9.11.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/19


VERORDENING (EU) Nr. 1042/2012 VAN DE COMMISSIE

van 7 november 2012

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1031/2010 ter opneming van een door het Verenigd Koninkrijk aan te wijzen veilingplatform

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (1), en met name artikel 3 quinquies, lid 3, en artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Lidstaten die niet deelnemen aan de gezamenlijke actie als bedoeld in artikel 26, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (2) mogen hun eigen veilingplatform voor de veiling van hun aandeel in de hoeveelheid onder de hoofdstukken II en III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten aanwijzen. Overeenkomstig artikel 30, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1031/2010 geschiedt de aanwijzing van dergelijke platforms op voorwaarde dat het betrokken veilingplatform in bijlage III bij die verordening wordt opgenomen.

(2)

Overeenkomstig artikel 30, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1031/2010 heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie in kennis gesteld van zijn besluit om niet aan de in artikel 26, leden 1 en 2, bedoelde gezamenlijke actie deel te nemen en zijn eigen veilingplatform aan te wijzen.

(3)

Op 30 april 2012 heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie in kennis gesteld van zijn voornemen om ICE Futures Europe („ICE”) aan te wijzen als een in artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1031/2010 bedoeld veilingplatform.

(4)

Op 25 april 2012 heeft het Verenigd Koninkrijk de kennisgeving overgelegd aan het bij artikel 9 van Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 betreffende een bewakingssysteem voor de uitstoot van broeikasgassen in de Gemeenschap en de uitvoering van het Protocol van Kyoto ingestelde Comité klimaatverandering (3). Voorts heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie ter aanvulling van de kennisgeving extra informatie en verduidelijking verstrekt.

(5)

Om ervoor te zorgen dat de voorgestelde aanwijzing van ICE als een in artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1031/2010 bedoeld veilingplatform verenigbaar is met de eisen van die verordening en in overeenstemming is met de in artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde doelstellingen moet aan ICE een aantal voorwaarden en verplichtingen worden opgelegd.

(6)

Overeenkomstig de artikelen 18 tot en met 21 van Verordening (EU) nr. 1031/2010 is een veilingplatform belast met een reeks taken met betrekking tot de toelating van personen om op veilingen te bieden, waaronder het toepassen van eisen inzake klantenonderzoeksprocedures om ervoor te zorgen dat enkel gerechtigde personen een aanvraag indienen om rechtstreeks op de veilingen te bieden. Zijn verantwoordelijkheden hebben eveneens betrekking op het onderzoek van de naleving door de aanvragers van bepaalde minimumeisen voor de toelating om te bieden, de indiening en verwerking van aanvragen voor de toelating om te bieden en besluiten om toelating om te bieden te verlenen of te weigeren en om over te gaan tot intrekking of opschorting van reeds verleende toelatingen om te bieden. In het kader van het samenwerkingsmodel tussen ICE en zijn beursleden en hun cliënten, zullen de beursleden van ICE en sommige van hun cliënten zulke taken inzake toelating vervullen ten aanzien van hun bestaande of toekomstige cliënten. Een dergelijk samenwerkingsmodel kan verenigbaar zijn met de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1031/2010, op voorwaarde dat ICE naleving met de uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1031/2010 op een veilingplatform rustende verplichtingen waarborgt.

(7)

Voorts moet een veilingplatform overeenkomstig artikel 35, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 1031/2010 voorzien in volledige, eerlijke en billijke toegang tot de veilingen voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en in toegang tot de veilingen voor kleine emittenten. Hiertoe moet ICE zulke kmo’s en emittenten transparante, uitvoerige en actuele informatie verstrekken over mogelijkheden voor toegang tot door ICE voor het Verenigd Koninkrijk gehouden veilingen, met inbegrip van alle nodige praktische wenken voor de wijze waarop zulke mogelijkheden maximaal kunnen worden benut. Zulke informatie moet publiekelijk beschikbaar zijn op de website van ICE. Verder moet ICE aan de overeenkomstig artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1031/2010 aangewezen veilingtoezichthouder verslag uitbrengen over de in het kader van zijn samenwerkingsmodel met de beursleden en hun cliënten behaalde dekking, onder meer over het behaalde niveau van geografische dekking, en moet het platform ten volle rekening houden met de aanbevelingen van de veilingtoezichthouder in dit verband teneinde nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 35, lid 3, onder a) en b), van die verordening te waarborgen.

(8)

Overeenkomstig artikel 35, lid 3, onder e), van Verordening (EU) nr. 1031/2010 moeten de lidstaten bij de aanwijzing van een veilingplatform rekening houden met de mate waarin een kandidaat-veilingplatform in staat is concurrentieverstoringen op de interne markt, met inbegrip van de koolstofmarkt, te voorkomen. Met name mag een veilingplatform niet de mogelijkheid hebben zijn aanwijzingscontract te gebruiken om het concurrentievermogen van zijn andere activiteiten, met name van de secundaire markt die het organiseert, te verhogen. Als voorwaarde voor de opneming van ICE als veilingplatform moet daarom worden gesteld dat ICE, met inbegrip van alle door ICE toegelaten beursleden en clearingleden, aan kandidaat-bieders de mogelijkheid biedt om biedingen uit te brengen zonder dat zij beurslid of deelnemer aan de door ICE georganiseerde secundaire markt of een andere door ICE of een derde partij beheerde handelslocatie hoeven te worden.

(9)

Overeenkomstig artikel 35, lid 3, onder h), van Verordening (EU) nr. 1031/2010 moeten de lidstaten bij de aanwijzing van een veilingplatform rekening houden met de mate waarin adequate maatregelen zijn getroffen die het veilingplatform ertoe verplichten alle materiële en immateriële activa over te dragen die voor de organisatie van de veilingen door de opvolger van het veilingplatform noodzakelijk zijn. Zulke maatregelen zijn vastgesteld in een exitstrategie die door de veilingtoezichthouder moet worden getoetst. ICE moet tijdig een duidelijke exitstrategie ontwikkelen en daarbij ten volle rekening houden met het advies van de veilingtoezichthouder.

(10)

Overeenkomstig artikel 51, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1031/2010 moeten alle door een veilingplatform toegepaste vergoedingen en voorwaarden, alsook die van het clearingsysteem of afwikkelingssysteem, duidelijk omschreven, gemakkelijk te begrijpen en openbaar zijn. Vanwege het door ICE geplande samenwerkingsmodel moeten de door beursleden en hun cliënten in verband met de door hen verrichte taken inzake toelating toegepaste vergoedingen en voorwaarden eveneens duidelijk omschreven en gemakkelijk te begrijpen zijn en publiekelijk beschikbaar worden gemaakt op de webpagina’s van de aanbieders van de diensten, waarnaar directe koppelingen moeten zijn opgenomen op de website van ICE.

(11)

Overeenkomstig artikel 64, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1031/2010 moet een aangewezen veilingplatform ervoor zorgen dat het beschikt over een buitengerechtelijk mechanisme om de klachten te behandelen van indieners van aanvragen tot toelating om te bieden, bieders die de toelating hebben om te bieden en personen aan wie de toelating om te bieden is geweigerd of van wie de toelating is ingetrokken of opgeschort. Indieners van aanvragen tot toelating om te bieden, bieders die de toelating hebben om te bieden of personen aan wie de toelating om te bieden is geweigerd of van wie de toelating is ingetrokken of opgeschort, moeten de mogelijkheid hebben hun recht van beroep uit hoofde van artikel 64 van Verordening (EU) nr. 1031/2010 te doen gelden, zelfs indien de betwiste besluiten zijn genomen door de beursleden van ICE en hun cliënten.

(12)

Met het oog op de onverkorte naleving van de in de bijlage bij deze verordening vastgestelde voorwaarde en verplichtingen moet ICE niet enkel de nodige wijzigingen in zijn eigen beursregels aanbrengen, maar ook alle daartoe vereiste overige maatregelen nemen, zoals eventuele aanpassingen aan de contractuele regelingen tussen ICE en zijn beursleden, tussen beursleden en de cliënten en tussen de cliënten in de keten.

(13)

Om redenen van samenhang met andere bepalingen van Verordening (EU) nr. 1031/2010 en om hiaten in het toezicht op de veilingprocessen door de veilingtoezichthouder op te vullen, moeten voorts bepaalde verwijzingen in artikel 25, lid 2, van die verordening worden gewijzigd.

(14)

Verordening (EU) nr. 1031/2010 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(15)

Om voor voorspelbare en tijdig plaatsvindende veilingen van het door het Verenigd Koninkrijk aan te wijzen veilingplatform te zorgen, dient deze verordening met spoed in werking te treden.

(16)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 1031/2010 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 25, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt c) wordt vervangen door:

„c)

eventuele aanwijzingen voor concurrentiebeperkend gedrag, marktmisbruik, witwassen van geld, financiering van terrorisme en criminele activiteiten;”;

b)

punt f) wordt vervangen door:

„f)

informatie over het aantal, de aard en de status van eventuele overeenkomstig artikel 59, lid 4, of artikel 64, lid 1, ingediende klachten en andere klachten tegen een veilingplatform welke werden ingediend bij de bevoegde nationale autoriteiten die toezicht houden op dat veilingplatform, de rechterlijke instanties of bevoegde administratieve instanties zoals bepaald in de nationale maatregelen ter omzetting van artikel 52, lid 2, van Richtlijn 2004/39/EG.”.

2)

Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 november 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.

(2)  PB L 302 van 18.11.2010, blz. 1.

(3)  PB L 49 van 19.2.2004, blz. 1.


BIJLAGE

Aan de tabel in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1031/2010 wordt het volgende toegevoegd:

Door het Verenigd Koninkrijk aangewezen veilingplatforms

2

Veilingplatform

ICE Futures Europe (ICE)

 

Aanwijzingstermijn

Van op zijn vroegst 10 november 2012 tot op zijn laatst 9 november 2017, onverminderd artikel 30, lid 5, tweede alinea.

 

Definities

Voor de toepassing van de voor ICE geldende voorwaarde en verplichtingen zijn de volgende definities van toepassing:

a)   „ICE-beursregels”: ICE-bepalingen, met inbegrip van met name contractregels en -procedures met betrekking tot het ICE FUTURES EUA AUCTION CONTRACT en het ICE FUTURES EUAA AUCTION CONTRACT;

b)   „beurslid”: een lid als gedefinieerd in sectie A.1 van de ICE-beursregels;

c)   „cliënt”: een cliënt van een beurslid, alsook cliënten van hun cliënten in de keten, die de toelating van personen om te bieden faciliteren en namens bieders optreden.

 

Voorwaarden

Toelating tot de veilingen is niet afhankelijk van beurslidmaatschap van of deelneming aan de door ICE georganiseerde secundaire markt of een andere door ICE of een derde partij beheerde handelslocatie.

 

Verplichtingen

1.

ICE vereist dat door de beursleden van ICE of hun cliënten genomen besluiten tot het verlenen van toelating om te bieden op de veilingen en tot het intrekken of opschorten van die toelating op de volgende wijze aan ICE worden meegedeeld door de beursleden of hun cliënten die zulke besluiten nemen:

a)

in het geval van besluiten om toelating tot bieden te weigeren en besluiten om toegang tot veilingen in te trekken of op te schorten, per geval en onverwijld;

b)

in het geval van andere beslissingen, op verzoek.

ICE bepaalt dat dergelijke besluiten door hem aan een onderzoek kunnen worden onderworpen om na te gaan of zij stroken met de uit hoofde van deze verordening op het veilingplatform rustende verplichtingen en dat de beursleden van ICE of hun cliënten gehouden zijn door de uitkomsten van een dergelijk onderzoek door ICE. Deze kunnen omvatten, maar zijn niet beperkt tot, een beroep op toepasselijke ICE-beursregels, met inbegrip van disciplinaire procedures, of enige andere passende maatregel om de toelating om op de veilingen te bieden, te faciliteren.

2.

ICE stelt op zijn website een volledige en actuele lijst ter beschikking van beursleden of hun cliënten die in aanmerking komen om toegang van kmo’s en kleine emittenten tot de door ICE gehouden veilingen van het Verenigd Koninkrijk te faciliteren, samen met bevattelijke praktische wenken om kmo’s en kleine emittenten te informeren over de stappen die zij moeten ondernemen om toegang te krijgen tot de veilingen via zulke beursleden of hun cliënten.

3.

ICE brengt binnen zes maanden na de aanvang van de veilingen of, indien dat later is, twee maanden na de aanwijzing van de veilingtoezichthouder verslag uit aan de veilingtoezichthouder over de in het kader van zijn samenwerkingsmodel met de beursleden en hun cliënten behaalde dekking, met inbegrip van het behaalde niveau van geografische dekking en houdt ten volle rekening met de aanbevelingen dienaangaande van de veilingtoezichthouder teneinde nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 34, lid 3, onder a) en b), van deze verordening te waarborgen.

4.

Alle door ICE en zijn clearingsysteem ten aanzien van personen die toelating hebben om te bieden of bieders toegepaste vergoedingen en voorwaarden zijn duidelijk omschreven, gemakkelijk te begrijpen en publiekelijk beschikbaar op de website van ICE, die regelmatig moet worden bijgewerkt.

ICE bepaalt dat wanneer een beurslid of zijn cliënt voor toelating om te bieden aanvullende vergoedingen of voorwaarden toepast, die vergoedingen en voorwaarden duidelijk omschreven, gemakkelijk te begrijpen en publiekelijk beschikbaar zijn op de website van de aanbieders van de diensten, waarnaar directe koppelingen moeten zijn opgenomen op de website van ICE.

5.

Onverminderd andere rechtsmiddelen, voorziet ICE in de geldigheid van de ICE Complaints Resolution Procedures om uitspraken te doen over klachten die kunnen rijzen in verband met door de beursleden van ICE of hun cliënten genomen besluiten tot het verlenen van toelating om op de veilingen te bieden, tot het weigeren van toelating om op de veilingen te bieden, of tot intrekking of opschorting van reeds verleende toelatingen om op de veilingen te bieden, zoals meer specifiek vermeld in punt 1.

6.

ICE wijzigt zijn beursregels om onverkorte nakoming van de in de bijlage opgenomen voorwaarde en verplichtingen voor zijn opneming te waarborgen. Met name moeten de in de punten 1, 2, 4 en 5 omschreven verplichtingen in de gewijzigde ICE-beursregels worden opgenomen.

7.

Binnen twee maanden vanaf 10 november 2012 legt ICE zijn gedetailleerde exitstrategie ter raadpleging door de veilingtoezichthouder over aan het Verenigd Koninkrijk. Binnen twee maanden na ontvangst van het advies van de veilingtoezichthouder toetst ICE zijn exitstrategie, daarbij ten volle rekening houdend met dat advies.

8.

Het Verenigd Koninkrijk stelt de Commissie in kennis van alle belangrijke wijzigingen in de op 30 april, 4 mei en 14 juni 2012 bij de Commissie aangemelde en op 15 mei en 3 juli 2012 aan het Comité klimaatverandering meegedeelde contractuele regelingen met ICE.”