18.9.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 246/18


VERORDENING (EU) Nr. 822/2010 VAN DE COMMISSIE

van 17 september 2010

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 198/2006 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1552/2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistiek van bij- en nascholing in ondernemingen, wat de te verzamelen gegevens en de steekproef-, nauwkeurigheids- en kwaliteitsvereisten betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1552/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de statistiek van bij- en nascholing in ondernemingen (1), en met name artikel 7, lid 3, artikel 8, lid 2 en artikel 9, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 1552/2005 is een gemeenschappelijk kader voor de opstelling van Europese statistieken over de bij- en nascholing in ondernemingen vastgesteld.

(2)

In Verordening (EG) nr. 198/2006 van de Commissie van 3 februari 2006 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1552/2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistiek van bij- en nascholing in ondernemingen (2) is vastgesteld welke specifieke gegevens moeten worden verzameld voor ondernemingen die scholing geven en ondernemingen die dit niet doen, en voor de verschillende vormen van bij- en nascholing, de steekproef- en nauwkeurigheidsvereisten, de kwaliteitsvereisten voor de gegevens die moeten worden verzameld, en de structuur van de kwaliteitsverslagen.

(3)

Na de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 (3) moeten gedetailleerde NACE Rev. 2-categorieën en grootteklassen worden vastgesteld waarin de resultaten kunnen worden ingedeeld.

(4)

De Commissie moet vaststellen welke specifieke gegevens moeten worden verzameld voor ondernemingen die scholing geven en ondernemingen die dit niet doen en voor de verschillende vormen van bij- en nascholing.

(5)

Er moeten uitvoeringsmaatregelen worden vastgesteld betreffende de kwaliteitsvereisten voor de gegevens over scholing in ondernemingen die ten behoeve van de Europese statistiek moeten worden verzameld en ingediend, de structuur van de kwaliteitsverslagen en de maatregelen die nodig zijn om de kwaliteit van de gegevens te beoordelen of te verbeteren.

(6)

In Verordening (EG) nr. 452/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 betreffende de productie en ontwikkeling van statistieken over onderwijs en een leven lang leren (4) is een nieuw statistisch instrument over de deelname van volwassenen aan een leven lang leren vastgesteld.

(7)

Gezien de informatie die uit hoofde van Verordening (EG) nr. 452/2008 beschikbaar moet worden gemaakt, alsmede de behoefte om de kwaliteit van de resultaten over scholing in ondernemingen te verbeteren en de belasting voor ondernemingen te verminderen is het zinvol het coderingsschema en de steekproef-, nauwkeurigheids- en kwaliteitsvereisten te wijzigen.

(8)

Verordening (EG) nr. 198/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor het Europees statistisch systeem,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I, II, III en V bij Verordening (EG) nr. 198/2006 worden vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 september 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 255 van 30.9.2005, blz. 1.

(2)  PB L 32 van 4.2.2006, blz. 15.

(3)  PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1.

(4)  PB L 145 van 4.6.2008, blz. 227.


BIJLAGE

1.

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 198/2006 komt als volgt te luiden:

„BIJLAGE I

VARIABELEN

Opmerkingen over de tabel:

De aanduidingen „Kern” en „Sleutel” in de kolom „Groep” worden in bijlage III toegelicht. De aanduiding „ID” betekent dat de variabele een identificatievariabele is (ontbrekende waarde niet toegestaan). In de kolom „Type” duidt „QL” op een kwalitatieve variabele van het type Ja/Neen, „QM” op een kwalitatieve variabele met meerdere categorieën en „QT” op een kwantitatieve variabele. NACE verwijst naar economische activiteit overeenkomstig NACE Rev. 2.

1.   Variabelen die voor alle ondernemingen moeten worden verzameld: kenmerken van de steekproef

Naam van de variabele

Groep

Type

Beschrijving

COUNTRY

ID

 

Landencode

REGION

ID

 

Identificatiecode van de regio op NUTS 1-niveau

REFYEAR

ID

 

Referentiejaar

RESPID

ID

 

Identificatiecode van de onderneming

RESPWEIGHT

ID

 

Wegingsfactor Twee decimalen; gebruik „.” als decimaalteken

RESPEXTRA1

ID

 

Extra variabele 1 (zie bijlage III)

RESPEXTRA2

ID

 

Extra variabele 2 (zie bijlage III)

RESPEXTRA3

ID

 

Extra variabele 3 (zie bijlage III)

SP_NACE

ID

 

Steekproefplan: categorie van economische activiteit

SP_SIZE

ID

 

Steekproefplan: grootteklasse

SP_NSTRA

ID

 

Steekproefplan: aantal ondernemingen in het door NACE_SP en SIZE_SP gedefinieerde stratum, d.w.z. de populatie

SP_N

ID

 

Steekproefplan: aantal ondernemingen in de steekproef uit het door NACE_SP en SIZE_SP gedefinieerde stratum

SP_SUB

ID

 

Indicator die aangeeft of de onderneming tot een deelsteekproef behoort

N_RESPST

ID

 

Aantal responderende ondernemingen in het door NACE_SP en SIZE_SP gedefinieerde stratum

N_EMPREG

ID

 

Aantal werknemers volgens het register

INTRESP

ID

 

Responsindicator (type steekproefeenheid)

INTMETHOD

ID

 

Wijze waarop de gegevens worden verzameld

INTLANG

ID

 

Taal van de gegevensverzameling

2.   Variabelen die voor alle ondernemingen moeten worden verzameld: achtergrondgegevens

Naam van de variabele

Groep

Type

Beschrijving

A1

Kern

QL

NACE-code

A2tot

Kern

QT

Totaal aantal werknemers op 31 december van het referentiejaar

A2m

 

QT

Totaal aantal mannelijke werknemers op 31 december van het referentiejaar

A2f

 

QT

Totaal aantal vrouwelijke werknemers op 31 december van het referentiejaar

A3

Sleutel

QT

Totaal aantal werknemers op 31 december van het voorgaande jaar

A4

Sleutel

QT

Totaal aantal door werknemers in het referentiejaar gewerkte uren

A5

Sleutel

QT

Totale (directe + indirecte) loonkosten voor alle werknemers in het referentiejaar

A6

 

QL

Introductie van significante technologische innovaties en verbeteringen bij goederen of diensten of bij de wijze van productie of levering van goederen of diensten in het referentiejaar

3.   Variabelen die voor alle ondernemingen moeten worden verzameld: strategieën voor bij- en nascholing

Naam van de variabele

Groep

Type

Beschrijving

A7

 

QL

Eigen of met anderen gedeeld opleidingscentrum

A8

 

QL

Persoon of eenheid in de onderneming belast met de organisatie van bij- en nascholing

A9

 

QL

Beoordeling welke vaardigheden in de toekomst in de onderneming nodig zijn

A10

 

QM

Reactie op toekomstige behoeften via

 

 

 

Bij- en nascholing van huidig personeel

 

 

 

Aanwerving van nieuw personeel met de passende kwalificaties, vaardigheden en competenties

 

 

 

Aanwerving van nieuw personeel gecombineerd met specifieke scholing

 

 

 

Interne reorganisatie om de beschikbare vaardigheden en competenties beter te benutten

A11a

 

QM

Beoordeling van toekomstige behoeften op het gebied van vaardigheden en scholing van afzonderlijke werknemers

 

 

 

Ja, met name via gestructureerde gesprekken

 

 

 

Ja, met name met behulp van andere methoden

 

 

 

Neen

A11b

 

QM

De beoordeling van toekomstige behoeften op het gebied van vaardigheden en scholing van afzonderlijke werknemers is gericht op:

 

 

 

Beroepen of beroepsgroepen

 

 

 

Vaardigheden en competenties

 

 

 

Beroepstaken en werkzaamheden

 

 

 

Diploma's

A12

 

QM

Vaardigheden en competenties die de komende jaren van belang zijn

 

 

 

Algemene IT-vaardigheden

 

 

 

Professionele IT-vaardigheden

 

 

 

Managementvaardigheden

 

 

 

Vaardigheden op het gebied van werken in teams, omgaan met klanten, sociale vaardigheden

 

 

 

Probleemoplossingsvaardigheden

 

 

 

Vaardigheden op het gebied van kantooradministratie

 

 

 

Vreemdetalenkennis

 

 

 

Technische, praktische of werkgerelateerde vaardigheden

 

 

 

Mondelinge of schriftelijke communicatieve vaardigheden

 

 

 

Taal- en rekenvaardigheden

 

 

 

Geen van deze

 

 

 

Weet niet

A13

 

QL

Opstelling van een schriftelijk opleidingsplan of -programma leidt tot de planning van bij- en nascholing

A14

 

QL

Jaarlijks budget voor opleiding, waaronder bij- en nascholing

A15

 

QL

Nationale, bedrijfstakspecifieke of andere overeenkomsten tussen de sociale partners die betrekking op bij- en nascholing hebben

A16a

 

QL

Personeelsvertegenwoordiging/ondernemingsraad betrokken bij het beheer van bij- en nascholing

A16b

 

QM

Aspecten waarover de personeelsvertegenwoordiging/ ondernemingsraad zich uitspreekt

 

 

 

Doelstellingen van scholing

 

 

 

Vaststelling van de criteria voor de selectie van deelnemers of specifieke doelgroepen

 

 

 

Vorm/type scholing (bijv. interne/externe cursussen; andere vormen zoals begeleide „on the job”-training)

 

 

 

Inhoud van de scholing

 

 

 

Budget voor scholing

 

 

 

Selectie van externe opleidingverstrekkers

 

 

 

Evaluatie/beoordeling van de resultaten van scholingsactiviteiten

A17

 

QM

Bronnen van informatie over bij- en nascholing

 

 

 

Voorlichtingscentra en -diensten van de overheid

 

 

 

Particuliere opleidingverstrekkers

 

 

 

Personeel/personeelsvertegenwoordiging

 

 

 

Overige

 

 

 

Gebruik geen enkele van deze informatiebronnen

4.   Variabelen die voor alle ondernemingen moeten worden verzameld: kenmerken van bij- en nascholing

Naam van de variabele

Groep

Type

Beschrijving

B1a

Kern

QL

Interne bij- en nascholingscursussen tijdens het referentiejaar

B1b

Kern

QL

Externe bij- en nascholingscursussen tijdens het referentiejaar

B2a

Kern

QL

Begeleide „on the job”-training tijdens het referentiejaar

 

 

QT

Aantal deelnemers aan begeleide „on the job”-training

B2b

Kern

QL

Jobrotation tijdens het referentiejaar

 

 

QT

Aantal deelnemers: jobrotation, uitwisseling, detachering of studiebezoeken

B2c

Kern

QL

Bijwonen van conferenties en/of workshops tijdens het referentiejaar

 

 

QT

Aantal deelnemers aan conferenties en/of workshops

B2d

Kern

QL

Deelname aan leer- en kwaliteitskringen tijdens het referentiejaar

 

 

QT

Aantal deelnemers aan leer- en kwaliteitskringen

B2e

Kern

QL

Geplande scholing door zelfstudie en/of e-learning tijdens het referentiejaar

 

 

QT

Aantal deelnemers aan zelfstudie en/of e-learning

B3

 

QL

Bij- en nascholingscursussen in het jaar voorafgaand aan het referentiejaar

B4

 

QL

Andere vormen van bij- en nascholing in het jaar voorafgaand aan het referentiejaar

B5a

 

QL

Bijdragen aan bij- en nascholing tijdens het referentiejaar

 

 

QT

Hoogte van de bijdragen aan bij- en nascholing (in euro)

B5b

 

QL

Ontvangsten uit bij- en nascholing tijdens het referentiejaar

 

 

QT

Hoogte van de ontvangsten uit bij- en nascholing (in euro)

B6

 

QM

Maatregelen waarvan de onderneming profiteert

 

 

 

Belastingmaatregelen (belastingaftrek, belastingvrijstelling, belastingkrediet, belastingvermindering, belastinguitstel)

 

 

 

Ontvangsten uit (nationale, regionale, bedrijfstakspecifieke) opleidingsfondsen

 

 

 

EU-subsidies (bijv. Europees Sociaal Fonds)

 

 

 

Overheidssubsidies

 

 

 

Andere bronnen

 

 

 

Geen van deze

De onderstaande punten 5 en 6 zijn bestemd voor ondernemingen die in het referentiejaar bij- en nascholingscursussen geven ((B1a of B1b) = JA).

Punt 7 is bestemd voor alle opleidende ondernemingen in het referentiejaar, d.w.z.:

ondernemingen die in 2010 bij- en nascholingscursussen geven ((B1a of B1b) = JA), of

ondernemingen die andere vormen van bij- en nascholing geven ((B2a of B2b of B2c of B2d of B2e) = JA).

Punt 8 is bestemd voor niet-opleidende ondernemingen.

5.   Variabelen die moeten worden verzameld voor ondernemingen die bij- en nascholingscursussen hebben gegeven: deelnemers, onderwerpen en verstrekkers van bij- en nascholing

Naam van de variabele

Groep

Type

Beschrijving

C1tot

Sleutel

QT

Totaal aantal deelnemers aan bij- en nascholingscursussen

C2m

 

QT

Aantal deelnemers aan bij- en nascholingscursussen — mannen

C2f

 

QT

Aantal deelnemers aan bij- en nascholingscursussen — vrouwen

C3tot

Sleutel

QT

Totale betaalde werktijd (in uren) besteed aan bij- en nascholingscursussen

C3i

 

QT

Betaalde werktijd (in uren) besteed aan interne bij- en nascholingscursussen

C3e

 

QT

Betaalde werktijd (in uren) besteed aan externe bij- en nascholingscursussen

C4

 

QT

Aandeel van de scholingsuren besteed aan verplichte cursussen op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk

C5

 

QL

Onderwerpen

 

 

 

Algemene IT-vaardigheden

 

 

 

Professionele IT-vaardigheden

 

 

 

Managementvaardigheden

 

 

 

Vaardigheden op het gebied van werken in teams, omgaan met klanten, sociale vaardigheden

 

 

 

Probleemoplossingsvaardigheden

 

 

 

Vaardigheden op het gebied van kantooradministratie

 

 

 

Vreemdetalenkennis

 

 

 

Technische, praktische of werkgerelateerde vaardigheden

 

 

 

Mondelinge of schriftelijke communicatieve vaardigheden

 

 

 

Taal- en rekenvaardigheden

 

 

 

Geen van deze

C5Main

 

QL

Hoofdonderwerp (met betrekking tot aantal scholingsuren)

C6

 

QL

Verstrekkers (externe cursussen)

 

 

 

Scholen, universiteiten en andere instellingen voor hoger onderwijs

 

 

 

Openbare opleidingsinstituten (door de overheid gefinancierd of geleid, bijv. centra voor volwasseneneducatie)

 

 

 

Particuliere opleidingsbedrijven

 

 

 

Particuliere ondernemingen waarvan opleiding niet de hoofdactiviteit is

 

 

 

Werkgeversverenigingen, kamers van koophandel, bedrijfstakspecifieke organisatie

 

 

 

Vakbondsorganisaties

 

 

 

Andere opleidingverstrekkers

C6Main

 

QL

Belangrijkste verstrekker (met betrekking tot aantal scholingsuren)

6.   Variabelen die moeten worden verzameld voor ondernemingen die bij- en nascholingscursussen hebben gegeven: kosten van bij- en nascholing

Naam van de variabele

Groep

Type

Beschrijving

C7a

 

QL

Cursusgeld

 

 

QT

Kosten van bij- en nascholingscursussen: cursusgeld en andere betalingen voor cursussen van werknemers (in euro)

C7b

 

QL

Reiskosten

 

 

QT

Kosten van bij- en nascholingscursussen: reis- en verblijfkosten (in euro)

C7c

 

QL

Loonkosten voor interne opleiders

 

 

QT

Kosten van bij- en nascholingscursussen: loonkosten voor interne opleiders (in euro)

C7d

 

QT

Kosten van opleidingscentrum, onderwijsmateriaal enz.

 

 

QT

Kosten van bij- en nascholingscursussen: opleidingscentrum of -ruimten, cursusmateriaal (in euro)

C7sub

 

QL

„Alleen subtotaal” (geen subcategorieën)

 

Sleutel

QT

Kosten van bij- en nascholing, subtotaal (in euro)

PAC

Sleutel

QT

Kosten van verzuim: berekenen (PAC=C3tot*A5/A4 in euro)

C7tot

Sleutel

QT

Totale kosten bij- en nascholing: berekenen (C7sub + B5a – B5b in euro)

7.   Variabelen die moeten worden verzameld voor ondernemingen die bij- en nascholingscursussen of andere vormen van bij- en nascholing hebben gegeven: kwaliteit van bij- en nascholing, resultaten en problemen

Naam van de variabele

Groep

Type

Beschrijving

D1

 

QM

Aspecten die geacht worden de kwaliteit van bij- en nascholing te waarborgen

 

 

 

Certificering van externe verstrekkers (bijv. gebruik van nationale registers)

 

 

 

Bij- en nascholing van interne opleiders

 

 

 

Bij- en nascholing en certificering is gebaseerd op normen of structuren die op nationaal niveau of door de bedrijfstak zijn erkend

 

 

 

Overige

 

 

 

Geen specifieke aspecten

D2a

 

QM

Beoordeling van de resultaten van bij- en nascholingsactiviteiten

 

 

 

Ja, voor alle activiteiten

 

 

 

Ja, voor sommige activiteiten

 

 

 

Neen, bewijs van deelname is voldoende

D2b

 

QM

Beoordelingsmethoden

 

 

 

Certificering na een schriftelijke of praktische toets

 

 

 

Tevredenheidsonderzoek onder deelnemers

 

 

 

Beoordeling van gedrag of prestatie van deelnemers met betrekking tot de scholingsdoelstellingen

 

 

 

Beoordeling/meting van het effect van scholing op de prestaties van desbetreffende afdelingen of de gehele onderneming

 

 

 

Overige

D3

 

QM

Factoren die de verstrekking van bij- en nascholing in het referentiejaar hebben beperkt

 

 

 

Geen beperkende factor: verstrekte scholingsniveau sloot goed aan bij de behoeften van de onderneming

 

 

 

Aanwerving van personeel dat al over de vereiste kwalificaties, vaardigheden en competenties beschikt

 

 

 

Moeilijkheden om de scholingsbehoeften in de onderneming te beoordelen

 

 

 

Gebrek aan geschikt aanbod van bij- en nascholingscursussen op de markt

 

 

 

Hoge kosten van bij- en nascholingscursussen

 

 

 

Meer nadruk op initieel beroepsonderwijs dan op bij- en nascholing

 

 

 

Er is in eerdere jaren al veel aan bij- en nascholing gedaan

 

 

 

Personeel heeft weinig tijd om aan bij- en nascholing deel te nemen

 

 

 

Andere redenen

8.   Variabelen die voor ondernemingen die geen scholing geven, moeten worden verzameld: redenen om geen bij- en nascholing te verstrekken

Naam van de variabele

Groep

Type

Beschrijving

E1

 

QM

Redenen om in het referentiejaar geen bij- en nascholing te geven

 

 

 

Beschikbare kwalificaties, vaardigheden en competenties kwamen overeen met de huidige behoeften van de onderneming

 

 

 

Aanwerving van personeel dat al over de vereiste kwalificaties, vaardigheden en competenties beschikt, had de voorkeur

 

 

 

Moeilijkheden om de scholingsbehoeften in de onderneming te beoordelen

 

 

 

Gebrek aan geschikt aanbod van bij- en nascholingscursussen op de markt

 

 

 

Hoge kosten van bij- en nascholingscursussen

 

 

 

Meer nadruk op initieel beroepsonderwijs dan op bij- en nascholing

 

 

 

Er is in eerdere jaren al veel aan bij- en nascholing gedaan

 

 

 

Personeel heeft geen tijd om aan bij- en nascholing deel te nemen

 

 

 

Andere redenen

9.   Variabelen die voor alle ondernemingen moeten worden verzameld: initieel beroepsonderwijs

Naam van de variabele

Groep

Type

Beschrijving

F1tot

Kern

QT

Totaal aantal deelnemers aan initieel beroepsonderwijs in de onderneming in het referentiejaar

F2

 

QM

Redenen om initieel beroepsonderwijs te geven (indien F1tot > 0)

 

 

 

Om toekomstige werknemers overeenkomstig de behoeften van de onderneming te bekwamen

 

 

 

Om na de voltooiing van initieel beroepsonderwijs de beste leerlingen voor toekomstige indienstneming te kiezen

 

 

 

Om bij externe aanwerving gebrek aan aansluiting op de behoeften van de onderneming te voorkomen

 

 

 

Om al tijdens het initiële beroepsonderwijs gebruik te maken van de productieve capaciteit van deelnemers aan dit onderwijs

 

 

 

Andere (bijv. om de onderneming voor mogelijk nieuw personeel aantrekkelijker te maken)

Facultatieve variabelen

De lidstaten kunnen op facultatieve basis aanvullende variabelen bij de Commissie (Eurostat) indienen in een geharmoniseerd formaat zoals beschreven in de in artikel 8 genoemde handleiding voor de Europese Unie.”.

2.

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 198/2006 komt als volgt te luiden:

„BIJLAGE II

STEEKPROEF

1.

Voornaamste bron voor het steekproefkader zijn de ondernemingsregisters zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 177/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor ondernemingsregisters voor statistische doeleinden (1). Uit dit kader wordt een voor het land representatieve gestratificeerde aselecte steekproef van ondernemingen getrokken.

2.

De steekproef wordt gestratificeerd naar NACE Rev. 2-categorie en grootteklasse waarbij ten minste aan de volgende specificatie wordt voldaan:

20 NACE Rev. 2-categorieën (B, C10-C12, C13-C15, C17-C18, C19-C23, C24-C25, C26-C28 en C33, C29-C30, C16+C31-32, D-E, F, G(45), G(46), G(47), I, H, J, K(64,65), K(66), L+M+N+R+S);

de lidstaten kunnen op facultatieve basis andere sectoren opnemen en extra categorieën voor de stratificatie benutten (bijvoorbeeld O, P en Q);

3 grootteklassen, op basis van het aantal werknemers: (10-49) (50-249) (250 en meer) voor landen met minder dan 50 miljoen inwoners;

6 grootteklassen, op basis van het aantal werknemers: (10-19) (20-49) (50-249) (250-499) (500-999) (1 000 en meer) voor lidstaten met 50 miljoen en meer inwoners.

3.

Bij de berekening van de steekproefomvang wordt ervoor gezorgd dat de halve lengte van het 95 %-betrouwbaarheidsinterval niet meer dan 0,2 is voor de geschatte parameters, dat wil zeggen voor het aandeel „ondernemingen die scholing geven” (rekening houdend met het non-responspercentage in de steekproef) voor elk van de 60 bovenbedoelde strata (120 strata voor lidstaten met 50 miljoen en meer inwoners).

4.

Voor de berekening van de steekproefomvang kan de volgende formule worden gebruikt:

nh = 1/[c2 × teh + 1/Nh] / rh

waarbij:

rh

=

de verwachte respons in stratum h

c

=

de maximale halve lengte van het betrouwbaarheidsinterval

teh

=

het verwachte aandeel van ondernemingen die scholing geven in stratum h

Nh

=

het totaal aantal (scholing gevende + niet scholing gevende) ondernemingen in stratum h

3.

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 198/2006 komt als volgt te luiden:

„BIJLAGE III

Beginselen voor de toerekening en weging van de records

De landen treffen alle passende maatregelen om de item- en unit-non-respons te beperken. Zij doen alle redelijke inspanningen om andere gegevensbronnen te gebruiken voordat zij tot toerekening overgaan.

De volgende variabelen zijn kernvariabelen waarvoor geen ontbrekende waarden of toerekening zijn toegestaan:

A1, A2tot, B1a, B1b, B2a(QL), B2b(QL), B2c(QL), B2d(QL), B2e(QL), F1tot.

De volgende variabelen zijn sleutelvariabelen waarvoor ontbrekende waarden zo veel mogelijk moeten worden vermeden en toerekening wordt aanbevolen:

A3, A4, A5, C1tot, C3tot, C7sub, C7tot, PAC.

Toerekening voor item-non-respons wordt aanbevolen onder toepassing van onderstaande algemene regels:

1.

Wanneer een record minder dan 50 % van de vermelde variabelen bevat, wordt dit gewoonlijk als unit-non-respons aangemerkt.

2.

Voor een enkele NACE Rev. 2-/groottecel is geen toerekening toegestaan indien bij meer dan 50 % van de responderende ondernemingen voor meer dan 25 % van de kwantitatieve variabelen waarden ontbreken.

3.

Voor een enkele NACE Rev. 2-/groottecel vindt voor een kwantitatieve variabele geen toerekening plaats indien die variabele door minder dan 50 % van de ondernemingen wordt geleverd.

4.

Voor een enkele NACE Rev. 2-/groottecel vindt voor een kwalitatieve variabele geen toerekening plaats indien die variabele door minder dan 80 % van de ondernemingen wordt geleverd.

In bijlage I is aangegeven welke variabelen kwantitatief en welke kwalitatief zijn.

De lidstaten berekenen en verstrekken voor elk van de gegevensrecords een gewicht, samen met eventuele hulpvariabelen die voor de berekening van dit gewicht zijn gebruikt. Deze hulpvariabelen moeten zo nodig als RESPEXTRA1, RESPEXTRA2, RESPEXTRA3 worden geregistreerd. In het kwaliteitsverslag wordt toegelicht welke methoden voor de vaststelling van de gewichten zijn gebruikt.”.

4.

Bijlage V bij Verordening (EG) nr. 198/2006 komt als volgt te luiden:

„BIJLAGE V

FORMAAT VAN HET KWALITEITSVERSLAG

De lidstaten dienen een kwaliteitsverslag in dat overeenkomstig een door de Commissie (Eurostat) verstrekt standaardformaat is opgesteld. Bij het kwaliteitsverslag wordt een kopie van de nationale vragenlijst gevoegd.

1.   RELEVANTIE

Uitvoering van de enquête en mate waarin de statistieken in de huidige en potentiële gebruikersbehoeften voorzien. Hieronder vallen een beschrijving van de gebruikers en hun individuele behoeften, alsmede een beoordeling of en in hoeverre in deze behoeften is voorzien.

2.   NAUWKEURIGHEID

2.1.   Steekproeffouten

Dit omvat:

een beschrijving van de steekproefopzet en de verkregen steekproef;

een beschrijving van de berekening van de uiteindelijke gewichten, inclusief het non-responsmodel en de gebruikte hulpvariabelen, de gebruikte schatter, bijvoorbeeld de Horvitz-Thompson-schatter, de variantie van de schattingen naar steekproefstratum, de software voor het schatten van de variantie, in het bijzonder, een beschrijving van de gebruikte hulpvariabelen of informatie om Eurostat in staat te stellen de uiteindelijke gewichten opnieuw te berekenen, daar deze gegevens benodigd worden voor het schatten van de variantie;

wanneer een non-responsanalyse wordt gemaakt, een beschrijving van de systematische fouten in de steekproef en de resultaten.

Te verstrekken tabellen (met uitsplitsing naar NACE Rev. 2-categorie en grootteklasse volgens het nationale steekproefplan):

aantal ondernemingen in het steekproefkader;

aantal ondernemingen in de steekproef.

Te verstrekken tabellen (met uitsplitsing naar NACE Rev. 2-categorie en grootteklasse volgens het nationale steekproefplan, met allocatie volgens de waargenomen kenmerken van de onderneming):

variatiecoëfficiënten (2) voor de volgende sleutelstatistieken:

totaal aantal werknemers in ondernemingen, totaal aantal ondernemingen dat bij- en nascholing heeft verstrekt, verhouding tussen het totale aantal ondernemingen dat bij- en nascholing heeft verstrekt en het totale aantal ondernemingen;

totaal aantal ondernemingen dat bij- en nascholing heeft verstrekt, verhouding tussen het totale aantal ondernemingen dat bij- en nascholing heeft verstrekt en het totale aantal ondernemingen;

totaal aantal werknemers in ondernemingen die bij- en nascholing hebben verstrekt, totaal aantal deelnemers aan bij- en nascholingscursussen, verhouding tussen het totale aantal deelnemers aan bij- en nascholingscursussen en het totale aantal werknemers, verhouding tussen het totale aantal deelnemers aan bij- en nascholingscursussen en het totale aantal werknemers in ondernemingen die bij- en nascholing hebben verstrekt;

totale kosten van bij- en nascholingscursussen;

totaal aantal ondernemingen dat initieel beroepsonderwijs verstrekt, totaal aantal deelnemers aan initieel beroepsonderwijs, verhouding tussen het totale aantal ondernemingen dat initieel beroepsonderwijs verstrekt en het totale aantal ondernemingen.

2.2.   Niet-steekproeffouten

2.2.1.   Fouten bij de dekking

Dit omvat:

beschrijving van het voor de steekproeftrekking gebruikte register en van de algemene kwaliteit ervan, informatie in het register en de actualiseringsfrequentie;

fouten door discrepanties tussen het steekproefkader en de doelpopulatie en subpopulaties (te ruime dekking, te geringe dekking, misclassificatie);

methoden die zijn gebruikt om deze informatie te verkrijgen en aantekeningen over de verwerking van misclassificaties.

Te verstrekken tabellen (met uitsplitsing naar NACE Rev. 2-categorie en grootteklasse volgens het nationale steekproefplan, met allocatie volgens de waargenomen kenmerken van de onderneming):

aantal ondernemingen;

aandeel van het aantal ondernemingen waarvoor de waargenomen strata overeenkomen met de steekproefstrata.

2.2.2.   Meetfouten

In voorkomend geval een beoordeling van fouten die zich bij de verzameling van de gegevens hebben voorgedaan door bijvoorbeeld:

het ontwerp van de vragenlijst (resultaten van voorafgaande testen of laboratoriummethoden; vraagstrategieën);

de meldende eenheid/respondent gezien de wijze waarop de gegevens zijn verzameld (bijvoorbeeld problemen en strategieën om de juiste respondent(en) in de onderneming te vinden, geheugenfouten, fouten bij het invullen van de vragenlijst, hulp voor de respondent). Dit omvat tevens een beschrijving en beoordeling van maatregelen om te garanderen dat de informatie over „deelnemers” van hoge kwaliteit is en dat niet het aantal deelnamen aan scholingsacties wordt verzameld;

bestaan en gebruik van relevante informatiesystemen en van administratieve bestanden in de onderneming, bijvoorbeeld overeenstemming tussen het administratief en enquêteconcept (referentieperiode, beschikbaarheid van individuele gegevens);

methoden die zijn toegepast om dergelijke fouten te beperken, problemen in verband met de vragenlijst of met afzonderlijke vragen.

2.2.3.   Verwerkingsfouten

Dit omvat een beschrijving van de verwerking van de gegevens zoals verwerkingssysteem en gebruikte hulpmiddelen, fouten door codering, bewerking, weging of tabellering, kwaliteitscontroles op macro-/microniveau en correcties en mislukte bewerkingen.

2.2.4.   Fouten door non-respons

Dit omvat een evaluatie van de unit- en de item-non-respons en een beschrijving van de maatregelen in verband met herbenaderingen, alsmede:

een volledig verslag over de toerekeningsprocedures, inclusief de methoden die voor de toerekening en/of herweging zijn toegepast;

methodologische aantekeningen over en resultaten van de non-responsanalyse of andere methoden om het effect van de non-respons te evalueren.

Te verstrekken tabellen (met uitsplitsing naar NACE Rev. 2-categorie en grootteklasse volgens het nationale steekproefplan, met allocatie volgens de waargenomen kenmerken van de onderneming):

unit-responspercentages (3);

item-responspercentages (4) voor de volgende gegevens voor alle respondenten: totaal aantal gewerkte uren als functie van alle respondenten en totale loonkosten als functie van alle respondenten;

item-responspercentages voor de volgende gegevens voor ondernemingen die bij- en nascholingscursussen aanbieden:

totaal aantal deelnemers (mannen, vrouwen) aan bij- en nascholingscursussen als functie van ondernemingen die bij- en nascholingscursussen aanbieden;

totaal aantal aan bij- en nascholingscursussen bestede uren als functie van ondernemingen die bij- en nascholingscursussen aanbieden, aantal aan interne en externe bij- en nascholingscursussen bestede uren als functie van ondernemingen die bij- en nascholingscursussen aanbieden;

totale kosten van bij- en nascholingscursussen als functie van ondernemingen die bij- en nascholingscursussen aanbieden;

item-responspercentages voor de volgende gegevens voor ondernemingen die initieel beroepsonderwijs aanbieden: totale aantal deelnemers aan initieel beroepsonderwijs als functie van ondernemingen die initieel beroepsonderwijs aanbieden.

3.   TIJDIGHEID EN PUNCTUALITEIT

Dit omvat een tabel met de begin- en einddata voor elk van de volgende fasen van het project, zoals veldwerk (gezien de verschillende verzamelmethoden), herinneringsbrieven en follow-up, controle en bewerking van de gegevens, verdere validatie en toerekening, onderzoek naar non-respons (indien van toepassing) en schattingen, alsmede toezending van de gegevens aan Eurostat en verspreiding van de nationale resultaten.

4.   TOEGANKELIJKHEID EN DUIDELIJKHEID

Dit omvat het type resultaten dat naar de ondernemingen is gezonden, een schema voor de verspreiding van de resultaten en een kopie van documenten over de voor de ingediende statistieken gebruikte methoden.

5.   VERGELIJKBAARHEID

Dit omvat de afwijkingen van de Europese vragenlijst en definities die in de in artikel 8 bedoelde handleiding worden verstrekt, en een beschrijving van koppelingen met andere statistische bronnen (gebruik van gegevens die in registers beschikbaar waren, koppeling van de enquête aan een andere nationale enquête).

6.   SAMENHANG

Dit omvat een vergelijking van statistieken over hetzelfde verschijnsel of aspect uit andere enquêtes of bronnen en een beoordeling van de samenhang met gegevens over het aantal werknemers in de structurele bedrijfsstatistieken, uitgesplitst naar NACE Rev. 2-categorie en grootteklasse.

Te verstrekken tabellen (met uitsplitsing naar NACE Rev. 2-categorie en grootteklasse volgens het nationale steekproefplan, met allocatie volgens de waargenomen kenmerken van de onderneming):

aantal werknemers volgens de structurele bedrijfsstatistieken en aantal werknemers volgens de bij- en nascholingsenquête;

procentueel verschil (SBS — CVTS) / SBS.

7.   KOSTEN EN BELASTING

Dit omvat een analyse van de belasting en het nut op nationaal niveau, waarbij bijvoorbeeld de gemiddeld benodigde tijd per vragenlijst, problematische vragen en variabelen, nuttigste/minst nuttige variabelen voor de beschrijving van de bij- en nascholing op nationaal niveau, geschatte of werkelijke tevredenheid van gebruikers van de gegevens op nationaal niveau, de uiteenlopende belasting voor kleine en grote ondernemingen en de pogingen die zijn gedaan om de belasting te verminderen, in aanmerking worden genomen.


(1)  PB L 61 van 5.3.2008, blz. 6.”.

(2)  De variatiecoëfficiënt is de verhouding tussen de vierkantswortel van de variantie van de schatter en de verwachte waarde. Hij wordt geschat door de verhouding tussen de vierkantswortel van de schatting van de steekproefvariantie en de geschatte waarde te berekenen. Bij de schatting van de steekproefvariantie moet rekening worden gehouden met de steekproefopzet en veranderingen in de strata.

(3)  Het unit-responspercentage is de verhouding tussen het aantal respondenten in het waarnemingsgebied en het aantal aan de geselecteerde populatie toegezonden vragenlijsten.

(4)  Het item-responspercentage voor een variabele is de verhouding tussen het aantal beschikbare gegevens en het aantal beschikbare en ontbrekende gegevens (dat gelijk is aan het aantal respondenten in het waarnemingsgebied).”.