5.4.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 103/33 |
VERORDENING (EU) Nr. 335/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 11 maart 2014
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad inzake het Europees Visserijfonds, wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De ongekende wereldwijde financiële crisis en recessie hebben de economische groei en de financiële stabiliteit ernstig geschaad en een aanzienlijke verslechtering van de financiële en economische omstandigheden in verschillende lidstaten tot gevolg gehad. Met name kampen bepaalde lidstaten met ernstige moeilijkheden of dreigen zij die te ondervinden. Zij ondervinden in het bijzonder problemen wat hun economische groei en financiële stabiliteit betreft en zij kennen een oplopend tekort en een verslechterende schuldenpositie. |
(2) |
Er zijn krachtens artikel 122, lid 2, artikel 136 en artikel 143 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie reeds belangrijke maatregelen genomen om de negatieve effecten van de crisis op te vangen. De druk op de nationale financiële middelen neemt echter toe en er moeten verdere stappen worden ondernomen om die druk te verlichten door de middelen uit het Europees Visserijfonds, opgericht bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad (3), maximaal en optimaal te benutten. |
(3) |
Om het beheer van de EU-financiering te vergemakkelijken, om bij te dragen tot snellere investeringen in de lidstaten en de regio’s en om de beschikbaarheid van financiering voor de economie te verbeteren, is Verordening (EG) nr. 1198/2006 gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 387/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4). Die wijziging heeft het mogelijk gemaakt om tussentijdse en saldobetalingen uit het Europees Visserijfonds voor lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden wat hun financiële stabiliteit betreft en die verzoeken om voor deze maatregel in aanmerking te komen, te verhogen met een bedrag dat overeenkomt met 10 procentpunten bovenop het bestaande medefinancieringspercentage voor elke prioritaire as. |
(4) |
In Verordening (EG) nr. 1198/2006 is vastgesteld dat dit hoger medefinancieringspercentage mag worden toegepast tot en met 31 december 2013. Aangezien bepaalde lidstaten evenwel nog steeds te kampen hebben met ernstige moeilijkheden ten aanzien van hun financiële stabiliteit, moet de toepassing van het hoger medefinancieringspercentage niet worden beperkt tot eind 2013. |
(5) |
De lidstaten die financiële bijstand ontvangen, moeten ook in aanmerking komen voor de verhoging van het medefinancieringspercentage tot het einde van de subsidiabiliteitsperiode en moeten om die verhoging kunnen verzoeken in hun aanvragen tot betaling van het eindsaldo, zelfs als er geen financiële bijstand meer wordt verleend. |
(6) |
Verordening (EG) nr. 1198/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
Gezien de niet eerder geziene crisis, is een snelle goedkeuring van steunmaatregelen noodzakelijk. Bijgevolg is het dienstig dat deze verordening in werking treedt op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1198/2006 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 76, lid 3, wordt de inleidende zin als volgt vervangen: „3. In afwijking van artikel 53, lid 3, worden op verzoek van een lidstaat de tussentijdse betalingen verhoogd met een bedrag dat overeenkomt met 10 procentpunten bovenop het medefinancieringspercentage voor elk prioritair zwaartepunt, tot een maximum van 100 %, toe te passen op het bedrag van de voor steun in aanmerking komende overheidsuitgaven die voor het eerst zijn aangegeven in elke gecertificeerde uitgavenstaat die wordt ingediend, mits de lidstaat, op of na 31 december 2013, aan een van de volgende voorwaarden voldoet:”. |
2) |
Artikel 77, lid 2, wordt als volgt vervangen: „2. In afwijking van artikel 53, lid 3, worden op verzoek van een lidstaat de saldobetalingen verhoogd met een bedrag dat overeenkomt met 10 procentpunten bovenop het medefinancieringspercentage voor elk prioritair zwaartepunt, tot een maximum van 100 %, toe te passen op het bedrag van de voor steun in aanmerking komende overheidsuitgaven die voor het eerst zijn aangegeven in elke gecertificeerde uitgavenstaat die wordt ingediend, mits de lidstaat, op of na 31 december 2013, aan een van de in artikel 76, lid 3, onder a), b) en c), genoemde voorwaarden voldoet:”. |
3) |
Artikel 77 bis wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2014.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
M. SCHULZ
Voor de Raad
De voorzitter
D. KOURKOULAS
(1) PB C 341 van 21.11.2013, blz. 75.
(2) Standpunt van het Europees Parlement van 25 februari 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 11 maart 2014.
(3) Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).
(4) Verordening (EU) nr. 387/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 19 april 2012 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad inzake het Europees Visserijfonds, wat betreft sommige bepalingen betreffende het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit (PB L 129 van 16.5.2012, blz. 7).