31.3.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/164


VERORDENING (EG) Nr. 223/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 maart 2009

betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen

(Voor de EER en Zwitserland relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),

Gezien het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (2),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de coherentie en vergelijkbaarheid van Europese statistieken, die in overeenstemming met de beginselen van artikel 285, lid 2, van het Verdrag zijn opgesteld, te verzekeren, moeten de samenwerking en coördinatie tussen de instanties die aan de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken bijdragen, worden versterkt.

(2)

Daartoe moeten de samenwerking en coördinatie van die instanties systematischer en op beter georganiseerde wijze worden ontwikkeld, waarbij de nationale en communautaire bevoegdheden en institutionele regelingen ten volle in acht moeten worden genomen en rekening moet worden gehouden met de noodzaak het huidige juridische basiskader te herzien om het aan te passen aan de realiteit van vandaag en ervoor te zorgen dat het beter berekend is op toekomstige uitdagingen en dat een betere harmonisatie van Europese statistieken gewaarborgd wordt.

(3)

De activiteiten van het Europees statistisch systeem (ESS) moeten derhalve worden geconsolideerd en de governance van dat systeem moet worden verbeterd, met name om de rol van de nationale instituten voor de statistiek (NSI) en andere nationale instanties en die van de Communautaire Statistische Instantie nader te verduidelijken.

(4)

Vanwege de specifieke rol van de NSI en de andere nationale instanties die in de lidstaten voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken verantwoordelijk zijn, moeten aan hen zonder oproep tot het indienen van voorstellen subsidies kunnen worden toegekend overeenkomstig artikel 168, lid 1, onder d), van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4).

(5)

Rekening houdend met de financiële lastenverdeling tussen de begrotingen van de Europese Unie en de lidstaten met betrekking tot de uitvoering van het statistische programma, moet de Gemeenschap ook, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), financiële bijdragen leveren aan de NSI en andere nationale instanties om de meerkosten die de uitvoering van de tijdelijke directe statistische acties waartoe de Commissie besluit voor hen kan meebrengen, volledig te dekken.

(6)

De statistische instanties van de lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (6), en van Zwitserland moeten ingevolge respectievelijk de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met name artikel 76 en protocol 3, en de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat op het gebied van statistiek (7), met name artikel 2, nauw bij de versterkte samenwerking en coördinatie worden betrokken.

(7)

Voorts moet ingevolge artikel 285 van het Verdrag en artikel 5 van het aan het Verdrag gehechte Protocol (nr. 18) betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank worden gezorgd voor nauwe samenwerking en passende coördinatie tussen het ESS en het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), waarbij met name de uitwisseling van vertrouwelijke gegevens tussen beide systemen voor statistische doeleinden moet worden gestimuleerd.

(8)

Er worden dus zowel door het ESS als door het ESCB Europese statistieken ontwikkeld, geproduceerd en verspreid, maar binnen een verschillend juridisch kader dat voortvloeit uit de governancestructuur van elk systeem. Deze verordening moet Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank derhalve onverlet laten (8).

(9)

Hoewel de leden van het ESCB niet deelnemen aan de productie van Europese statistieken op grond van deze verordening, kunnen door de nationale centrale bank geproduceerde gegevens derhalve toch direct of indirect door de NSI, andere nationale instanties en de Communautaire Statistische Instantie voor de productie van Europese statistieken worden gebruikt, wanneer een nationale centrale bank en de Communautaire Statistische Instantie dat binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden zijn overeengekomen en onverminderd nationale regelingen die tussen de nationale centrale bank en de NSI of andere nationale instanties van toepassing zijn. Evenzo kunnen de leden van het ESCB binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden ook direct of indirect gebruikmaken van door het ESS geproduceerde gegevens, zolang de noodzaak is aangetoond.

(10)

Het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek, dat is opgericht bij Besluit 2006/856/EG van de Raad van 13 november 2006 (9), speelt in de algemene context van de betrekkingen tussen het ESS en het ESCB een belangrijke rol, met name door de bijstand die het aan de Commissie verleent bij de opstelling en uitvoering van werkprogramma’s op het gebied van de monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek.

(11)

Bij de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken dient rekening te worden gehouden met internationale aanbevelingen en beste praktijken.

(12)

Het is belangrijk een nauwe samenwerking en een behoorlijke coördinatie tussen het ESS en andere actoren in het internationale statistische systeem te verzekeren ten einde het gebruik van internationale concepten, classificaties en methoden te stimuleren, met name met het oog op meer samenhang en een betere vergelijkbaarheid tussen statistieken op mondiaal niveau.

(13)

Om statistische concepten en methodes voor statistieken op elkaar af te stemmen, zou adequate multidisciplinaire samenwerking met academische instellingen moeten worden ontwikkeld.

(14)

Ook moet de werkwijze van het ESS worden herzien, aangezien flexibeler methoden voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken en een duidelijke prioritering noodzakelijk zijn om de enquêtedruk en de lasten voor de leden van het ESS te verminderen en de beschikbaarheid en tijdigheid van Europese statistieken te verbeteren. Hiertoe dient een „Europese aanpak van de statistiek” te worden ontwikkeld.

(15)

Terwijl Europese statistieken gewoonlijk zijn gebaseerd op nationale gegevens die door de nationale statistische instanties van alle lidstaten worden geproduceerd en verspreid, kunnen zij ook worden geproduceerd aan de hand van niet-gepubliceerde nationale bijdragen, deelverzamelingen van nationale bijdragen, specifiek voor dat doel ontwikkelde Europese statistische enquêtes of geharmoniseerde begrippen of methoden.

(16)

In die specifieke gevallen en wanneer dit naar behoren is gemotiveerd, dient gebruik te kunnen worden gemaakt van de „Europese aanpak van de statistiek”, een pragmatische strategie om de opstelling van Europese statistische aggregaten die de Europese Unie in haar geheel of de eurozone in haar geheel vertegenwoordigen en voor het Gemeenschapsbeleid van bijzonder belang zijn, te vergemakkelijken.

(17)

Ook is het mogelijk gezamenlijke structuren, instrumenten en processen vast te stellen of verder te ontwikkelen door middel van samenwerkingsnetwerken, die de NSI en andere nationale instanties en de Communautaire Statistische Instantie omvatten en die de specialisatie van bepaalde lidstaten op het gebied van specifieke statistische activiteiten ten gunste van het gehele ESS bevorderen. Deze samenwerkingsnetwerken tussen partners van het ESS moeten erop gericht zijn dubbel werk te voorkomen en daardoor de efficiëntie te verhogen en de enquêtedruk voor marktdeelnemers te verminderen.

(18)

Tegelijkertijd moet er in het bijzonder op worden gelet dat gegevens die afkomstig zijn van een reeks van verschillende enquêtes, op coherente wijze worden verwerkt. Daartoe moeten interdisciplinaire werkgroepen worden ingesteld.

(19)

Het verbeterde systeem van regelgeving voor de Europese statistiek moet met name beantwoorden aan de behoefte aan een zo gering mogelijke enquêtedruk en moet er in overeenstemming met de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 8 en 9 maart 2007 meer in het algemeen toe bijdragen dat de administratieve lasten ten gevolge van EU-wetgeving verminderen. In dit verband moet echter ook worden gewezen op de belangrijke rol van de NSI en andere nationale instanties bij de vermindering van de lasten voor Europese ondernemingen op nationaal niveau.

(20)

Teneinde het vertrouwen in Europese statistieken te vergroten, moeten de nationale statistische instanties in iedere lidstaat, evenals de Communautaire Statistische Instantie in de Commissie, professionele onafhankelijkheid genieten en zorg dragen voor onpartijdigheid en een hoge kwaliteit bij de productie van Europese statistieken, overeenkomstig de beginselen die zijn vastgelegd in artikel 285, lid 2, van het Verdrag en de beginselen die nader zijn uitgewerkt in de Praktijkcode Europese statistieken die de Commissie op 25 mei 2005 heeft bevestigd in haar aanbeveling over de onafhankelijkheid, integriteit en verantwoordingsplicht van de nationale en communautaire statistische instanties (met daarin de Praktijkcode Europese statistieken). Ook dienen de grondbeginselen van de officiële statistiek die de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties op 15 april 1992 en de Statistische Commissie van de Verenigde Naties op 14 april 1994 hebben goedgekeurd, in acht te worden genomen.

(21)

Deze verordening garandeert het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens, die zijn neergelegd in de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (10).

(22)

Deze verordening garandeert ook de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en verduidelijkt, wat de Europese statistiek betreft, de regels van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (11) en van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (12).

(23)

De vertrouwelijke gegevens die de nationale en communautaire statistische instanties voor de productie van Europese statistieken verzamelen, moeten worden beschermd om het vertrouwen te winnen en te behouden van degenen die voor het verstrekken van die gegevens verantwoordelijk zijn. De geheimhouding van gegevens moet in alle lidstaten op dezelfde beginselen zijn gebaseerd.

(24)

Daartoe moeten gemeenschappelijke beginselen en richtsnoeren worden opgesteld ter waarborging van de geheimhouding van gegevens die voor de productie van Europese statistieken worden gebruikt en van de toegang tot die vertrouwelijke gegevens met inachtneming van de technische ontwikkelingen en de behoeften van gebruikers in een democratische samenleving.

(25)

De beschikbaarheid van vertrouwelijke gegevens ten behoeve van het ESS is vooral van belang om de gegevens zoveel mogelijk te benutten met als doel de kwaliteit van de Europese statistieken te verbeteren en op flexibele wijze te kunnen voorzien in de nieuwe behoeften van de Gemeenschap op het gebied van statistieken.

(26)

De onderzoekswereld moet in ruimere mate toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens die worden gebruikt voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken voor analyses in het belang van de wetenschappelijke vooruitgang in Europa. Daarom moeten onderzoekers meer gebruik kunnen maken van vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het hoge beschermingsniveau dat voor vertrouwelijke statistische gegevens vereist is.

(27)

Het gebruik van vertrouwelijke gegevens voor doeleinden die niet uitsluitend van statistische aard zijn, zoals administratieve, gerechtelijke of fiscale doeleinden of voor controledoeleinden tegen statistische eenheden, moet streng worden verboden.

(28)

Deze verordening moet Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie (13) en Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (14) onverlet laten.

(29)

Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van een juridisch kader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken, en laat derhalve de specifieke, voor nationale statistieken geldende nationale modaliteiten, rollen en voorwaarden onverlet.

(30)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (15).

(31)

In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om maatregelen te nemen betreffende de kwaliteitscriteria van Europese statistieken en om de modaliteiten, regels en voorwaarden vast te stellen waaronder voor wetenschappelijke doeleinden op communautair niveau toegang tot vertrouwelijke gegevens kan worden verleend. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.

(32)

De in deze verordening beschreven maatregelen moeten die in Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 van het Europees Parlement en de Raad (16), Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad (17) en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad (18) vervangen. Deze besluiten moeten bijgevolg worden ingetrokken. De uitvoeringsbepalingen in Verordening (EG) nr. 831/2002 van de Commissie van 17 mei 2002 tot tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek, met betrekking tot de toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden (19) en Beschikking 2004/452/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van een lijst van organen waarvan de onderzoekers voor wetenschappelijke doeleinden toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens (20) moeten van toepassing blijven.

(33)

Het Comité statistisch programma is geraadpleegd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Deze verordening stelt een juridisch kader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken vast.

Conform het subsidiariteitsbeginsel en in overeenstemming met de onafhankelijkheid, integriteit en verantwoordingsplicht van de nationale en communautaire instanties zijn Europese statistieken relevant en nodig om de activiteiten van de Gemeenschap te kunnen verrichten. De Europese statistieken worden gedefinieerd in het Europees statistisch programma. Zij worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid in overeenstemming met de statistische beginselen van artikel 285, lid 2, van het Verdrag en nader uitgewerkt in de Praktijkcode Europese statistieken, overeenkomstig artikel 11. Zij worden ten uitvoer gelegd overeenkomstig deze verordening.

Artikel 2

Statistische beginselen

1.   Aan de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken liggen de volgende statistische beginselen ten grondslag:

a)

„professionele onafhankelijkheid”: de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken moeten op onafhankelijke wijze geschieden, met name ten aanzien van de keuze van de te gebruiken technieken, definities, methoden en bronnen en het tijdstip en de inhoud van alle vormen van verspreiding, zonder inmenging van politieke of andere belangengroepen of communautaire of nationale instanties, onverminderd institutionele bepalingen, zoals communautaire of nationale, institutionele of budgettaire voorschriften of definities van statistische behoeften;

b)

„onpartijdigheid”: de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken moeten op neutrale wijze geschieden en alle gebruikers moeten gelijk worden behandeld;

c)

„objectiviteit”: de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken moeten op stelselmatige, betrouwbare en onbevooroordeelde wijze geschieden; dat betekent dat beroepsregels en ethische normen moeten worden nageleefd en dat het gevolgde beleid en de gehanteerde praktijken transparant voor de gebruikers en geënquêteerden moeten zijn;

d)

„betrouwbaarheid”: de statistieken moeten de realiteit die zij dienen weer te geven zo getrouw, accuraat en consistent mogelijk meten, wat betekent dat bij de keuze van bronnen, methoden en procedures wetenschappelijke criteria moeten worden toegepast;

e)

„statistische geheimhouding”: vertrouwelijke gegevens betreffende individuele statistische eenheden die direct voor statistische doeleinden of indirect uit administratieve of andere bronnen zijn verkregen, moeten worden beschermd, wat betekent dat het verboden is de verkregen gegevens voor niet-statistische doeleinden te gebruiken of ze op onrechtmatige wijze openbaar te maken;

f)

„kosteneffectiviteit”: de kosten voor de productie van statistieken moeten evenredig zijn aan het belang van de resultaten en de nagestreefde voordelen, de middelen moeten optimaal worden gebruikt en de enquêtedruk moet zo gering mogelijk worden gehouden. Waar mogelijk, moeten de gevraagde gegevens onmiddellijk uit beschikbare bestanden of bronnen opvraagbaar zijn.

De in dit lid uiteengezette statistische beginselen worden overeenkomstig artikel 11 nader uitgewerkt in de Praktijkcode.

2.   Bij de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken worden internationale aanbevelingen en beste praktijken in acht genomen.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

1.

„statistiek”: kwantitatieve en kwalitatieve, geaggregeerde en representatieve informatie die een collectief verschijnsel in een onderzochte populatie beschrijft;

2.

„ontwikkeling”: de activiteiten die tot doel hebben de statistische methoden, normen en procedures voor de productie en verspreiding van statistieken vast te leggen, te versterken en te verbeteren en nieuwe statistieken en indicatoren uit te werken;

3.

„productie”: alle activiteiten met betrekking tot de verzameling, opslag, verwerking, en analyse die noodzakelijk zijn voor het samenstellen van statistieken;

4.

„verspreiding”: het toegankelijk maken van statistieken en statistische analyses voor gebruikers;

5.

„gegevensverzameling”: enquêtes en alle andere methoden voor het inwinnen van informatie uit diverse bronnen, met inbegrip van administratieve bronnen;

6.

„statistische eenheid”: de elementaire waarnemingseenheid, namelijk een natuurlijk persoon, een huishouden, een marktdeelnemer of een andere onderneming, waarop de gegevens betrekking hebben;

7.

„vertrouwelijke gegevens”: gegevens die het mogelijk maken statistische eenheden direct of indirect te identificeren, waardoor individuele gegevens worden onthuld. Teneinde vast te stellen of een statistische eenheid kan worden geïdentificeerd, wordt rekening gehouden met alle middelen die redelijkerwijze door een derde partij kunnen worden gebruikt om de statistische eenheid te identificeren;

8.

„gebruik voor statistische doeleinden”: het exclusieve gebruik voor de ontwikkeling en productie van statistische resultaten en analyses;

9.

„directe identificatie”: de identificatie van een statistische eenheid aan de hand van zijn naam of adres of een algemeen toegankelijk identificatienummer;

10.

„indirecte identificatie”: de identificatie van een statistische eenheid op andere wijze dan door directe identificatie;

11.

„ambtenaren van de Commissie (Eurostat)”: de bij de Communautaire Statistische Instantie werkzame ambtenaren van de Europese Gemeenschappen in de zin van artikel 1 van het Statuut van ambtenaren van de Europese Gemeenschappen;

12.

„andere personeelsleden van de Commissie (Eurostat)”: de bij de Communautaire Statistische Instantie werkzame personeelsleden van de Europese Gemeenschappen in de zin van de artikelen 2 tot en met 5 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen.

HOOFDSTUK II

STATISTISCHE GOVERNANCE

Artikel 4

Het Europees statistisch systeem

Het Europees statistisch systeem (ESS) is het partnerschap tussen de communautaire statistische instantie, te weten de Commissie (Eurostat), en de nationale instituten voor de statistiek (NSI) en andere nationale instanties die in elke lidstaat voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken verantwoordelijk zijn.

Artikel 5

Nationale instanties voor de statistiek en andere nationale instanties

1.   Elke lidstaat wijst een nationale instantie voor de statistiek aan als het orgaan dat verantwoordelijk is voor de coördinatie van alle activiteiten op nationaal niveau in verband met de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken (de NSI) en dat als aanspreekpunt voor de Commissie (Eurostat) fungeert voor statistische aangelegenheden. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om toepassing van deze bepaling te waarborgen.

2.   De Commissie (Eurostat) houdt een lijst bij van NSI en andere nationale instanties die door de lidstaten zijn aangewezen en die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling, de productie en de verspreiding van Europese statistieken, en publiceert deze op haar website.

3.   Aan de NSI en de andere nationale instanties die zijn opgenomen op de in lid 2 van dit artikel bedoelde lijst kunnen zonder oproep tot het indienen van voorstellen subsidies worden toegekend, overeenkomstig artikel 168, lid 1, onder d), van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002.

Artikel 6

Commissie (Eurostat)

1.   De communautaire autoriteit voor de statistiek wordt door de Commissie aangewezen voor het ontwikkelen, produceren en verspreiden van Europese statistieken en zal in deze verordening „de Commissie (Eurostat)” genoemd worden.

2.   De Commissie (Eurostat) draagt er op communautair niveau zorg voor dat Europese statistieken volgens de vastgestelde regels en statistische beginselen worden geproduceerd. Zij heeft in dit verband als enige de beslissingsbevoegdheid ten aanzien van processen, statistische methoden, normen en procedures en over de inhoud en het tijdstip van statistische publicaties.

3.   Onverminderd artikel 5 van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) en van de Europese Centrale Bank, coördineert de Commissie (Eurostat) de statistische activiteiten van de instellingen en organen van de Gemeenschap, met name met het oog op de samenhang en kwaliteit van de gegevens en het zo gering mogelijk houden van de responslast. De Commissie (Eurostat) kan daartoe een instelling of orgaan van de Gemeenschap verzoeken haar te raadplegen of met haar samen te werken bij de ontwikkeling van methoden en systemen voor statistische doeleinden op het gebied waarop zij of het bevoegd is. Instellingen of organen die voorstellen statistieken te produceren, raadplegen de Commissie (Eurostat) en houden rekening met eventuele aanbevelingen die deze ter zake doet.

Artikel 7

Comité voor het Europees statistisch systeem

1.   Het Comité voor het Europees statistisch systeem (ESS-comité) wordt opgericht. Het geeft professionele sturing aan het ESS bij de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken overeenkomstig de statistische beginselen als uiteengezet in artikel 2, lid 1.

2.   Het ESS-comité is samengesteld uit vertegenwoordigers van de NSI die de nationale specialisten op het gebied van de statistiek zijn. Het wordt voorgezeten door de Commissie (Eurostat).

3.   Het ESS-comité stelt zijn reglement van orde vast waarin zijn taken worden omschreven.

4.   Het ESS-comité wordt door de Commissie geraadpleegd over:

a)

de maatregelen die de Commissie overweegt te nemen voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, de rechtvaardiging daarvan uit een oogpunt van kosteneffectiviteit, de middelen en tijdschema’s voor de uitvoering daarvan en de enquêtedruk;

b)

de voorgestelde ontwikkelingen en prioriteiten in het Europees statistisch programma;

c)

initiatieven om de herprioritering en beperking van de enquêtedruk in praktijk te brengen;

d)

vraagstukken betreffende de statistische geheimhouding;

e)

de nadere uitwerking van de Praktijkcode, en

f)

andere vraagstukken, vooral op het gebied van de methodologie, die bij de opstelling of uitvoering van statistische programma’s naar voren komen die door de voorzitter aan de orde worden gesteld, hetzij op diens eigen initiatief hetzij op verzoek van een lidstaat.

Artikel 8

Samenwerking met andere organen

Het Raadgevend Comité voor de Europese statistiek en de Europese Adviescommissie voor statistische governance worden overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden geraadpleegd.

Artikel 9

Samenwerking met het ESCB

Teneinde de responslast zo gering mogelijk te houden en de voor de productie van Europese statistieken noodzakelijke coherentie te garanderen, moeten het ESS en het ESCB nauw met elkaar samenwerken en daarbij de statistische beginselen als uiteengezet in artikel 2, lid 1, in acht nemen.

Artikel 10

Internationale samenwerking

Onverminderd het standpunt en de rol van afzonderlijke lidstaten wordt het standpunt van het ESS met betrekking tot vraagstukken die voor Europese statistieken op internationaal niveau van bijzonder belang zijn alsmede de specifieke organisatie van de vertegenwoordiging in internationale statistische instellingen, door het ESS-comité voorbereid en door de Commissie (Eurostat) gecoördineerd.

Artikel 11

Praktijkcode voor Europese statistiek

1.   De Praktijkcode heeft tot doel het publiek vertrouwen in de Europese statistiek te waarborgen en stelt daartoe vast hoe Europese statistieken in overeenstemming met de statistische beginselen als uiteengezet in artikel 2, lid 1, en de beste internationale statistische praktijken moeten worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid.

2.   De Praktijkcode zal zo nodig worden herzien en bijgewerkt door het ESS-comité. De Commissie publiceert amendementen erop.

Artikel 12

Statistische kwaliteit

1.   Om een goede kwaliteit van de resultaten te waarborgen, worden Europese statistieken ontwikkeld, geproduceerd en verspreid op basis van uniforme normen en geharmoniseerde methoden. Daarbij zijn de volgende kwaliteitscriteria van toepassing:

a)

„relevantie”, dat betrekking heeft op de mate waarin statistieken voorzien in de huidige en potentiële behoeften van de gebruikers;

b)

„nauwkeurigheid”, dat betrekking heeft op de mate waarin de schattingen de onbekende werkelijke waarden benaderen;

c)

„actualiteit”, dat betrekking heeft op de tijdspanne tussen de beschikbaarheid van de informatie en de gebeurtenis die of het verschijnsel dat door de informatie wordt beschreven;

d)

„stiptheid”, dat betrekking heeft op de tijdspanne tussen de datum van publicatie van de gegevens en de beoogde datum (de datum waarop ze hadden moeten worden gepubliceerd);

e)

„toegankelijkheid” en „duidelijkheid”, die betrekking hebben op de voorwaarden en modaliteiten waaronder de gebruikers de gegevens kunnen verkrijgen, gebruiken en interpreteren;

f)

„vergelijkbaarheid”, dat betrekking heeft op de meting van het effect van verschillen in de toegepaste statistische concepten, meetinstrumenten en -procedures wanneer statistieken tussen geografische gebieden of sectoren of over een periode worden vergeleken;

g)

„coherentie”, dat betrekking heeft op de mate waarin de gegevens geschikt zijn om op betrouwbare wijze op verschillende manieren en voor diverse doeleinden te worden gecombineerd.

2.   Bij de toepassing van de in lid 1 vastgelegde kwaliteitscriteria op gegevens die onder sectorwetgeving voor specifieke statistische gebieden vallen, bepaalt de Commissie overeenkomstig de in artikel 27, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure de voorwaarden, structuur en frequentie van de kwaliteitsverslagen die op grond van de sectorwetgeving moeten worden opgesteld.

Specifieke kwaliteitsvereisten, zoals streefwaarden en minimumnormen voor de productie van statistieken, kunnen in de sectorwetgeving worden vastgelegd. Wanneer hiertoe in de sectorwetgeving geen bepalingen zijn opgenomen, kan de Commissie maatregelen nemen. Het gaat hierbij om maatregelen die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door deze aan te vullen en die derhalve worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing als bedoeld in artikel 27, lid 3.

3.   De lidstaten dienen bij de Commissie (Eurostat) verslagen over de kwaliteit van de verstrekte gegevens in. De Commissie (Eurostat) beoordeelt de kwaliteit van de ingediende gegevens, stelt verslagen op over de kwaliteit van de Europese statistieken en publiceert deze.

HOOFDSTUK III

PRODUCTIE VAN EUROPESE STATISTIEKEN

Artikel 13

Europees statistisch programma

1.   Het Europees statistisch programma legt het kader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, de voornaamste gebieden en de doelstellingen van de voorgenomen acties vast voor een periode van niet meer dan vijf jaar. Het wordt door het Europees Parlement en de Raad vastgesteld. Het effect en de kosteneffectiviteit ervan worden beoordeeld met medewerking van onafhankelijke deskundigen.

2.   In het Europees statistisch programma worden prioriteiten vastgesteld met betrekking tot de behoefte aan informatie voor de verrichting van de activiteiten van de Gemeenschap. Deze behoeften worden afgewogen tegen de middelen die op communautair en nationaal niveau nodig zijn om de vereiste statistieken op te stellen, alsmede tegen de responslast en de daarmee samenhangende kosten voor de geënquêteerden.

3.   De Commissie dient initiatieven in waarmee voor het Europees statistisch programma in zijn geheel of delen daarvan prioriteiten worden gesteld en de enquêtedruk wordt verminderd.

4.   De Commissie legt het ontwerp van Europees statistisch programma ter voorafgaand onderzoek voor aan het ESS-comité.

5.   Voor elk Europees statistisch programma stelt de Commissie, na raadpleging van het ESS-comité, een tussentijds voortgangsverslag en een eindverslag op en legt die voor aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 14

Uitvoering van het Europees statistisch programma

1.   Het Europees statistisch programma wordt uitgevoerd door middel van specifieke statistische acties die worden vastgesteld:

a)

door het Europees Parlement en de Raad;

b)

door de Commissie, in specifieke en naar behoren gemotiveerde gevallen, met name om overeenkomstig het bepaalde in lid 2 in onverwachte behoeften te voorzien; hetzij

c)

door middel van een overeenkomst tussen de NSI of andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat), binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden. Een dergelijke overeenkomst wordt schriftelijk vastgelegd.

2.   De Commissie kan overeenkomstig de in artikel 27, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure tot een tijdelijke directe statistische actie besluiten, op voorwaarde dat:

a)

de actie niet voorziet in het verzamelen van gegevens die zich uitstrekken tot meer dan drie referentiejaren;

b)

de te verzamelen gegevens al bij de verantwoordelijke NSI en andere nationale instanties beschikbaar of toegankelijk zijn of direct kunnen worden verkregen en er steekproeven worden gebruikt die zich lenen voor het waarnemen van de statistische populatie op Europees niveau middels adequate coördinatie met de NSI en andere nationale instanties, en

c)

de Gemeenschap in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, financiële bijdragen verleent aan de NSI en andere nationale instanties om de door hen gedragen meerkosten te dekken.

3.   Bij het voorstellen van een actie waarover overeenkomstig lid 1, onder a) of b), moet worden besloten, verschaft de Commissie de volgende informatie:

a)

de redenen die aan de actie ten grondslag liggen, met name in het licht van de doelstellingen van het betrokken Gemeenschapsbeleid;

b)

de doelstellingen van de actie en de verwachte resultaten;

c)

een kostenefficiëntieanalyse met een evaluatie van de enquêtedruk en de productiekosten, en

d)

de wijze waarop de actie moet worden uitgevoerd, inclusief de looptijd ervan en de rol van de Commissie en de lidstaten.

Artikel 15

Samenwerkingsnetwerken

In het kader van de specifieke statistische acties worden, waar mogelijk, binnen het ESS synergieën ontwikkeld door in het kader van samenwerkingsnetwerken kennis en resultaten te delen of specialisatie in specifieke taken te stimuleren. Hiertoe wordt een passende financiële structuur ontwikkeld.

Het resultaat van deze actie, zoals gezamenlijke structuren, instrumenten, processen en methoden, wordt voor het gehele ESS beschikbaar gesteld. De initiatieven tot het opzetten van samenwerkingsnetwerken en de resultaten daarvan worden door het ESS-comité beoordeeld.

Artikel 16

Europese aanpak van de statistiek

1.   In specifieke en naar behoren gemotiveerde gevallen en binnen het kader van het Europees statistisch programma heeft de Europese aanpak van de statistiek tot doel:

a)

de beschikbaarheid van statistische aggregaten op Europees niveau te optimaliseren en de tijdigheid van Europese statistieken te verbeteren;

b)

de enquêtedruk en de lasten voor de NSI en andere nationale instanties op basis van een kostenefficiëntieanalyse te verminderen.

2.   De Europese aanpak van de statistiek is onder meer toepasselijk bij:

a)

de productie van Europese statistieken met gebruikmaking van:

i)

niet-gepubliceerde nationale bijdragen of de nationale bijdragen van een groep lidstaten;

ii)

specifiek voor dat doel ontwikkelde enquêtesystemen;

iii)

door middel van modelleringstechnieken verkregen partiële gegevens;

b)

de verspreiding van statistische aggregaten op Europees niveau door gebruikmaking van specifieke beveiligingstechnieken bij het openbaarmaken van statistische gegevens, onverminderd nationale bepalingen inzake verspreiding.

3.   Maatregelen ter toepassing van de Europese aanpak van de statistiek worden uitgevoerd met de volledige betrokkenheid van de lidstaten. De maatregelen ter toepassing van de Europese aanpak van de statistiek worden vastgelegd in de specifieke statistische acties als bedoeld in artikel 14, lid 1.

4.   Indien nodig wordt er in samenwerking met de lidstaten een gecoördineerd publicatie- en revisiebeleid uitgewerkt.

Artikel 17

Jaarprogramma van de werkzaamheden

Elk jaar legt de Commissie vóór eind mei haar werkprogramma voor het volgende jaar aan het ESS-comité voor. De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met de opmerkingen van het ESS-comité. Dat werkprogramma is gebaseerd op het Europees Statistisch Programma en bevat met name:

a)

de acties die volgens de Commissie van prioritair belang zijn, rekening houdend met de beleidsbehoeften van de Gemeenschap en de nationale en communautaire financiële beperkingen, alsook met de enquêtedruk;

b)

initiatieven inzake prioritering en vermindering van de enquêtedruk, en

c)

de procedures en eventuele wetgeving die door de Commissie voor de uitvoering van het programma worden overwogen.

HOOFDSTUK IV

VERSPREIDING VAN EUROPESE STATISTIEKEN

Artikel 18

Verspreidingsmaatregelen

1.   Bij de verspreiding van Europese statistieken worden de statistische beginselen als uiteengezet in artikel 2, lid 1, volledig in acht genomen, met name wat de statistische geheimhouding en het waarborgen van gelijke toegang op grond van het onpartijdigheidsbeginsel betreft.

2.   Europese statistieken worden door de Commissie (Eurostat), de NSI en de andere nationale instanties binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden verspreid.

3.   De lidstaten en de Commissie bieden binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden de nodige ondersteuning, teneinde te waarborgen dat alle gebruikers gelijke toegang tot Europese statistieken hebben.

Artikel 19

Bestanden voor publiek gebruik

Gegevens over individuele statistische eenheden mogen worden verspreid in de vorm van een bestand voor publiek gebruik dat bestaat uit anoniem gemaakte gegevens die op dusdanige wijze zijn bewerkt dat de statistische eenheid direct noch indirect kan worden geïdentificeerd, rekening houdend met alle middelen die een derde redelijkerwijs daartoe zou kunnen gebruiken.

Indien de gegevens bij de Commissie (Eurostat) zijn ingediend, is uitdrukkelijke toestemming van de NSI of een andere nationale instantie die de gegevens heeft verstrekt vereist.

HOOFDSTUK V

STATISTISCHE GEHEIMHOUDING

Artikel 20

Bescherming van vertrouwelijke gegevens

1.   De volgende regels en maatregelen zijn van toepassing om te waarborgen dat vertrouwelijke gegevens uitsluitend voor statistische doeleinden worden gebruikt en niet op onrechtmatige wijze openbaar worden gemaakt.

2.   Vertrouwelijke gegevens die uitsluitend voor de productie van Europese statistieken zijn verkregen, worden door de NSI en andere nationale instanties en door de Commissie (Eurostat) alleen voor statistische doeleinden gebruikt, tenzij de statistische eenheid ondubbelzinnig heeft ingestemd met het gebruik ervan voor enig doel.

3.   Statistische resultaten aan de hand waarvan een statistische eenheid kan worden geïdentificeerd, mogen in de volgende uitzonderlijke gevallen door de NSI en andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat) worden verspreid:

a)

wanneer daarvoor bij besluit van het Europees Parlement en de Raad volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag specifieke voorwaarden en modaliteiten zijn vastgesteld en de statistische resultaten, wanneer de statistische eenheid daarom verzoekt, dusdanig worden gewijzigd dat de verspreiding ervan geen afbreuk doet aan de statistische geheimhouding, of

b)

wanneer de statistische eenheid ondubbelzinnig met de openbaarmaking van de gegevens heeft ingestemd.

4.   De NSI en andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat) treffen binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden alle nodige wetgevende, administratieve, technische en organisatorische maatregelen om te zorgen voor de fysieke en logische bescherming van vertrouwelijke gegevens (beveiliging bij het openbaarmaken van statistische gegevens).

De NSI en andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat) treffen alle nodige maatregelen om harmonisatie van de beginselen en richtsnoeren op het punt van de fysieke en logische bescherming van vertrouwelijke gegevens te waarborgen. De Commissie stelt deze maatregelen vast volgens de regelgevingsprocedure als bedoeld in artikel 27, lid 2.

5.   Ambtenaren en andere personeelsleden van de NSI en andere nationale instanties die toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens blijven ook na beëindiging van hun functie aan de statistische geheimhoudingsplicht gehouden.

Artikel 21

Doorgifte van vertrouwelijke gegevens

1.   Vertrouwelijke gegevens mogen tussen een ESS-instantie als bedoeld in artikel 4 die de gegevens heeft verzameld aan een andere ESS-instantie worden doorgegeven, mits dat voor de efficiënte ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken of voor de verbetering van de kwaliteit ervan noodzakelijk is.

2.   Vertrouwelijke gegevens mogen tussen de ESS-instantie die de gegevens heeft verzameld en een lid van het ESCB worden doorgegeven, mits die doorgifte noodzakelijk is voor de efficiënte ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken of voor de verbetering van de kwaliteit van Europese statistieken, binnen de grenzen van de respectieve bevoegdheden van het ESS en het ESCB, en mits die noodzaak is aangetoond.

3.   Voor elke verdere doorgifte naast de eerste doorgifte moet de instantie die de gegevens heeft verzameld, haar uitdrukkelijke toestemming verlenen.

4.   Er wordt geen beroep gedaan op nationale regels betreffende de statistische geheimhouding om de doorgifte van vertrouwelijke gegevens in de zin van de leden 1 en 2 te voorkomen wanneer een door het Europees Parlement en de Raad volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag genomen besluit in de doorgifte van die gegevens voorziet.

5.   Overeenkomstig dit artikel doorgegeven vertrouwelijke gegevens worden uitsluitend voor statistische doeleinden gebruikt en zijn alleen toegankelijk voor personeelsleden die zich met statistische activiteiten bezighouden, binnen hun specifieke werkterrein.

6.   De in deze verordening vastgelegde bepalingen inzake statistische geheimhouding zijn van toepassing op alle vertrouwelijke gegevens die binnen het ESS en tussen het ESS en het ESCB worden doorgegeven.

Artikel 22

Bescherming van vertrouwelijke gegevens in de Commissie (Eurostat)

1.   Afgezien van de in lid 2 bedoelde uitzonderlijke gevallen zijn vertrouwelijke gegevens alleen toegankelijk voor ambtenaren van de Commissie (Eurostat), die de gegevens uitsluitend binnen hun specifieke werkterrein voor statistische doeleinden mogen gebruiken.

2.   De Commissie (Eurostat) mag in uitzonderlijke gevallen haar andere personeelsleden en andere natuurlijke personen die onder contract voor de Commissie (Eurostat) werken, binnen hun specifieke werkterrein toegang tot vertrouwelijke gegevens geven.

3.   Personen die toegang tot vertrouwelijke gegevens hebben, gebruiken deze uitsluitend voor statistische doeleinden. Deze beperking geldt voor hen ook nadat zij hun functie hebben beëindigd.

Artikel 23

Toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden

Toegang tot vertrouwelijke gegevens die alleen indirecte identificatie van de statistische eenheden mogelijk maken, kan door de Commissie (Eurostat) of door de NSI of andere nationale instanties, binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden, worden verleend aan onderzoekers die statistische analyses voor wetenschappelijke doeleinden uitvoeren. Indien de gegevens aan de Commissie (Eurostat) zijn doorgegeven, moet het NSI of de andere nationale instantie die de gegevens heeft verstrekt haar toestemming verlenen.

De modaliteiten, regels en voorwaarden voor toegang op communautair niveau worden door de Commissie vastgesteld. Het gaat hierbij om maatregelen die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door deze aan te vullen en die derhalve worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing als bedoeld in artikel 27, lid 3.

Artikel 24

Toegang tot administratieve bestanden

Om de enquêtedruk te verminderen, hebben de NSI en andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat) toegang tot administratieve gegevensbronnen binnen hun respectieve bestuursstelsels, voor zover de desbetreffende gegevens noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken.

De praktische regelingen en de voorwaarden voor toegang worden, waar nodig, vastgesteld door de lidstaten en de Commissie binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden.

Artikel 25

Gegevens uit openbare bronnen

Gegevens uit bronnen waartoe het publiek op rechtmatige wijze toegang heeft en die overeenkomstig de nationale wetgeving voor het publiek beschikbaar blijven, worden niet als vertrouwelijk beschouwd voor de verspreiding van statistieken die aan de hand van deze gegevens zijn verkregen.

Artikel 26

Schending van de statistische geheimhouding

De lidstaten en de Commissie treffen passende maatregelen om schending van de statistische geheimhouding te voorkomen en te bestraffen.

HOOFDSTUK VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 27

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het ESS-comité.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde termijn bedraagt drie maanden.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

Artikel 28

Intrekking

1.   Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Verwijzingen naar het Comité statistisch geheim, dat bij de ingetrokken verordening is opgericht, worden beschouwd als verwijzingen naar het ESS-comité dat bij artikel 7 van deze verordening is opgericht.

2.   Verordening (EG) nr. 322/97 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.

3.   Besluit 89/382/EEG, Euratom wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar het Comité statistisch programma worden beschouwd als verwijzingen naar het ESS-comité dat bij artikel 7 van deze verordening is opgericht.

Artikel 29

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

A. VONDRA


(1)  PB C 291 van 5.12.2007, blz. 1

(2)  PB C 308 van 3.12.2008, blz. 1.

(3)  Advies van het Europees Parlement van 19 november 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 19 februari 2009.

(4)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

(5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(6)  PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.

(7)  PB L 90 van 28.3.2006, blz. 2.

(8)  PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.

(9)  PB L 332 van 30.11.2006, blz. 21.

(10)  PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1.

(11)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(12)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(13)  PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26.

(14)  PB L 264 van 25.9.2006, blz. 13.

(15)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(16)  PB L 304 van 14.11.2008, blz. 70.

(17)  PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1.

(18)  PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

(19)  PB L 133 van 18.5.2002, blz. 7.

(20)  PB L 156 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 202 van 7.6.2004, blz. 1.