13.5.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 138/57 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 484/2014 VAN DE COMMISSIE
van 12 mei 2014
tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor het hypothetische kapitaal van een centrale tegenpartij overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (1), en met name artikel 50 bis, lid 4, derde alinea, en artikel 50 quater, lid 3, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) rapporteren in de Unie gevestigde instellingen thans op kwartaalbasis over de naleving van de eigenvermogensvereisten. Om inconsistenties tussen de voor instellingen vastgestelde referentiedata enerzijds en de voor centrale tegenpartijen (CTP's) vastgestelde data voor de berekening en rapportage van de informatie over het hypothetische kapitaal anderzijds tot een minimum te beperken, moeten de voor CTP's vastgestelde referentiedagen ten minste de al voor de instellingen vastgestelde referentiedata omvatten. Niettemin zou een hogere rapportagefrequentie voor de informatie over het hypothetische kapitaal wenselijk zijn, mede omdat de in derde landen gevestigde clearingleden uiteenlopende rapportagedata kunnen hebben. Voorts kunnen de eigenvermogensvereisten sterk variëren en is het mogelijk dat de clearingleden en hun bevoegde autoriteiten deze blootstellingen vaker dan eenmaal per kwartaal willen bewaken teneinde een actueel beeld van deze vereisten te verkrijgen. |
(2) |
In normale situaties mogen de rapportagedata voor CTP's niet meer dan een week na de berekeningsdatum vallen. Een week is voor CTP's voldoende om alle interne controles en het nodige goedkeuringsproces af te ronden voordat tot rapportage van de vereiste gegevens wordt overgegaan. Als een CTP een volledig geautomatiseerd systeem ontwikkelt, kan de rapportagedatum zelfs dicht bij de berekeningsdatum liggen. CTP's beschikken momenteel echter niet altijd over de capaciteit om het gehele proces binnen dit tijdsbestek af te ronden en moeten hun interne processen en infrastructuur mogelijk nog ontwikkelen om daar wel toe in staat te zijn. Daarom moet een overgangsbepaling worden ingevoerd die CTP's voldoende tijd geeft om de nodige interne processen en infrastructuur te ontwikkelen en tegelijk een begin te maken met de rapportage van de informatie over het hypothetische kapitaal aan hun clearingleden. |
(3) |
Krachtens Verordening (EU) nr. 648/2012 moeten de verliezen na wanbetaling van een clearinglid in eerste instantie worden gedekt met de initiële marge en met de bijdrage aan het wanbetalingsfonds van het in gebreke blijvende clearinglid zelf. Mochten deze onvoldoende blijken, dan worden de verliezen gedekt met de voorgefinancierde financiële middelen die een CTP bijdraagt in de trapsgewijze dekking van verliezen (risicowaterval), en met de voorgefinancierde bijdragen aan het wanbetalingsfonds van de niet in gebreke blijvende clearingleden. In deze periode moet de rapportagefrequentie worden opgevoerd zodat de andere, niet in gebreke blijvende clearingleden en de bevoegde autoriteiten op de hoogte blijven van alle actuele informatie over het hypothetische kapitaal die nodig is voor de berekening van de eigenvermogensvereisten van de clearingleden. CTP's moeten beschikken over de technische capaciteit en de interne processen voor de berekening en levering van de informatie over het hypothetische kapitaal in dergelijke stresssituaties. |
(4) |
Krachtens Verordening (EU) nr. 648/2012 moet een CTP haar voorgefinancierde eigen financiële middelen in de risicowaterval binnen een maand aanvullen. Daarom moeten de berekening- en rapportagefrequenties in deze situaties hoger zijn dan de norm. Een dagelijkse rapportage van de informatie over het hypothetische kapitaal kan minder zinvol zijn omdat het enige tijd kan kosten om de totale omvang van de verliezen na de wanbetaling van een clearinglid te bepalen. Omdat de bevoegde autoriteiten met allerlei scenario's kunnen worden geconfronteerd, moeten zij ook over de keuzemogelijkheid beschikken om in perioden van stress een hogere frequentie te verlangen op basis van een beoordeling van de situatie waarin rekening moet worden gehouden met de feitelijke of verwachte uitputting van de voorgefinancierde financiële middelen waarover de CTP beschikt (zowel de bijdrage van de CTP zelf als die van de clearingleden). De hogere rapportagefrequentie moet gelden totdat deze middelen weer het niveau hebben bereikt dat op grond van de betrokken wetgeving is vereist. |
(5) |
De hoge rapportagefrequentie in perioden van stress kan een zeer grote inspanning vergen gezien de nieuw ingevoerde rapportage-eis. Daardoor kan ten minste een aantal CTP's problemen ondervinden bij de technische implementatie. Om dit probleem te ondervangen, moet voor de vereiste hogere rapportagefrequentie een latere toepassingsdatum gelden. Aldus wordt de CTP's de mogelijkheid geboden om hun interne processen te verbeteren en hun systemen aan te passen. |
(6) |
De bepalingen van de onderhavige verordening houden nauw verband met elkaar omdat zij op de berekening en rapportage van het hypothetische kapitaal van een CTP betrekking hebben. Om de samenhang te garanderen tussen deze bepalingen, die op hetzelfde moment in werking moeten treden, en om de personen voor wie deze verplichtingen gelden een volledig beeld van en een compacte toegang tot deze bepalingen te bieden, is het wenselijk alle bij Verordening (EU) nr. 648/2012 vereiste technische uitvoeringsnormen in één enkele verordening samen te brengen. |
(7) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Bankautoriteit aan de Commissie heeft voorgelegd. |
(8) |
De Europese Bankautoriteit heeft open publieksraadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de potentiële desbetreffende kosten en baten geanalyseerd en het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (3) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Frequentie en data van de bij artikel 50 bis, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012 voorgeschreven berekening
1. De frequentie van de in artikel 50 bis, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde berekening is eenmaal per maand, tenzij gebruikt wordt gemaakt van de in artikel 3, lid 1, van de onderhavige verordening geboden keuzemogelijkheid, in welk geval de frequentie hetzij eenmaal per week hetzij eenmaal per dag is.
2. Wanneer de frequentie van de in lid 1 bedoelde berekening eenmaal per maand is, past de CTP volgende voorschriften toe:
a) |
de referentiedagen voor die berekening zijn: 31 januari, 28 februari (of 29 februari in een schrikkeljaar), 31 maart, 30 april, 31 mei, 30 juni, 31 juli, 31 augustus, 30 september, 31 oktober, 30 november en 31 december; |
b) |
de dag waarop de CTP die berekening uitvoert (de „dag van berekening”) is achtereenvolgens: 1 februari, 1 maart, 1 april, 1 mei, 1 juni, 1 juli, 1 augustus, 1 september, 1 oktober, 1 november, 1 december en 1 januari. |
3. Wanneer de in lid 1 bedoelde frequentie eenmaal per week of per dag is, is de dag van de eerste berekening de dag na die waarop de bevoegde autoriteit het verzoek heeft gedaan. De eerste referentiedag is dan de dag van het verzoek van de bevoegde autoriteit. Voor de daaropvolgende berekeningen is de referentiedag telkens de dag vóór de dag van berekening. Bij een wekelijkse berekening bedraagt de periode tussen de dagen van berekening vijf werkdagen.
4. Wanneer de dag van berekening op een feestdag, op een zaterdag of op een zondag valt, wordt de berekening op de daaropvolgende werkdag uitgevoerd.
Artikel 2
Frequentie, data en uniform format van de bij artikel 50 quater, lid 2, en artikel 89, lid 5 bis, van Verordening (EU) nr. 648/2012 voorgeschreven rapportage
1. De frequentie van de in artikel 50 quater, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 en in, in voorkomend geval, artikel 89, lid 5 bis, derde alinea van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde rapportage is eenmaal per maand, tenzij gebruikt wordt gemaakt van de in artikel 3, lid 1, van de onderhavige verordening geboden keuzemogelijkheid, in welk geval de frequentie hetzij eenmaal per week hetzij eenmaal per dag is.
2. Wanneer de frequentie van de rapportage overeenkomstig lid 1 eenmaal per maand is, is de rapportagedag vijf dagen na de in artikel 1 vastgestelde dag van berekening of, indien mogelijk, eerder.
3. Wanneer de in lid 1 bedoelde rapportagefrequentie eenmaal per dag of eenmaal per week is, is de rapportagedatum de dag na de dag van berekening.
4. Wanneer de rapportagedatum op een feestdag, op een zaterdag of op een zondag valt, is de rapportagedatum de daaropvolgende werkdag.
5. De CTP's maken voor de rapportage van de in lid 1 bedoelde informatie gebruik van de template in bijlage I (Informatie over het hypothetische kapitaal), die moet worden ingevuld volgens de instructies van bijlage II (Instructies voor de rapportage van informatie over het hypothetische kapitaal).
Artikel 3
Voorwaarden voor een verhoging van de frequentie van de berekening en rapportage overeenkomstig artikel 50 bis, lid 3, en artikel 50 quater, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012
1. De bevoegde autoriteiten van een instelling die als clearinglid optreedt, kunnen verlangen dat een CTP waarin die instelling als clearinglid optreedt, de in artikel 1, lid 1, bedoelde berekening en de in artikel 2, lid 1, bedoelde rapportage hetzij elke dag hetzij elke week verricht wanneer een van de volgende situaties van toepassing is:
a) |
na de wanbetaling van een clearinglid moet een CTP gebruikmaken van een deel van de voorgefinancierde financiële middelen die zij overeenkomstig artikel 43 van Verordening (EU) nr. 648/2012 in de risicowaterval heeft bijgedragen; |
b) |
na de wanbetaling van een clearinglid moet een CTP gebruikmaken van de bijdragen aan het wanbetalingsfonds van de niet in gebreke blijvende clearingleden overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) nr. 648/2012. |
2. De bevoegde autoriteiten baseren de keuze tussen de dagelijkse en de wekelijkse frequentie waarin lid 1 voorziet, op de omvang van de feitelijke of verwachte uitputting van de voorgefinancierde financiële middelen.
3. Wanneer de bevoegde autoriteiten op grond van lid 1, onder a), van een CTP een hogere berekenings- en rapportagefrequentie verlangen, geldt deze hogere frequentie totdat de voorgefinancierde financiële middelen die de CTP in de risicowaterval heeft bijgedragen, weer het niveau hebben bereikt dat in artikel 35 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 153/2013 van de Commissie (4) is vastgesteld.
4. Wanneer de bevoegde autoriteiten op grond van lid 1, onder b), van een CTP een hogere berekenings- en rapportagefrequentie verlangen, geldt deze hogere frequentie totdat de bijdragen aan het wanbetalingsfonds van de niet in gebreke blijvende CTP-leden weer het niveau hebben bereikt dat in artikel 42 van Verordening (EU) nr. 648/2012 is vastgesteld.
Artikel 4
Overgangsbepaling
In afwijking van artikel 2, lid 2, rapporteren de CTP's in de periode vanaf de datum van toepassing van deze verordening tot en met 31 december 2014 de in dat lid bedoelde informatie vijftien dagen na de referentiedag of, indien mogelijk, eerder.
Artikel 5
Inwerkingtreding en toepassingsdatum
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is met ingang van 2 juni 2014 van toepassing, met uitzondering van artikel 1, lid 3, artikel 2, lid 3, en artikel 3, die met ingang van 1 januari 2015 van toepassing zijn.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 mei 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1.
(2) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(3) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
(4) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 153/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen inzake vereisten voor centrale tegenpartijen (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 41).
BIJLAGE I
Informatie over hypothetisch kapitaal
ID |
Rubriek |
Verwijzing naar de wetgeving |
Bedrag |
10 |
Centrale tegenpartij |
— |
|
20 |
Identificatie wanbetalingsfonds |
Artikel 50 quater, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 |
|
30 |
Berekeningsdatum |
Artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 484/2014 van de Commissie |
|
40 |
Hypothetisch kapitaal (KCCP) |
Artikel 50 quater, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 648/2012 |
|
50 |
Som van de voorgefinancierde bijdragen (DFCM) |
Artikel 50 quater, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 648/2012 |
|
60 |
Bedrag van de voorgefinancierde financiële middelen dat zij gehouden is te gebruiken alvorens gebruik te maken van de bijdragen aan het wanbetalingsfonds van de overige clearingleden (DFCCP) |
Artikel 50 quater, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 648/2012 |
|
70 |
Totaal aantal clearingleden (N) |
Artikel 50 quater, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 648/2012 |
|
80 |
Concentratiefactor (β) |
Artikel 50 quater, lid 1, onder e), van Verordening (EU) nr. 648/2012 |
|
90 |
Totaal bedrag initiële marge |
Artikel 89, lid 5 bis, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 648/2012 |
|
BIJLAGE II
INSTRUCTIES VOOR DE RAPPORTAGE VAN INFORMATIE OVER HET HYPOTHETISCHE KAPITAAL
1. Deze bijlage bevat aanvullende instructies voor de tabel van bijlage I.
ALGEMENE INSTRUCTIES
2. Frequentie
2.1. De in de template gerapporteerde informatie moet worden ingediend in de in artikel 1 van deze verordening vastgestelde frequentie.
3. Inleverdata
3.1. De inleverdata zijn vermeld in artikel 2.
INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATE
4. Gebruik van tekens
4.1. Alle bedragen moeten worden gerapporteerd als positieve waarden.
4.2. Bij de invulling van de template moeten de volgende formaten en verwijzingen naar de wetgeving in aanmerking worden genomen:
ID template |
Instructies |
|
10 |
Naam centrale tegenpartij (CTP) |
|
Formaat |
Tekst, willekeurig aantal letters |
|
20 |
Identificatie wanbetalingsfonds |
|
Verwijzing naar de wetgeving |
Artikel 50 quater, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 |
|
Instructie |
Overeenkomstig artikel 50 quater, lid 1, rapporteert een CTP met meer dan één wanbetalingsfonds de in dat artikel, eerste alinea, bedoelde informatie voor elk wanbetalingsfonds afzonderlijk. |
|
Formaat |
Tekst, willekeurig aantal letters |
|
Berekening |
Geen |
|
30 |
Berekeningsdatum |
|
Verwijzing naar de wetgeving |
Artikel 1, lid 2, van deze verordening |
|
Opmerking |
Berekeningsdatum overeenkomstig artikel 1, lid 2, van deze verordening, afhankelijk van de vereiste frequentie |
|
Formaat |
JJJJ-MM-DD Jaar in vier cijfers, streepje, maand in twee cijfers, streepje en dag in twee cijfers |
|
Berekening |
Geen |
|
40 |
Hypothetisch kapitaal (KCCP) |
|
Verwijzing naar de wetgeving |
Artikel 50 quater, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 648/2012 |
|
Instructies |
De rapportagevaluta wordt aangegeven in de ISO 4217-valutacode gevolgd door een spatie en het bedrag. De cijfers mogen worden afgerond met een afrondingsverschil van minder dan 1 %. |
|
Formaat |
ISO-code bedrag |
|
Berekening |
Het hypothetische kapitaal wordt berekend overeenkomstig artikel 50 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012. |
|
50 |
Som van de voorgefinancierde bijdragen (DFCM) |
|
Verwijzing naar de wetgeving |
Artikel 50 quater, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 648/2012 |
|
Berekening |
De voorgefinancierde bijdragen worden berekend als de som van de voorgefinancierde bijdrage van een clearinglid zoals voorgeschreven in artikel 308, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
|
Instructies |
De rapportagevaluta wordt aangegeven in de ISO 4217-valutacode gevolgd door een spatie en het bedrag. De cijfers mogen worden afgerond met een afrondingsverschil van minder dan 1 %. |
|
Formaat |
ISO-code bedrag |
|
60 |
Bedrag van de voorgefinancierde financiële middelen dat zij gehouden is te gebruiken alvorens gebruik te maken van de bijdragen aan het wanbetalingsfonds van de overige clearingleden (DFCCP) |
|
Verwijzing naar de wetgeving |
Artikel 50 quater, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 648/2012 |
|
Berekening |
De som van de voorgefinancierde bijdragen van alle clearingleden van de CTP wordt berekend overeenkomstig artikel 308, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
|
Instructies |
De rapportagevaluta wordt aangegeven in de ISO 4217-valutacode gevolgd door een spatie en het bedrag. De cijfers mogen worden afgerond met een afrondingsverschil van minder dan 1 %. |
|
Formaat |
ISO-code bedrag |
|
70 |
Totaal aantal clearingleden (N) |
|
Verwijzing naar de wetgeving |
Artikel 50 quater, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 648/2012 |
|
Berekening |
Aantal clearingleden van de CTP |
|
Formaat |
Heel getal |
|
80 |
Concentratiefactor (β) |
|
Verwijzing naar de wetgeving |
Artikel 50 quater, lid 1, onder e), van Verordening (EU) nr. 648/2012 |
|
Berekening |
De concentratiefactor wordt berekend overeenkomstig artikel 50 quinquies, onder c), van Verordening (EU) nr. 648/2012. |
|
Instructies |
De rapportagevaluta wordt aangegeven in de ISO 4217-valutacode gevolgd door een spatie en het bedrag. De cijfers mogen worden afgerond met een afrondingsverschil van minder dan 1 %. |
|
Formaat |
ISO-code bedrag |
|
90 |
Totaal bedrag initiële marge |
|
Verwijzing naar de wetgeving |
Artikel 89, lid 5 bis, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 648/2012 |
|
Berekening |
De totale initiële marge die de CTP van haar clearingleden heeft ontvangen, wordt berekend overeenkomstig de artikelen 24 tot en met 27 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 153/2013. |
|
Instructies |
Deze informatie wordt alleen gerapporteerd indien zulks van toepassing is. De rapportagevaluta wordt aangegeven in de ISO 4217-valutacode gevolgd door een spatie en het bedrag. De cijfers mogen worden afgerond met een afrondingsverschil van minder dan 1 %. |
|
Formaat |
ISO-code bedrag |