14.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 100/1


VERORDENING (EU) Nr. 359/2011 VAN DE RAAD

van 12 april 2011

betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran


DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215, lid 2,

Gezien Besluit 2011/235/GBVB van de Raad van 12 april 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Iran (1), als vastgesteld overeenkomstig titel V, hoofdstuk 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit 2011/235/GBVB voorziet in de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van bepaalde personen die verantwoordelijk zijn voor ernstige mensenrechtenschendingen in Iran. Deze personen en entiteiten worden vermeld in de bijlage bij het genoemde besluit.

(2)

De beperkende maatregelen moeten gericht zijn tegen personen die medeplichtig zijn aan of verantwoordelijk voor het leidinggeven aan of uitvoeren van ernstige schendingen van de mensenrechten jegens vreedzame demonstranten, journalisten, mensenrechtenactivisten, studenten of andere personen die opkomen voor hun legitieme rechten, waaronder de vrijheid van meningsuiting, en tegen personen die medeplichtig zijn aan of verantwoordelijk voor het leiding geven aan of uitvoeren van ernstige schendingen van het recht op een eerlijke rechtsgang, foltering, en andere wrede, onmenselijke of onterende vormen van behandeling, of een willekeurige, buitensporige, toenemende uitvoering van de doodstraf, inclusief openbare terechtstellingen, steniging, ophanging of executies van minderjarige overtreders, in strijd met de internationale verplichtingen van Iran op het gebied van de mensenrechten.

(3)

Deze maatregelen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en derhalve is regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging, met name om te garanderen dat zij door de marktdeelnemers in alle lidstaten uniform worden toegepast.

(4)

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, met name het recht op een effectief rechtsmiddel en op een eerlijk proces en het recht op bescherming van persoonsgegevens. Deze verordening moet worden toegepast overeenkomstig deze rechten.

(5)

Gezien de politieke situatie in Iran alsmede om de samenhang met de wijzigings- en herzieningsprocedure voor de bijlage bij Besluit 2011/235/GBVB te waarborgen, dient de bevoegdheid om bijlage I bij deze verordening te wijzigen, te worden uitgeoefend door de Raad.

(6)

De procedure tot wijziging van bijlage I bij de verordening dient tevens in te houden dat de aangewezen personen, entiteiten of lichamen in kennis worden gesteld van de redenen voor plaatsing op de lijst, zodat zij opmerkingen kunnen indienen. Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit daaraan en brengt hij de persoon, de entiteit of het lichaam in kwestie daarvan op de hoogte.

(7)

Met het oog op de tenuitvoerlegging van deze verordening en op een zo groot mogelijke rechtszekerheid binnen de Unie dienen de namen en andere relevante gegevens over de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens de verordening moeten worden bevroren, openbaar te worden gemaakt. Elke verwerking van persoonsgegevens dient de bepalingen te respecteren van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (2), alsook van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (3).

(8)

Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, moet deze verordening in werking treden op de dag waarop zij wordt vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

„tegoeden”: financiële activa en voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

i)

contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

ii)

deposito’s bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

iii)

in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

iv)

rente, dividend of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

v)

krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

vi)

kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;

vii)

bewijsstukken van een belang in tegoeden of financiële middelen;

„bevriezing van tegoeden”: het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang hebben tot of omgaan met tegoeden, met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of andere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden mogelijk zou worden gemaakt, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille;

„economische middelen”: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

„bevriezing van economische middelen”: het voorkomen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot het verkopen, verhuren of verhypothekeren ervan;

„grondgebied van de Unie”: het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim.

Artikel 2

1.   Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn van of onder zeggenschap staan van de in bijlage I vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen, worden bevroren.

2.   Aan of ten behoeve van de in bijlage I vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen mogen geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking worden gesteld.

3.   Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen direct of indirect worden omzeild.

Artikel 3

1.   Bijlage I omvat een lijst van personen die overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Besluit 2011/235/GBVB van de Raad door de Raad zijn geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor ernstige mensenrechtenschendingen in Iran, en met hen geassocieerde personen, entiteiten of lichamen.

2.   In bijlage I worden de gronden voor de opneming van personen, entiteiten en lichamen in de lijst vermeld.

3.   Bijlage I bevat tevens, indien beschikbaar, de informatie die nodig is om de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen te identificeren. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres, indien bekend, en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten of lichamen kan die informatie namen, plaats en datum van registratie, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten.

Artikel 4

1.   In afwijking van het bepaalde in artikel 2 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden en economische middelen of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

a)

nodig zijn voor uitgaven in verband met basisbehoeften van de in bijlage I genoemde personen en de familieleden die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of nutsvoorzieningen;

b)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

c)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; of

d)

noodzakelijk zijn voor buitengewone uitgaven, mits de betrokken lidstaat aan alle andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken voordat de toelating wordt verleend, de redenen heeft meegedeeld waarom de toelating moet worden verleend.

2.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toestemming.

Artikel 5

1.   In afwijking van artikel 2 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen indien aan volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de betrokken tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht dat is vastgesteld vóór de datum waarop de in artikel 2 bedoelde persoon, entiteit of lichaam in bijlage I is opgenomen, of van een justitieel, administratief of arbitrair vonnis dat van vóór die datum dateert;

b)

de betrokken tegoeden of economische middelen worden uitsluitend aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk retentierecht zijn gedekt of door een dergelijk vonnis geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wet- en regelgeving tot vaststelling van de rechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen;

c)

het retentierecht of het gerechtelijke vonnis is niet ten behoeve van een persoon, entiteit of lichaam van bijlage I; en

d)

de erkenning van het onderpand of van de uitspraak is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

2.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toestemming.

Artikel 6

1.   Artikel 2, lid 2, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a)

rente of andere inkomsten op die rekeningen; of

b)

betalingen op grond van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop de in artikel 2 bedoelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen zijn opgenomen in bijlage I,

mits deze rente, andere inkomsten en betalingen overeenkomstig artikel 2, lid 1, worden bevroren.

2.   Artikel 2, lid 2, vormt geen belemmering voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële instellingen of kredietinstellingen in de Unie die tegoeden ontvangen die naar de rekening van een op de lijst voorkomende natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen eveneens worden bevroren. De financiële instelling of kredietinstelling brengt de relevante bevoegde autoriteiten onverwijld op de hoogte van dergelijke verrichtingen.

Artikel 7

In afwijking van het bepaalde in artikel 2 en mits een betaling verschuldigd is door personen, entiteiten of lichamen in bijlage I op grond van een contract of overeenkomst die door hen is gesloten of een verplichting die voor hen is ontstaan vóór de datum waarop zij zijn aangewezen, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, zoals genoemd op de in bijlage II vermelde websites, op door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat:

i)

de tegoeden of economische middelen gebruikt zullen worden voor een betaling door een persoon, entiteit of lichaam van bijlage I, en

ii)

de betaling niet in strijd is met artikel 2, lid 2; en

b)

de betrokken lidstaat heeft de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken voordat de toestemming wordt verleend, in kennis gesteld van deze vaststelling door de bevoegde autoriteit en van het voornemen toestemming te verlenen.

Artikel 8

1.   De bevriezing van tegoeden of economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die plaatsvindt in het vertrouwen dat die maatregel in overeenstemming met deze verordening is, levert geen aansprakelijkheid op van de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen die die maatregel uitvoeren, of van directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden en economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren of ingehouden.

2.   De verbodsbepaling van artikel 2, lid 2, geeft geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen die financiering of financiële bijstand verstrekten, indien deze niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun acties een inbreuk zouden zijn op de bedoelde verbodsbepalingen.

Artikel 9

1.   Onverminderd de geldende regels inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim zijn natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen verplicht:

a)

alle informatie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, zoals informatie over rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 2 zijn bevroren, onverwijld te verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij hun woonplaats hebben of gevestigd zijn, zoals genoemd op de lijst in bijlage II, vermelde websites en deze informatie, direct of via de lidstaten, aan de Commissie doen toekomen; en

b)

samen te werken met deze bevoegde autoriteit bij de verificatie van deze informatie.

2.   Overeenkomstig dit artikel verstrekte en ontvangen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor de informatie is verstrekt of ontvangen.

Artikel 10

De lidstaten en de Commissie stellen elkaar onverwijld in kennis van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en wisselen onderling alle andere voor deze verordening relevante informatie waarover zij beschikken uit, met name betreffende inbreuken, handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechters.

Artikel 11

De Commissie wordt gemachtigd om bijlage II te wijzigen op basis van door de lidstaten verstrekte informatie.

Artikel 12

1.   Wanneer de Raad besluit een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam te onderwerpen aan de in artikel 2, lid 1, bedoelde maatregelen, wijzigt hij bijlage I dienovereenkomstig.

2.   De Raad stelt de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen in kennis van zijn besluit, met inbegrip van de redenen voor de plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij door een kennisgeving te publiceren, zodat de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen daarover opmerkingen kunnen indienen.

3.   Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de natuurlijke persoon, de rechtspersoon, de entiteit of het lichaam in kwestie daarvan op de hoogte.

4.   De lijst in bijlage I wordt met regelmatige tussenpozen en ten minste om de twaalf maanden opnieuw bezien.

Artikel 13

1.   De lidstaten stellen de voorschriften vast betreffende de sancties op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de regels ten uitvoer worden gelegd. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

2.   De lidstaten delen de voorschriften na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld mede aan de Commissie en melden alle latere wijzigingen ervan.

Artikel 14

Waar er in deze verordening sprake is van een meldingsplicht, of anderzijds van de verplichting de Commissie te informeren of met haar te communiceren, wordt daartoe gebruikgemaakt van het adres en de andere contactgegevens die zijn vermeld in bijlage II.

Artikel 15

Deze verordening is van toepassing:

a)

op het grondgebied van de Unie, met inbegrip van haar luchtruim;

b)

aan boord van vliegtuigen of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen;

c)

op alle zich op of buiten het grondgebied van de Unie bevindende natuurlijke personen die onderdaan van een lidstaat zijn;

d)

op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

e)

op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte zakelijke transacties.

Artikel 16

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 12 april 2011.

Voor de Raad

De voorzitster

C. ASHTON


(1)  Zie bladzijde 51 van dit Publicatieblad.

(2)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(3)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.


BIJLAGE I

Lijst van natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten en lichamen, bedoeld in artikel 2, lid 1

Personen

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum van plaatsing op lijst

1.

AHMADI-MOQADDAM Esmail

Geboorteplaats: Teheran (Iran) - Geboortedatum: 1961

Hoofd van Nationale Politie van Iran. Troepen onder zijn commando hebben brute aanvallen uitgevoerd op vreedzame protesten en een gewelddadige aanval op de slaapzalen van de Universiteit van Teheran op 15 juni 2009.

 

2.

ALLAHKARAM Hossein

 

Hoofd van Ansar-e Hezbollah en kolonel in de IRGC. Medeoprichter van Ansar-e Hezbollah. Deze paramilitaire troepenmacht was verantwoordelijk voor extreem geweld tijdens het optreden tegen studenten en universiteiten in 1999, 2002 en 2009.

 

3.

ARAGHI (ERAGHI) Abdollah

 

Plaatsvervangend hoofd van de grondtroepen van de IRGC.

Was rechtstreeks en persoonlijk verantwoordelijk voor het neerslaan van protesten tijdens de zomer van 2009.

 

4.

FAZLI Ali

 

Plaatsvervangend bevelhebber van de Basij, voormalig hoofd van het Seyyed al-Shohada-korps van de IRGC, Provincie Teheran (tot februari 2010). Het Seyyed al-Shohada-korps is belast met de veiligheid in de provincie Teheran en speelde een hoofdrol bij de brute repressie van demonstranten in 2009.

 

5.

HAMEDANI Hossein

 

Hoofd van het Rassoulollah-korps van de IRGC, verantwoordelijk voor het district Teheran sinds november 2009. Het Rassoulollah-korps is belast met de veiligheid in het district Teheran en speelde een hoofdrol bij de gewelddadige onderdrukking van de protesten in 2009. Verantwoordelijk voor het neerslaan van de protesten tijdens de gebeurtenissen in Asjoera (december 2009) en daarna.

 

6.

JAFARI Mohammad-Ali

(oftewel “Aziz Jafari”)

Geboorteplaats: Yazd (Iran) - Geboortedatum: 1.9.1957

Algemeen bevelhebber van de IRGC. De IRGC en de Sarollah-basis onder bevel van generaal Aziz Jafari hebben een hoofdrol gespeeld bij het illegaal ingrijpen in de presidentsverkiezingen van 2009, waarbij politieke activisten werden aangehouden en vastgehouden, en aanvallen op demonstranten in de straten werden uitgevoerd.

 

7.

KHALILI Ali

 

Generaal van de IRGC, hoofd van de medische eenheid van de Sarollah-basis. Ondertekende een brief gericht aan het ministerie van Gezondheid van 26 juni 2009 waarbij een verbod werd gesteld op het toezenden van stukken of medische dossiers aan eenieder die gewond raakte of in een ziekenhuis werd opgenomen tijdens de gebeurtenissen na de verkiezingen.

 

8.

MOTLAGH Bahram Hosseini

 

Hoofd van het Seyyed al-Shohada-korps van de IRGC, provincie Teheran. Het Seyyed al-Shohada-korps speelde een hoofdrol in het organiseren van de repressie van de protesten.

 

9.

NAQDI Mohammad-Reza

Geboorteplaats: Najaf (Irak) - Geboortedatum: rond 1952

Bevelhebber van de Basij. Als bevelhebber van de Basij-militie van de IRGC was Naqdi verantwoordelijk voor of medeplichtig aan de misbruiken door de Basij eind 2009, waaronder de gewelddadige respons op de protesten op Asjoera in december 2009, die heeft geleid tot maar liefst 15 dodelijke slachtoffers en tot de aanhouding van honderden demonstranten.

Voor zijn benoeming tot bevelhebber van de Basij in oktober 2009 was Naqdi hoofd van de inlichtingeneenheid van de Basij en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor het verhoren van de personen die tijdens de repressie na de verkiezingen werden aangehouden.

 

10.

RADAN Ahmad-Reza

Geboorteplaats: Isfahan (Iran) -Geboortedatum:1963

Plaatsvervangend hoofd van de Nationale Politie van Iran sinds 2008. In die hoedanigheid was Radan verantwoordelijk voor mishandeling, moord en willekeurige aanhoudingen en detenties van demonstranten door de politie.

 

11.

RAJABZADEH Azizollah

 

Voormalig hoofd van de Politie van Teheran (tot januari 2010). Als bevelhebber van de wetshandhavingsinstanties in het district Teheran is Azizollah Rajabzadeh de hoogstgeplaatste beschuldigde voor de misbruiken in het detentiecentrum in Kahrizak.

 

12.

SAJEDI-NIA Hossein

 

Hoofd van de Politie van Teheran, voormalig plaatsvervangend hoofd van de Nationale Politie van Iran verantwoordelijk voor politieoperaties. Belast met het coördineren, voor het ministerie van Binnenlandse Zaken, van de repressieoperaties in de Iraanse hoofdstad.

 

13.

TAEB Hossein

Geboorteplaats: Teheran - Geboortedatum: 1963

Voormalig bevelhebber van de Basij (tot oktober 2009). Thans plaatsvervangend IRGC-bevelhebber voor de inlichtingendienst. Troepen onder zijn bevel namen deel aan afranselingen, moorden, detenties en folteringen op grote schaal van vreedzame demonstranten.

 

14.

SHARIATI Seyeed Hassan

 

Hoofd van het gerechtelijk apparaat van Mashhad. Processen onder zijn supervisie werden summier en in besloten zittingen gevoerd, zonder inachtneming van de basisrechten van de aangeklaagden, en op grond van bekentenissen die onder druk en door folteringen verkregen zijn. Aangezien de vonnissen massaal werden uitgesproken, werden doodvonnissen uitgesproken zonder dat de procedures voor een eerlijke procesgang naar behoren werden gevolgd.

 

15.

DORRI-NADJAFABADI Ghorban-Ali

Geboorteplaats: Najafabad (Iran) Geboortedatum: 1945

Procureur-generaal van Iran tot september 2009 (voormalig minister van Inlichtingen tijdens het presidentschap van Khatami). Als procureur-generaal van Iran gelastte en superviseerde hij de showprocessen naar aanleiding van de eerste protesten na de verkiezingen, waarbij de aangeklaagden hun rechten werden ontzegd, zoals een advocaat. Tevens verantwoordelijk voor de misbruiken van Kahrizak.

 

16.

HADDAD Hassan

(alias Hassan ZAREH DEHNAVI)

 

Rechter, revolutionaire rechtbank van Teheran, afdeling 26. Was belast met de zaak van gedetineerden na de crises die volgden op de verkiezingen en bedreigde geregeld gezinnen van gedetineerden om hun het zwijgen op te leggen. Hielp bij het uitvaardigen van arrestatiebevelen voor het detentiecentrum van Kahrizak.

 

17.

Hodjatoleslam Seyed Mohammad SOLTANI

 

Rechter, revolutionaire rechtbank van Mashhad. Processen onder zijn rechtsmacht waren summier en vonden plaats achter gesloten deuren, zonder eerbiediging van de basisrechten van de beschuldigden. Aangezien de vonnissen massaal werden uitgesproken, werden doodvonnissen uitgesproken zonder eerlijke hoorzittingen.

 

18.

HEYDARIFAR Ali-Akbar

 

Rechter, revolutionaire rechtbank van Teheran. Nam deel aan de berechting van manifestanten. Door de rechterlijke macht ondervraagd over Kahrizak-afpersingen. Meegewerkt aan het uitvaardigen van bevelen om gedetineerden op te sluiten in het detentiecentrum van Kahrizak

 

19.

JAFARI-DOLATABADI Abbas

 

Hoofdaanklager van Teheran sedert augustus 2009. Zijn bureau klaagde veel manifestanten aan, onder wie deelnemers aan de protestdagen in Ashura Day in december 2009. Beval de sluiting van Karroubi’s bureau in september 2009 en de aanhouding van verscheidende hervormingsgezinde politici en verbood twee hervormingsgezinde politieke partijen in juni 2010. Zijn bureau klaagde manifestanten aan voor vijandigheid jegens God (Muharebeh), waarop de doodstraf staat, en weigerde degenen die de doodstraf te wachten stond een eerlijk proces. Heeft ook hervormingsgezinden vervolgd en gearresteerd, mensenrechtenactivisten en leden van de media, als onderdeel van een onderdrukking van de politieke oppositie.

 

20.

MOGHISSEH Mohammad

(a.k.a. NASSERIAN)

 

Rechter, hoofd van de revolutionaire rechtbank van Teheran, afdeling 28. Belast met zaken na de verkiezingen. Heeft langdurige gevangenisstraffen uitgesproken tijdens oneerlijke processen voor maatschappelijke en politieke activisten en journalisten en verscheidene doodstraffen tegen manifestanten en maatschappelijke en politieke activisten.

 

21.

MOHSENI-EJEI Gholam-Hossein

Geboorteplaats: Ejiyeh -Geboortedatum: circa 1956

Hoofdaanklager van Ian sedert september 2009 en woordvoerder van de rechterlijke macht (was minister van Inlichtingen tijdens de verkiezingen van 2009). Agenten die toen onder zijn bevel stonden waren verantwoordelijk voor detentie, foltering en het afdwingen van valse bekentenissen van honderden activisten, journalisten, dissidenten en hervormingsgezinde politici. Politici werden bovendien gedwongen tot valse bekentenissen tijdens ondraaglijke verhoren, met foltering, chantage en bedreiging van gezinsleden.

 

22.

MORTAZAVI Said

Geboorteplaats: Meybod, Yazd (Iran) - Geboortedatum: 1967

Hoofd van Irans antismokkel-Task Force, oud-hoofdaanklager van Teheran tot augustus 2009. Vaardigde toen bevelen uit voor de detentie van honderden activisten, journalisten en studenten. Geschorst in augustus 2010 na onderzoek door de Iraanse rechterlijke macht naar zijn rol in de dood van drie op zijn bevel gedetineerde mannen, na de verkiezingen.

 

23.

PIR-ABASSI Abbas

 

Revolutionaire rechtbank van Teheran, afdelingen 26 en 28. Belast met zaken van na de verkiezingen, sprak langdurige gevangenisstraffen uit tijdens oneerlijke processen tegen mensenrechtenactivisten en meerdere doodstraffen tegen manifestanten.

 

24.

MORTAZAVI Amir

 

Vervangend aanklager van Mashhad. Zijn processen waren summier en vonden plaats achter gesloten deuren, zonder naleving van de basisrechten van de beschuldigden. Massale vonnissen met als gevolg doodvonnissen zonder eerlijke hoorzittingen.

 

25.

SALAVATI Abdolghassem

 

Rechter, revolutionaire rechtbank van Teheran, afdeling 15. Belast met zaken na de verkiezingen. Zat de „showprocessen” voor in de zomer van 2009. Veroordeelde twee koningsgezinden tijdens de showprocessen. Heeft meer dan honderd politieke gevangenen, mensenrechtenactivisten en demonstranten tot lange gevangenisstraffen veroordeeld.

 

26.

SHARIFI Malek Adjar

 

Hoofd van de rechterlijke macht van Oost-Azerbeidzjan. Verantwoordelijk voor proces van Mohammadi-Ashtiani.

 

27.

ZARGAR Ahmad

 

Rechter, hof van beroep van Teheran, afdeling 36. Bevestigde langdurige gevangenisstraffen en doodstraffen tegen manifestanten.

 

28.

YASAGHI Ali-Akbar

 

Rechter, revolutionaire rechtbank van Mashhad. Zijn processen waren summier en vonden plaats achter gesloten deuren, zonder naleving van de basisrechten van de beschuldigden. Massale vonnissen met als gevolg doodvonnissen zonder eerlijke hoorzittingen.

 

29.

BOZORGNIA Mostafa

 

Hoofd afdeling 350 van de gevangenis van Evin. Heeft bij diverse gelegenheden onevenredig geweld gebruikt tegen gevangenen.

 

30.

ESMAILI Gholam-Hossein

 

Hoofd van Irans gevangenissenorganisatie. In die hoedanigheid medeplichtig aan de massale detentie van politieke manifestanten en aan het in de doofpot doen van mishandelingen in het gevangenissysteem.

 

31.

SEDAQAT Farajollah

 

Assistent-secretaris van het algemene gevangenisbestuur van Teheran - Hoofd van de gevangenis van Evin in Teheran tot oktober 2010 en in die tijd werd er gefolterd. Was bewaker en bedreigde talrijke malen gevangenen en zette hen onder druk.

 

32.

ZANJIREI Mohammad-Ali

 

Als vervangend hoofd van Irans gevangenissenorganisatie verantwoordelijk voor mishandeling en miskenning van de rechten in het detentiecentrum. Beval de eenzame opsluiting van veel gevangenen.

 


BIJLAGE II

Lijst van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten bedoeld in artikel 4, lid 1, artikel 5, lid 1, artikel 7, en artikel 9, lid 1, en adres voor kennisgevingen aan de Commissie

A.

Bevoegde autoriteiten van de lidstaten

 

BELGIË

http://www.diplomatie.be/eusanctions

 

BULGARIJE

http://www.mfa.bg/bg/pages/view/5519

 

TSJECHIË

http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce

 

DENEMARKEN

http://www.um.dk/da/menu/Udenrigspolitik/FredSikkerhedOgInternationalRetsorden/Sanktioner/

 

DUITSLAND

http://www.bmwi.de/BMWi/Navigation/Aussenwirtschaft/Aussenwirtschaftsrecht/embargos.html

 

ESTLAND

http://www.vm.ee/est/kat_622/

 

IERLAND

http://www.dfa.ie/home/index.aspx?id = 28519

 

GRIEKENLAND

http://www.mfa.gr/www.mfa.gr/en-US/Policy/Multilateral+Diplomacy/Global+Issues/International+Sanctions/

 

SPANJE

http://www.maec.es/es/MenuPpal/Asuntos/Sanciones%20Internacionales/Paginas/ Sanciones_%20Internacionales.aspx

 

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/

 

ITALIË

http://www.esteri.it/MAE/IT/Politica_Europea/Deroghe.htm

 

CYPRUS

http://www.mfa.gov.cy/sanctions

 

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

 

LITOUWEN

http://www.urm.lt

 

LUXEMBURG

http://www.mae.lu/sanctions

 

HONGARIJE

http://www.kulugyminiszterium.hu/kum/hu/bal/Kulpolitikank/nemzetkozi_szankciok/

 

MALTA

http://www.doi.gov.mt/EN/bodies/boards/sanctions_monitoring.asp

 

NEDERLAND

http://www.minbuza.nl/sancties

 

OOSTENRIJK

http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id = 12750&LNG = en&version=

 

POLEN

http://www.msz.gov.pl

 

PORTUGAL

http://www.min-nestrangeiros.pt

 

ROEMENIË

http://www.mae.ro/node/1548

 

SLOVENIË

http://www.mzz.gov.si/si/zunanja_politika/mednarodna_varnost/omejevalni_ukrepi/

 

SLOWAKIJE

http://www.foreign.gov.sk

 

FINLAND

http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

 

ZWEDEN

http://www.ud.se/sanktioner

 

VERENIGD KONINKRIJK

www.fco.gov.uk/competentauthorities

B.

Adres voor kennisgevingen of andere mededelingen aan de Commissie:

Commissie

Dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid

CHAR 12/106

1049 Brussel

BELGIË

E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu

Tel. +32 22955585

Fax +32 22990873