3.9.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 228/19


BESLUIT VAN DE RAAD

van 2 september 2011

tot gedeeltelijke schorsing van de toepassing van de samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Arabische Republiek Syrië

(2011/523/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, in verbinding met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 18 januari 1977 sloten de Europese Economische Gemeenschap en de Arabische Republiek Syrië een samenwerkingsovereenkomst (1) ("de samenwerkingsovereenkomst") met als doel algemene samenwerking te bevorderen ter versteviging van de betrekkingen tussen de partijen.

(2)

De samenwerkingsovereenkomst is gebaseerd op de gezamenlijke wens van de partijen om hun vriendschappelijke betrekkingen in stand te houden en te verstevigen, met eerbiediging van de beginselen van het Handvest der Verenigde Naties.

(3)

Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van het Verdrag betreffende de Europese Unie draagt de Unie in de betrekkingen met de rest van de wereld bij tot de vrede, de veiligheid, de bescherming van de mensenrechten, alsmede tot de strikte eerbiediging en ontwikkeling van het internationaal recht, met inbegrip van de inachtneming van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties.

(4)

Overeenkomstig artikel 21, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie berust het internationaal optreden van de Unie op de beginselen die ten grondslag liggen aan haar eigen oprichting, ontwikkeling en uitbreiding, en die zij wereldwijd tracht te verspreiden: de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de naleving van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht.

(5)

Sinds maart 2011 is er groeiend protest tegen bepaalde gevallen van machtsmisbruik door Syrische beambten tegen de algemene achtergrond van een groeiende economische en politieke ontevredenheid. Voorzichtige protesten in afgelegen gebieden groeiden uit tot een opstand in het hele land. De Syrische autoriteiten hebben op een zeer gewelddadige manier gereageerd, en doen dit nog steeds, met inbegrip van het schieten op vreedzame betogers.

(6)

Op 18 augustus 2011 heeft de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten een verklaring afgelegd voor de 17e buitengewone zitting van de Mensenrechtenraad over "de situatie van de mensenrechten in de Arabische Republiek Syrië", waarin zij eraan herinnerde dat de door de Mensenrechtenraad gevraagde onderzoekmissie in Syrië in haar verslag van 18 augustus een patroon had vastgesteld van wijdverbreide of systematische schendingen van de mensenrechten door de Syrische veiligheidsdiensten en strijdkrachten, waaronder moord, gedwongen verdwijningen, martelingen, vrijheidsberoving en vervolging. De Hoge Commissaris was van oordeel dat deze daden door hun aard en omvang mogelijk als misdaden tegen de mensheid kunnen worden aangemerkt, en heeft de leden van de Veiligheidsraad opgeroepen om te bezien of de huidige situatie in Syrië aan het Internationaal Strafhof moet worden voorgelegd.

(7)

Op dezelfde dag veroordeelde de Unie de brutale campagne van Bashar al-Assad en zijn bewind tegen de eigen bevolking, die heeft geleid tot het doden of verwonden van talrijke Syrische burgers. De Unie heeft er bij herhaling op gewezen dat de brutale repressie moet ophouden, de aangehouden betogers moeten worden vrijgelaten, vrije toegang voor internationale humanitaire en mensenrechtenorganisaties en media moet worden toegestaan, en een ware en inclusieve nationale dialoog moet worden gevoerd. De leiders van Syrië bleven echter afwijzend ondanks de oproepen van de Unie en meer in het algemeen van de internationale gemeenschap.

(8)

Op 23 augustus 2011 nam de Mensenrechtenraad een resolutie aan inzake de ernstige schendingen van de mensenrechten in de Arabische Republiek Syrië waarin de voortdurende ernstige schendingen van de mensenrechten door de Syrische autoriteiten ernstig werden veroordeeld, de oproep tot de Syrische autoriteiten werd herhaald om hun internationale verplichtingen na te komen, werd gewezen op de noodzaak van een internationaal, transparant, onafhankelijk en onverwijld onderzoek naar de gemelde schendingen van het internationale recht, met inbegrip van handelingen die als misdaden tegen de mensheid zouden kunnen worden beschouwd, alsook een berechting van de verantwoordelijken, en besloot hij tot het zenden van een onafhankelijke internationale onderzoekscommissie om de schendingen van het internationale humanitaire recht in Syrië te onderzoeken.

(9)

Blijkens de preambule van de samenwerkingsovereenkomst wensen de overeenkomstsluitende partijen door het sluiten van de overeenkomst uitdrukking te geven aan hun wederzijdse wil om hun vriendschappelijke betrekkingen in stand te houden en te verstevigen, met eerbiediging van de beginselen van het Handvest der Verenigde Naties. In de huidige omstandigheden is de Unie van oordeel dat de toestand in Syrië een duidelijke schending is van de beginselen van het Handvest der Verenigde Naties die de grondslag vormen van de samenwerking tussen Syrië en de Europese Unie.

(10)

Gezien de ernst van de inbreuken door Syrië op het algemeen internationaal recht en de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties, heeft de Unie besloten aanvullende beperkende maatregelen goed te keuren tegen het Syrische bewind.

(11)

In dit verband moet de toepassing van de samenwerkingsovereenkomst gedeeltelijk worden geschorst tot de Syrische autoriteiten een einde stellen aan de systematische schendingen van de mensenrechten en tot het algemeen internationaal recht en de beginselen die de basis zijn van de samenwerkingsovereenkomst, opnieuw worden nageleefd.

(12)

Aangezien de schorsing alleen tegen de Syrische autoriteiten en niet tegen de bevolking van Syrië gericht mag zijn, dient de schorsing beperkt te blijven. Overwegende dat momenteel de handel in aardolie en aardolieproducten de grootste baten oplevert voor het Syrische bewind en daarmee ook zijn repressieve beleid wordt gesteund, dient de schorsing van de overeenkomst beperkt te blijven tot aardolie en aardolieproducten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De artikelen 12, 14 en 15 van de samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Arabische Republiek Syrië worden geschorst voor zover zij de in de bijlage bij dit besluit genoemde maatregelen betreffen.

Artikel 2

Dit besluit wordt ter kennis gebracht van de Arabische Republiek Syrië.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 2 september 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

M. DOWGIELEWICZ


(1)  PB L 269 van 27.9.1978, blz. 2.


BIJLAGE

Lijst van maatregelen bedoeld in artikel 1

1)

De invoer van aardolie of aardolieproducten naar de Unie indien deze

a)

van oorsprong zijn uit Syrië; of

b)

werden uitgevoerd uit Syrië.

2)

De aankoop van aardolie of aardolieproducten die zich bevinden in Syrië of die van oorsprong zijn uit Syrië.

3)

Het vervoer van aardolie of aardolieproducten die van oorsprong zijn uit Syrië of die vanuit Syrië naar een ander land worden uitgevoerd.

4)

Het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand, met inbegrip van financiële derivaten, alsook verzekering en herverzekering, in verband met de punten 1, 2 en 3.

5)

De bewuste en opzettelijke deelname aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de in de leden 1, 2, 3 en 4 opgenomen verbodsbepalingen direct of indirect worden omzeild.