22.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 341/1 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 30 november 2009
betreffende het referentiedocument als bedoeld in artikel 27, lid 4, van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 8680)
(Voor de EER relevante tekst)
(2009/965/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (1), en met name op artikel 27, lid 4,
Gezien aanbeveling nr. ERA/REC/XA/01-2009 van het Europees Spoorwegbureau van 17 april 2009,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomst artikel 27, lid 3, van Richtlijn 2008/57/EG dient het Europees Spoorwegbureau een aanbeveling voor een referentiedocument op te stellen waarin wordt verwezen naar alle nationale voorschriften die door de lidstaten worden toegepast om voertuigen in dienst te nemen. Dit document bevat voor elke in bijlage VII van Richtlijn 2008/57/EG vermelde parameter de nationale voorschriften van elke lidstaat alsmede de in sectie 2 van die bijlage vermelde groep waartoe deze voorschriften behoren. Tot deze voorschriften behoren die waarvan kennisgeving is gedaan op grond van artikel 17, lid 3, van Richtlijn 2008/57/EG, met inbegrip van die waarvan kennisgeving is gedaan na de vaststelling van de TSI’s (specifieke gevallen, open punten, afwijkingen) en die waarvan kennisgeving is gedaan op grond van artikel 8 van Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad (2). De eerste versie van het referentiedocument dient uiterlijk 1 januari 2010 bij de Commissie te worden ingediend. |
(2) |
Om, met betrekking tot een bepaalde parameter, de vergelijking en de onderlinge verwijzing mogelijk te maken tussen de in de TSI opgenomen eisen en de eisen die in de nationale voorschriften zijn vastgesteld, dient de lijst van voor de indienststelling van niet-TSI-conforme voertuigen te controleren parameters enerzijds verenigbaar te zijn met en voort te bouwen op bestaande overeenkomsten die op nationale voorschriften zijn gebaseerd en anderzijds een weergave te zijn van de TSI’s. Derhalve dient een lijst van parameters te worden vastgesteld die aanmerkelijk gedetailleerder is dan de huidige lijst in sectie 1 van bijlage VII bij Richtlijn 2008/57/EG. De gedetailleerde lijst van parameters in de bijlage bij deze beschikking dient te worden vastgesteld als basis voor het referentiedocument als bedoeld in artikel 27, lid 4, van Richtlijn 2008/57/EG. |
(3) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het overeenkomstig artikel 29, lid 1, van Richtlijn 2008/57/EG ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Het referentiedocument als bedoeld in artikel 27, lid 4, van Richtlijn 2008/57/EG dient te worden opgesteld op basis van de in de bijlage bij deze beschikking opgenomen lijst van parameters.
In het referentiedocument wordt voor elke lidstaat de belangrijkste informatie opgenomen betreffende de nationale wetgeving inzake de indienststelling van spoorwegvoertuigen.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten en tot het Europees Spoorwegbureau, vertegenwoordigd door de uitvoerend directeur van het Bureau.
Gedaan te Brussel, 30 november 2009.
Voor de Commissie
Antonio TAJANI
Vicevoorzitter
(1) PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1.
(2) PB L 164 van 30.4.2004, blz. 44.
BIJLAGE
Lijst van de parameters voor de classificatie van nationale voorschriften in het referentiedocument als bedoeld in artikel 27 van Richtlijn 2008/57/EG
Referentie |
Parameters |
Toelichting |
||||||||
1.0 |
Algemene documentatie |
Algemene documentatie (waaronder de beschrijving van een nieuw, vernieuwd of aangepast voertuig en het beoogde gebruik daarvan, het ontwerp, de reparatie, exploitatie- en onderhoudsinformatie, het technisch dossier, enz.) |
||||||||
1.1 |
Algemene documentatie |
Algemene documentatie, technische beschrijving van het voertuig, het ontwerp en het beoogde gebruik in het verkeer (langeafstands-, voorstads-, pendelverkeer, enz.) met inbegrip van geplande en maximale ontwerpsnelheid, algemene plannen, tekeningen en de nodige gegevens voor registers, bv. lengte van het voertuig, asopstelling, asafstand, massa per eenheid, enz. |
||||||||
1.2 |
Onderhoudsinstructies en -voorschriften |
|
||||||||
1.2.1 |
Onderhoudsinstructies |
Onderhoudsboeken en -fiches, met inbegrip van de nodige eisen om het ontwerpveiligheidsniveau van het voertuig in stand te houden Elke passende opleiding, namelijk de nodige vaardigheden voor het onderhoud van de apparatuur |
||||||||
1.2.2 |
De gegevens betreffende het ontwerp van het onderhoud |
|
||||||||
1.3 |
Exploitatie-instructies en -documentatie |
|
||||||||
1.3.1 |
Instructies voor de exploitatie van het voertuig bij normaal en gestoord bedrijf |
|
||||||||
1.4 |
Test van het volledige voertuig op het spoor |
|
||||||||
2.0 |
Structuur en mechanische onderdelen |
Mechanische integriteit en interface tussen voertuigen (met inbegrip van buffers en tractieorganen, doorgangen), stevigheid van de voertuigstructuur en toebehoren (bv. stoelen), de laadcapaciteit, de passieve veiligheid (met inbegrip van de botsbestendigheid van de binnen- en buitenzijde) |
||||||||
2.1 |
Voertuigstructuur |
|
||||||||
2.1.1 |
Stijfheid en integriteit |
Deze parameter omvat bv. eisen inzake de mechanische stijfheid van de wagenbak, het onderstel, de veersystemen, koppelingen, de baanruimer en de sneeuwploeg. De mechanische stijfheid van afzonderlijke onderdelen van deze lijst, zoals draaistellen/loopwerk, aspotten, assen, wielen en pantografen wordt afzonderlijk gedefinieerd. |
||||||||
2.1.2 |
Beladingscapaciteit |
|
||||||||
2.1.2.1 |
Beladingsvoorschriften en gewogen massa |
|
||||||||
2.1.2.2 |
As- en wielbelasting |
Per wiel/as overeenkomstig de beladingsvoorschriften van punt 2.1.2.1 |
||||||||
2.1.3 |
Verbindingstechnologie |
|
||||||||
2.1.4 |
Heffen en opvijzelen |
|
||||||||
2.1.5 |
Bevestiging van onderdelen aan de wagenbakstructuur |
|
||||||||
2.1.7 |
Gebruikte verbindingen tussen verschillende delen van het voertuig |
Bijvoorbeeld verbinding/vering tussen wagenbak en draaistel |
||||||||
2.2 |
Mechanische interfaces voor eind- en treinstelkoppelingen |
|
||||||||
2.2.1 |
Automatische koppeling |
|
||||||||
2.2.2 |
Kenmerken van koppelingen voor het wegtakelen van treinen |
Voor operationele eisen inzake het wegtakelen van treinen zie 13.1 en 13.3 |
||||||||
2.2.3 |
Schroefkoppelingen |
|
||||||||
2.2.4 |
Onderdelen van de treinstelkoppeling en het stoot- en trekwerk |
Met inbegrip van het ontwerp, de functies en kenmerken, bv. de elasticiteit van de buffers |
||||||||
2.2.5 |
Buffermarkeringen |
|
||||||||
2.2.6 |
Trekhaak |
|
||||||||
2.2.7 |
Doorgangen |
|
||||||||
2.3 |
Passieve veiligheid |
Met inbegrip van bv. een baanschuiver, de beheersing van de remvertraging, overlevingsruimte, de structurele integriteit van zones waar zich mensen bevinden, de reductie van het risico op ontsporing en over elkaar schuiven van rijtuigen, het beperken van de gevolgen van botsing tegen een obstakel, interieurvoorzieningen voor passieve veiligheid |
||||||||
3 |
Wisselwerking voertuig-spoor en omgrenzingsprofiel |
Mechanische interfaces met de infrastructuur (met inbegrip van statisch en dynamisch gedrag, speling en toleranties, het omgrenzingsprofiel, de tractieorganen enz.) |
||||||||
3.1 |
Omgrenzingsprofiel |
Compatibiliteit van het omgrenzingsprofiel van het voertuig met de infrastructuur en andere voertuigen (statisch en dynamisch omgrenzingsprofiel) op basis van een statisch en dynamisch referentieomgrenzingsprofiel |
||||||||
3.1.1 |
Specifiek geval |
Specifiek geval (bv. voertuigen die aan boord van een ferry worden vervoerd) |
||||||||
3.2 |
Voertuigdynamica |
Dynamisch gedrag van het rollend materieel, met inbegrip van de equivalente coniciteit, het instabiliteitscriterium, de kantelmodus, de beveiliging tegen ontsporing op scheluw spoor, de spoorbelasting, enz. |
||||||||
3.2.1 |
Rijveiligheid en -dynamica |
Met inbegrip van de tolerantie van het voertuig ten aanzien van spoorvervorming, rijden op bogen of scheluw spoor, veilig rijden op wissels en kruisingen, enz. |
||||||||
3.2.2 |
Equivalente coniciteit, wielprofiel en grenswaarden |
|
||||||||
3.2.3 |
Compatibiliteitsparameters spoorbelasting |
Bijvoorbeeld dynamische wielkracht, door het wiel op het spoor uitgeoefende krachten (quasi statische wielkracht, maximale totale dynamische laterale krachten, quasi statische geleidingskracht) |
||||||||
3.2.4 |
Verticale acceleratie |
Bijvoorbeeld. impact van dynamische krachten op brugdekken, met inbegrip van resonantie in de brugdekken |
||||||||
3.3 |
Draaistellen/loopwerk |
|
||||||||
3.3.1 |
Draaistellen |
|
||||||||
3.3.2 |
Wielstel (as + wielen) |
Met inbegrip van verstelbare wielstellen, aslichaam, enz. |
||||||||
3.3.3 |
Wiel |
|
||||||||
3.3.4 |
Interface wiel/spoor (met inbegrip van de smering van de wielflens en zandstrooien) |
Interface wiel/spoor (met inbegrip van de smering van de wielflens, interactie opwaarts slingeren/spoorslijtage en eisen inzake zandstrooien in het kader van tractie, remming en treindetectie) |
||||||||
3.3.5 |
Wielstellagers |
|
||||||||
3.3.6 |
Minimumboogstraal |
Waarden en voorschriften (bv. gekoppeld/niet-gekoppeld rijtuig) |
||||||||
3.3.7 |
Geleiderail |
Bescherming van de wielen tegen obstakels op de sporen |
||||||||
3.4 |
Grenswaarden van de maximale positieve en negatieve longitudinale versnelling |
|
||||||||
4 |
Remsysteem |
Aspecten in verband met het remsysteem (waaronder de antiblokkeerinrichting, remregeling en remprestaties in bedrijf, nood- en stilstandmodus) |
||||||||
4.1 |
Functionele eisen inzake de remming van de trein |
Bijvoorbeeld automatisme, continuïteit, uithoudingsvermogen … |
||||||||
4.2 |
Veiligheidseisen inzake de remming van de trein |
|
||||||||
4.2.1 |
Tractie-/remmingsvergrendeling |
Bijvoorbeeld de uitschakeling van tractie door remmen |
||||||||
4.3 |
Remsysteem Erkende architectuur en bijbehorende normen |
Verwijzing naar bestaande oplossingen, bv. UIC |
||||||||
4.4 |
Remopdracht |
Eisen inzake remopdracht per type rem, bv. aantal en type apparaten, toegestane tijd tussen opdracht en het begin van de remming |
||||||||
4.4.1 |
Inschakelen van de noodrem |
|
||||||||
4.4.2 |
Inschakelen van de dienstrem |
|
||||||||
4.4.3 |
Inschakelen van de directe rem |
|
||||||||
4.4.4 |
Inschakelen van de weerstandrem |
|
||||||||
4.4.5 |
Inschakelen van vastzetrem |
|
||||||||
4.5 |
Remprestatie |
|
||||||||
4.5.1 |
Noodremming |
|
||||||||
4.5.2 |
Dienstremming |
|
||||||||
4.5.3 |
Berekeningen in verband met thermische capaciteit |
|
||||||||
4.5.4 |
Vastzetrem |
|
||||||||
4.6 |
Beheer remadhesie |
|
||||||||
4.6.1 |
Grenswaarde voor adhesie tussen wiel en spoor |
|
||||||||
4.6.2 |
Antiblokkeerinrichting |
|
||||||||
4.7 |
Remkrachtontwikkeling |
Eisen inzake de uitrusting voor de ontwikkeling van de remkracht per remtype |
||||||||
4.7.1 |
Wrijvingsrem |
Met inbegrip van materiaaleigenschappen, bv. voor composiet remblokken |
||||||||
4.7.1.1 |
Remblokken |
|
||||||||
4.7.1.2 |
Remschijven |
|
||||||||
4.7.1.3 |
Remvoeringen |
|
||||||||
4.7.2 |
Aan de tractie gekoppelde dynamische rem |
|
||||||||
4.7.3 |
Magneetschoenrem |
|
||||||||
4.7.4 |
Wervelstroomrem |
|
||||||||
4.7.5 |
Vastzetrem |
|
||||||||
4.8 |
Remtoestand en foutmelding |
|
||||||||
4.9 |
Remvoorschriften voor noodgevallen |
|
||||||||
5.0 |
Passagiergerelateerde aspecten |
Passagiersfaciliteiten en passagiersomgeving (met inbegrip van de passagiersramen en -deuren en eisen voor personen met beperkte mobiliteit, enz.) |
||||||||
5.1 |
Toegankelijkheid |
Functionele en technische specificaties, bv. voor personen met beperkte mobiliteit |
||||||||
5.1.1 |
Buitendeuren |
|
||||||||
5.1.2 |
Binnendeuren |
|
||||||||
5.1.3 |
Vrije doorgangen |
|
||||||||
5.1.4 |
Treden en verlichting |
|
||||||||
5.1.5 |
Verandering vloerhoogte |
|
||||||||
5.1.6 |
Leuningen |
|
||||||||
5.1.7 |
Instaphulpmiddelen |
|
||||||||
5.2 |
Ramen |
Bijvoorbeeld mechanische kenmerken van ramen en glas, voorschriften voor noodsituaties Voor mechanische kenmerken van frontramen zie 9.1.3.1. |
||||||||
5.3 |
Toiletten |
Zie 6.2.1.1 voor toiletemissies |
||||||||
5.4 |
Reizigersinformatie |
|
||||||||
5.4.1 |
Omroepinstallatie |
|
||||||||
5.4.2 |
Pictogrammen en informatie |
Met inbegrip van veiligheidsinstructies en evacuatiesymbolen voor passagiers |
||||||||
5.5 |
Stoelen en specifieke voorzieningen voor PBM |
Behalve toegankelijkheid (zie 5.1) |
||||||||
5.6 |
Specifieke passagiersfaciliteiten |
|
||||||||
5.6.1 |
Liftsystemen |
Conformiteit met de EU-wetgeving of de eventuele nationale wetgeving |
||||||||
5.6.2 |
Verwarmings-, ventilatie- en airconditioningsystemen |
Bijvoorbeeld luchtkwaliteit in het interieur, eis in geval van brand (uitschakeling) |
||||||||
5.6.3 |
Overige |
Bijvoorbeeld drankautomaten |
||||||||
6.0 |
Milieuvoorschriften en aerodynamische effecten |
Impact van het milieu op het voertuig en impact van het voertuig op het milieu (met inbegrip van de aerodynamische aspecten en zowel de interface tussen het voertuig en de baancomponent van het spoorwegsysteem als de interface met het externe milieu) |
||||||||
6.1 |
Impact van het milieu op het voertuig |
|
||||||||
6.1.1 |
Milieufactoren die een invloed hebben op het voertuig |
|
||||||||
6.1.1.1 |
Hoogte |
|
||||||||
6.1.1.2 |
Temperatuur |
|
||||||||
6.1.1.3 |
Vochtigheid |
Bijvoorbeeld maatregelen tegen condensatie en bevriezing |
||||||||
6.1.1.4 |
Regen |
|
||||||||
6.1.1.5 |
Sneeuw, ijs en hagel |
Bijvoorbeeld sneeuwruimers, sneeuwploeg, verwarming om de trein ijsvrij te houden |
||||||||
6.1.1.6 |
Zonnestraling |
|
||||||||
6.1.1.7 |
Chemische en vaste deeltjes |
Impact van chemische en kleine zwevende deeltjes (bv. ballast) op de voertuiguitrusting en het functioneren daarvan |
||||||||
6.1.2 |
Aerodynamische effecten op het voertuig |
Aerodynamische effecten op de uitrusting en het functioneren van het voertuig |
||||||||
6.1.2.1 |
Zijwindgevoeligheid |
Impact van zijwind op de uitrusting en het functioneren van het voertuig |
||||||||
6.1.2.2 |
Maximumdrukvariaties in tunnels |
Impact van snelle verandering van de externe druk op de uitrusting en het functioneren van het voertuig |
||||||||
6.2 |
Impact van het voertuig op het milieu |
|
||||||||
6.2.1 |
Uitstoot van chemische en vaste deeltjes |
Grenswaarden voor de uitstoot van chemische en vaste deeltjes door het voertuig |
||||||||
6.2.1.1 |
Toiletemissies |
Emissies van de toiletafvoer in het milieu |
||||||||
6.2.1.2 |
Motoruitlaatgassen |
Emissies van motoruitlaatgassen in het milieu |
||||||||
6.2.2 |
Grenswaarden voor geluidsemissies |
Maximale geluidsemissies van het voertuig in het milieu |
||||||||
6.2.2.1 |
Effecten van het buitengeluid |
Door het voertuig veroorzaakte geluidseffecten op de omgeving buiten het spoorwegsysteem |
||||||||
6.2.2.2 |
Effecten van het stationair geluid |
Effecten van het stationair geluid van het voertuig op de omgeving buiten het spoorwegsysteem |
||||||||
6.2.2.3 |
Effecten van het optrekgeluid |
Effecten van het door het voertuig veroorzaakte optrekgeluid op de omgeving buiten het spoorwegsysteem |
||||||||
6.2.2.4 |
Effecten van het passeergeluid |
Effecten van het passeergeluid van het voertuig op de omgeving buiten het spoorwegsysteem |
||||||||
6.2.3 |
Grenswaarden voor de impact van aerodynamische krachten |
Grenswaarden voor de impact van door het voertuig veroorzaakte aerodynamische krachten op andere delen van het spoorwegsysteem en op het milieu |
||||||||
6.2.3.1 |
Druktoename door de trein |
Effect van de door het rijden van de trein langs het spoor veroorzaakte druktoename |
||||||||
6.2.3.2 |
Aerodynamische belasting van passagiers/voorwerpen op het perron |
Aerodynamische belasting van passagiers/voorwerpen op het perron, met inbegrip van evaluatiemethoden en operationele bedrijfsbelasting |
||||||||
6.2.3.3 |
Aerodynamische belasting van spoorwegarbeiders |
Aerodynamische belasting van spoorwegarbeiders |
||||||||
6.2.3.4 |
Opvliegen van ballast en ballastspatten op naburig terrein |
|
||||||||
7.0 |
Tyfoon, functies van aangebrachte markeringen en eisen inzake software-integriteit |
Tyfoon, markeringen en integriteit van de software, bv. veiligheidsgerelateerde functies die het gedrag, waaronder de treinbus, beïnvloeden |
||||||||
7.1 |
Integriteit van de voor veiligheidsfuncties gebruikte software |
Bijvoorbeeld integriteit treinbussoftware |
||||||||
7.2 |
Visuele en auditieve voertuigidentificatie en waarschuwingsfuncties |
|
||||||||
7.2.1 |
Markeringen op het voertuig |
|
||||||||
7.2.2 |
Lichtseinen op de trein |
|
||||||||
7.2.2.1 |
Koplampen |
|
||||||||
7.2.2.2 |
Frontseinen |
|
||||||||
7.2.2.3 |
Sluitseinen |
|
||||||||
7.2.2.4 |
Bediening van de lampen |
|
||||||||
7.2.3 |
Tyfoon |
|
||||||||
7.2.3.1 |
Toonhoogten van de tyfoon |
|
||||||||
7.2.3.2 |
Geluidsniveau van de tyfoon |
Buiten de stuurpost — voor het geluidsniveau binnen, zie 9.2.1.2 |
||||||||
7.2.3.3 |
Tyfoons, beschermingsmiddelen |
|
||||||||
7.2.3.4 |
Tyfoons, bediening |
|
||||||||
7.2.3.5 |
Tyfoons, controle van het geluidsniveau |
|
||||||||
7.2.4 |
Haakjes |
Bijvoorbeeld eisen inzake front- en sluitseinen: lampen, vlaggen, enz. |
||||||||
8.0 |
Stroomvoorziening- en regelsystemen aan boord |
Aandrijf-, stroom- en regelsystemen aan boord plus de interface van het voertuig met de stroomvoorzieningsinfrastructuur en (alle aspecten van) EMC |
||||||||
8.1 |
Eisen inzake tractie-eigenschappen |
|
||||||||
8.1.1 |
Resterende acceleratie bij topsnelheid |
|
||||||||
8.1.2 |
Resterend tractievermogen bij gestoord bedrijf |
|
||||||||
8.1.3 |
Eisen inzake tractiewiel/spoorstaafadhesie |
|
||||||||
8.2 |
Functionele en technische specificatie met betrekking tot de interface tussen het voertuig en het subsysteem energie |
|
||||||||
8.2.1 |
Functionele en technische specificatie inzake de stroomvoorziening |
|
||||||||
8.2.1.1 |
Stroomvoorziening |
|
||||||||
8.2.1.2 |
Impedantie tussen stroomafnemer en wielen |
|
||||||||
8.2.1.3 |
Voltage en frequentie van door de rijdraad geleverde stroom |
|
||||||||
8.2.1.4 |
Energierecuperatie |
|
||||||||
8.2.1.5 |
Maximaal vermogen en maximale stroom die aan de bovenleiding mogen worden opgenomen |
Met inbegrip van maximale stroom bij stilstand |
||||||||
8.2.1.6 |
Vermogensfactor |
|
||||||||
8.2.1.7 |
Stroomstoringen |
|
||||||||
8.2.1.7.1 |
Karakteristieken van harmonische en aanverwante overspanningen van de rijdraad |
|
||||||||
8.2.1.7.2 |
De effecten van gelijkstroomcomponenten in wisselstroomvoeding |
|
||||||||
8.2.1.8 |
Elektrische beveiliging |
Bijvoorbeeld selectiviteit van beveiligingssystemen aan boord en in onderstations |
||||||||
8.2.2 |
Functionele en ontwerpparameters voor stroomafnemers |
|
||||||||
8.2.2.1 |
Algemeen ontwerp van stroomafnemers |
|
||||||||
8.2.2.2 |
Afmetingen stroomafnemerkop |
|
||||||||
8.2.2.3 |
Statische opdrukkracht stroomafnemer |
|
||||||||
8.2.2.4 |
Opdrukkracht stroomafnemer (met inbegrip van dynamisch gedrag en aerodynamische effecten) |
Met inbegrip van de kwaliteit van de stroomafname |
||||||||
8.2.2.5 |
Werkbereik van stroomafnemers |
|
||||||||
8.2.2.6 |
Stroomvoerend vermogen |
|
||||||||
8.2.2.7 |
Opstelling van stroomafnemers |
|
||||||||
8.2.2.8 |
Isolatie tussen stroomafnemer en voertuig |
|
||||||||
8.2.2.9 |
Het strijken van de stroomafnemers |
|
||||||||
8.2.2.10 |
Het passeren van fasescheidingssecties |
|
||||||||
8.2.2.11 |
Het passeren van systeemscheidingssecties |
|
||||||||
8.2.3 |
Functionele en ontwerpparameters sleepstuk |
|
||||||||
8.2.3.1 |
Afmetingen sleepstuk |
|
||||||||
8.2.3.2 |
Materiaal sleepstuk |
|
||||||||
8.2.3.3 |
Beoordeling sleepstuk |
|
||||||||
8.2.3.4 |
Detectie van sleepstukbreuk |
|
||||||||
8.2.3.5 |
Stroomvoerend vermogen |
|
||||||||
8.3 |
Stroomvoorziening en tractiesysteem |
|
||||||||
8.3.1 |
Meting energieverbruik |
|
||||||||
8.3.2 |
Configuratie elektrisch hoofdcircuit |
|
||||||||
8.3.3 |
Hoogspanningscomponenten |
|
||||||||
8.3.4 |
Aarding |
|
||||||||
8.4 |
Elektromagnetische compatibiliteit |
De elektromagnetische compatibiliteit tussen de stroomvoorzienings- en regelsystemen aan boord en:
|
||||||||
8.4.1 |
Elektromagnetische compatibiliteit binnen de stroomvoorzienings- en regelsystemen aan boord |
De elektromagnetische compatibiliteit tussen de onderdelen van de stroomvoorzienings- en regelsystemen aan boord |
||||||||
8.4.2 |
Elektromagnetische compatibiliteit met het seingevings- en telecommunicatienetwerk |
Elektromagnetische compatibiliteit tussen het stroomvoorzienings- en regelsysteem aan boord en het seingevings- en telecommunicatienetwerk langs de baan |
||||||||
8.4.3 |
Elektromagnetische compatibiliteit met andere voertuigen en met de baancomponent van het spoorwegsysteem |
Elektromagnetische compatibiliteit tussen het stroomvoorzienings- en regelsysteem aan boord en andere voertuigen en de andere onderdelen van de baan dan het seingevings- en telecommunicatienetwerk |
||||||||
8.4.4 |
Elektromagnetische compatibiliteit met de omgeving |
Elektromagnetische compatibiliteit tussen het stroomvoorzienings- en regelsysteem aan boord en de externe omgeving van het spoorwegsysteem (met inbegrip van mensen in de omgeving of op het perron, passagiers, bestuurders, personeel) |
||||||||
8.5 |
Beveiliging tegen elektrische gevaren |
|
||||||||
8.6 |
Eisen inzake dieseltractie en andere vormen van thermische tractie |
|
||||||||
8.7 |
Systemen waarvoor bijzondere toezichts- en beschermingsmaatregelen moeten worden genomen |
|
||||||||
8.7.1 |
Tanks en leidingen voor ontvlambare vloeistoffen |
Bijzondere eisen voor tanks en leidingen voor ontvlambare vloeistoffen (zoals brandstof) |
||||||||
8.7.2 |
Drukvaten/drukapparatuur |
|
||||||||
8.7.3 |
Stoomgeneratoren |
|
||||||||
8.7.4 |
Technische systemen in omgevingen met ontploffingsgevaar |
Bijzondere eisen voor technische systemen in omgevingen met ontploffingsgevaar (bv. systemen op vloeibaar gas, aardgas of batterijen, met inbegrip van de bescherming van de transformatorbak) |
||||||||
8.7.5 |
Ionisatiedetectoren |
|
||||||||
8.7.6 |
Hydraulische/pneumatische kracht- en regelsystemen |
Functionele en technische specificaties, bv. toevoer van perslucht, capaciteit, type, temperatuurbereik, luchtdrogers (torens), dauwpuntindicatoren, isolatie, kenmerken luchtinlaat, foutmelders, enz. |
||||||||
9.0 |
Personeelsfaciliteiten, -interfaces en -omgeving |
De faciliteiten, interfaces, arbeidsomstandigheden en inrichting aan boord voor het personeel (met inbegrip van de bestuurderscabine en de interfaces bestuurder/machine) |
||||||||
9.1 |
Ontwerp van de bestuurderscabine |
|
||||||||
9.1.1 |
Ontwerp van de cabine |
|
||||||||
9.1.1.1 |
Binneninrichting |
Bijvoorbeeld beschikbare ruimte, inrichting cabine en ergonomische eisen |
||||||||
9.1.1.2 |
Ergonomie van de stuurpost |
|
||||||||
9.1.1.3 |
Bestuurderszitplaats |
|
||||||||
9.1.1.4 |
Middelen voor de bestuurder om documenten uit te wisselen |
|
||||||||
9.1.1.5 |
Overige faciliteiten om de bediening van de trein te controleren |
|
||||||||
9.1.2 |
Toegang tot de bestuurderscabine |
|
||||||||
9.1.2.1 |
Toegang, uitgang en deuren |
|
||||||||
9.1.2.2 |
Nooduitgangen van bestuurderscabines |
|
||||||||
9.1.3 |
Frontruiten in de bestuurderscabine |
|
||||||||
9.1.3.1 |
Mechanische eigenschappen |
|
||||||||
9.1.3.2 |
Optische kenmerken |
|
||||||||
9.1.3.3 |
Uitrusting |
Bijvoorbeeld ontdooiings-, ontwasemings- en reinigingsinrichting, enz. |
||||||||
9.1.3.4 |
Voorwaartse zichtbaarheid |
|
||||||||
9.2 |
Arbeidsomstandigheden |
|
||||||||
9.2.1 |
Omgevingsomstandigheden |
|
||||||||
9.2.1.1 |
Verwarmings-, ventilatie- en airconditioningsystemen in de bestuurderscabine |
|
||||||||
9.2.1.2 |
Geluid in de bestuurderscabine |
Met inbegrip van het geluidsniveau van de tyfoon in de bestuurderscabine |
||||||||
9.2.1.3 |
Verlichting in de bestuurderscabine |
|
||||||||
9.2.2 |
Overige |
|
||||||||
9.3 |
Interface treinbestuurder/machine (MMI) |
Uitrusting in de bestuurderscabine de veilige bediening van de trein te controleren en te bewaken |
||||||||
9.3.1 |
Interface treinbestuurder/machine |
|
||||||||
9.3.1.1 |
Snelheidsindicatie |
Snelheidsregistratie, zie 9.6 |
||||||||
9.3.1.2 |
Bestuurdersdisplay en -schermen |
|
||||||||
9.3.1.3 |
Bedieningsknoppen en indicatoren |
|
||||||||
9.3.2 |
Toezicht op de bestuurder |
Bewaking van de oplettendheid van de bestuurder, bv. dodemansinrichting |
||||||||
9.3.3 |
Zijdelings uitzicht en zicht naar achter |
|
||||||||
9.4 |
Opschriften en markeringen in de bestuurderscabine |
Statische weergave van belangrijke informatie voor de bestuurder |
||||||||
9.5 |
Boorduitrusting- en faciliteiten voor personeel |
|
||||||||
9.5.1 |
Personeelsfaciliteiten aan boord |
|
||||||||
9.5.1.1 |
Toegang voor het personeel om te koppelen/ontkoppelen |
|
||||||||
9.5.1.2 |
Treeplanken en handgrepen voor rangeerders |
|
||||||||
9.5.1.3 |
Bergruimten voor het personeel |
|
||||||||
9.5.1.4 |
Overige faciliteiten |
|
||||||||
9.5.2 |
Deuren van bagagecompartimenten en voor dienstgebruik |
Deuren die zijn beveiligd zodat ze uitsluitend door het personeel, waaronder cateringpersoneel, kunnen worden geopend |
||||||||
9.5.3 |
Instrumenten en draagbare uitrusting aan boord |
Bijvoorbeeld uitrusting voor het personeel of de bestuurder voor noodsituaties |
||||||||
9.5.4 |
Auditief communicatiesysteem |
Bijvoorbeeld voor communicatie tussen
|
||||||||
9.6 |
Registratieapparatuur |
Om toe te zien op de handelingen van de treinbestuurder en de trein |
||||||||
9.8 |
Bediening van op afstand |
|
||||||||
10 |
Brandveiligheid en evacuatie |
|
||||||||
10.1 |
Brandveiligheid |
|
||||||||
10.1.1 |
Voorkoming van brand |
|
||||||||
10.1.1.1 |
Classificatie van voertuig/brandveiligheidscategorie |
|
||||||||
10.1.2 |
Maatregelen te voorkoming van brand |
|
||||||||
10.1.2.1 |
Algemene maatregelen te voorkoming van brand op voertuigen |
|
||||||||
10.1.2.2 |
Maatregelen ter voorkoming van brand voor specifieke voertuigtypen |
Bijvoorbeeld eisen voor goederen- of passagierstreinen inzake rijvaardigheid, de bescherming van de bestuurder, enz. |
||||||||
10.1.2.3 |
Bescherming van de bestuurderscabine |
|
||||||||
10.1.2.4 |
Brandwerende voorzieningen |
|
||||||||
10.1.2.5 |
Materiaaleigenschappen |
|
||||||||
10.1.2.6 |
Branddetectoren |
|
||||||||
10.1.2.7 |
Brandblustoestellen |
|
||||||||
10.2 |
Noodsituaties |
|
||||||||
10.2.1 |
Nooduitgangen voor reizigers |
|
||||||||
10.2.2 |
Informatie, uitrusting en toegang voor hulpverleningsdiensten |
|
||||||||
10.2.3 |
Alarmmelders voor de reizigers |
|
||||||||
10.2.4 |
Noodverlichting |
|
||||||||
10.3 |
Aanvullende maatregelen |
|
||||||||
11 |
Onderhoudsbeurten |
Onderhoudsfaciliteiten en -interfaces aan boord |
||||||||
11.1 |
Reinigingsinstallaties |
|
||||||||
11.1.1 |
Wasstraten |
Bijvoorbeeld reinigen van de buitenzijde in een wasstraat |
||||||||
11.1.2 |
Schoonmaken van het interieur |
|
||||||||
11.2 |
Vul- en ledigingsinstallaties |
|
||||||||
11.2.1 |
Vuilwaterafvoersysteem |
Met inbegrip van de interface met het toiletafvoersysteem |
||||||||
11.2.2 |
Watertoevoersysteem |
Conformiteit met de hygiënische voorschriften |
||||||||
11.2.3 |
Overige toevoersystemen |
Bijvoorbeeld specifieke voor het stallen van treinen |
||||||||
11.2.4 |
Interface met tankuitrusting voor niet-elektrisch rollend materieel |
Bijvoorbeeld spuitstukken voor diesel en andere brandstoffen |
||||||||
12.0 |
Boorduitrusting voor besturing en seingeving |
Alle uitrusting die nodig is voor de veiligheid, de besturing en controle van de bewegingen van de treinen die op het net mogen rijden en de effecten daarvan op de baancomponent van het spoorwegsysteem |
||||||||
12.1 |
Boordradio |
|
||||||||
12.1.1 |
Ander radiosysteem dan GSM-R |
|
||||||||
12.1.2 |
Radiosysteem dat aan de GSM-R-normen voldoet |
|
||||||||
12.1.2.1 |
Tekstboodschappen |
Specifieke voorschriften voor tekstboodschappen (bv. in noodsituaties) |
||||||||
12.1.2.2 |
Doorschakeling van oproepen |
Eisen en voorschriften inzake de doorschakeling van oproepen |
||||||||
12.1.2.3 |
Uitgezonden oproepen |
Eisen en voorschriften inzake uitgezonden oproepen |
||||||||
12.1.2.4 |
Eisen in verband met de treinradio |
Bijvoorbeeld andere op grond van de nationale wetgeving verplichte radioapparatuur die niet verplicht is op grond van de TSI |
||||||||
12.1.2.5 |
Netwerkselectie door een externe trigger |
|
||||||||
12.1.2.6 |
Radiofuncties voor algemeen gebruik |
Bijvoorbeeld andere op grond van de nationale wetgeving verplichte radiofuncties voor algemeen gebruik die niet verplicht zijn op grond van de TSI |
||||||||
12.1.2.7 |
Primaire MMI-functionaliteitsregelaar |
Van de MMI-functionaliteitsregelaar op de treintelefoon overgedragen eisen |
||||||||
12.1.2.8 |
Gebruik van draagbare telefoons als mobiele treinradio |
Als primaire of reserveradio |
||||||||
12.1.2.9 |
Capaciteit van de boord-GSM-R |
Bijvoorbeeld eisen inzake mogelijkheid tot pakketschakeling |
||||||||
12.1.2.10 |
GSM-R-ETCS-interface |
Bijvoorbeeld trein-ID-synchronisatie |
||||||||
12.1.2.11 |
Koppeling van GSM-R-netwerken en gebruik van netwerken van andere providers |
Van toepassing in afwachting van nieuwe EIRENE-bepalingen in de loop van 2010 |
||||||||
12.1.2.12 |
Grensoverschrijding |
Van toepassing in afwachting van nieuwe EIRENE-bepalingen in de loop van 2010 |
||||||||
12.1.2.13 |
GPRS en ASCI |
Valt onder wijzigingsverzoek, er worden geen nationale regels verwacht. |
||||||||
12.1.2.14 |
Interface tussen de bestuurdersbeveiliging van het voertuig, de dodemansinrichting en de GSM-R-boordapparatuur |
Van toepassing in afwachting van nieuwe EIRENE-bepalingen in de loop van 2010 |
||||||||
12.1.2.15 |
Testspecificatie voor mobiele GSM-R-uitrusting |
Af te sluiten met extra EIRENE-specificaties |
||||||||
12.1.2.16 |
Gestuurde/automatische netwerkselectie |
|
||||||||
12.1.2.17 |
Registratie en uitschrijving |
|
||||||||
12.1.2.18 |
Beheer van GSM-R-versies |
Niet langer een open punt — valt onder de procedure van het Bureau — in de TSI te schrappen als open punt. Er worden geen nationale regels verwacht. |
||||||||
12.2 |
Seingeving aan boord |
|
||||||||
12.2.1 |
Nationale seingevingssystemen aan boord |
Controle- en waarschuwingssystemen, met inbegrip van bv. „zonale noodremming” en andere nationale voorschriften inzake treinbescherming |
||||||||
12.2.2 |
Compatibiliteit van het seingevingssysteem met de rest van de trein |
Compatibiliteit van het seingevingssysteem met andere systemen aan boord, zoals remmen, tractie, enz. |
||||||||
12.2.3 |
Compatibiliteit tussen rollend materieel en spoorinfrastructuur |
Compatibiliteit met baandetectiesystemen of warmloperdetectoren, voor EMC zie 8.4.2 |
||||||||
12.2.3.1 |
Verband tussen asafstand en wieldiameter |
|
||||||||
12.2.3.2 |
Metaalvrije ruimte rondom wielen |
|
||||||||
12.2.3.3 |
Metaalmassa van een voertuig |
|
||||||||
12.2.4 |
ETCS-cabineseinsysteem |
|
||||||||
12.2.4.1 |
Rijvaardig maken |
Op te lossen in baseline 3 |
||||||||
12.2.4.2 |
Treincategorieën |
Op te lossen in baseline 3 |
||||||||
12.2.4.3 |
Prestatie-eisen met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening voor GSM-R-uitrusting aan boord |
Voor ETCS vereist GSM-R-kwaliteitsniveau |
||||||||
12.2.4.4 |
Gebruik van ETCS-modi |
Eisen inzake het gebruik van ETCS-modi die een invloed hebben op de toelating van het voertuig, bovenop de eisen van de TSI |
||||||||
12.2.4.5 |
ETCS-eisen wanneer het voertuig niet vanuit de cabine wordt bestuurd |
Eisen bovenop of strijdig met de TSI inzake besturen van buiten de cabine, bv. radiobesturing door grondpersoneel bij het rangeren |
||||||||
12.2.4.6 |
Functionaliteit voor overwegen |
Op te lossen in baseline 3 |
||||||||
12.2.4.7 |
Veiligheidsmarges bij het remmen |
Op te lossen in baseline 3 |
||||||||
12.2.4.8 |
Eisen inzake betrouwbaarheid en beschikbaarheid |
Op te lossen bij de herziening van de TSI |
||||||||
12.2.4.9 |
Markeerborden |
Eisen overgedragen naar het voertuig om de zichtbaarheid van de borden te waarborgen (spreiding van de frontlichtstraal, zichtbaarheid vanuit de cabine), is gedeeltelijk opgelost in 2.3.0d en moet volledig worden opgelost in baseline 3 |
||||||||
12.2.4.10 |
Ergonomische aspecten van de MMI |
Op te lossen in baseline 3 |
||||||||
12.2.4.11 |
ETCS-waarden van niet-UNISIG gecontroleerde variabelen — Handleiding |
Op te lossen in baseline 3 |
||||||||
12.2.4.12 |
KM-conformiteitseisen |
Op te lossen in baseline 3 |
||||||||
12.2.4.13 |
Eisen inzake vooruitrusting met ETCS-boordapparatuur |
Geen open punt meer — valt onder hoofdstuk 7 van het in maart 2009 overeengekomen RISC — wordt geschrapt uit de volgende versie van de TSI. Er worden geen nationale regels verwacht. |
||||||||
12.2.4.14 |
Beheer van ETCS-versies |
Niet langer een open punt — valt onder de procedure van het Bureau — in de TSI te schrappen als open punt. Er worden geen nationale regels verwacht. |
||||||||
12.2.4.15 |
Specificatie van ETCS-variabelen |
Op te lossen in baseline 3 |
||||||||
12.2.4.16 |
RBC — RBC interface |
Wordt opgenomen in 2.3.0d, aanbeveling inzake testspecificaties in juni 2009 |
||||||||
12.2.4.17 |
Aanvullende eisen voor locomotieven en motorstellen |
|
||||||||
12.2.4.18 |
Functionaliteit en interfaces van veiligheidsvoorzieningen voor werknemers in het seinsysteem |
Op te lossen in baseline 3 |
||||||||
12.2.4.19 |
Interface met dienstrem |
Op te lossen bij de herziening van de TSI besturing en seingevingssystemen |
||||||||
13 |
Specifieke exploitatievereisten |
Specifieke exploitatievereisten voor voertuigen (met inbegrip van gestoord bedrijf, wegtakelen, enz.) |
||||||||
13.1 |
Specifieke aan boord te installeren apparaten |
|
||||||||
13.2 |
Veiligheid en gezondheid op de werkplek |
|
||||||||
13.3 |
Lichtingsdiagram en bergingsinstructies |
Lichting, berging en hersporing |
||||||||
14 |
Goederenaspecten |
Specifieke eisen voor goederen en milieu (met inbegrip van vereiste speciale faciliteiten voor gevaarlijke goederen) |
||||||||
14.1 |
Ontwerp-, exploitatie- en onderhoudsvoorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen |
Bijvoorbeeld van het RID afgeleide eisen, nationale voorschriften of andere reglementen inzake het vervoer van gevaarlijke goederen |
||||||||
14.2 |
Specifieke faciliteiten voor het vervoer van goederen |
|
||||||||
14.3 |
Deuren en laadinstallaties |
|