1.4.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/7


VERORDENING (EU) Nr. 276/2010 VAN DE COMMISSIE

van 31 maart 2010

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach) wat betreft bijlage XVII (dichloormethaan, lampoliën en aanmaakvloeistoffen voor barbecues en organische tinverbindingen)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (1), en met name op artikel 131,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (2) zijn beperkingen ten aanzien van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten opgenomen. Verordening (EG) nr. 1907/2006 komt met ingang van 1 juni 2009 in de plaats van Richtlijn 76/769/EEG, die op die datum wordt ingetrokken. Bijlage XVII bij die verordening komt in de plaats van bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG.

(2)

Beschikking nr. 455/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad wat betreft de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van dichloormethaan (3) is op 6 mei 2009 vastgesteld.

(3)

Beschikking 2009/424/EG van de Commissie tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de vooruitgang van de techniek, van bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG van de Raad wat betreft de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van lampolie en aanmaakvloeistoffen voor barbecues (4) is op 28 mei 2009 vastgesteld.

(4)

Beschikking 2009/425/EG van de Commissie tot wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad wat de beperking van het in de handel brengen en het gebruik van organische tinverbindingen betreft met het oog op de aanpassing van bijlage I aan de technische vooruitgang (5) is op 28 mei 2009 vastgesteld.

(5)

Ingevolge de bepalingen over overgangsmaatregelen in artikel 137 van Reach moet bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 worden gewijzigd om er de beperkingen, vastgesteld in de Beschikkingen nrs. 455/2009/EG, 2009/424/EG en 2009/425/EG, in op te nemen.

(6)

Verordening (EG) nr. 1907/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Deze verordening moet dringend in werking treden zodat deze beperkingen zo spoedig mogelijk in bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 worden opgenomen.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 maart 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.

(2)  PB L 262 van 27.9.1976, blz. 201.

(3)  PB L 137 van 3.6.2009, blz. 3.

(4)  PB L 138 van 4.6.2009, blz. 8.

(5)  PB L 138 van 4.6.2009, blz. 11.


BIJLAGE

In bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt de tabel met de benaming van de stoffen, groepen van stoffen en mengsels en de beperkingsvoorwaarden als volgt gewijzigd:

1)

Vermelding 3 komt als volgt te luiden:

„3.

Vloeibare stoffen of mengsels die als gevaarlijk worden beschouwd in de zin van de definities in Richtlijn 67/548/EEG en Richtlijn 1999/45/EG

1.

Mogen niet worden gebruikt:

in siervoorwerpen bestemd om licht- of kleureffecten te verkrijgen door verschillende fasen, bijvoorbeeld in sfeerlampen en asbakken,

in scherts- en fopartikelen,

in spelen voor een of meer personen of in alle voorwerpen die bestemd zijn om als zodanig te worden gebruikt, zelfs als deze fungeren als siervoorwerp.

2.

Voorwerpen die niet met punt 1 in overeenstemming zijn, mogen niet in de handel worden gebracht.

3.

Mogen niet in de handel worden gebracht als zij een kleurstof bevatten, tenzij dat om fiscale redenen vereist is, of een geurstof of beide, en als zij:

als brandstof kunnen worden gebruikt in decoratieve olielampen die bestemd zijn voor het grote publiek, en

gevaarlijk zijn bij inademing en met R65 of H304 worden gekenmerkt.

4.

Decoratieve olielampen die voor het grote publiek bestemd zijn mogen slechts in de handel worden gebracht indien zij voldoen aan de door het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) vastgestelde Europese norm inzake decoratieve olielampen (EN 14059).

5.

Onverminderd de toepassing van andere communautaire bepalingen inzake de indeling, verpakking en etikettering van gevaarlijke stoffen en mengsels moeten de leveranciers ervoor zorgen dat de producten, voordat zij in de handel worden gebracht, aan de volgende voorschriften voldoen:

a)

lampoliën die met R65 of H304 worden gekenmerkt en voor het grote publiek bestemd zijn, moeten zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar de volgende vermeldingen dragen: „Lampen die met deze vloeistof gevuld zijn buiten het bereik van kinderen houden”; en, uiterlijk op 1 december 2010, „Een klein slokje lampolie — of nog maar zuigen aan de pit van lampen — kan levensbedreigende longschade tot gevolg hebben”;

b)

aanmaakvloeistoffen voor barbecues die met R65 of H304 worden gekenmerkt en voor het grote publiek bestemd zijn, moeten uiterlijk op 1 december 2010 leesbaar en onuitwisbaar de volgende vermelding dragen: „Een klein slokje aanmaakvloeistof kan levensbedreigende longschade tot gevolg hebben”;

c)

lampoliën en aanmaakvloeistoffen voor barbecues die met R65 of H304 worden gekenmerkt en voor het grote publiek bestemd zijn, worden uiterlijk op 1 december 2010 verpakt in zwarte ondoorzichtige recipiënten van maximaal 1 l.

6.

Uiterlijk op 1 juni 2014 verzoekt de Commissie het Europees Agentschap voor chemische stoffen overeenkomstig artikel 69 van deze verordening een dossier samen te stellen met het doel aanmaakvloeistoffen voor barbecues en brandstof voor sierlampen die met R65 of H304 worden gekenmerkt en voor het grote publiek bestemd zijn, indien nodig te verbieden.

7.

Natuurlijke personen of rechtspersonen die lampoliën en aanmaakvloeistoffen voor barbecues die met R65 of H304 worden gekenmerkt, voor het eerst in de handel brengen, verstrekken de bevoegde autoriteit in de betrokken lidstaat uiterlijk op 1 december 2011 en daarna elk jaar gegevens over alternatieven voor lampoliën en aanmaakvloeistoffen voor barbecues die met R65 of H304 worden gekenmerkt. De lidstaten stellen die gegevens ter beschikking van de Commissie.”.

2)

In vermelding 20 worden de volgende punten 4, 5 en 6 aan de tweede kolom toegevoegd:

 

„4.

Trigesubstitueerde organische tinverbindingen:

a)

Trigesubstitueerde organische tinverbindingen zoals tributyltin (TBT)-verbindingen en trifenyltin (TPT)-verbindingen mogen na 1 juli 2010 niet meer worden gebruikt in voorwerpen wanneer de concentratie in dit voorwerp of een deel daarvan groter is dan het equivalent van 0,1 gewichtsprocent tin.

b)

Voorwerpen die niet voldoen aan punt a) mogen na 1 juli 2010 niet meer in de handel worden gebracht, met uitzondering van voorwerpen die vóór die datum reeds in de Gemeenschap in gebruik waren.

5.

Dibutyltin (DBT)-verbindingen:

a)

Dibutyltin (DBT)-verbindingen mogen na 1 januari 2012 niet meer worden gebruikt in mengsels en voorwerpen bestemd voor levering aan het grote publiek, wanneer de concentratie in het mengsel of het voorwerp, of een deel daarvan, groter is dan het equivalent van 0,1 gewichtsprocent tin.

b)

Voorwerpen en mengsels die niet voldoen aan punt a) mogen na 1 januari 2012 niet meer in de handel worden gebracht, met uitzondering van voorwerpen die vóór die datum reeds in de Gemeenschap in gebruik waren.

c)

Bij wijze van afwijking zijn de punten a) en b) tot 1 januari 2015 niet van toepassing op de volgende voorwerpen en mengsels bestemd voor levering aan het grote publiek:

eencomponent- en tweecomponentenkamertemperatuurvulcanisatiekit (RTV-1- en RTV-2-kit) en kleefstoffen,

verf en coatings die DBT-verbindingen als katalysator bevatten, wanneer toegepast op voorwerpen,

profielen van zachte polyvinylchloride (pvc), op zich alleen of gecoëxtrudeerd met harde pvc,

weefsels gecoat met pvc bevattende DBT-verbindingen als stabilisator, wanneer bedoeld voor toepassingen buitenshuis,

regenwaterbuizen, afvoergoten en hulpstukken voor gebruik buiten, alsook dakbedekkings- en gevelbekledingsmateriaal.

d)

Bij wijze van afwijking zijn de punten a) en b) niet van toepassing op materialen en voorwerpen die onder Verordening (EG) nr. 1935/2004 vallen.

6.

Dioctyltin (DOT)-verbindingen:

a)

Dioctyltin (DOT)-verbindingen mogen na 1 januari 2012 niet meer worden gebruikt in de volgende voorwerpen, bestemd voor levering aan of gebruik door het grote publiek, wanneer de concentratie in het voorwerp, of een deel daarvan, groter is dan het equivalent van 0,1 gewichtsprocent tin:

textielartikelen bestemd om in aanraking te komen met de huid,

handschoenen,

schoenen of delen van schoenen bestemd om in aanraking te komen met de huid,

muurbekledingen en vloerbedekkingen,

kinderverzorgingsartikelen,

hygiëneproducten voor vrouwen,

luiers,

tweecomponenten-kamertemperatuurvulcanisatieafvormkits (RTV-2-afvormkits).

b)

Voorwerpen die niet voldoen aan punt a) mogen na 1 januari 2012 niet meer in de handel worden gebracht, met uitzondering van voorwerpen die vóór die datum reeds in de Gemeenschap in gebruik waren.”.

3)

De volgende vermelding 59 wordt toegevoegd:

„59.

Dichloormethaan

CAS-nr. 75-09-2

EG-nr.: 200-838-9

1.

Verfafbijtmiddelen die dichloormethaan bevatten in een concentratie van 0,1 gewichtsprocent of meer mogen niet:

a)

voor het eerst op de markt worden gebracht voor levering aan het grote publiek of aan beroepsmatige gebruikers na 6 december 2010;

b)

op de markt worden gebracht voor levering aan het grote publiek of aan beroepsmatige gebruikers na 6 december 2011;

c)

door beroepsmatige gebruikers worden gebruikt na 6 juni 2012.

Voor de toepassing van deze vermelding wordt verstaan onder:

i)

„beroepsmatige gebruiker”: iedere natuurlijke of rechtspersoon, met inbegrip van werknemers en zelfstandigen, die in het kader van zijn beroepsactiviteit buiten een industriële installatie verf afbijt;

ii)

„industriële installatie”: een installatie die gebruikt wordt voor het afbijten van verf.

2.

In afwijking van punt 1 mogen de lidstaten het gebruik van dichloormethaanhoudende verfafbijtmiddelen door beroepsmatige gebruikers met een specifieke opleiding voor bepaalde activiteiten op hun grondgebied toestaan en het op de markt brengen van die verfafbijtmiddelen voor levering aan die beroepsmatige gebruikers toestaan.

De lidstaten die van deze afwijking gebruikmaken, stellen de nodige voorschriften vast voor de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de beroepsmatige gebruikers van dichloormethaanhoudende verfafbijtmiddelen en stellen de Commissie daarvan in kennis.

Een van deze voorschriften is de vereiste dat de beroepsmatige gebruiker over een door de lidstaat waarin hij werkzaam is erkend certificaat beschikt, dan wel ander desbetreffend bewijsmateriaal kan overleggen, of anderszins door die lidstaat erkend is, waaruit blijkt dat hij de juiste opleiding heeft genoten en over de vakbekwaamheid beschikt om dichloormethaanhoudende verfafbijtmiddelen veilig te gebruiken.

De Commissie stelt een lijst op van de lidstaten die van de afwijking van dit punt gebruik hebben gemaakt, en maakt deze via internet bekend.

3.

Een beroepsmatige gebruiker die van de in punt 2 bedoelde afwijking gebruik maakt, mag alleen werkzaam zijn in lidstaten die van die afwijking gebruik hebben gemaakt. De in punt 2 bedoelde opleiding omvat ten minste:

a)

bewustmaking, beoordeling en beheer van de gezondheidsrisico’s, met inbegrip van informatie over bestaande vervangingsmiddelen of procedés die bij de desbetreffende gebruiksomstandigheden minder gevaarlijk voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers zijn;

b)

gebruik van deugdelijke ventilatie;

c)

gebruik van deugdelijke persoonlijke beschermingsmiddelen die aan Richtlijn 89/686/EEG voldoen.

Werkgevers en zelfstandigen gebruiken bij voorkeur in plaats van dichloormethaan een chemische stof of procedé die/dat bij de desbetreffende gebruiksomstandigheden geen of een lager risico voor de veiligheid en gezondheid van de werknemer oplevert.

De beroepsmatige gebruiker past alle relevante veiligheidsmaatregelen toe, met inbegrip van het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.

4.

Onverminderd andere communautaire wetgeving inzake de bescherming van werknemers mogen dichloormethaanhoudende verfafbijtmiddelen in een concentratie van 0,1 gewichtsprocent of meer slechts in industriële installaties worden gebruikt als ten minste aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

doeltreffende ventilatie in alle werkruimten, met name bij de natte behandeling en het drogen van de behandelde voorwerpen: plaatselijke afvoerventilatie bij afbijtbaden, aangevuld met geforceerde ventilatie in die ruimten teneinde de blootstelling tot een minimum te beperken en voor zover technisch mogelijk de desbetreffende grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling na te leven;

b)

getroffen maatregelen om verdamping uit afbijtbaden tot een minimum te beperken, waaronder: deksels waarmee de afbijtbaden afgedekt zijn, behalve tijdens het inbrengen en uithalen van de voorwerpen; passende voorzorgen voor het inbrengen en uithalen; en spoelbaden met water of pekel om overmaat oplosmiddel na het uithalen te verwijderen;

c)

getroffen maatregelen om veilig met dichloormethaan om te gaan, waaronder: pompen en leidingen om het verfafbijtmiddel in de baden te brengen en te verwijderen; en passende voorzorgen om op een veilige manier de baden schoon te maken en het bezinksel te verwijderen;

d)

persoonlijke beschermingsmiddelen die voldoen aan Richtlijn 89/686/EEG, waaronder: deugdelijke beschermingshandschoenen, veiligheidsbrillen en beschermende kleding; en deugdelijke ademhalingsbeschermingsapparatuur indien de grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling niet op andere wijze kunnen worden nageleefd;

e)

goede informatie, instructie en training voor het gebruik van deze apparatuur voor de gebruikers.

5.

Onverminderd andere communautaire bepalingen betreffende de indeling, de etikettering en de verpakking van stoffen en mengsels moet op de verpakking van verfafbijtmiddelen die dichloormethaan in een concentratie van 0,1 gewichtsprocent of meer bevatten, uiterlijk 6 december 2011 zichtbaar, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar de volgende vermelding worden aangebracht:

„Uitsluitend bestemd voor industrieel gebruik en voor beroepsmatige gebruikers die erkend zijn in bepaalde lidstaten van de Europese Unie — Vergewis u ervan of gebruik toegestaan is.” ”.