3.5.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 121/1


VERORDENING (EU) Nr. 401/2013 VAN DE RAAD

van 2 mei 2013

betreffende beperkende maatregelen tegen Myanmar/Birma en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 194/2008

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien Besluit 2013/184/GBVB van de Raad van 22 april 2013 betreffende beperkende maatregelen tegen Myanmar/Birma (1),

Gelet op het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 194/2008 van 25 februari 2008 tot verlenging en verscherping van de beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar (2) voorziet in bepaalde maatregelen ten aanzien van Myanmar/Birma, met inbegrip van beperkingen op de uitvoer van bepaalde producten uit Myanmar/Birma en de bevriezing van de tegoeden van bepaalde personen en entiteiten.

(2)

Bij Besluit 2013/184/GBVB heeft de Raad besloten dat al deze beperkende maatregelen, met uitzondering van het wapenembargo en het embargo op uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, worden ingetrokken als middel ter ondersteuning van verdere positieve veranderingen.

(3)

Verordening (EG) nr. 194/2008 van de Raad dient derhalve te worden ingetrokken en bepaalde bepalingen ervan dienen door onderhavige verordening vervangen te worden.

(4)

Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient deze verordening op de dag van de bekendmaking ervan in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)   „invoer”: elke binnenkomst van goederen in het douanegebied van de Unie of in andere gebieden waarop het Verdrag van toepassing is, onder de voorwaarden van de artikelen 349 en 355 daarvan. Dit omvat plaatsing in een vrije zone of een vrij entrepot, plaatsing onder een schorsingsprocedure en het in het vrije verkeer brengen in de zin van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3), met uitsluiting van doorvoer en tijdelijke opslag;

2)   „uitvoer”: elk vertrek van goederen uit het douanegebied van de Unie of uit andere gebieden waarop het Verdrag van toepassing is, onder de voorwaarden van de artikelen 349 en 355 daarvan. Dit omvat het vertrek van goederen waarvoor een douane-aangifte vereist is en het vertrek van goederen na de opslag ervan in een vrije zone van controletype I of een vrij entrepot in de zin van Verordening (EEG) nr. 2913/92, met uitsluiting van doorvoer;

3)   „exporteur”: elke natuurlijke of rechtspersoon namens welke een douaneaangifte bij uitvoer wordt gedaan, dit is de persoon die op het tijdstip dat de aangifte wordt aanvaard, het contract met de ontvanger in het derde land heeft en die het recht heeft te bepalen dat het product naar een bestemming buiten het douanegebied van de Unie of andere gebieden waarop het Verdrag van toepassing is, wordt verzonden;

4)   „technische bijstand”: elke technische steun in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienst; technische bijstand kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten. Technische bijstand omvat ook mondelinge vormen van bijstand;

5)   „grondgebied van de Unie”: het grondgebied waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden.

HOOFDSTUK 1

Artikel 2

1.   Het is verboden de in bijlage I bedoelde uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, ongeacht of die uitrusting van oorsprong is uit de Unie, direct of indirect te verkopen, te leveren, over te dragen aan of uit te voeren naar natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Myanmar/Birma.

2.   Lid 1 is niet van toepassing op beschermende kleding, waaronder scherfwerende vesten en helmen, die door VN-personeel, personeel van de Europese Unie of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelings-werkers en aanverwant personeel louter voor hun eigen bescherming tijdelijk naar Myanmar/Birma wordt uitgevoerd.

Artikel 3

1.   Het is verboden:

a)

direct of indirect technische bijstand gerelateerd aan militaire activiteiten en aan levering, fabricage, onderhoud en gebruik van wapens en alle soorten aanverwant materieel, met inbegrip van wapens en munitie, militaire voertuigen en uitrusting, paramilitaire uitrusting en reserveonderdelen daarvoor te verstrekken aan natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Myanmar/Birma;

b)

direct of indirect financiering of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, de levering, het overbrengen of de uitvoer van wapens en aanverwant materieel te verstrekken aan natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Myanmar/Birma.

2.   Het is verboden:

a)

direct of indirect technische bijstand gerelateerd aan de in bijlage I bedoelde uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt te verstrekken aan natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Myanmar/Birma;

b)

direct of indirect financiering of financiële bijstand in verband met de in bijlage I bedoelde uitrusting, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkrediet-verzekering te verstrekken aan natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Myanmar/Birma.

3.   Het is verboden bewust of opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de in de leden 1 en 2 opgenomen verbodsbepalingen worden omzeild.

4.   De in lid 1, onder b), lid 2, onder b), en lid 3 opgenomen verbodsbepalingen geven geen aanleiding tot enige aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke of rechtspersonen of entiteiten, indien deze niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun acties een inbreuk zouden zijn op die verbodsbepalingen.

Artikel 4

1.   In afwijking van artikel 2, lid 1, en artikel 3, lid 2, en onder voorbehoud van artikel 5, kunnen de in de lijst van websites in bijlage II vermelde bevoegde autoriteiten op door hen passend geachte voorwaarden toestemming verlenen voor:

a)

de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van in bijlage I bedoelde uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, die uitsluitend bedoeld is voor humanitair of beschermend gebruik, of voor programma’s voor institutionele opbouw van de Verenigde Naties en de Europese Unie, of voor crisisbeheersings-operaties van de Europese Unie en de Verenigde Naties;

b)

de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van mijnopruimingsuitrusting en materieel voor gebruik bij mijnopruimingsoperaties; en

c)

het verstrekken van financiering, financiële bijstand en technische bijstand in verband met uitrusting, materieel, programma’s en operaties als bedoeld onder a) en b).

2.   In afwijking van artikel 3, lid 1, en onder voorbehoud van artikel 5, kunnen de in de lijst van websites in bijlage II vermelde bevoegde autoriteiten op door hen passend geachte voorwaarden toestemming verlenen voor het verstrekken van financiering, financiële bijstand en technische bijstand in verband met:

a)

niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend is bedoeld voor humanitair of beschermend gebruik, of voor programma’s voor institutionele opbouw van de Verenigde Naties en de Europese Unie;

b)

materieel bedoeld voor crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie of de Verenigde Naties.

HOOFDSTUK 2

Artikel 5

De in artikel 4 bedoelde vergunningen worden niet verleend voor activiteiten die reeds hebben plaatsgevonden.

Artikel 6

De Commissie en de lidstaten brengen elkaar onverwijld op de hoogte van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en wisselen onderling alle andere hun beschikbare en voor deze verordening relevante informatie uit, met name betreffende inbreuken, handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechtbanken.

Artikel 7

De Commissie wordt gemachtigd om bijlage II te wijzigen op basis van door de lidstaten verstrekte informatie.

Artikel 8

1.   De lidstaten stellen de regels vast betreffende de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de regels ten uitvoer worden gelegd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

2.   De lidstaten brengen de Commissie na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld op de hoogte van die regels, alsook van latere wijzigingen.

Artikel 9

1.   De lidstaten wijzen de in deze verordening bedoelde bevoegde autoriteiten aan en identificeren hen op of door middel van de websites waarvan de lijst in bijlage II is opgenomen.

2.   De lidstaten brengen de Commissie na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld op de hoogte van de bevoegde autoriteiten die zij hebben aangewezen, alsook van latere wijzigingen.

Artikel 10

Deze verordening is van toepassing:

a)

op het grondgebied van de Unie, inclusief het luchtruim;

b)

aan boord van vlieg- of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen;

c)

op alle zich op of buiten het grondgebied van de Unie bevindende personen die onderdaan van een lidstaat zijn;

d)

op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

e)

op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte zakelijke transacties.

Artikel 11

Verordening (EG) nr. 194/2008 wordt ingetrokken.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 2 mei 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

E. GILMORE


(1)  PB L 111 van 23.4.2013, blz. 75.

(2)  PB L 66 van 10.3.2008, blz. 1.

(3)  PB L 302 van 19.10.92, blz. 1.


BIJLAGE I

Lijst van de uitrusting die voor interne repressie zou kunnen worden gebruikt, als bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4

1.

De volgende vuurwapens, munitie en toebehoren:

1.1.

vuurwapens die niet vallen onder ML 1 of ML 2 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU (1);

1.2.

munitie speciaal ontworpen voor de vuurwapens die zijn vermeld in punt 1.1, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen;

1.3.

vuurwapenvizieren die niet vallen onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU.

2.

Bommen en granaten die niet vallen onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU.

3.

De volgende voertuigen:

3.1.

voertuigen uitgerust met een waterkanon, die speciaal zijn ontworpen of aangepast ten behoeve van oproerbeheersing;

3.2.

voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om door middel van stroomstoten indringers af te weren;

3.3.

voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om barricades te verwijderen, met inbegrip van constructiematerieel met bescherming tegen kogels;

3.4.

voertuigen die speciaal zijn ontworpen voor vervoer of overbrenging van gevangenen en/of gedetineerden;

3.5.

voertuigen die speciaal zijn ontworpen om mobiele barrières op te werpen;

3.6.

voor de in 3.1 tot en met 3.5 vermelde voertuigen bestemde onderdelen, speciaal ontworpen ten behoeve van oproerbeheersing.

Toelichting 1:

dit punt bestrijkt niet voertuigen die speciaal zijn ontworpen ten behoeve van brandbestrijding.

Toelichting 2:

voor de toepassing van punt 3.5 omvat de term voertuigen ook opleggers en aanhangwagens.

4.

De volgende explosieven en aanverwante stoffen:

4.1.

uitrusting en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor het al dan niet elektrisch inleiden van explosies, met inbegrip van ontstekingstoestellen, detonatoren, ontstekers, boosters en slagkoord, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met uitzondering van: apparatuur en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor een specifiek commercieel gebruik, zijnde het door detonatie in werking stellen of doen functioneren van andere apparatuur of toestellen die niet het veroorzaken van explosies tot functie hebben (bijvoorbeeld toestellen voor het opblazen van airbags, piekstroombegrenzers of toestellen voor het in werking stellen van sprinklerinstallaties);

4.2.

ladingen voor directionele explosies die niet vallen onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie;

4.3.

de volgende andere explosieven die niet onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie vallen, en aanverwante stoffen:

a)

amatol;

b)

nitrocellulose (met een stikstofgehalte van meer dan 12,5 %);

c)

nitroglycol;

d)

penta-erythritoltetranitraat (PETN);

e)

picrylchloride;

f)

2,4,6-trinitrotolueen (TNT).

5.

De volgende beschermende uitrusting die niet valt onder ML 13 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie:

5.1.

lichaamspantsering met bescherming tegen kogels en/of messteken;

5.2.

kogel- en/of fragmentatiebestendige helmen, helmen voor oproerbeheersing, schilden voor oproerbeheersing en kogelbestendige schilden.

Noot: dit punt heeft geen betrekking op:

uituitrusting speciaal ontworpen voor sportactiviteiten;

uituitrusting speciaal ontworpen voor de veiligheid op het werk.

6.

Simulatieapparatuur die niet onder ML 14 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie valt, voor opleiding in het gebruik van vuurwapens en speciaal daarvoor ontworpen programmatuur.

7.

Niet door de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie bestreken nachtzicht- en thermische beeldvormingsapparatuur en beeldversterkerbuizen.

8.

Scheermesprikkeldraad.

9.

Militaire messen, gevechtsmessen en bajonetten met een bladlengte van meer dan 10 cm.

10.

Productieapparatuur die speciaal is ontworpen voor de in deze lijst vermelde goederen.

11.

Specifieke technologie voor de ontwikkeling, de vervaardiging of het gebruik van de in deze lijst vermelde goederen.


(1)  Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen (door de Raad aangenomen op 11 maart 2013 (PB C 30 van 27.3.2013, blz. 1).


BIJLAGE II

Websites voor informatie over de in de artikelen 4, 7 en 9 bedoelde bevoegde autoriteiten en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie

BELGIË

http://www.diplomatie.be/eusanctions

BULGARIJE

http://www.mfa.bg/en/pages/135/index.html

TSJECHIË

http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce

DENEMARKEN

http://um.dk/da/politik-og-diplomati/retsorden/sanktioner/

DUITSLAND

http://www.bmwi.de/DE/Themen/Aussenwirtschaft/aussenwirtschaftsrecht,did=404888.html

ESTLAND

http://www.vm.ee/est/kat_622/

IERLAND

http://www.dfa.ie/home/index.aspx?id=28519

GRIEKENLAND

http://www.mfa.gr/en/foreign-policy/global-issues/international-sanctions.html

SPANJE

http://www.maec.es/es/MenuPpal/Asuntos/Sanciones%20Internacionales/Paginas/Sanciones_%20Internacionales.aspx

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/

ITALIË

http://www.esteri.it/MAE/IT/Politica_Europea/Deroghe.htm

CYPRUS

http://www.mfa.gov.cy/sanctions

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

LITOUWEN

http://www.urm.lt/sanctions

LUXEMBURG

http://www.mae.lu/sanctions

HONGARIJE

http://www.kulugyminiszterium.hu/kum/hu/bal/Kulpolitikank/nemzetkozi_szankciok/

MALTA

http://www.doi.gov.mt/EN/bodies/boards/sanctions_monitoring.asp

NEDERLAND

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-vrede-en-veiligheid/sancties

OOSTENRIJK

http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version=

POLEN

http://www.msz.gov.pl

PORTUGAL

http://www.min-nestrangeiros.pt

ROEMENIË

http://www.mae.ro/node/1548

SLOVENIË

http://www.mzz.gov.si/si/zunanja_politika_in_mednarodno_pravo/zunanja_politika/mednarodna_varnost/omejevalni_ukrepi/

SLOWAKIJE

http://www.mzv.sk/sk/europske_zalezitosti/sankcie_eu-sankcie_eu

FINLAND

http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

ZWEDEN

http://www.ud.se/sanktioner

VERENIGD KONINKRIJK

http://www.fco.gov.uk/competentauthorities

Adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie:

Europese Commissie

Dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid (FPI)

EEAS 02/309

B-1049 Brussel

België

E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu