

het beoordelen van de ICT-effecten van voorgestelde of vastgestelde Uniewetgeving;

d)

het vaststellen, op Unie- en nationaal niveau, van wetgevingslacunes die grens- of sectoroverschrijdende interoperabiliteit tussen Europese overheidsdiensten belemmeren;

e)

het ontwikkelen van mechanismen waarmee de baten van interoperabiliteitsoplossingen worden gemeten en gekwantificeerd, met inbegrip van werkwijzen om kostenbesparingen te beoordelen;

f)

het in kaart brengen en analyseren van het algehele interoperabiliteitslandschap in de Unie door het vaststellen, handhaven en verbeteren van de EIRA en het EIC als instrumenten om het hergebruik van bestaande interoperabiliteitsoplossingen te vergemakkelijken en vast te stellen in welke gebieden die oplossingen nog ontbreken;

g)

het onderhouden, actualiseren, bevorderen en monitoren van de tenuitvoerlegging van de EIS, het EIF en de EIRA;

h)

het beoordelen, actualiseren en bevorderen van bestaande gemeenschappelijke specificaties en normen alsmede het ontwikkelen, vaststellen en bevorderen van nieuwe gemeenschappelijke specificaties en open specificaties en normen door middel van de normalisatieplatforms van de Unie en in voorkomend geval in samenwerking met Europese of internationale normalisatie-instellingen;

i)

het onderhouden en publiceren van een platform dat toegang biedt tot optimale werkwijzen en samenwerking ter zake mogelijk maakt, dat dient om de beschikbare oplossingen, met inbegrip van de veiligheids- en beveiligingskaders, onder de aandacht te brengen en te verspreiden, en dat dubbel werk helpt te voorkomen en tegelijkertijd de herbruikbaarheid van oplossingen en normen bevordert;

j)

het gebruiksklaar maken van nieuwe interoperabiliteitsdiensten en -instrumenten, en het handhaven en exploiteren van bestaande interoperabiliteitsdiensten en -instrumenten op voorlopige basis;

k)

het vaststellen en bevorderen van optimale werkwijzen, om richtsnoeren te ontwikkelen om interoperabiliteitsinitiatieven te coördineren en steun te bieden aan gemeenschappen die zich bezighouden met kwesties op het gebied van elektronische grens- of sectoroverschrijdende interactie tussen eindgebruikers.

Uiterlijk op 8 september 2016 ontwikkelt de Commissie een communicatiestrategie die bedoeld is om te zorgen voor betere informatie en meer bewustwording over het ISA2-programma en de voordelen ervan en die gericht is op bedrijven, met inbegrip van kmo's, en burgers, waarbij gebruikersvriendelijke middelen worden ingezet op de website van het ISA2-programma.

Artikel 4

Algemene beginselen

In het kader van het ISA2-programma ontplooide of voortgezette acties:

a)

zijn nuttig en voldoen aan vastgestelde behoeften en programmadoelstellingen;

b)

voldoen aan de volgende beginselen:

subsidiariteit en evenredigheid,

gebruikersgerichtheid,

inclusiviteit en toegankelijkheid,

openbare dienstverlening die is gericht op voorkoming van een digitale kloof,

veiligheid, eerbiediging van de privacy en gegevensbescherming,

meertaligheid,

administratieve vereenvoudiging en modernisering,

transparantie,

behoud van informatie,

openheid,

herbruikbaarheid en voorkoming van dubbel werk,

technologische neutraliteit, oplossingen die voor zover mogelijk toekomstbestendig zijn, en aanpasbaarheid,

doeltreffendheid en efficiëntie;

c)

zijn flexibel, uitbreidbaar en in andere sectoren en op andere beleidsterreinen toepasbaar, en

d)

zijn op financieel, organisatorisch en technisch vlak aantoonbaar duurzaam.

Artikel 5

Acties

1.   De Commissie voert, in samenwerking met de lidstaten en overeenkomstig artikel 8, de acties uit die gespecificeerd zijn in het overeenkomstig artikel 9 opgezette voortschrijdend werkprogramma.

2.   Acties in de vorm van projecten bestaan in voorkomend geval uit de volgende fasen:

initiëring,

planning,

uitvoering,

afsluiting en eindbeoordeling,

toezicht en controle.

De fasen van de specifieke projecten worden omschreven en gespecificeerd bij de opneming van de actie in het voortschrijdend werkprogramma. De Commissie houdt toezicht op de voortgang van projecten.

3.   De tenuitvoerlegging van het ISA2-programma wordt ondersteund door begeleidende maatregelen.

Artikel 6

Subsidiabiliteitscriteria

Alle uit hoofde van het ISA2-programma te financieren acties voldoen aan de volgende subsidiabiliteitscriteria:

a)

de in artikel 1, lid 1, omschreven doelstellingen van het ISA2-programma;

b)

een of meer van de in artikel 3 omschreven werkzaamheden van het ISA2-programma;

c)

de in artikel 4 omschreven algemene beginselen van het ISA2-programma;

d)

de in artikel 11 omschreven financieringsvoorwaarden.

Artikel 7

Rangordebepaling

1.   Onder voorbehoud van lid 2 wordt de rangorde van alle acties die voldoen aan de subsidiabiliteitscriteria, bepaald aan de hand van de volgende rangordecriteria:

a)

de bijdrage van de actie tot het interoperabiliteitslandschap, afgemeten aan het belang en de noodzaak van de actie voor het vervolledigen van interoperabiliteitslandschap in de Unie;

b)

het geldingsbereik van de actie, afgemeten aan het horizontale effect, na voltooiing ervan, in alle betrokken sectoren;

c)

de geografische reikwijdte van de actie, afgemeten aan het aantal betrokken lidstaten en Europese overheidsdiensten;

d)

de urgentie van de actie, afgemeten aan de potentiële gevolgen ervan, met inaanmerkingneming van het gebrek aan andere financieringsbronnen;

e)

de herbruikbaarheid van de actie, af te meten aan de mate waarin de resultaten ervan kunnen worden hergebruikt;

f)

het hergebruik door de actie van bestaande gemeenschappelijke kaders en elementen van interoperabiliteitsoplossingen;

g)

de koppeling van de actie aan EU-initiatieven, af te meten aan het niveau van samenwerking en de mate waarin de actie bijdraagt aan initiatieven van de Unie zoals de digitale eengemaakte markt.

2.   De in lid 1 vermelde rangordecriteria zijn gelijkwaardig. Hoe hoger het aantal criteria waaraan een subsidiabele actie voldoet, hoe hoger de plaats in de rangorde in het voortschrijdend werkprogramma.

Artikel 8

Uitvoeringsvoorschriften

1.   Bij de tenuitvoerlegging van het ISA2-programma wordt de nodige aandacht geschonken aan de EIS en het EIF.

2.   Om te zorgen voor interoperabiliteit tussen nationale en Uniesystemen worden interoperabiliteitsoplossingen gespecificeerd op grond van de huidige en nieuwe Europese normen of van publiekelijk beschikbare of open specificaties voor informatie-uitwisseling en integratie van diensten.

3.   De totstandbrenging of de verbetering van interoperabiliteitsoplossingen dient, waar aangewezen, voort te bouwen op of vergezeld te gaan van gedachtewisselingen, van het delen van ervaringen en van de uitwisseling en bevordering van optimale werkwijzen. Daartoe brengt de Commissie de belanghebbenden samen en organiseert zij conferenties, workshops en andere bijeenkomsten over vraagstukken die met het ISA2-programma samenhangen.

4.   Bij de tenuitvoerlegging van interoperabiliteitsoplossingen in het kader van het ISA2-programma wordt in voorkomend geval naar behoren rekening gehouden met de EIRA.

5.   Interoperabiliteitsoplossingen en de actualisering daarvan worden in voorkomend geval opgenomen in de EIC en ter beschikking gesteld voor hergebruik door Europese overheidsdiensten.

6.   De Commissie moedigt lidstaten te allen tijde aan en stelt hen in de gelegenheid om in elk stadium bij een actie of een project aan te sluiten.

7.   Teneinde dubbel werk te voorkomen wordt bij uit hoofde van het ISA2-programma gefinancierde interoperabiliteitsoplossingen in voorkomend geval verwezen naar de resultaten van relevante initiatieven van de Unie of de lidstaten en worden bestaande interoperabiliteitsoplossingen hergebruikt.

8.   Om synergieën maximaal te bevorderen en aanvullende en gezamenlijke inspanningen aan te moedigen, worden de acties, waar passend, gecoördineerd met andere relevante initiatieven van de Unie.

9.   In het kader van het ISA2-programma ontwikkelde of verbeterde interoperabiliteitsoplossingen bouwen voort op het delen van ervaringen en de uitwisseling en bevordering van optimale werkwijzen. Het ISA2-programma bevordert gemeenschapsvormende activiteiten rond kaders en oplossingen van gemeenschappelijk belang, in overleg met de relevante belanghebbenden, waaronder non-profitorganisaties en universiteiten.

Artikel 9

Voortschrijdend werkprogramma

1.   Uiterlijk op 8 juni 2016 stelt de Commissie voor het uitvoeren van acties door middel van uitvoeringshandelingen een voortschrijdend werkprogramma vast voor de gehele periode waarin dit besluit van toepassing is. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. De Commissie stelt minstens één keer per jaar uitvoeringshandelingen vast tot wijziging van dit voortschrijdend werkprogramma.

In het kader van het voortschrijdend werkprogramma worden acties bepaald, naar prioriteit geordend, gedocumenteerd, geselecteerd, ontworpen, uitgevoerd, geëxploiteerd en beoordeeld, worden de resultaten ervan bevorderd en wordt de financiering ervan overeenkomstig artikel 11, lid 5, geschorst of beëindigd.

2.   Om te worden opgenomen in het voortschrijdend werkprogramma voldoen acties aan de artikelen 6 en 7.

3.   Projecten die van start zijn gegaan en zijn ontwikkeld in het kader van het ISA-programma of een ander EU-initiatief, kunnen in alle fasen in het voortschrijdend werkprogramma worden opgenomen.

Artikel 10

Begrotingsbepalingen

1.   Er worden financiële middelen vrijgemaakt wanneer een project of oplossing zich in de operationele fase bevindt en is opgenomen in het voortschrijdend werkprogramma, dan wel nadat een projectfase met succes is voltooid zoals bepaald in het voortschrijdend werkprogramma en eventuele wijzigingen daarvan.

2.   Wijzigingen van het voortschrijdend werkprogramma die betrekking hebben op toegewezen begrotingsmiddelen van meer dan 400 000 EUR per actie, worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure van artikel 12, lid 2.

3.   Voor acties in het kader van het ISA2-programma kan een aanbesteding met betrekking tot externe diensten nodig zijn, waarbij de aanbestedingsregels van de Unie zoals neergelegd in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 moeten worden nageleefd.

Artikel 11

Financiering van acties

1.   Het ontwikkelen, opzetten en verbeteren van gemeenschappelijke kaders en generieke instrumenten wordt uit het ISA2-programma gefinancierd. Het gebruik van die kaders en instrumenten wordt door de Europese overheidsdiensten gefinancierd.

2.   Het ontwikkelen, tot stand brengen, gebruiksklaar maken en verbeteren van gemeenschappelijke diensten worden uit het ISA2-programma gefinancierd. Ook de gecentraliseerde exploitatie van dergelijke diensten op Unieniveau kan uit het ISA2-programma worden gefinancierd, indien een dergelijke exploitatie in het belang van de Unie is en zulks naar behoren in het voortschrijdend werkprogramma is gerechtvaardigd. In alle andere gevallen wordt het gebruik van dergelijke diensten op een andere manier gefinancierd.

3.   Interoperabiliteitsoplossingen die door het ISA2-programma zijn overgenomen, voor het gebruiksklaar maken dan wel voor het voorlopig handhaven ervan, worden uit het ISA2-programma gefinancierd totdat zij door andere programma's of initiatieven worden overgenomen.

4.   Begeleidende maatregelen worden uit het ISA2-programma gefinancierd.

5.   De financiering van een actie kan worden geschorst of beëindigd naargelang van de resultaten van monitoring en overeenkomstig artikel 5 verricht toezicht, waarbij wordt nagegaan of de actie nog steeds aan de vastgestelde behoeften tegemoetkomt en of zij doeltreffend en efficiënt is.

Artikel 12

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (het ISA2-comité). Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.   Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast. Die handelingen blijven niet langer dan zes maanden geldig.

Artikel 13

Monitoring en beoordeling

1.   De Commissie monitort regelmatig de tenuitvoerlegging en het effect van het ISA2-programma en beoordeelt daarbij of de acties nog steeds aan de vastgestelde behoeften tegemoetkomen. De Commissie bekijkt eveneens de mogelijkheid van synergieën met complementaire Unieprogramma's.

2.   De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het ISA2-comité, de bevoegde commissie(s) van het Europees Parlement, de Raad en het Comité van de Regio's over de tenuitvoerlegging en de resultaten van het ISA2-programma.

In het kader van het op grond van artikel 9, lid 1, opgezette voortschrijdend werkprogramma monitort de Commissie regelmatig de tenuitvoerlegging en het hergebruik van interoperabiliteitsoplossingen in de hele EU.

3.   De Commissie onderwerpt het ISA2-programma uiterlijk op 30 september 2019 aan een tussentijdse beoordeling en uiterlijk op 31 december 2021 aan een eindbeoordeling, en deelt de resultaten van die beoordelingen uiterlijk op diezelfde data mee aan het Europees Parlement en de Raad. In dat verband kan de bevoegde commissie of kunnen de bevoegde commissies van het Europees Parlement de Commissie verzoeken de resultaten van de beoordelingen toe te lichten en vragen van hun leden te beantwoorden.

4.   Bij de in lid 3 bedoelde beoordelingen wordt onder meer een onderzoek verricht van de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie, nuttigheid, in voorkomend geval met inbegrip van de tevredenheid van bedrijven en burgers, en de duurzaamheid en coherentie van acties in het kader van het ISA2-programma. Bij de eindbeoordeling wordt bovendien onderzocht in hoeverre de doelstelling van het ISA2-programma, zoals het hergebruik van interoperabiliteitsoplossingen in de hele Unie, is bereikt, waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar de behoeften die de Europese overheidsdiensten kenbaar hebben gemaakt.

5.   Bij de beoordelingen worden de in het kader van het ISA2-programma behaalde prestaties geëvalueerd aan de hand van de verwezenlijking van de in artikel 1, lid 1, vastgelegde doelstellingen en de inachtneming van de in artikel 4, onder b), uiteengezette beginselen. De verwezenlijking van de doelstellingen wordt met name nagegaan aan de hand van het aantal essentiële interoperabiliteitsinstrumenten en van het aantal aan overheidsdiensten geleverde en door Europese overheidsdiensten gebruikte ondersteuningsinstrumenten. Het voortschrijdend werkprogramma voorziet in indicatoren voor het meten van het resultaat en het effect van het ISA2-programma.

6.   Bij de beoordelingen wordt onderzocht welke voordelen de acties de Unie hebben opgeleverd voor de bevordering van gemeenschappelijk beleid, worden mogelijke overlappingen vastgesteld, wordt gekeken naar coherentie met voor verbetering vatbare gebieden, en wordt nagegaan of er met andere EU-initiatieven, met name met de CEF, synergieën zijn.

De beoordelingen gaan in op de relevantie van de acties van het ISA2-programma voor lokale en regionale overheden, met het oog op de verbetering van de interoperabiliteit in het openbaar bestuur en de doeltreffendheid van de openbare dienstverlening.

7.   De evaluaties verstrekken, voor zover van toepassing, informatie over:

a)

de kwantificeerbare en kwalificeerbare voordelen die de interoperabiliteitsoplossingen opleveren door ICT af te stemmen op de behoeften van eindgebruikers;

b)

het kwantificeerbare en kwalificeerbare effect van de interoperabele ICT-oplossingen.

8.   Voltooide of geschorste acties blijven onderworpen aan de algemene beoordeling van het programma. Zij worden gemonitord aan de hand van hun plaats in het interoperabiliteitslandschap in Europa en beoordeeld aan de hand van de acceptatie door gebruikers, de toepassing en de herbruikbaarheid.

Artikel 14

Internationale samenwerking

1.   Het ISA2-programma staat open voor andere landen van de Europese Economische Ruimte en de kandidaat-lidstaten in het kader van hun respectieve overeenkomsten met de Unie.

2.   De samenwerking met andere derde landen en internationale organisaties of organen wordt aangemoedigd, met name in het kader van het Europees-mediterrane partnerschap en het Oostelijk Partnerschap, en met de buurlanden, met name de landen van de Westelijke Balkan en de landen van de Zwarte Zeeregio. Daaraan verbonden kosten worden niet door het ISA2-programma gedekt.

3.   In voorkomend geval wordt in het kader van het ISA2-programma het hergebruik van de oplossingen ervan door derde landen bevorderd.

Artikel 15

Niet-EU-initiatieven

Onverminderd andere beleidsmaatregelen van de Unie mogen de onder het ISA2-programma ontwikkelde of geëxploiteerde interoperabiliteitsoplossingen ook voor niet-commerciële doeleinden worden benut in het kader van niet-EU-initiatieven, voor zover dat geen extra kosten meebrengt voor de Uniebegroting en voor zover de belangrijkste Uniedoelstelling van de interoperabiliteitsoplossing niet in het gedrang komt.

Artikel 16

Gegevensbescherming

Bij de verwerking van persoonsgegevens middels onder het ISA2-programma geëxploiteerde oplossingen worden de beginselen en bepalingen in acht genomen die zijn neergelegd in de Richtlijnen 95/46/EG en 2002/58/EG, en in Verordening (EG) nr. 45/2001.

Artikel 17

Financiële bepalingen

1.   De financiële middelen voor de uitvoering van het ISA2-programma worden voor de periode van de toepassing ervan vastgesteld op 130 928 000 EUR.

2.   De jaarlijkse kredieten worden door het Europees Parlement en de Raad toegekend binnen de grenzen van het meerjarig financieel kader.

3.   De financiële middelen voor het ISA2-programma kunnen tevens kosten dekken van voorbereidende werkzaamheden, toezicht, controles, audits en evaluaties die regelmatig nodig zijn voor het beheer van het programma en de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma.

Artikel 18

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2020.

In afwijking van de tweede alinea van dit artikel is artikel 13 van toepassing van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2021.

Gedaan te Straatsburg, 25 november 2015.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

N. SCHMIT


(1)  PB C 12 van 15.1.2015, blz. 99.

(2)  PB C 140 van 28.4.2015, blz. 47.

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 11 november 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 23 november 2015.

(4)  Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36).

(5)  Richtlijn 2012/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 tot wijziging van Richtlijn 89/666/EEG van de Raad en Richtlijnen 2005/56/EG en 2009/101/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de koppeling van centrale, handels- en vennootschapsregisters betreft (PB L 156 van 16.6.2012, blz. 1).

(6)  Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) (PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1).

(7)  Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).

(8)  Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 381 van 28.12.2006, blz. 4).

(9)  Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad van 11 december 2000 betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin (PB L 316 van 15.12.2000, blz. 1).

(10)  https://e-justice.europa.eu

(11)  Richtlijn 2011/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg (PB L 88 van 4.4.2011, blz. 45).

(12)  Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).

(13)  Richtlijn 2013/37/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG inzake het hergebruik van overheidsinformatie (PB L 175 van 27.6.2013, blz. 1).

(14)  Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).

(15)  Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).

(16)  Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).

(17)  Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1).

(18)  Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).

(19)  Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).

(20)  Richtlijn 2014/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake elektronische facturering bij overheidsopdrachten (PB L 133 van 6.5.2014, blz. 1).

(21)  Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 129).

(22)  Verordening (EU) nr. 283/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende richtsnoeren voor trans-Europese netwerken op het gebied van telecommunicatie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1336/97/EG (PB L 86 van 21.3.2014, blz. 14).

(23)  Besluit nr. 1719/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende een reeks richtsnoeren, met inbegrip van de vaststelling van projecten van gemeenschappelijk belang, voor trans-Europese netten voor elektronische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten (IDA) (PB L 203 van 3.8.1999, blz. 1).

(24)  Besluit nr. 1720/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 tot vaststelling van een reeks acties en maatregelen ter verzekering van de interoperabiliteit van en de toegang tot trans-Europese netten voor elektronische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten (IDA) (PB L 203 van 3.8.1999, blz. 9).

(25)  Besluit 2004/387/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de interoperabele levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers (IDABC) (PB L 144 van 30.4.2004, blz. 62).

(26)  Besluit nr. 922/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA) (PB L 260 van 3.10.2009, blz. 20).

(27)  Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 tot vaststelling van maatregelen betreffende het open internet en tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronischecommunicatienetwerken en -diensten en Verordening (EU) nr. 531/2012 betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken binnen de Unie (PB L 310 van 26.11.2015, blz. 1).

(28)  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.

(29)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(30)  Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).

(31)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(32)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(33)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).