3.4.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 91/7


VERORDENING (EG) Nr. 272/2009 VAN DE COMMISSIE

van 2 april 2009

ter aanvulling van de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde gemeenschappelijke basisnormen voor de beveiliging van de burgerluchtvaart

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002 (1), en met name op artikel 4, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 300/2008 moet de Commissie algemene maatregelen vaststellen die beogen niet-essentiële onderdelen van de in de bijlage bij die verordening vastgestelde gemeenschappelijke basisnormen voor de beveiliging van de burgerluchtvaart te wijzigen door deze aan te vullen.

(2)

In artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 300/2008 is voorts bepaald dat de Commissie, ter aanvulling van de algemene maatregelen die zij overeenkomstig artikel 4, lid 2, heeft vastgesteld, gedetailleerde maatregelen moet vaststellen voor de toepassing van de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 300/2008 vastgestelde gemeenschappelijke basisnormen voor de beveiliging van de burgerluchtvaart.

(3)

Derhalve moeten, ter aanvulling van de gemeenschappelijke basisnormen voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, algemene maatregelen worden vastgesteld met betrekking tot beveiligingsonderzoek, toegangscontrole en andere beveiligingscontroles, en met betrekking tot verboden voorwerpen, erkenning van de gelijkwaardigheid van derde landen, recrutering van personeel, opleiding, bijzondere beveiligingsprocedures en vrijstellingen van beveiligingscontroles.

(4)

Deze algemene maatregelen zijn noodzakelijk om in de Europese Unie een niveau van beveiliging van de luchtvaart te bereiken dat gelijkwaardig is aan de normen van Verordening (EG) nr. 2320/2002 van het Europees Parlement en de Raad (2), die is ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 300/2008.

(5)

Overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EG) nr. 300/2008 is de bijlage bij de genoemde verordening van toepassing vanaf de datum die is vermeld in de uitvoeringsbepalingen, maar uiterlijk 24 maanden na de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 300/2008. Derhalve moet de toepassing van de overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 300/2008 vastgestelde algemene maatregelen worden uitgesteld tot overeenkomstig artikel 4, lid 3, uitvoeringsbepalingen zijn vastgesteld, maar uiterlijk tot 29 april 2010.

(6)

Teneinde passagiers in staat te stellen schadeloze vloeistoffen zonder beperkingen mee te nemen, moeten zo snel mogelijk, en uiterlijk op 29 april 2010, in de hele EU methoden (inclusief technologieën) worden toegepast om vloeibare explosieven in luchthavens te detecteren. Als het niet mogelijk is om tijdig in de hele EU methoden (inclusief technologieën) toe te passen om vloeibare explosieven te detecteren, zal de Commissie de nodige toevoegingen aan de categorieën verboden artikelen voorstellen (deel B van de bijlage). Als het om objectieve redenen niet mogelijk is op bepaalde luchthavens dergelijke methoden (inclusief technologieën) toe te passen, zal de Commissie in uitvoeringsbepalingen vaststellen onder welke voorwaarden vloeistoffen kunnen worden meegenomen zonder de beveiligingsnormen in gevaar te brengen.

(7)

De maatregelen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de beveiliging van de burgerluchtvaart,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deze verordening voorziet in algemene maatregelen ter aanvulling van de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 300/2008 vastgestelde gemeenschappelijke basisnormen teneinde:

a)

te bepalen welke methoden voor het uitvoeren van beveiligingsonderzoeken zijn toegestaan (deel A van de bijlage),

b)

bepaalde categorieën van voorwerpen te verbieden (deel B van de bijlage),

c)

vast te stellen om welke redenen toegang kan worden verleend tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones (deel C van de bijlage),

d)

vast te stellen welke methoden mogen worden gebruikt om onderzoeken van voertuigen en beveiligingscontroles en beveiligingsdoorzoekingen van luchtvaartuigen uit te voeren (deel D van de bijlage),

e)

criteria vast te stellen voor het erkennen van de gelijkwaardigheid van beveiligingsnormen van derde landen (deel E van de bijlage),

f)

te bepalen in welke omstandigheden vracht en post aan beveiligingsonderzoeken of aan andere beveiligingscontroles worden onderworpen, en vast te stellen welke procedure moet worden gevolgd voor de goedkeuring of aanwijzing van erkende agenten, bekende afzenders en vaste afzenders (deel F van de bijlage),

g)

te bepalen in welke omstandigheden bedrijfspost en bedrijfsmaterieel van een luchtvaartmaatschappij aan beveiligingsonderzoeken of aan andere beveiligingscontroles moeten worden onderworpen (deel G van de bijlage),

h)

te bepalen in welke omstandigheden vluchtbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden of aan andere beveiligingscontroles moeten worden onderworpen, en vast te stellen welke procedure moet worden gevolgd voor de goedkeuring of aanwijzing van erkende leveranciers en bekende leveranciers (deel H van de bijlage),

i)

criteria vast te stellen voor het definiëren van kritieke delen van om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones (deel I van de bijlage),

j)

criteria vast te stellen die van toepassing zijn bij de werving van personeel die de beveiligingsonderzoeken, toegangscontroles of andere beveiligingscontroles uitvoeren of verantwoordelijk zijn voor de uitvoering daarvan, alsmede de werving van instructeurs inclusief hun opleidingsmethoden en de werving van personeel aan wie een luchthavenidentificatiekaart of een bemanningsidentificatiekaart wordt afgegeven (deel J van de bijlage), en

k)

te bepalen in welke omstandigheden bijzondere beveiligingsprocedures mogen worden toegepast of vrijstellingen van beveiligingscontroles mogen worden verleend (deel K van de bijlage).

Artikel 2

Met het oog op de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

1.   „luchthavenbenodigdheden”: alle voorwerpen die bestemd zijn om te worden verkocht, gebruikt of ter beschikking gesteld in om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones van luchthavens;

2.   „vluchtbenodigdheden”: alle andere voorwerpen dan

die aan boord van een luchtvaartuig worden meegenomen om tijdens de vlucht door passagiers of bemanningsleden te worden gebruikt, geconsumeerd of gekocht;

3.   „erkend leverancier van vluchtbenodigdheden”: een leverancier wiens procedures in voldoende mate aan de gemeenschappelijke beveiligingsregels en -normen beantwoorden om de rechtstreekse levering van vluchtbenodigdheden aan luchtvaartuigen te kunnen toestaan;

4.   „bekende leverancier van vluchtbenodigdheden”: een leverancier wiens procedures in voldoende mate aan de gemeenschappelijke beveiligingsregels en -normen beantwoorden om de levering van vluchtbenodigdheden aan luchtvaartmaatschappijen of erkende leveranciers te kunnen toestaan, maar niet rechtstreeks aan luchtvaartuigen;

5.   „bekende leverancier van luchthavenbenodigdheden”: een leverancier wiens procedures in voldoende mate aan de gemeenschappelijke beveiligingsregels en -normen beantwoorden om de levering van luchthavenbenodigdheden in om beveiligingsredenen beperkt toegankelijk zones te kunnen toestaan.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Ze is van toepassing vanaf de datum die vermeld is in de uitvoeringsbepalingen welke overeenkomstig de procedure van artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 300/2008 worden vastgesteld, maar uiterlijk vanaf 29 april 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 2 april 2009.

Voor de Commissie

Antonio TAJANI

Vicevoorzitter


(1)  PB L 97 van 9.4.2008, blz. 72.

(2)  PB L 355 van 30.12.2002, blz. 1.


BIJLAGE

DEEL A

Toegestane methoden voor het uitvoeren van beveiligingsonderzoeken

In de uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 300/2008 worden vastgesteld, mag bepaald zijn dat de volgende methoden voor het uitvoeren van beveiligingsonderzoeken mogen worden gebruikt, individueel of in combinatie, als primair of secundair instrument en onder welbepaalde omstandigheden:

1.

Voor het beveiligingsonderzoek van personen:

a)

fouilleren;

b)

metaaldetectiepoorten (WTMD);

c)

handbediende metaaldetectieapparatuur (HHMD);

d)

explosievenspeurhonden, en

e)

apparatuur voor detectie van explosievensporen (ETD).

2.

Voor het beveiligingsonderzoek van handbagage, voorwerpen die worden meegenomen door andere personen dan passagiers, post en materiaal van de luchtvaartmaatschappij, behalve wanneer dit in het ruim van het luchtvaartuig moet worden geladen, vluchtbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden:

a)

handmatig onderzoek;

b)

visueel onderzoek;

c)

röntgenapparatuur;

d)

explosievendetectiesystemen (EDS);

e)

explosievenspeurhonden, en

f)

apparatuur voor detectie van explosievensporen (ETD).

Voor het beveiligingsonderzoek van vloeistoffen, gels en spuitbussen:

a)

proeven of testen op de huid;

b)

visueel onderzoek;

c)

röntgenapparatuur;

d)

explosievendetectiesystemen (EDS);

e)

explosievenspeurhonden;

f)

apparatuur voor detectie van explosievensporen (ETD);

g)

strips voor het testen van chemische reacties, en

h)

scanners voor vloeistoffen in flessen.

3.

Voor het beveiligingsonderzoek van ruimbagage, vracht en post evenals bedrijfspost en bedrijfsmaterieel van een luchtvaartmaatschappij die in het ruim van het luchtvaartuig moeten worden geladen:

a)

handmatig onderzoek;

b)

visueel onderzoek;

c)

röntgenapparatuur;

d)

explosievendetectiesystemen (EDS);

e)

explosievenspeurhonden;

f)

apparatuur voor detectie van explosievensporen (ETD), en

g)

simulatiekamer.

Om onderzoeksmethoden te kunnen beoordelen die gebruikmaken van nieuwe technologieën welke nog niet beschikbaar waren op het ogenblik van de vaststelling van deze verordening, mag in de uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 300/2008 worden vastgesteld, bepaald worden dat andere methoden op proef en gedurende een beperkte periode mogen worden gebruikt, voor zover dergelijke proeven het algemene beveiligingsniveau niet in gevaar brengen.

DEEL B

Categorieën voorwerpen die mogen worden verboden

Krachtens de uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 300/2008 worden vastgesteld, mag onder bepaalde voorwaarden worden verboden dat een of alle van de onderstaande categorieën voorwerpen worden meegenomen in om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones en aan boord van luchtvaartuigen:

a)

vuurwapens en andere apparaten die projectielen afvuren — apparaten waarmee een projectiel kan worden afgevuurd en aldus ernstig letsel kan worden toegebracht, of die de indruk wekken daarvoor te kunnen worden gebruikt;

b)

verdovingsapparaten — apparaten die specifiek ontworpen zijn om te verdoven of te immobiliseren;

c)

voorwerpen met een scherpe punt of een scherpe rand — voorwerpen met een scherpe punt of een scherpe rand waarmee ernstig letsel kan worden toegebracht;

d)

gereedschap — gereedschap waarmee ernstig letsel kan worden toegebracht of waarmee de veiligheid van het luchtvaartuig in gevaar kan worden gebracht;

e)

stompe voorwerpen — voorwerpen waarmee kan worden geslagen en aldus ernstig letsel kan worden toegebracht, en

f)

explosieven en brandgevaarlijke stoffen en apparaten — explosieven en brandgevaarlijke stoffen en apparaten waarmee ernstig letsel kan worden toegebracht of waarmee de veiligheid van het luchtvaartuig in gevaar kan worden gebracht, of die de indruk wekken daarvoor te kunnen worden gebruikt.

DEEL C

Toegangscontrole: redenen om toegang te verlenen tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones

Op basis van de volgende criteria kan toegang worden verleend tot de luchtzijde en tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones:

1.

Toegang tot de luchtzijde mag alleen worden verleend aan personen en voertuigen die een geldige reden hebben om zich daar te begeven.

Alleen personen die over een toegangsbewijs beschikken, kunnen toegang krijgen tot de luchtzijde.

Alleen voertuigen waarvoor een voertuigpas is afgegeven, kunnen toegang krijgen tot de luchtzijde.

2.

Toegang tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones mag alleen worden verleend aan personen en voertuigen die een geldige reden hebben om zich daar te begeven.

Alleen personen die over een toegangsbewijs beschikken, kunnen toegang krijgen tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones.

Alleen voertuigen waarvoor een voertuigpas is afgegeven, kunnen toegang krijgen tot om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones.

DEEL D

Toegestane methoden voor het onderzoeken van voertuigen en beveiligingscontroles en beveiligingsdoorzoekingen van luchtvaartuigen

In de uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 300/2008 worden vastgesteld, mag bepaald worden dat de volgende methoden voor het onderzoeken van voertuigen en beveiligingscontroles en beveiligingsdoorzoekingen van luchtvaartuigen mogen worden gebruikt, individueel of in combinatie, als primair of secundair instrument en onder welbepaalde omstandigheden:

a)

handmatig onderzoek;

b)

visueel onderzoek;

c)

explosievenspeurhonden, en

d)

apparatuur voor detectie van explosievensporen (ETD).

Om onderzoeksmethoden te kunnen beoordelen die gebruikmaken van nieuwe technologieën welke nog niet beschikbaar waren op het ogenblik van de vaststelling van deze verordening, mag in de uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 300/2008 worden vastgesteld, bepaald worden dat andere methoden op proef en gedurende een beperkte periode mogen worden gebruikt, voor zover dergelijke proeven het algemene beveiligingsniveau niet in gevaar brengen.

DEEL E

Criteria voor het erkennen van de gelijkwaardigheid van beveiligingsnormen van derde landen

De Commissie erkent de gelijkwaardigheid van beveiligingsnormen van derde landen overeenkomstig de volgende criteria:

a)

Het derde land heeft in het verleden altijd goed samengewerkt met de Gemeenschap en haar lidstaten;

b)

De Commissie heeft gecontroleerd of het derde land luchtvaartbeveiligingsnormen, inclusief normen voor kwaliteitscontrole, genoegzaam toepast, en

c)

De Commissie heeft gecontroleerd of:

met betrekking tot passagiers en handbagage beveiligingsmaatregelen worden toegepast die gelijkwaardig zijn aan die van delen 1, 3, 11 en 12 en de punten 4.1 en 4.2 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 300/2008 en de daarmee samenhangende uitvoeringsbesluiten;

met betrekking tot ruimbagage beveiligingsmaatregelen worden toegepast die gelijkwaardig zijn aan die van delen 1, 3, 5, 11 en 12 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 300/2008 en de daarmee samenhangende uitvoeringsbesluiten;

met betrekking tot vracht en post beveiligingsmaatregelen worden toegepast die gelijkwaardig zijn aan die van delen 1, 3, 6, 11 en 12 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 300/2008 en de daarmee samenhangende uitvoeringsbesluiten, en/of

met betrekking tot de beveiliging van luchtvaartuigen beveiligingsmaatregelen worden toegepast die gelijkwaardig zijn aan die van delen 1, 3, 11 en 12 en de punten 4.1 en 4.2 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 300/2008 en de daarmee samenhangende uitvoeringsbesluiten.

DEEL F

Vracht en post

1.   Vracht en post: omstandigheden waarin deze aan beveiligingsonderzoeken of aan andere beveiligingscontroles worden onderworpen

Vracht en post die bestemd zijn om in een luchtvaartuig te worden geladen, worden aan een beveiligingsonderzoek onderworpen, tenzij:

a)

een erkend agent de zending aan beveiligingscontroles heeft onderworpen en de zending vanaf het ogenblik van die controles beschermd is tegen manipulatie door onbevoegden, of

b)

een bekende afzender de zending aan beveiligingscontroles heeft onderworpen en de zending vanaf het ogenblik van die controles beschermd is tegen manipulatie door onbevoegden, of

c)

een vaste afzender de zending aan beveiligingscontroles heeft onderworpen en de zending vanaf het ogenblik van die controles beschermd is tegen manipulatie door onbevoegden, en de goederen met vrachtvliegtuigen of de post met postvliegtuigen worden vervoerd, of

d)

transfervracht en transferpost aan beveiligingscontroles zijn onderworpen, zoals bepaald in punt 6.1.2 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 300/2008.

2.   Vracht en post: procedure voor de goedkeuring of aanwijzing van erkende agenten, bekende afzenders en vaste afzenders

Voor de goedkeuring of aanwijzing van erkende agenten, bekende afzenders en vaste afzenders wordt de volgende procedure toegepast:

1.

Erkende agenten worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit.

Om te worden goedgekeurd als erkend agent moet de aanvrager documenten over luchtvaartbeveiligingsnormen indienen; vervolgens wordt hij onderworpen aan een verificatie ter plaatse teneinde te garanderen dat hij aan de vereiste normen voldoet.

2.

Bekende afzenders worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit.

Om te worden goedgekeurd als bekende afzender moet de aanvrager documenten over luchtvaartbeveiligingsnormen indienen; vervolgens wordt hij onderworpen aan een verificatie ter plaatse teneinde te garanderen dat hij aan de vereiste normen voldoet.

Bij wijze van alternatief mag de bevoegde autoriteit toestaan dat een bekende afzender als erkend agent wordt aangeduid tot een datum die moet worden vastgesteld in de uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 300/2008 moeten worden vastgesteld.

3.

Vaste afzenders worden goedgekeurd door een erkend agent.

Om als vaste afzender te worden aangeduid, ziet de erkend agent erop toe dat de aanvrager informatie over luchtvaartbeveiligingsnormen indient en stelt hij de juistheid van deze informatie vast.

DEEL G

Bedrijfspost en bedrijfsmaterieel van een luchtvaartmaatschappij: omstandigheden waarin deze aan beveiligingsonderzoeken of aan andere beveiligingscontroles worden onderworpen

Bedrijfspost en bedrijfsmaterieel van een luchtvaartmaatschappij die in het ruim van een luchtvaartuig moeten worden geladen, worden ofwel als ruimbagage ofwel onderworpen aan dezelfde beveiliging als vracht en post.

Bedrijfspost en bedrijfsmaterieel van een luchtvaartmaatschappij die in een ander gedeelte dan het ruim van een luchtvaartuig moeten worden geladen, worden als handbagage onderworpen aan een beveiligingsonderzoek.

DEEL H

Vluchtbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden

1.   Vluchtbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden: omstandigheden waarin deze aan beveiligingsonderzoeken of aan andere beveiligingscontroles worden onderworpen

1.

Vluchtbenodigdheden die in een luchtvaartuig moeten worden geladen, worden aan een beveiligingsonderzoek onderworpen, tenzij:

a)

een luchtvaartmaatschappij die deze benodigdheden aan haar eigen luchtvaartuig levert, de benodigdheden aan beveiligingscontroles heeft onderworpen en de benodigdheden vanaf het ogenblik van deze onderzoeken tot de levering aan het luchtvaartuig beschermd zijn tegen manipulatie door onbevoegden, of

b)

een erkend leverancier de benodigdheden aan beveiligingscontroles heeft onderworpen en de benodigdheden vanaf het ogenblik van deze onderzoeken tot de levering aan het luchtvaartuig of, indien van toepassing, aan de luchtvaartmaatschappij of een ander erkend leverancier beschermd zijn tegen manipulatie door onbevoegden, of

c)

een bekend leverancier de benodigdheden aan beveiligingscontroles heeft onderworpen en de benodigdheden vanaf het ogenblik van deze onderzoeken tot de levering aan de luchtvaartmaatschappij of aan een erkend leverancier.

2.

Luchthavenbenodigdheden worden aan een beveiligingsonderzoek onderworpen alvorens te worden toegelaten tot de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones, tenzij een bekend leverancier de benodigdheden aan beveiligingscontroles heeft onderworpen en de benodigdheden vanaf het ogenblik van deze onderzoeken tot de aankomst in de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zone beschermd zijn tegen manipulatie door onbevoegden.

2.   Vluchtbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden: procedure voor de goedkeuring of aanwijzing van erkende leveranciers en bekende leveranciers

1.

Erkende leveranciers van vluchtbenodigdheden moeten tegen een datum die wordt bepaald in de uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 300/2008 moeten worden vastgesteld, door de bevoegde autoriteit worden goedgekeurd.

Om te worden goedgekeurd als erkend leverancier van vluchtbenodigdheden moet de aanvrager documenten over luchtvaartbeveiligingsnormen indienen; vervolgens wordt hij onderworpen aan een verificatie ter plaatse teneinde te garanderen dat hij aan de vereiste normen voldoet.

2.

Bekende leveranciers van vluchtbenodigdheden worden aangeduid door de exploitant of entiteit waaraan zij leveren.

Om als bekend leverancier van vluchtbenodigdheden te worden aangeduid, ziet de exploitant of entiteit waaraan de leverancier levert erop toe dat de aanvrager informatie over luchtvaartbeveiligingsnormen indient en stelt hij de juistheid van deze informatie vast.

3.

Bekende leveranciers van luchthavenbenodigdheden worden aangeduid door de exploitant van de luchthaven.

Om als bekend leverancier van luchthavenbenodigdheden te worden aangeduid, ziet de luchthavenexploitant erop toe dat de aanvrager informatie over luchtvaartbeveiligingsnormen indient en stelt hij de juistheid van deze informatie vast.

DEEL I

Criteria voor het bepalen van kritieke delen van om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones

De definitie van kritieke delen van om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones van luchthavens moet zodanig worden opgesteld dat geen contaminatie kan plaatsvinden van onderzochte vertrekkende passagiers (zowel passagiers die voor een eerste vlucht vertrekken als transferpassagiers) en hun handbagage, alsook van onderzochte vertrekkende ruimbagage (zowel van passagiers die voor een eerste vlucht vertrekken als van transferpassagiers).

DEEL J

Werving van personeel en opleidingsmethoden

1.   Criteria voor het werven van personeel

De volgende criteria zijn van toepassing op het werven van personen die beveiligingsonderzoeken, toegangscontroles of andere beveiligingscontroles uitvoeren of verantwoordelijk zijn voor de uitvoering daarvan, en op hun instructeurs:

a)

het met succes doorstaan van een achtergrondcontrole of controle vóór indienstneming overeenkomstig de nationale regels, en

b)

beschikken over de bekwaamheden die noodzakelijk zijn om de taken uit te voeren die hen worden toegewezen.

2.   Opleidingsmethoden

In de uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 300/2008 moeten worden vastgesteld, mag worden vereist dat

a)

personen die de beveiligingsonderzoeken, toegangscontroles of andere beveiligingscontroles uitvoeren of verantwoordelijk zijn voor de uitvoering daarvan,

b)

instructeurs, en

c)

personen aan wie een luchthavenidentificatiekaart of bemanningsidentificatiekaart wordt afgegeven,

een theoretische en/of praktische opleiding ontvangen en/of een opleiding op de werkplek.

DEEL K

Omstandigheden waarin bijzondere beveiligingsprocedures worden toegepast of vrijstellingen van beveiligingscontroles worden verleend

In de uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 300/2008 moeten worden vastgesteld, mag bepaald zijn dat bijzondere beveiligingsprocedures worden toegepast of vrijstellingen van beveiligingsonderzoeken worden verleend voor zover:

a)

de procedure of vrijstelling door de Commissie of de bevoegde autoriteit is vastgesteld, en

b)

er objectieve redenen zijn om de procedure of vrijstelling te rechtvaardigen.