27.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 91/43


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

van 24 maart 2014

tot vaststelling van een lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen

(2014/170/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (1), en met name artikel 33, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   INLEIDING

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad (de „IOO-verordening”) is een Unie-systeem tot stand gebracht om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

(2)

In hoofdstuk VI van de IOO-verordening is de procedure vastgesteld met betrekking tot de identificatie van niet-meewerkende derde landen, de stappen ten aanzien van landen die zijn geïdentificeerd als niet-meewerkend derde land, de vaststelling van een lijst van niet-meewerkende derde landen, de schrapping van landen van de lijst van niet-meewerkende derde landen, de bekendmaking van de lijst van niet-meewerkende landen en noodmaatregelen.

(3)

Overeenkomstig artikel 32 van de IOO-verordening, heeft de Commissie door middel van een besluit van 15 november 2012 (2) („besluit van 15 november 2012”) acht derde landen in kennis gesteld van de mogelijkheid dat zij zouden worden geïdentificeerd als derde land dat de Commissie beschouwt als niet-meewerkend derde land.

(4)

In het besluit van 15 november 2012, heeft de Commissie informatie opgenomen betreffende de essentiële feiten en overwegingen die aan de identificatie ten grondslag liggen.

(5)

Daarenboven, heeft de Commissie op 15 november 2012 de acht derde landen door afzonderlijke brieven meegedeeld dat zij de mogelijkheid overwoog om hen als niet-meewerkende derde landen aan te merken.

(6)

De Commissie heeft in die brieven beklemtoond dat de betrokken landen konden voorkomen om overeenkomstig de artikelen 31 en 33 van de IOO-verordening als niet-meewerkend derde land te worden aangemerkt en voor opneming in de lijst te worden voorgesteld, door in nauwe samenwerking met de Commissie een actieplan vast te stellen om de in het besluit van 15 november 2012 vermelde tekortkomingen te verhelpen.

(7)

Bijgevolg heeft de Commissie de acht betrokken derde landen verzocht: i) alle nodige maatregelen te nemen voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen die zijn vervat in de door de Commissie voorgestelde actieplannen; ii) de tenuitvoerlegging van de maatregelen die zijn vervat in de door de Commissie voorgestelde actie plannen te beoordelen, en iii) elke zes maanden gedetailleerde verslagen naar de Commissie te zenden met een beoordeling van de tenuitvoerlegging van elke maatregel, onder meer met betrekking tot de individuele en/of algemene doeltreffendheid bij het waarborgen van de volledige naleving van de visserijcontroleregeling.

(8)

De acht betrokken derde landen hebben de gelegenheid gekregen schriftelijk te antwoorden op kwesties die expliciet staan vermeld in het besluit van 15 november 2012 alsook op andere relevante gegevens, zodat zij bewijsmateriaal konden aanvoeren om de in het besluit van 15 november 2012 geopperde feiten te weerleggen of aan te vullen of, indien van toepassing, een actieplan met het oog op verbetering van de situatie konden aannemen en maatregelen konden nemen om de situatie te verhelpen. De acht landen kregen het recht aanvullende informatie te vragen of te verstrekken.

(9)

Op 15 november 2012 heeft de Commissie de dialoog met de acht derde landen geopend en heeft zij erop gewezen dat een termijn van zes maanden haars inziens in beginsel voldoende is om hieromtrent een overeenkomst te bereiken.

(10)

De Commissie is doorgegaan met het verzamelen en verifiëren van alle gegevens die zij noodzakelijk achtte. De mondelinge en schriftelijke reacties van de acht landen op het besluit van 15 november 2012 werden in overweging en in aanmerking genomen. De acht landen werden mondeling dan wel schriftelijk op de hoogte gehouden van de beraadslagingen van de Commissie.

(11)

Bij een uitvoeringsbesluit van 26 november 2013 (3) („uitvoeringsbesluit van 26 november 2013”), identificeerde de Commissie Belize, het Koninkrijk Cambodja en de Republiek Guinee als derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij. Overeenkomstig de IOO-verordening, motiveerde de Commissie waarom zij van oordeel was dat deze drie landen zich niet kweten van de taken die zij krachtens internationaal recht als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat dienen te vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

(12)

Een uitvoeringsbesluit van de Raad dat Belize, het Koninkrijk Cambodja en de Republiek Guinee op de lijst van niet aan de bestrijding van IOO-visserij deelnemende derde landen plaatst, dient derhalve te kaderen in de tenuitvoerlegging van de IOO-verordening als een resultaat van onderzoeks- en dialoogprocedures die werden toegepast in overeenstemming met de in de IOO-verordening vastgestelde materiële en procedurele eisen. Deze onderzoeks- en dialoogprocedures, met inbegrip van de briefwisseling en de vergaderingen, alsook het besluit van 15 november 2012 en het uitvoeringsbesluit van 26 november 2013 liggen ten grondslag aan dit besluit en de onderliggende redenen zijn dezelfde. Dit besluit waarbij Belize, het Koninkrijk Cambodja en de Republiek Guinee op de lijst van niet aan de bestrijding van IOO-visserij deelnemende derde landen wordt geplaatst, dient tot de in artikel 38 van de IOO-verordening vermelde gevolgen te leiden.

(13)

Overeenkomstig artikel 34, lid 1, van de IOO-verordening schrapt de Raad, op voorstel van de Commissie en met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, een derde land van de lijst van niet-meewerkende derde landen indien het betrokken derde land aantoont dat de situatie die zijn opneming in de lijst rechtvaardigde, is verholpen. Bij het nemen van een besluit tot schrapping wordt ook in aanmerking genomen of het betrokken derde land concrete maatregelen heeft genomen die een blijvende verbetering van de situatie kunnen bewerkstelligen.

2.   PROCEDURE TEN AANZIEN VAN BELIZE

(14)

Op 15 november 2012 heeft de Commissie Belize overeenkomstig artikel 32 van de IOO-verordening in kennis gesteld van het feit dat zij de mogelijkheid overwoog Belize aan te merken als niet-meewerkend derde land en heeft zij Belize verzocht in nauwe samenwerking met haar diensten een actieplan vast te stellen om de in het besluit van 15 november 2012 vermelde tekortkomingen te verhelpen. In de periode tussen december 2012 en augustus 2013 heeft Belize zijn standpunten schriftelijk te kennen gegeven en heeft het een ontmoeting gehad met de Commissie om de kwestie te bespreken. De Commissie heeft Belize schriftelijk relevante informatie verschaft. De Commissie is doorgegaan met het verzamelen en verifiëren van alle gegevens die zij noodzakelijk achtte. De mondelinge en schriftelijke reacties van Belize op het besluit van 15 november 2012 werden in overweging en in aanmerking genomen en Belize werd mondeling dan wel schriftelijk op de hoogte gehouden van de beraadslagingen van de Commissie. De Commissie concludeerde dat de in het besluit van 15 november 2012 beschreven aandachtspunten en tekortkomingen niet voldoende waren aangepakt door Belize. Bovendien was de Commissie van oordeel dat de maatregelen in een door Belize voorgesteld actieplan niet ten volle werden uitgevoerd.

3.   IDENTIFICATIE VAN BELIZE ALS NIET-MEEWERKEND DERDE LAND

(15)

In het besluit van 15 november 2012 heeft de Commissie de taken van Belize geanalyseerd en heeft zij beoordeeld of het land zijn internationale verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat is nagekomen. De Commissie heeft bij deze beoordeling rekening gehouden met de in artikel 31, leden 4 tot en met 7, van de IOO-verordening opgenomen parameters. De Commissie evalueerde de naleving van Belize overeenkomstig de bevindingen in het besluit van 15 november 2012, en met inachtneming van de door Belize verschafte relevante gegevens; het voorgestelde actieplan, en de maatregelen die werden genomen om de situatie te verhelpen.

(16)

De belangrijkste tekortkomingen die door de Commissie in het voorgestelde actieplan werden aangehaald, hielden verband met verscheidene gevallen van niet-naleving van het internationaal recht, die met name betrekking hadden op de niet-vaststelling van een gepast wettelijk kader, het gebrek aan geschikte en doelmatige monitoring, het gebrek aan een controle- en inspectieregeling, het gebrek aan een afschrikkend sanctiestelsel, en aan een degelijke toepassing van de vangstcertificeringsregeling. Meer algemeen houden andere vastgestelde tekortkomingen verband met de naleving van internationale verplichtingen, met inbegrip van aanbevelingen en resoluties van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) en de voorwaarden voor de registratie van vaartuigen overeenkomstig het internationaal recht. Ook werd melding gemaakt van een gebrekkige naleving van aanbevelingen en resoluties van relevante organen als de Verenigde Naties, met hun Internationale Actieplan tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IAP-IOO). De gebrekkige naleving van niet-bindende aanbevelingen en resoluties is echter slechts als ondersteunend bewijsmateriaal in aanmerking genomen en niet als grond voor de identificatie.

(17)

In het uitvoeringsbesluit van 26 november 2013 heeft de Commissie Belize geïdentificeerd als een niet-meewerkend derde land op grond van de IOO-verordening.

(18)

Wat betreft de mogelijke beperkingen waarmee Belize als ontwikkelingsland wordt geconfronteerd, dient opgemerkt te worden dat de specifieke ontwikkelingsstatus en de globale prestatie van het land op het gebied van visserij niet worden geschaad door het algemeen ontwikkelingsniveau van Belize.

(19)

Gezien het besluit van 15 november 2012 en het uitvoeringsbesluit van 26 november 2013, en gezien de dialoog die de Commissie heeft gevoerd met Belize alsook het resultaat daarvan, kan worden besloten dat de door Belize in het kader van zijn taken als vlaggenstaat ondernomen stappen onvoldoende zijn om te voldoen aan de artikelen 91, 94, 117 en 118 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (UNCLOS), de artikelen 18, 19 en 20 van de VN-Visbestandenovereenkomst (UNSFA) en artikel II, lid 8, van de FAO-Nalevingsovereenkomst.

(20)

Belize heeft zich dus niet gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggenstaat dient te vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen en dient derhalve te worden opgenomen in de Unie-lijst van niet-meewerkende derde landen.

4.   PROCEDURE TEN AANZIEN VAN HET KONINKRIJK CAMBODJA

(21)

Op 15 november 2012 heeft de Commissie het Koninkrijk Cambodja (Cambodja) overeenkomstig artikel 32 van de IOO-verordening in kennis gesteld van het feit dat zij de mogelijkheid overwoog Cambodja aan te merken als niet-meewerkend derde land en heeft zij het land verzocht in nauwe samenwerking met haar diensten een actieplan vast te stellen om de in het besluit van 15 november 2012 vermelde tekortkomingen te verhelpen. In de periode tussen december 2012 en juni 2013 heeft Cambodja zijn standpunten schriftelijk te kennen gegeven en heeft het een ontmoeting gehad met de Commissie om de kwestie te bespreken. De Commissie heeft Cambodja schriftelijk relevante informatie verschaft. De Commissie is doorgegaan met het verzamelen en verifiëren van alle gegevens die zij noodzakelijk achtte. De mondelinge en schriftelijke reacties van Cambodja op het besluit van 15 november 2012 werden in overweging en in aanmerking genomen en Cambodja werd mondeling dan wel schriftelijk op de hoogte gehouden van de beraadslagingen van de Commissie. De Commissie concludeerde dat de in het besluit van de Commissie van 15 november 2012 beschreven aandachtspunten en tekortkomingen niet voldoende waren aangepakt door Cambodja. Bovendien is de Commissie van oordeel dat de maatregelen in een door Cambodja voorgesteld actieplan niet ten volle werden uitgevoerd.

5.   IDENTIFICATIE VAN CAMBODJA ALS NIET-MEEWERKEND DERDE LAND

(22)

In het besluit van 15 november 2012 heeft de Commissie de taken van Cambodja geanalyseerd en heeft zij beoordeeld of het land zijn internationale verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat is nagekomen. De Commissie heeft bij die beoordeling rekening gehouden met de in artikel 31, leden 4 tot en met 7, van de IOO-verordening opgenomen parameters. De Commissie evalueerde de naleving van Cambodja overeenkomstig de bevindingen in het besluit van 15 november 2012, en met inachtneming van het voorgestelde actieplan, als verder bijgewerkt met de door Cambodja verschafte relevante gegevens.

(23)

De belangrijkste tekortkomingen die door de Commissie in het voorgestelde actieplan werden aangehaald, hielden verband met de verschillende gebrekkige toepassingen van het internationaal recht, die met name betrekking hadden op de niet-vaststelling van een passend wettelijk kader, het gebrek aan een geschikte en doelmatige monitoring, het gebrek aan een controle- en inspectieregeling, en het gebrek aan een afschrikkend sanctiestelsel. Meer algemeen houden andere vastgestelde tekortkomingen verband met de naleving van internationale verplichtingen en de voorwaarden voor de registratie van vaartuigen overeenkomstig het internationaal recht. Ook werd een gebrekkige naleving van aanbevelingen en resoluties van relevante organen zoals het IAP-VN vastgesteld. De gebrekkige naleving van niet-bindende aanbevelingen en resoluties is echter slechts als ondersteunend bewijsmateriaal in aanmerking genomen en niet als grond voor de identificatie.

(24)

In het uitvoeringsbesluit van 26 november 2013 heeft de Commissie Cambodja geïdentificeerd als een niet-meewerkend derde land op grond van de IOO-verordening.

(25)

Wat betreft de mogelijke beperkingen waarmee Cambodja als ontwikkelingsland wordt geconfronteerd, dient opgemerkt te worden dat de specifieke ontwikkelingsstatus en de globale prestatie van het land op het gebied van visserij niet worden geschaad door het algemeen ontwikkelingsniveau van Cambodja.

(26)

De door Cambodja in het licht van zijn taken als vlaggenstaat ondernomen stappen zijn onvoldoende om te voldoen aan de artikelen 91 en 94 van UNCLOS. Er zij nogmaals op gewezen dat het van geen belang is of Cambodja UNCLOS al dan niet heeft geratificeerd aangezien de bepalingen ervan inzake navigatie op volle zee (artikelen 86 tot en met 115 van het UNCLOS) als internationaal gewoonterecht zijn erkend. Bovendien zijn die bepalingen reeds eerder in bestaande regels van internationaal gewoonterecht gecodificeerd en is de tekst van het Verdrag inzake de volle zee en het Verdrag inzake de territoriale zee en de aansluitende zone, beide verdragen waarbij Cambodja partij is en die door het land zijn geratificeerd, bijna letterlijk overgenomen.

(27)

Gezien het besluit van 15 november 2012 en het uitvoeringsbesluit van 26 november 2013, en gezien de dialoog die de Commissie heeft gevoerd met Cambodja alsook het resultaat daarvan, kan worden besloten dat de door Cambodja in het kader van zijn taken als vlaggenstaat ondernomen stappen onvoldoende zijn om te voldoen aan de artikelen 91 tot en met 94 van UNCLOS.

(28)

Cambodja heeft zich dus niet gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggenstaat dient te vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen en dient derhalve te worden opgenomen in de Unie-lijst van niet-meewerkende derde landen.

6.   PROCEDURE TEN AANZIEN VAN DE REPUBLIEK GUINEE

(29)

Op 15 november 2012 heeft de Commissie de Republiek Guinee (Guinee) overeenkomstig artikel 32 van de IOO-verordening in kennis gesteld van het feit dat zij de mogelijkheid overwoog Guinee aan te merken als niet-meewerkend derde land en heeft zij het land verzocht in nauwe samenwerking met haar diensten een actieplan vast te stellen om de in het besluit van 15 november 2012 vermelde tekortkomingen te verhelpen. In de periode tussen december 2012 en juli 2013 heeft Guinee zijn standpunten schriftelijk te kennen gegeven en heeft het een ontmoeting gehad met de Commissie om de kwestie te bespreken. De Commissie heeft Guinee schriftelijk relevante informatie verschaft. De Commissie is doorgegaan met het verzamelen en verifiëren van alle gegevens die zij noodzakelijk achtte. De mondelinge en schriftelijke reacties van Guinee op het besluit van 15 november 2012 werden in overweging en in aanmerking genomen en Guinee werd mondeling dan wel schriftelijk op de hoogte gehouden van de beraadslagingen van de Commissie. De Commissie concludeerde dat de in het besluit van 15 november 2012 beschreven aandachtspunten en tekortkomingen niet voldoende waren aangepakt door Guinee. Bovendien is de Commissie van oordeel dat de maatregelen in een door Guinee voorgesteld actieplan niet ten volle werden uitgevoerd.

7.   IDENTIFICATIE VAN GUINEE ALS NIET-MEEWERKEND DERDE LAND

(30)

In het besluit van 15 november 2012, heeft de Commissie de taken van Guinee geanalyseerd en heeft zij beoordeeld of het land zijn internationale verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat is nagekomen. De Commissie heeft bij die beoordeling rekening gehouden met de in artikel 31, leden 4 tot en met 7, van de IOO-verordening opgenomen parameters. De Commissie evalueerde de naleving van Guinee overeenkomstig de bevindingen in het besluit van 15 november 2012, en met inachtneming van het voorgestelde actieplan, als verder bijgewerkt met de door Guinee verschafte relevante gegevens.

(31)

De belangrijkste tekortkomingen die door de Commissie in het voorgestelde actieplan werden aangehaald, hielden verband met nog uit te voeren hervormingen met het oog op een voldoende adequate en doelmatige monitoring van de vissersvloot, een doeltreffende tenuitvoerlegging van nationale wet- en regelgeving inzake visserij, handhaving van de voorschriften door middel van vervolging en bestraffing van de achterhaalde IOO-visserijactiviteiten, versterking van de inspectie- en bewakingsmiddelen, een afschrikkend sanctiestelsel, een visserijbeleid dat is afgestemd op de administratieve capaciteit voor controle en bewaking. Meer algemeen houden andere vastgestelde tekortkomingen verband met de naleving van internationale verplichtingen, met inbegrip van aanbevelingen en resoluties van ROVB’s en de voorwaarden voor de registratie van vaartuigen overeenkomstig het internationaal recht. Ook werd een gebrekkige naleving van aanbevelingen en resoluties van relevante organen zoals het IAP-IOO vastgesteld. De gebrekkige naleving van niet-bindende aanbevelingen en resoluties is echter slechts als ondersteunend bewijsmateriaal in aanmerking genomen en niet als grond voor de identificatie.

(32)

In het uitvoeringsbesluit van 26 november 2013 heeft de Commissie Guinee geïdentificeerd als niet-meewerkend derde land op grond van de IOO-verordening.

(33)

Wat betreft de mogelijke beperkingen waarmee Guinee als een ontwikkelingsland wordt geconfronteerd, dient opgemerkt dat het ontwikkelingsniveau van het land een negatieve invloed kan hebben op de specifieke ontwikkelingsstatus. Gezien de aard van de geconstateerde tekortkomingen, de door de Unie en de lidstaten verleende steun en de ter rechtzetting van de situatie genomen maatregelen, kan het ontwikkelingsniveau van Guinee echter niet worden aangevoerd als verklaring voor de globale prestatie van Guinee als vlaggen- of kuststaat op het gebied van visserij en voor de ontoereikendheid van de door Guinee genomen maatregelen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

(34)

Gezien het besluit van 15 november 2012 en het uitvoeringsbesluit van 26 november 2013, en gezien de dialoog die de Commissie heeft gevoerd met Guinee alsook het resultaat daarvan, kan worden besloten dat de door Guinee in het kader van zijn taken als vlaggen- en kuststaat ondernomen stappen ontoereikend zijn om te voldoen aan de artikelen 61, 62, 94, 117 en 118 van UNCLOS en van de artikelen 18, 19 en 20 van UNFSA.

(35)

Guinee heeft zich dus niet gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggen- en kuststaat dient te vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen en dient derhalve te worden opgenomen in de Unie-lijst van niet-meewerkende derde landen.

8.   VASTSTELLING VAN EEN LIJST VAN NIET-MEEWERKENDE DERDE LANDEN

(36)

Gezien de hierboven vermelde conclusies met betrekking tot Belize, Cambodja en Guinee dienen deze landen te worden opgenomen in een overeenkomstig artikel 33 van de IOO-verordening vast te stellen lijst van niet-meewerkende derde landen.

(37)

De ten aanzien van Belize, Cambodja en Guinee te nemen maatregelen zijn opgenomen in artikel 38 van de IOO-verordening. Het invoerverbod is van toepassing op alle in artikel 2, lid 8, van de IOO-verordening bepaalde bestanden en soorten, aangezien de identificatie niet is toe te schrijven aan het gebrek aan passende maatregelen wegens IOO-visserij op een bepaald bestand of een bepaalde soort. Overeenkomstig de definitie in artikel 2, lid 11, van de IOO-verordening wordt onder „invoer” verstaan: het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van visserijproducten, ook met het oog op overlading in havens op dat grondgebied.

(38)

IOO-visserij dunt onder meer visbestanden uit, vernietigt habitats in zeegebieden, ondermijnt de instandhouding en het duurzame gebruik van mariene rijkdommen, verstoort de concurrentie, brengt de voedselveiligheid in gevaar, benadeelt eerlijke vissers en verzwakt kustgemeenschappen. Gezien de ernst van de problemen met betrekking tot IOO-visserij is het noodzakelijk dat de Unie de maatregelen ten aanzien van Belize, Cambodja en Guinee als niet-meewerkende landen prompt ten uitvoer legt. Gezien het voorgaande dient dit besluit in werking te treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(39)

Overeenkomstig artikel 34, lid 1, van de IOO-verordening schrapt de Raad, op voorstel van de Commissie en met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, Belize, Cambodja of Guinee van de lijst van niet-meewerkende derde landen indien dat land aantoont dat de situatie die de opneming in de lijst rechtvaardigde, is verholpen. Bij het nemen van een besluit tot schrapping wordt ook in aanmerking genomen of Belize, Cambodja of Guinee concrete maatregelen hebben genomen die een blijvende verbetering van de situatie kunnen bewerkstelligen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Unie-lijst van niet-meewerkende derde landen overeenkomstig de bepalingen van artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 wordt vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 24 maart 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

A. TSAFTARIS


(1)  PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1.

(2)  Besluit van de Commissie van 15 november 2012 inzake de kennisgeving aan derde landen van de mogelijkheid dat zij door de Commissie als niet-meewerkende derde landen worden geïdentificeerd op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (PB C 354 van 17.11.2012, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 26 november 2013 tot vaststelling van de derde landen die door de Commissie als niet-meewerkende derde landen worden beschouwd op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (PB C 346 van 27.11.2013, blz. 2).


BIJLAGE

Lijst van derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij („IOO-visserij”)

 

Belize

 

Koninkrijk Cambodja

 

Republiek Guinee