14.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/10


VERORDENING (EU) Nr. 1143/2013 VAN DE COMMISSIE

van 13 november 2013

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1031/2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap met name ter opneming van een door Duitsland aan te wijzen veilingplatform

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (1), en met name artikel 3 quinquies, lid 3, en artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Lidstaten die niet deelnemen aan de gezamenlijke actie als bedoeld in artikel 26, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (2) mogen hun eigen veilingplatform voor de veiling van hun aandeel in de hoeveelheid onder de hoofdstukken II en III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten aanwijzen. Overeenkomstig artikel 30, lid 5, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1031/2010 geschiedt de aanwijzing van dergelijke platforms op voorwaarde dat het betrokken veilingplatform wordt opgenomen in bijlage III bij die verordening.

(2)

Overeenkomstig artikel 30, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1031/2010 heeft Duitsland de Commissie in kennis gesteld van zijn besluit om niet aan de in artikel 26, leden 1 en 2, van die verordening, bedoelde gezamenlijke actie deel te nemen en zijn eigen veilingplatform aan te wijzen.

(3)

Op 15 maart 2013 heeft Duitsland de Commissie in kennis gesteld van zijn voornemen om European Energy Exchange AG („EEX”) aan te wijzen als een in artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1031/2010 bedoeld veilingplatform.

(4)

Op 20 maart 2013 heeft Duitsland de kennisgeving overgelegd aan het Comité klimaatverandering dat is ingesteld bij artikel 9 van Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 betreffende een bewakingssysteem voor de uitstoot van broeikasgassen in de Gemeenschap en de uitvoering van het Protocol van Kyoto (3).

(5)

Om ervoor te zorgen dat de voorgestelde aanwijzing van EEX als een in artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1031/2010 bedoeld veilingplatform verenigbaar is met de eisen van die verordening en in overeenstemming is met de in artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde doelstellingen, moet aan EEX een aantal voorwaarden en verplichtingen worden opgelegd.

(6)

Overeenkomstig artikel 35, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 1031/2010 moet een aangewezen veilingplatform voorzien in volledige, eerlijke en billijke toegang tot de veilingen voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en in toegang tot de veilingen voor kleine emittenten. Hiertoe moet EEX die kmo’s en kleine emittenten transparante, uitvoerige en actuele informatie verstrekken over mogelijkheden voor toegang tot door EEX voor Duitsland gehouden veilingen, met inbegrip van alle nodige praktische richtsnoeren voor de wijze waarop die mogelijkheden maximaal benut kunnen worden. Deze informatie moet publiekelijk beschikbaar zijn op de website van EEX. Bovendien moet EEX verslag uitbrengen aan de veilingtoezichthouder die wordt aangewezen overeenkomstig artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1031/2010 over de verkregen dekking, waaronder de verkregen mate van geografische dekking, en zo veel mogelijk rekening houden met de aanbevelingen van de veilingtoezichthouder in dit verband, om te zorgen dat aan de verplichtingen uit hoofde van artikel 35, lid 3, onder a) en b), van die verordening wordt voldaan.

(7)

Overeenkomstig artikel 35, lid 3, onder e), van Verordening (EU) nr. 1031/2010 moeten de lidstaten bij de aanwijzing van een veilingplatform rekening houden met de mate waarin een kandidaat-veilingplatform in staat is concurrentieverstoringen op de interne markt, met inbegrip van de koolstofmarkt, te voorkomen. Meer specifiek mag een veilingplatform niet de mogelijkheid hebben zijn aanwijzingscontract te gebruiken om het concurrentievermogen van zijn andere activiteiten, met name van de secundaire markt die het organiseert, te verhogen. Een veilingplatform moet kandidaat-bieders de mogelijkheid verschaffen om biedingen uit te brengen zonder dat zij lid van of deelnemer aan de door EEX georganiseerde secundaire markt of een andere door EEX of een derde partij beheerde handelslocatie moeten worden.

(8)

Overeenkomstig artikel 35, lid 3, onder h), van Verordening (EU) nr. 1031/2010 moeten de lidstaten bij de aanwijzing van een veilingplatform rekening houden met de mate waarin adequate maatregelen zijn getroffen die het veilingplatform ertoe verplichten alle materiële en immateriële activa over te dragen die voor de organisatie van de veilingen door de opvolger van het veilingplatform noodzakelijk zijn. Deze maatregelen moeten duidelijk en tijdig worden vastgesteld in een door de veilingtoezichthouder te toetsen exitstrategie. Niet alleen EEX, dat door Duitsland is aangewezen, maar alle veilingplatforms moeten een dergelijke exitstrategie ontwikkelen en daarbij zo veel mogelijk rekening houden met het advies van de veilingtoezichthouder.

(9)

In het licht van de opgedane ervaring moeten de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1031/2010 betreffende de aanbestedingsprocedures voor de aanwijzing van de veilingplatforms en de veilingtoezichthouder, en betreffende het organiseren van veilingen worden gewijzigd.

(10)

Aangezien de emissierechten binnen vijf dagen na de veiling moeten worden afgegeven, en aangezien deze emissierechten zelf verhandelbaar zijn, behoeft het geveilde product niet verhandelbaar te zijn.

(11)

Bij gelegenheid moet een veilingplatform overleg plegen met de veilingtoezichthouder. Het antwoorden op deze raadplegingen brengt een verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor de veilingtoezichthouder mee. Om deze verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid te beperken, vooral in spoedeisende gevallen, moet het raadplegende veilingplatform reeds van start kunnen gaan met de geplande maatregel alvorens advies te hebben gekregen van de veilingtoezichthouder. De verplichting voor het veilingplatform om zo veel mogelijk rekening te houden met het advies van de veilingtoezichthouder, zo dit wordt gegeven, moet gehandhaafd blijven.

(12)

De vaststelling van de veilingkalenders moet eveneens worden herzien. In de eerste plaats is het niet uitvoerbaar en niet nodig om de veilingkalenders reeds in februari en maart van het voorafgaande jaar vast te stellen. In de tweede plaats moeten de hoeveelheden die in augustus worden geveild, de helft bedragen van de hoeveelheden die in de andere maanden worden geveild, hetgeen mogelijk is door minder veilingen te houden of door kleinere hoeveelheden te veilen. In de derde plaats bepaalt artikel 3 quinquies van Richtlijn 2003/87/EG de volumes en het aandeel van de lidstaten in de luchtvaartemissierechten die moeten worden geveild, en in de bepaling in Verordening (EU) nr. 1031/2010 over de jaarlijkse hoeveelheid te veilen luchtvaartemissierechten moet rekening worden gehouden met de onzekerheden van een aantal van de onderliggende factoren bij de bepaling van de hoeveelheden en de aandelen. Bovendien is — gezien de onzekerheid over het resultaat van de internationale onderhandelingen — iets meer flexibiliteit bij de verspreiding van de hoeveelheid te veilen luchtvaartemissierechten in de loop van een gegeven kalenderjaar gerechtvaardigd. In de vierde plaats moeten — in geval van opeenvolgende annuleringen — de emissierechten worden gespreid over meer dan de volgende vier geplande veilingen. Tot slot moeten bepalingen over de veilingkalender worden toegevoegd voor veilingen door het gemeenschappelijke veilingplatform voor een lidstaat die heeft besloten niet aan de gezamenlijke actie deel te nemen, maar die het gemeenschappelijke veilingplatform moet gebruiken totdat een eigen veilingplatform wordt aangewezen. In deze bepalingen moet rekening worden gehouden met de bepaling dat de veilingkalenders moeten worden vastgesteld door veilingplatforms die door die lidstaten zijn aangewezen.

(13)

Toelating tot de veilingen mag niet afhankelijk zijn van lidmaatschap van of deelname aan de door het veilingplatform georganiseerde secundaire markt of een andere door het veilingplatform of een derde partij beheerde handelslocatie. Deze eis moet gelden voor elk veilingplatform, en niet alleen voor de veilingplatforms die zijn aangewezen door de lidstaten die niet deelnemen aan de gezamenlijke actie ter aanwijzing van gemeenschappelijke veilingplatforms.

(14)

Een veilingplatform kan één of meer alternatieve middelen voor toegang tot zijn veilingen aanbieden voor het geval dat het belangrijkste toegangsmiddel om een of andere reden onbeschikbaar is, mits die alternatieve toegangsmiddelen veilig en betrouwbaar zijn en het gebruik ervan niet leidt tot discriminatie van bieders. Om twijfel te voorkomen, dient te worden verduidelijkt dat de lidstaten kunnen voorschrijven dat een veilingplatform dergelijke alternatieve middelen aanbiedt.

(15)

De uitvoering van een verbod voor lidstaten om voorwetenschap bekend te maken aan personen die voor een veiler werken, kan onuitvoerbaar zijn of een negatieve weerslag hebben op de efficiëntie van het werk van de aangewezen veiler of degenen die voor die veiler werken. Veilers hebben een beperkte rol bij het verloop van een veiling en er bestaat een reeks maatregelen om de risico’s van handel met voorwetenschap te beperken, zoals maatregelen voor situaties waarin de veiler of personen die voor de veiler werken, toegang tot voorwetenschap zouden hebben. In deze context is een volledig verbod onevenredig. Toch moeten de lidstaten erop toezien dat een aangewezen veiler passende maatregelen ter voorkoming van handel met voorwetenschap heeft genomen voordat hij dergelijke voorwetenschap bekendmaakt.

(16)

De kennisgeving door een lidstaat die niet deelneemt aan de gezamenlijke actie ter aanwijzing van gemeenschappelijke veilingplatforms, over het veilingplatform dat hij voornemens is aan te wijzen, mag niet de volledige veilingkalender omvatten, maar moet wel de relevante informatie omvatten om de veilingkalenders in een later stadium te coördineren.

(17)

Bij de evaluatie van Verordening (EU) nr. 1031/2010 moet gebruik worden gemaakt van het verslag van de veilingtoezichthouder over de in 2014 gehouden veiling, dat naar verwachting in het begin van het daaropvolgende jaar zal worden uitgebracht.

(18)

Verordening (EU) nr. 1031/2010 bepaalt dat een veilingplatform een gereglementeerde markt moet zijn. Om over de relevante ervaring en deskundigheid te kunnen beschikken, en de risico’s bij de uitvoering van de veilingen te beperken, moet worden verduidelijkt dat dit een gereglementeerde markt moet zijn en dat de exploitant een markt voor emissierechten of derivaten van emissierechten organiseert.

(19)

Aangezien de veilingtoezichthouder mag worden betaald uit de veilinginkomsten, kan het wenselijk zijn dat een veilingplatform fungeert als betalingsgemachtigde voor de kosten van de veilingtoezichthouder.

(20)

Een niet-openbare aanbestedingsprocedure voor de aanwijzing van de veilingtoezichthouder heeft niet tot een contract geleid, aangezien er geen verzoek tot deelname aan deze gezamenlijke aanbesteding is ingediend. Een nieuwe procedure zal een oplossing moeten bieden voor complexe kwesties, zoals de keuze van de aanbestedingsprocedure, de vorm van het contract en de precieze beschrijving van de taken, die pas na verloop van tijd zijn op te lossen. Het ontbreken van een veilingtoezichthouder houdt echter geen risico voor het verloop van de veilingen in, aangezien deze moeten worden onderbroken in afwachting van de aanwijzing van de toezichthouder.

(21)

Een veilingplatform mag de indiening van een elektronische aanvraag tot toelating om te bieden toestaan, maar het moet ook worden toegestaan dat een dergelijke aanvraag door middel van papieren documenten wordt ingediend.

(22)

Indien het veilingplatform dat is aangewezen door een lidstaat die niet deelneemt aan de gezamenlijke actie ter aanwijzing van gemeenschappelijke veilingplatforms niet in staat is de veilingen te houden, dient de betrokken lidstaat het gemeenschappelijke veilingplatform aan te wijzen voor de veiling van zijn aandeel in de hoeveelheid emissierechten die moeten worden geveild. Verduidelijkt moet worden dat de regelingen tussen het gemeenschappelijke veilingplatform en de veilers die zijn benoemd door de lidstaten, moeten zijn ingevoerd voordat een dergelijke veiling op een gemeenschappelijk veilingplatform wordt gehouden, en dat een veiling niet eerder mag worden gehouden.

(23)

Alle veilingplatforms moeten een exitstrategie vaststellen en de veilingtoezichthouder daarover raadplegen. Deze verplichting mag niet uitsluitend van toepassing zijn op veilingplatforms die zijn aangewezen door lidstaten die niet deelnemen aan de gezamenlijke actie ter aanwijzing van gemeenschappelijke veilingplatforms.

(24)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering,

(25)

De overeenkomst tussen Duitsland en EEX in zijn hoedanigheid van tijdelijk „opt-out”-veilingplatform loopt af in december 2013. Om te zorgen voor een voorspelbare en tijdige voortzetting van de veilingen door EEX, moet de onderhavige verordening met spoed in werking treden.

(26)

Verordening (EU) nr. 1031/2010 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 1031/2010 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 4, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Emissierechten worden te koop aangeboden op een veilingplatform door middel van gestandaardiseerde elektronische contracten („het veilingproduct”).”.

2)

In artikel 7 worden de leden 7 en 8 vervangen door:

„7.   Vóór het begin van de veiling stelt het veilingplatform de wijze van toepassing van lid 6 vast, na raadpleging van de veilingtoezichthouder, indien deze is aangewezen, en na de in artikel 56 bedoelde nationale autoriteiten daarvan in kennis te hebben gesteld.

In de periode tussen twee biedingsintervallen op hetzelfde veilingplatform, kan dat veilingplatform die wijze van toepassing wijzigen. Het stelt de veilingtoezichthouder, indien deze is aangewezen, en de bevoegde nationale autoriteiten als bedoeld in artikel 56 daarvan onverwijld in kennis.

Het betrokken veilingplatform houdt daarbij zo veel mogelijk rekening met het advies van de veilingtoezichthouder, zo dit is gegeven.

8.   Als één of meer veilingen achtereenvolgens overeenkomstig lid 5 of lid 6 worden geannuleerd, wordt de gecombineerde hoeveelheid emissierechten van die veilingen gelijkmatig verdeeld over de volgende op het betrokken veilingplatform geplande veilingen.

In het geval van onder hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten moet het aantal veilingen waarover de gecombineerde te veilen hoeveelheid gelijkmatig wordt verdeeld, gelijk zijn aan vier keer het aantal geannuleerde veilingen.

In het geval van onder hoofdstuk II van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten moet het aantal veilingen waarover de gecombineerde te veilen hoeveelheid gelijkmatig wordt verdeeld, gelijk zijn aan twee keer het aantal geannuleerde veilingen.”.

3)

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   In uitzonderlijke omstandigheden kan een veilingplatform, na raadpleging van de veilingtoezichthouder, indien deze is aangewezen, het tijdstip van een biedingsinterval wijzigen door alle personen voor wie zulks gevolgen kan hebben, daarvan in kennis te stellen. Het betrokken veilingplatform houdt daarbij zo veel mogelijk rekening met het advies van de veilingtoezichthouder, zo dit is gegeven.”;

b)

lid 5 wordt vervangen door:

„5.   De hoeveelheid onder hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten die moeten worden geveild op het veilingplatform dat overeenkomstig artikel 26, lid 1 of lid 2, is aangewezen, wordt gelijkmatig verdeeld over de veilingen die in een gegeven jaar worden gehouden, met dien verstande dat de hoeveelheid die in de loop van de maand augustus wordt geveild, de helft bedraagt van de hoeveelheid die op veilingen in de andere maanden van het jaar wordt geveild.

De hoeveelheid onder hoofdstuk II van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten die moeten worden geveild op het veilingplatform dat overeenkomstig artikel 26, lid 1 of lid 2, is aangewezen, wordt in beginsel gelijkmatig verdeeld over de veilingen die in een gegeven jaar worden gehouden, met dien verstande dat de hoeveelheid die in de loop van de maand augustus wordt geveild, de helft bedraagt van de hoeveelheid die op veilingen in de andere maanden van het jaar wordt geveild.”.

4)

Artikel 9 wordt vervangen door:

„Artikel 9

Omstandigheden die het houden van een veiling onmogelijk maken

Onverminderd de toepassing van de in artikel 58 bedoelde regels in daarvoor in aanmerking komende gevallen, kan een veilingplatform een veiling annuleren als het goede verloop van die veiling wordt verstoord of dreigt te worden verstoord. Als één of meer veilingen achtereenvolgens worden geannuleerd, wordt de gecombineerde hoeveelheid emissierechten van die veilingen gelijkmatig verdeeld over de volgende op het betrokken veilingplatform geplande veilingen.

In het geval van onder hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten moet het aantal veilingen waarover de gecombineerde te veilen hoeveelheid gelijkmatig wordt verdeeld, gelijk zijn aan vier keer het aantal achtereenvolgens geannuleerde veilingen.

In het geval van onder hoofdstuk II van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten moet het aantal veilingen waarover de gecombineerde te veilen hoeveelheid gelijkmatig wordt verdeeld, gelijk zijn aan twee keer het aantal achtereenvolgens geannuleerde veilingen.”.

5)

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De overeenkomstig artikel 26, lid 1 of lid 2, van deze verordening aangewezen veilingplatforms stellen uiterlijk op 30 september van het voorafgaande jaar of zo spoedig mogelijk daarna, na raadpleging van de Commissie en na haar advies te hebben verkregen, de biedingsintervallen, de afzonderlijke hoeveelheden, de data van de veilingen alsook het veilingproduct en de betalings- en leveringsdata voor de onder hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten die in een gegeven kalenderjaar in de afzonderlijke veilingen zullen worden geveild, vast en maken deze bekend. De betrokken veilingplatforms houden zo veel mogelijk rekening met het advies van de Commissie.”;

b)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   De kalender van de afzonderlijke veilingen van onder hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten die door andere dan de overeenkomstig artikel 26, lid 1 of lid 2, van deze verordening aangewezen veilingplatforms worden gehouden, wordt vastgesteld en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 32 van deze verordening.

Artikel 32 is ook van toepassing op veilingen die worden gehouden overeenkomstig artikel 30, lid 7, tweede alinea, van het veilingplatform dat overeenkomstig artikel 26, lid 1 of lid 2, is aangewezen.”.

6)

Artikel 12 wordt vervangen door:

„Artikel 12

Jaarlijks geveilde hoeveelheden onder hoofdstuk II van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten

1.   De hoeveelheid onder hoofdstuk II van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten die elk jaar moeten worden geveild, is gelijk aan 15 % van de verwachte hoeveelheid van die emissierechten die voor dat jaar in omloop is. Als de geveilde hoeveelheid in een gegeven jaar meer of minder bedraagt dan 15 % van de hoeveelheid die daadwerkelijk voor dat jaar in omloop is gebracht, dient de in het daaropvolgende jaar te veilen hoeveelheid het verschil te corrigeren. Emissierechten die na het laatste jaar van een handelsperiode nog moeten worden geveild, worden geveild binnen de eerste vier maanden van het volgende jaar.

Bij de hoeveelheid emissierechten die in het laatste jaar van elke handelsperiode wordt geveild, wordt rekening gehouden met de resterende hoeveelheid emissierechten in de in artikel 3 septies van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde bijzondere reserve.

2.   Voor elk kalenderjaar van een gegeven handelsperiode wordt het aandeel van elke lidstaat in de hoeveelheid onder hoofdstuk II van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten die wordt geveild, vastgesteld overeenkomstig artikel 3 quinquies, lid 3, van die richtlijn.”.

7)

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 2 wordt de eerste alinea vervangen door:

„2.   Met ingang van 2013 stellen de overeenkomstig artikel 26, lid 1 of lid 2, van deze verordening aangewezen veilingplatforms in principe uiterlijk op 30 september van het voorafgaande jaar of zo spoedig mogelijk daarna, na raadpleging van de Commissie en na haar advies te hebben verkregen, de biedingsintervallen, de afzonderlijke hoeveelheden, de data van de veilingen alsook het veilingproduct en de betalings- en leveringsdata voor de onder hoofdstuk II van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten die in een gegeven kalenderjaar in de afzonderlijke veilingen zullen worden geveild, vast en maken deze bekend. De betrokken veilingplatforms houden zo veel mogelijk rekening met het advies van de Commissie.”;

b)

in lid 4 wordt de volgende tweede alinea toegevoegd:

„Artikel 32 is ook van toepassing op veilingen die worden gehouden overeenkomstig artikel 30, lid 7, tweede alinea, van het veilingplatform dat overeenkomstig artikel 26, lid 1 of lid 2, is aangewezen.”.

8)

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

„1 bis.   Toelating tot de veilingen is niet afhankelijk van lidmaatschap van of deelname aan de door het veilingplatform georganiseerde secundaire markt of een andere door het veilingplatform of een derde partij beheerde handelslocatie.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Een veilingplatform kan één of meer alternatieve middelen voor toegang tot zijn veilingen aanbieden, en lidstaten mogen een veilingplatform verplichten deze aan te bieden, voor het geval dat het belangrijkste toegangsmiddel om een of andere reden onbeschikbaar is, mits die alternatieve toegangsmiddelen veilig en betrouwbaar zijn en het gebruik ervan niet leidt tot discriminatie van bieders.”.

9)

Artikel 18, lid 1, onder a), wordt vervangen door:

„a)

exploitanten of vliegtuigexploitanten die houder zijn van een exploitantentegoedrekening of een vliegtuigexploitantentegoedrekening en die biedingen uitbrengen voor eigen rekening, met inbegrip van moederondernemingen, dochterondernemingen of verbonden ondernemingen die deel uitmaken van dezelfde groep ondernemingen als een exploitant of vliegtuigexploitant;”.

10)

Artikel 20, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Aanvragen tot toelating om te bieden overeenkomstig lid 1 worden ingediend door overlegging van een ingevuld aanvraagformulier aan het veilingplatform. Het aanvraagformulier en de internettoegang daartoe worden door het betrokken veilingplatform beschikbaar gemaakt en gehouden.”.

11)

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Voor lidstaten die niet deelnemen aan gezamenlijke acties als bedoeld in artikel 26, leden 1 en 2, wijst de aanwijzende lidstaat de veiler, met inbegrip van elk daarmee verbonden clearingsysteem of afwikkelingssysteem, aan, zodat de nodige regelingen met de veilingplatforms overeenkomstig artikel 26, leden 1 en 2, kunnen worden getroffen en ten uitvoer kunnen worden gelegd om de veiler in staat te stellen voor de aanwijzende lidstaat emissierechten te veilen op onderling overeengekomen voorwaarden, overeenkomstig artikel 30, lid 7, tweede alinea, en artikel 30, lid 8, eerste alinea.”;

b)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   De lidstaten maken geen voorwetenschap bekend aan personen die werken voor een veiler, tenzij de persoon die werkt voor of optreedt namens de lidstaat gebruikmaakt van deze bekendmaking op een „need-to-know”-basis in het kader van de normale uitoefening van zijn werk, beroep of functie en de betrokken lidstaat zich ervan heeft overtuigd dat de veiler passende maatregelen heeft genomen ter voorkoming van handel met voorwetenschap in de zin van artikel 3, punt 28, of zoals verboden door artikel 38, met personen die werken voor een veiler, in aanvulling op de maatregelen die zijn opgenomen in artikel 42, leden 1 en 2.”.

12)

Artikel 24, lid 1, derde alinea, wordt vervangen door:

„Wanneer de veilingtoezichthouder wegens overmacht wordt verhinderd zijn taken met betrekking tot een bepaalde veiling geheel of gedeeltelijk uit te voeren, mag het betrokken veilingplatform besluiten de veiling te houden, mits het zelf passende maatregelen neemt om voor adequaat toezicht op de veiling te zorgen. Het voorgaande is ook van toepassing tot het moment waarop de eerste veilingtoezichthouder die overeenkomstig lid 2 is aangewezen, begint toezicht te houden op de betrokken veilingen zoals specifieker wordt aangegeven in het aanwijzingscontract.”.

13)

Artikel 25, lid 6, wordt vervangen door:

„6.   De veilingtoezichthouder brengt adviezen uit overeenkomstig artikel 7, lid 7, artikel 8, lid 3, artikel 27, lid 3, en artikel 31, lid 1, en als bedoeld in bijlage III. De adviezen worden binnen een redelijke termijn uitgebracht.”.

14)

In artikel 27 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

„3.   Binnen drie maanden vanaf de datum van zijn benoeming legt het veilingplatform zijn gedetailleerde exitstrategie voor aan de Commissie, die dienaangaande overleg pleegt met de veilingtoezichthouder. Binnen twee maanden na ontvangst van het advies van de veilingtoezichthouder overeenkomstig artikel 25, lid 6, controleert het veilingplatform zijn exitstrategie, en wijzigt die waar nodig, daarbij ten volle rekening houdend met dat advies.”.

15)

Artikel 30, lid 6, onder c), wordt vervangen door:

„c)

het veilingproduct en alle informatie die de Commissie nodig heeft om te beoordelen of de voorgestelde veilingkalender verenigbaar is met de huidige en geplande veilingkalender van de overeenkomstig artikel 26, lid 1 of lid 2, aangewezen veilingplatforms, en de andere veilingkalenders die worden voorgesteld door andere lidstaten die niet deelnemen aan de in artikel 26 bedoelde gezamenlijke actie maar ervoor kiezen om hun eigen veilingplatforms aan te wijzen;”.

16)

Artikel 31, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Elk overeenkomstig artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform vervult dezelfde taken als het overeenkomstig artikel 26, lid 1, aangewezen veilingplatform, zoals bepaald in artikel 27.

Een op grond van artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform wordt echter vrijgesteld van de bepalingen van artikel 27, lid 1, onder c), en het legt de exitstrategie als bedoeld in artikel 27, lid 3, voor aan de aanwijzende lidstaat, die dienaangaande overleg pleegt met de veilingtoezichthouder.”.

17)

Artikel 32, lid 4, eerste alinea, wordt vervangen door:

„4.   De overeenkomstig artikel 30, lid 1 of lid 2, aangewezen veilingplatforms stellen, uiterlijk op 31 oktober van het voorafgaande jaar of zo spoedig mogelijk daarna, de biedingsintervallen, de afzonderlijke hoeveelheden, de data van de veilingen alsook het veilingproduct en de betalings- en leveringsdata voor de onder de hoofdstukken II en III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten die jaarlijks in de afzonderlijke veilingen zullen worden geveild, vast en maken deze bekend. De betrokken veilingplatforms doen hun vaststelling en bekendmaking pas na de vaststelling en bekendmaking overeenkomstig artikel 11, lid 1 en artikel 13, lid 1, door de overeenkomstig artikel 26, lid 1 of lid 2, aangewezen veilingplatforms, tenzij een dergelijk veilingplatform nog niet is aangewezen. De betrokken veilingplatforms doen hun vaststelling en bekendmaking pas na raadpleging van de Commissie en na haar advies te hebben verkregen. De betrokken veilingplatforms houden zo veel mogelijk rekening met het advies van de Commissie.”.

18)

In artikel 33 wordt de eerste alinea vervangen door:

„Na de indiening van het door de veilingtoezichthouder opgestelde jaarlijkse syntheseverslag over de veilingen in 2014, evalueert de Commissie de regelingen waarin deze verordening voorziet, met inbegrip van de werking van alle veilingprocessen.”.

19)

Artikel 35, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De veilingen worden alleen gehouden op veilingplatforms die zijn erkend als gereglementeerde markt waarvan de exploitant een markt voor emissierechten of derivaten van emissierechten organiseert.”.

20)

Artikel 44, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Het veilingplatform, met inbegrip van elk daarmee verbonden clearingsysteem of afwikkelingssysteem, maakt de betalingen van de bieders of eventuele rechtsopvolgers die voortvloeien uit de veiling van onder de hoofdstukken II en III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten over aan de veilers die de betrokken emissierechten hebben geveild, behalve voor een bedrag waarvoor het wordt verzocht op te treden als betaalagent ten aanzien van de veilingtoezichthouder.”.

21)

Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 november 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.

(2)  PB L 302 van 18.11.2010, blz. 1.

(3)  PB L 49 van 19.2.2004, blz. 1.


BIJLAGE

De tabel in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1031/2010 wordt als volgt gewijzigd:

In deel 1, na de naam van het veilingplatform dat is aangewezen door Duitsland, wordt de volgende rij toegevoegd:

 

„Rechtsgrondslag

Artikel 30, lid 2”

In deel 2, na de naam van het veilingplatform dat is aangewezen door het Verenigd Koninkrijk, wordt de volgende rij toegevoegd:

 

„Rechtsgrondslag

Artikel 30, lid 1”

Het volgende deel 3 wordt toegevoegd:

Door Duitsland aangewezen veilingplatforms

3

Veilingplatform

European Energy Exchange AG (EEX)

 

Rechtsgrondslag

Artikel 30, lid 1

 

Aanwijzingstermijn

Van op zijn vroegst 15 november 2013 tot op zijn laatst 14 november 2018, onverminderd artikel 30, lid 5, tweede alinea.

 

Voorwaarden

Toelating tot de veilingen is niet afhankelijk van lidmaatschap van of deelname aan de door EEX georganiseerde secundaire markt of een andere door EEX of een derde partij beheerde handelslocatie.

 

Verplichtingen

1.

Binnen twee maanden vanaf 15 november 2013 legt EEX zijn exitstrategie aan Duitsland over met het oog op raadpleging van de veilingtoezichthouder. De exitstrategie doet geen afbreuk aan de verplichtingen die op de EEX rusten op grond van het contract met de Commissie en de lidstaten uit hoofde van artikel 26 en aan de rechten van de Commissie en de betrokken lidstaten op grond van dat contract.

2.

EEX stelt op zijn website een volledige en actuele lijst ter beschikking van tot biedingen toegelaten leden die een vergunning hebben om namens kmo’s en kleine emittenten te bieden, samen met bevattelijke praktische wenken om de kmo’s en kleine emittenten te informeren over de stappen die zij moeten ondernemen om via die leden toegang te krijgen tot de veilingen.

3.

EEX brengt binnen zes maanden na de aanvang van de veilingen of, indien dat later is, twee maanden na de aanwijzing van de veilingtoezichthouder, verslag uit aan de veilingtoezichthouder over de behaalde dekking, met inbegrip het behaalde niveau van geografische dekking, en houdt ten volle rekening met de aanbevelingen dienaangaande van de veilingtoezichthouder teneinde verplichtingen uit hoofde van artikel 35, lid 3, onder a) en b), te waarborgen.

4.

Duitsland stelt de Commissie in kennis van alle belangrijke wijzigingen in ter zake doende contractuele relaties met EEX, die zijn aangemeld bij de Commissie op 15 maart 2013 en meegedeeld aan het Comité klimaatverandering op 20 maart 2013.”.