20.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 372/1


Resolutie van de Raad betreffende een vernieuwde Europese agenda voor volwasseneneducatie

2011/C 372/01

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

OVERWEGENDE HETGEEN VOLGT:

In de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei worden levenslang leren en de ontwikkeling van vaardigheden aangemerkt als cruciale onderdelen van de reactie op de huidige economische crisis en de vergrijzing van de bevolking en van de ruimere economische en sociale strategie van de Europese Unie.

De crisis heeft de aandacht gevestigd op de belangrijke rol die volwasseneneducatie (1) kan spelen bij het verwezenlijken van de Europa 2020-kerndoelen, door het vermogen van volwassenen — met name laaggeschoolde en oudere werknemers — om zich aan te passen aan veranderingen op de arbeidsmarkt en in de samenleving, te verbeteren. Volwasseneneducatie biedt personen die te maken krijgen met werkeloosheid, herstructureringen en loopbaanovergangen de mogelijkheid zich bij of om te scholen, en levert een belangrijke bijdrage tot sociale insluiting, actief burgerschap en persoonlijke ontwikkeling.

GEZIEN:

1.

Het Europees Parlement heeft op 16 januari 2008 een resolutie over volwasseneneducatie aangenomen, „Een mens is nooit te oud om te leren”, waarin een dringend beroep op de lidstaten wordt gedaan om kennisverwerving en de ontwikkeling van een cultuur van levenslang leren te bevorderen, met name door middel van een gendergelijkheidsbeleid dat volwasseneneducatie aantrekkelijker, toegankelijker en effectiever moet maken.

2.

De conclusies van de Raad van mei 2008 over volwasseneneducatie (2), waarin voor het eerst een reeks gemeenschappelijke prioriteiten voor volwasseneneducatie is vastgesteld, hebben de weg geëffend voor intensievere Europese samenwerking tussen de verschillende belanghebbenden en bevatten voorstellen voor een reeks specifieke maatregelen voor de periode 2008-2010 (hierna het „Actieplan” genoemd) die de participatie in en de kwaliteit van volwasseneneducatie moeten verbeteren.

3.

De Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen op 21 november 2008, over betere integratie van levenslange begeleiding in de strategieën voor een leven lang leren, waarin wordt gewezen op het belang van begeleiding als een permanent proces waardoor burgers van elke leeftijd op elk moment van hun leven in staat worden gesteld te bepalen waar hun capaciteiten, vaardigheden en interesses liggen, beslissingen te nemen ten aanzien van onderwijs, opleiding en werk en hun levensloop te bepalen in een leer-, werk- of andere omgeving.

4.

De conclusies van de Raad van 12 mei 2009 (3), die voorzien in een strategisch kader voor Europese samenwerking inzake onderwijs en opleiding („ET 2020”) dat volledig aansluit bij de Europa 2020-strategie en vier doelstellingen bevat (verband houdend met levenslang leren en mobiliteit, kwaliteit en efficiëntie, kansengelijkheid, sociale cohesie en actief burgerschap, alsmede creativiteit en innovatie) die evenzeer van belang zijn voor de volwasseneneducatie.

5.

Het gezamenlijk voortgangsverslag 2010 van de Raad en de Commissie over de uitvoering van het werkprogramma „Onderwijs en opleiding 2010” (4), waarin wordt beklemtoond dat het van belang is dat de volwasseneneducatie het volledige scala van sleutelcompetenties bestrijkt, en dat het een van de grote uitdagingen is ervoor te zorgen dat alle lerenden baat hebben bij innovatieve methodologieën, ook in de volwasseneneducatie.

6.

De Europa 2020-vlaggenschipinitiatieven:

Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen, die de lidstaten oproept ervoor te zorgen dat mensen middels algemeen, beroeps- en hoger onderwijs en volwasseneneducatie de vaardigheden verwerven die nodig zijn voor verder leren en de arbeidsmarkt;

Het Europees Platform tegen armoede, dat moet bijdragen tot het ontwikkelen van innovatief onderwijs voor achtergestelde gemeenschappen om mensen die met armoede en sociale uitsluiting te kampen hebben, in staat te stellen een menswaardig bestaan op te bouwen en actief deel te nemen aan de samenleving;

de Innovatie-Unie, die excellentie in het onderwijs en bij de ontwikkeling van vaardigheden bevordert om te zorgen voor toekomstige groei door innovatie van producten, diensten en bedrijfsmodellen in een Europa dat te kampen heeft met vergrijzing en een zware concurrentiedruk.

7.

De conclusies van de Raad van 11 mei 2010 over de sociale dimensie van onderwijs en opleiding (5) volgens welke een betere toegang tot volwassenenonderwijs nieuwe mogelijkheden kan bieden voor actieve insluiting en betere maatschappelijke participatie.

8.

Het Besluit van de Raad van 21 oktober 2010 betreffende richtsnoeren inzake het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (6), waarmee gestreefd wordt naar effectieve prikkels tot een leven lang leren voor mensen met en zonder werk, „zodat elke volwassene zich kan omscholen of zich verder kan bekwamen”.

9.

De conclusies van de Raad van 18-19 november 2010 over intensievere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en -opleiding (7), die actief aanzetten tot een grotere individuele deelneming aan permanent(e) beroepsonderwijs en -opleiding, meer investeringen in de ontwikkeling van menselijke hulpbronnen, opleiding op de werkplek en beroepspraktijkvorming, en nauwere samenwerking tussen opleidingsinstellingen en werkgevers, met name bij de scholing van laaggeschoolde werknemers.

IS VERHEUGD OVER HET VOLGENDE:

Met alle prioritaire onderdelen van het Actieplan 2008-2010 is een aanvang gemaakt, zij het dat het tempo van land tot land varieert:

Hervormingen van de volwasseneneducatie zijn steeds meer ingebed in algemene ontwikkelingen in onderwijs en opleiding, met name de ontwikkeling van kaders voor nationale kwalificaties en strategieën voor levenslang leren.

Kwaliteitszorg wordt gezien als een belangrijk element in volwasseneneducatie en er wordt hard gewerkt aan het ontwikkelen van het beroepsprofiel en de opleiding van beroepskrachten in de volwasseneneducatie, de accreditatie van aanbieders daarvan en betere begeleidingsdiensten voor volwassenen.

Initiatieven en leerfaciliteiten worden steeds vaker gericht op personen met de laagste kwalificatieniveaus, waardoor zij betere mogelijkheden krijgen om zich te integreren in werk en samenleving.

Niet-formeel en informeel leren, die een grote plaats innemen in de volwasseneneducatie, genieten een toenemende erkenning en validatie, maar de validatiekansen worden nog steeds te weinig benut.

Met het verbeteren van het toezicht in de sector van de volwasseneneducatie is een begin gemaakt.

CONSTATEERT EVENWEL HET VOLGENDE:

Om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de economische crisis op korte én lange termijn, moeten volwassenen hun persoonlijke en professionele vaardigheden en competenties regelmatig kunnen verbeteren. In het licht van de huidige instabiliteit op de arbeidsmarkt en de noodzaak om het risico van sociale uitsluiting te beperken, geldt dit met name voor laaggeschoolden en laaggekwalificeerden. Alle volwassenen — ook de hooggekwalificeerden — kunnen in belangrijke mate hun voordeel doen met levenslang leren.

Er bestaat echter een groeiende consensus dat volwasseneneducatie momenteel de zwakste schakel is in de ontwikkeling van nationale stelsels voor levenslang leren. De participatie in volwasseneneducatie is blijven dalen — van 9,8 % van de bevolkingsgroep van 25-64 jaar in 2005 tot slechts 9,1 % in 2010 — waardoor het nog moeilijker zal worden het verhoogde „ET 2020”-streefcijfer van 15 % in 2020 te halen. Aandacht moet daarom worden besteed aan belemmeringen zoals een geringe motivatie en een tekort aan opvangvoorzieningen die mannen en vrouwen helpen gezin en werk te combineren met scholing.

Evenals in andere sectoren moet bij volwasseneneducatie de beleidskoers verlegd worden naar leerresultaten waarbij de autonoom lerende centraal staat, ongeacht waar hij of zij leert — op het werk, thuis, in de lokale gemeenschap, in het kader van vrijwilligerswerk, of in onderwijs- en opleidingsinstellingen — en moet het veelzijdige beheersmodel worden ontwikkeld dat daartoe vereist is.

Wil de sector van de volwasseneneducatie de Europa 2020-strategie kunnen ondersteunen, dan moet er veel meer worden gedaan met betrekking tot effectieve en efficiënte financiering, het bieden van tweede kansen en het verwerven van basisvaardigheden zoals lezen, schrijven en rekenen, maar ook digitale vaardigheden, gerichte scholing voor migranten, vroegtijdige schoolverlaters en jonge mensen die aan arbeidsmarkt noch onderwijs noch opleiding deelnemen (NEET), mensen met handicaps en oudere volwassenen, en samenwerking met werkgevers, sociale partners en het maatschappelijk middenveld.

Bij de uitvoering van het Actieplan is ook gebleken hoe moeilijk het is, vanwege onvoldoende statistische gegevens en ontbrekende evaluaties van beleidsmaatregelen, om adequaat toezicht op de sector van de volwasseneneducatie uit te oefenen. Een empirisch gefundeerde beleidsvorming op het gebied van volwasseneneducatie vergt volledige en vergelijkbare gegevens over alle kernaspecten van volwasseneneducatie, effectieve toezichtsystemen en samenwerking tussen de verschillende instanties, en onderzoek van hoge kwaliteit.

IS HET VOLGENDE VAN OORDEEL:

Levenslang leren omvat het leren vanaf de voorschoolse leeftijd tot na de pensionering (8). Volwasseneneducatie is een essentieel onderdeel van het hele continuüm van levenslang leren en heeft betrekking op het hele scala van formeel, niet-formeel en informeel leren — zowel voor algemene als voor beroepsdoeleinden — door volwassenen na het verlaten van het initieel onderwijs en de initiële opleiding.

Om voort te bouwen op de resultaten van het Actieplan 2008-2010, en daarbij de bestaande beleidsinitiatieven op het gebied van schoolonderwijs, hoger onderwijs (proces van Bologna) en beroepsonderwijs en -opleiding (proces van Kopenhagen) aan te vullen, moet er een vernieuwde „Europese agenda voor volwasseneneducatie” komen die elke volwassene in staat stelt zijn vaardigheden en competenties tijdens zijn hele leven te ontwikkelen en te verbeteren.

Volwasseneneducatie kan een belangrijke bijdrage leveren tot het halen van het Europa 2020-kerndoel dat erin bestaat het aantal voortijdige verlaters van onderwijs en opleiding tot onder 10 % te brengen. Er moet dan ook bijzondere aandacht uitgaan naar het verbeteren van de faciliteiten voor het grote aantal laaggeschoolde Europeanen waarop de Europa 2020-strategie zich richt, te beginnen met het bestrijden van analfabetisme en het nemen van tweedekansmaatregelen als opmaat voor scholing met het oog op werk en het leven in het algemeen. De verwerving van basisvaardigheden als grondslag voor het ontwikkelen van sleutelcompetenties voor levenslang leren (9), het aanpakken van vroegtijdig schoolverlaten (10), en het aanpakken van kwesties als onderwijs en de sociale insluiting van migranten, de Roma en andere kansarme groepen, vergen gezamenlijke actie ten aanzien van zowel school- als volwassenenonderwijs.

Tezelfdertijd moet de belangrijke bijdrage die volwasseneneducatie kan leveren tot economische ontwikkeling — door het vergroten van de productiviteit, het concurrentievermogen, de creativiteit, de innovatie en het ondernemerschap — worden erkend en ondersteund.

In die context is het ook nodig dat de inspanningen om te bewerkstelligen dat, overeenkomstig de doelstelling van de Europa 2020-strategie, ten minste 40 % van de jonge volwassenen tertiair of gelijkwaardig onderwijs voltooit, aanzienlijk worden opgevoerd. Het halen van dat streefcijfer zou bijdragen tot het ontwikkelen van een concurrerende economie die gebaseerd is op kennis en innovatie en die volledig gebruik maakt van haar hulpbronnen en menselijk kapitaal.

ROEPT DAAROM OP TOT:

Het vaststellen van een vernieuwde Europese agenda voor volwasseneneducatie, die de werkzaamheden op het gebied van volwasseneneducatie in het kader van de vier door de Raad in het strategisch kader „ET 2020” bepaalde doelstellingen zal voortzetten, aanvullen en consolideren. Hoewel zij zich in eerste instantie dient te richten op de periode 2012-2014 (zie bijlage), moet de agenda worden gezien in de context van een langeretermijnvisie voor volwasseneneducatie die de sector — in de periode tot en met 2020 — in het algemeen een scherper profiel moet geven en meer specifiek gericht moet zijn op:

i)

het verbeteren van de mogelijkheden van volwassenen, ongeacht hun geslacht en hun persoonlijke en familiale achtergrond, om op enig moment van hun leven gebruik te maken van hoogwaardige leerfaciliteiten, teneinde hun persoonlijke en professionele ontwikkeling, capaciteiten, aanpassingsvermogen, inzetbaarheid en actieve participatie in de samenleving te bevorderen;

ii)

het ontwikkelen van een nieuwe benadering van volwassenenonderwijs en -opleiding die zich richt op leerresultaten, leerverantwoordelijkheid en -autonomie;

iii)

het bewust maken van volwassenen dat leren een levenslange opdracht is waaraan zij op gezette tijden in hun leven, en met name tijdens werkeloosheid of loopbaanovergangen, moeten werken;

iv)

het stimuleren van de ontwikkeling van doeltreffende systemen voor levenslange begeleiding, en van geïntegreerde systemen voor de validering van niet-formeel en informeel leren;

v)

de ruime beschikbaarstelling van hoogwaardig formeel en niet-formeel onderwijs en opleiding voor volwassenen, gericht op het verwerven van sleutelcompetenties of uitmondend in kwalificaties op alle niveaus van het Europees kwalificatiekader, gesteund door het maatschappelijk middenveld, de sociale partners en de plaatselijke autoriteiten;

vi)

het voorzien in flexibele regelingen die toegesneden zijn op de uiteenlopende opleidingsbehoeften van volwassenen, waaronder opleidingen op de werkplek en leren op de werkplek;

vii)

het bewust maken van werkgevers dat volwasseneneducatie bijdraagt tot het vergroten van de productiviteit, het concurrentievermogen, de creativiteit, de innovatie en het ondernemerschap, en een belangrijke factor is in het vergroten van de inzetbaarheid en de arbeidsmarktmobiliteit van hun werknemers;

viii)

het stimuleren van instellingen voor hoger onderwijs om minder traditionele groepen lerenden, zoals volwassenen, aan te trekken als middel om maatschappelijke verantwoordelijkheid en een grotere openheid tegenover de gemeenschap in het algemeen te tonen, alsmede om in te spelen op demografische uitdagingen en de behoeften van een vergrijzende maatschappij;

ix)

het bevorderen van de rol van de sociale partners en het maatschappelijk middenveld bij het formuleren van opleidingsbehoeften en het ontwikkelen van leermogelijkheden voor volwassenen, alsmede het vergroten van de betrokkenheid van centrale, regionale en plaatselijke autoriteiten;

x)

het bevorderen van een evenwichtige toewijzing van onderwijs- en opleidingsmiddelen in de hele levenscyclus op basis van gedeelde verantwoordelijkheden en een krachtige overheidsinzet, met name ten gunste van tweede kansen en de ontwikkeling van basisvaardigheden;

xi)

betrokkenheid van de sociale partners en hun bewustmaking van de voordelen, ook voor henzelf, van leren op de werkplek, waaronder het scheppen van basisvaardigheden;

xii)

het bieden van degelijke leerfaciliteiten voor ouderen, teneinde actief, autonoom en gezond ouder worden te bevorderen, waarbij gebruik wordt gemaakt van hun kennis, ervaring, sociaal en cultureel kapitaal ten behoeve van de samenleving als geheel;

xiii)

het vormen van een krachtig draagvlak voor het bevorderen van volwasseneneducatie als middel om solidariteit te kweken tussen verschillende leeftijdsgroepen (bij voorbeeld in de vorm van een „pact tussen de generaties”), en tussen culturen en mensen van elke achtergrond.

VERZOEKT DERHALVE DE LIDSTATEN OM:

1.

Hun inspanningen in de periode 2012-2014 te richten op de in de bijlage geformuleerde prioriteiten en aldus bij te dragen tot het uitvoeren van de vier prioriteiten van het strategisch kader „ET 2020” in overeenstemming met de nationale context en wetgeving.

2.

Effectieve contacten te onderhouden met de bevoegde ministeries en de belanghebbenden, de sociale partners, relevante niet-gouvernementele organisaties en organisaties uit het maatschappelijk middenveld, teneinde de samenhang tussen de beleidsmaatregelen inzake volwasseneneducatie en bredere sociaaleconomische beleidsmaatregelen te verbeteren.

3.

Op Europees niveau actief samen te werken om bij te dragen tot een succesvolle uitvoering van bovengenoemde prioriteiten, met name door:

i)

ten volle gebruik te maken van de instrumenten voor levenslang leren die op Europees niveau zijn overeengekomen ter bevordering van de participatie van volwassenen in educatie;

ii)

gebruik te maken van de mogelijkheden van het Programma voor levenslang leren, met name van Grundtvig en Leonardo da Vinci, en, vanaf 2014, van de opvolger daarvan, alsmede van de structuurfondsen en andere instrumenten, indien nodig, teneinde ondersteunende initiatieven te cofinancieren;

iii)

met de steun van de Commissie en via de relevante Europese netwerken gebruik te maken van de open coördinatiemethode ter bevordering van wederzijds leren en het uitwisselen van goede praktijken en ervaring met betrekking tot volwasseneneducatie;

iv)

een nationale coördinator aan te wijzen om de samenwerking met de andere lidstaten en de Commissie bij de uitvoering van de agenda voor volwasseneneducatie te vergemakkelijken.

EN VERZOEKT DE COMMISSIE OM:

Met de lidstaten samen te werken en hen te steunen bij het ontwikkelen en uitvoeren van bovengenoemde vernieuwde Europese agenda voor volwasseneneducatie, en meer in het bijzonder uitvoering gegeven aan de prioriteiten voor de periode 2012-2014 als omschreven in bijlage I, met name door:

i)

te zorgen voor complementariteit en coherentie tussen de overeenkomstig deze resolutie ontplooide beleidsinitiatieven en de initiatieven die worden ontwikkeld in de context van andere relevante beleidsprocessen binnen het strategisch kader van ET 2020, het proces van Kopenhagen, het proces van Bologna, de EU-moderniseringsagenda voor hoger onderwijs, en initiatieven zoals die op het gebied van alfabetisering en schooluitval die een gezamenlijke aanpak op basis van zowel het schoolonderwijs als de volwasseneneducatie vereisen, en de volwasseneneducatie binnen elk van deze processen te bevorderen;

ii)

een permanent en intensief overleg met de in de lidstaten en de andere deelnemende landen aangewezen nationale coördinatoren op gang te brengen;

iii)

de lidstaten en de organisaties die betrokken zijn bij volwasseneneducatie in staat te stellen informatie over hun beleid en praktijk en over hun evaluatie van beide te delen door het organiseren van intercollegiale leeractiviteiten en beoordelingen, conferenties, workshops en andere passende instrumenten, en, binnen de grenzen van de beschikbare middelen, door het verbeteren van de verzameling van gegevens inzake volwasseneneducatie als onderdeel van het geactualiseerde coherente kader van indicatoren en benchmarks dat is gepland voor 2013;

iv)

de kennisbasis van de volwasseneneducatie in Europa te versterken door studies te laten verrichten en door de capaciteit van de bestaande onderzoeksstructuren die relevant zijn voor de bestudering van vraagstukken in verband met volwasseneneducatie te vergroten, onder meer door samenwerking met Eurydice, Cedefop en andere belangrijke instellingen en optimaal gebruik van hun informatie- en onderzoekscapaciteiten;

v)

door meer en intensiever samen te werken met relevante internationale organisaties als de OESO (met name door de resultaten van het programma voor de internationale beoordeling van competenties van volwassenen — PIAAC te benutten), de VN (met name de Unesco) en de Raad van Europa, alsmede andere relevante regionale en wereldwijde initiatieven zoals de ontmoeting Europa-Azië voor levenslang leren (ASEM);

vi)

de op Europees niveau beschikbare middelen te bestemmen voor de uitvoering van deze agenda voor volwasseneneducatie;

vii)

over de uitvoering van de agenda verslag uit te brengen als onderdeel van het gezamenlijke voortgangsverslag „ET 2020”.


(1)  In het kader van deze tekst omvat de term volwasseneneducatie het hele scala van formeel, niet-formeel en informeel leren — zowel voor algemene als voor beroepsdoeleinden — door volwassenen na het verlaten van het initieel onderwijs en de initiële opleiding.

(2)  PB C 140 van 6.6.2008, blz. 10.

(3)  PB C 119 van 28.5.2009, blz. 2.

(4)  PB C 117 van 6.5.2010, blz. 1.

(5)  PB C 135 van 26.5.2010, blz. 2.

(6)  PB L 308 van 24.11.2010, blz. 46.

(7)  PB C 324 van 1.12.2010, blz. 5.

(8)  Resolutie van de Raad van 27 juni 2002 inzake een leven lang leren (PB C 163 van 9.7.2002, blz. 1).

(9)  PB L 394 van 30.12.2006, blz. 10.

(10)  Zoals benadrukt in de aanbeveling van de Raad van juni 2011 (PB C 191 van 1.7.2011, blz. 1).


BIJLAGE

EUROPESE AGENDA VOOR VOLWASSENENEDUCATIE

Prioritaire gebieden voor de periode 2012-2014

Rekening houdend met de specifieke omstandigheden in elke lidstaat en in overeenstemming met de nationale prioriteiten wordt de lidstaten verzocht om zich, waar passend met de steun van de Commissie, te richten op de hieronder omschreven gebieden die het meest inspelen op hun specifieke behoeften.

1.   Van een leven lang leren en de mobiliteit van lerenden een realiteit maken

Teneinde volwassenen meer en intensiever te doen participeren in volwasseneneducatie, in het kader van het overeengekomen EU-streefcijfer van 15 % deelname aan volwasseneneducatie, en het aantal jonge volwassenen met tertiaire en gelijkwaardige onderwijskwalificaties te helpen verhogen tot 40 %, wordt de lidstaten verzocht zich te richten op:

het stimuleren van de vraag en het ontwikkelen van alomvattende en toegankelijke informatie- en begeleidingssystemen, aangevuld met effectieve bewustmakings- en motiveringscampagnes die zich richten op de doelgroep, met een bijzonder accent op kansarme groepen, vroegtijdige schoolverlaters, jongeren die noch aan de arbeidsmarkt deelnemen noch onderwijs of een opleiding volgen (NEET's), laaggeschoolde volwassenen, met name degenen die problemen hebben met lezen of schrijven, en gekoppeld aan mogelijkheden tot een tweede kans die leiden tot een erkende kwalificatie op EKK-niveau.

het winnen van werkgevers voor leren op de werkplek, met het oog op de ontwikkeling van zowel baanspecifieke als ruimere vaardigheden, onder andere door middel van flexibelere werktijdregelingen.

het bevorderen van flexibele leertrajecten voor volwassenen, onder andere via ruimere toegang tot hoger onderwijs voor personen zonder de gangbare toegangskwalificaties en diversifiëring van het aanbod aan volwasseneneducatie van instellingen voor hoger onderwijs.

het invoeren van volledig functionele systemen voor het valideren van niet-formeel en informeel leren en het bevorderen van het gebruik daarvan door volwassenen van alle leeftijden en kwalificatieniveaus, alsmede door ondernemingen en andere organisaties.

2.   De kwaliteit en de efficiëntie van onderwijs en opleiding verbeteren

Teneinde een sterke volwasseneneducatiesector op te bouwen, wordt de lidstaten verzocht zich te richten op:

het ontwikkelen van kwaliteitszorg voor aanbieders van volwasseneneducatie, bijvoorbeeld door middel van accreditatieregelingen, rekening houdend met reeds bestaande kwaliteitskaders/normen in andere sectoren.

het verbeteren van de kwaliteit van het personeel in de volwasseneneducatie door bijvoorbeeld competentieprofielen op te stellen, effectieve systemen voor initiële opleiding en professionele ontwikkeling in te voeren en voorwaarden te scheppen voor de mobiliteit van leraren, opleiders en ander personeel in de volwasseneneducatie.

het creëren van een levensvatbaar en transparant systeem voor het financieren van volwasseneneducatie, dat gebaseerd is op een gedeelde verantwoordelijkheid met een hoge mate van publiek engagement voor de sector en steun voor mensen die niet kunnen betalen, een evenwichtige spreiding van middelen over het continuüm van levenslang leren, passende bijdragen van alle belanghebbenden aan de financiering en verkenning van innovatieve middelen voor een effectievere en efficiëntere financiering.

het ontwikkelen van mechanismen waardoor het onderwijsaanbod beter aansluit bij de behoeften van de arbeidsmarkt en mogelijkheden biedt voor het verwerven van kwalificaties en het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden die het vermogen van mensen om zich aan te passen aan de nieuwe behoeften van een veranderende omgeving vergroten.

het intensiveren van samenwerking en partnerschap tussen alle partijen die voor de volwasseneneducatie van belang zijn, met name overheidsinstanties, de verschillende aanbieders van volwasseneneducatie, de sociale partners en de organisaties uit het maatschappelijk middenveld, met name die welke op regionaal en plaatselijk niveau betrokken zijn bij het ontwikkelen van „leerregio's” en plaatselijke leercentra.

3.   Kansengelijkheid, sociale cohesie en actief burgerschap bevorderen door middel van volwasseneneducatie

Om de volwasseneneducatiesector beter in staat te stellen de sociale cohesie te vergroten en mensen die dat nodig hebben een tweede kans op ontplooiing in leven en onderwijs te bieden, en om het aandeel van voortijdige verlaters van onderwijs en opleiding te helpen verlagen tot onder 10 %, wordt de lidstaten verzocht zich te richten op:

het verbeteren van de vaardigheden van volwassenen met betrekking tot lezen, schrijven en rekenen, het ontwikkelen van digitale geletterdheid en het scheppen van voorzieningen die volwassenen helpen de basisvaardigheden en vormen van geletterdheid te ontwikkelen die nodig zijn voor een actieve participatie in de moderne samenleving (zoals economische en financiële geletterdheid, civiel, cultureel, politiek en milieubewustzijn, gezond leren leven, consumenten- en mediabewustzijn).

het vergroten van het aanbod aan en het stimuleren van de individuele deelneming aan volwasseneneducatie als middel om de sociale integratie en de actieve participatie in gemeenschap en samenleving te versterken, het toegankelijker maken van de volwasseneneducatie voor migranten, de Roma en kansarme groepen, en het scheppen van leermogelijkheden voor vluchtelingen en asielzoekers, waaronder indien nodig het leren van de taal van het gastland.

het verbeteren van de leermogelijkheden voor oudere volwassenen in de context van actief ouder worden, waaronder vrijwilligerswerk en het bevorderen van innovatieve vormen van intergenerationeel leren en initiatieven tot benutting van de kennis, de vaardigheden en de competenties van ouderen ten behoeve van de samenleving als geheel.

de leerbehoeften van mensen met een handicap en mensen in een situatie waarin zij van leren zijn uitgesloten (ziekenhuizen, tehuizen en gevangenissen), en het verstrekken van adequate begeleiding.

4.   Volwassenen en hun leeromgeving creatiever en innoverender maken

Teneinde nieuwe pedagogische methoden en voorwaarden voor creatief leren in de volwasseneneducatie te ontwikkelen, alsmede om volwasseneneducatie als middel tot verbetering van de creativiteit en het innovatievermogen van burgers te bevorderen, wordt de lidstaten verzocht zich te richten op:

het bevorderen van de verwerving van transversale sleutelcompetenties, zoals leren om te leren, zin voor initiatief en ondernemerschap, en cultureel bewustzijn en culturele expressie, met name door toepassing van het Europees kader voor sleutelcompetenties binnen de sector van de volwasseneneducatie.

het versterken van de rol van culturele organisaties (zoals musea, bibliotheken, enz.), het maatschappelijk middenveld, sportorganisaties en andere entiteiten als creatieve en innovatieve omgevingen voor niet-formele en informele volwasseneneducatie.

een beter gebruik van ict in het kader van de volwasseneneducatie als middel tot verruiming van de toegang en verbetering van de kwaliteit van het aanbod, bijvoorbeeld door het benutten van nieuwe mogelijkheden voor leren op afstand en door het creëren van e-leerinstrumenten en -platforms om nieuwe doelgroepen te bereiken, met name die welke speciale behoeften hebben of in afgelegen gebieden leven.

Teneinde bovengenoemde prioritaire gebieden in overeenstemming met de vier strategische doelstellingen van het „ET 2020”-kader stevige fundamenten te geven, wordt de lidstaten voorts verzocht om bij te dragen tot het verbeteren van het verzamelen, vergelijken en analyseren van informatie en gegevens inzake volwasseneneducatie op Europees, nationaal, regionaal en plaatselijk niveau:

5.   Kennisbasis en toezicht in verband met volwasseneneducatie verbeteren

De lidstaten wordt verzocht zich te richten op:

het actief participeren in en uitvoeren van de kernboodschappen uit de belangrijkste internationale enquêtes en studies zoals de enquête over volwassenenonderwijs (AES), de enquête naar de voortgezette beroepsopleiding (CVTS), en het programma voor de internationale beoordeling van competenties van volwassenen (PIAAC).

het opvoeren van de inspanningen voor het verzamelen van voldoende basisgegevens betreffende, bijvoorbeeld, participatie, aanbieders, financiering, resultaten en de bredere voordelen van leren voor volwassenen en de samenleving, en het uitbreiden van het gegevensbereik tot de leeftijdsgroep boven 64 jaar in overeenstemming met de verlenging van het beroepsleven.

het versterken van het toezicht en de effectbeoordeling van de ontwikkeling en prestaties van de volwasseneneducatiesector op Europees, nationaal, regionaal en plaatselijk niveau, en de bestaande instrumenten waar mogelijk beter te gebruiken.

het intensiveren van onderzoek en diepgaande analyse van vraagstukken in verband met volwasseneneducatie, het uitbreiden van het onderzoeksgebied met nieuwe thema's en het stimuleren van meer interdisciplinaire en prospectieve analyse.

het rapporteren over beleidsmaatregelen op het vlak van volwasseneneducatie als onderdeel van het gezamenlijke voortgangsverslag over „ET 2020”.