21.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/56


VERORDENING (EG) Nr. 1542/2007 VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2007

betreffende aanvoer- en weegprocedures voor haring, makreel en horsmakreel

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 23,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 23, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 is bepaald dat nadere bepalingen kunnen worden vastgesteld met betrekking tot het opzetten van de administratieve en technische structuren om een doeltreffende controle, inspectie en handhaving overeenkomstig artikel 23, lid 3, van diezelfde verordening te garanderen.

(2)

Teneinde een eerlijke concurrentie te garanderen, dienen geharmoniseerde aanvoer- en weegprocedures te worden ingevoerd voor haring, makreel en horsmakreel.

(3)

In de periode 2002-2005 zijn aanvoer- en weegprocedures vastgesteld in nauwe samenwerking tussen de Gemeenschap, Noorwegen en de Faeröer en in de ontwikkelingsfase zijn deze opgenomen in de Gemeenschapswetgeving als overgangsmaatregelen op technisch en controlegebied zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 41/2007 van 21 december 2006 tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn (2).

(4)

Met het oog op een adequate controle en inspectie van de aanvoer van haring, makreel en horsmakreel door communautaire vaartuigen mag aanvoer slechts worden toegestaan in aangewezen havens in de Gemeenschap of in derde landen die een systeem toepassen dat overeenkomt met het communautaire systeem voor de aanvoer en het wegen van deze soorten.

(5)

Teneinde de nauwkeurigheid van de gegevens in het logboek te verbeteren, dient te worden voorzien in bepaalde afwijkingen van Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Commissie van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de lidstaten (3). Ter wille van de duidelijkheid dient te worden bepaald dat bepaalde eisen van deze verordening van toepassing zijn onverminderd die van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (4).

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op aanvoer in de Europese Gemeenschap door vaartuigen uit de Gemeenschap en uit derde landen van hoeveelheden die per aanvoer meer dan 10 t haring (Clupea harengus), makreel (Scomber scombrus), horsmakreel (Trachurus spp.) of een combinatie daarvan bedragen, gevangen in

a)

de ICES (5)-deelgebieden I, II, IIIa, IV, Vb, VI en VII wat haring betreft;

b)

de ICES-deelgebieden IIa, IIIa, IV, VI en VII wat makreel en horsmakreel betreft.

Artikel 2

Aangewezen havens

1.   De aanvoer van haring, makreel of horsmakreel buiten havens die zijn aangewezen door lidstaten of derde landen die overeenkomsten met de Gemeenschap hebben gesloten betreffende de aanvoer van deze soorten, is verboden.

2.   Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie een lijst van aangewezen havens waar haring, makreel of horsmakreel mogen worden aangevoerd. Voorts deelt hij de Commissie de in die havens geldende inspectie- en controleprocedures mee, alsook de voorwaarden voor de registratie en de melding van de hoeveelheden van elk van deze soorten bij elke aanvoer.

3.   Elke betrokken lidstaat stelt de Commissie uiterlijk 15 dagen vóór de inwerkingtreding ervan in kennis van eventuele wijzigingen in de lijsten van havens en in de in lid 2 bedoelde inspectie- en controleprocedures.

4.   De Commissie verstrekt de in de leden 2 en 3 bedoelde gegevens, alsook de lijst van de door derde landen aangewezen havens aan alle betrokken lidstaten.

5.   De Commissie en de betrokken lidstaat publiceren de lijst van aangewezen havens en de wijzigingen daarin op hun respectieve websites.

HOOFDSTUK II

AANVOER IN DE GEMEENSCHAP

Artikel 3

Binnenvaren van de haven

1.   De kapitein van een vissersvaartuig of zijn gemachtigde stelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de aanvoer zal plaatsvinden, ten minste 4 uur vóór het binnenvaren van de betrokken aanvoerhaven in kennis van:

a)

de haven die hij wil aandoen, alsmede de naam en het registratienummer van het vaartuig;

b)

het verwachte tijdstip van aankomst in die haven;

c)

de hoeveelheid in kilogram levend gewicht per aan boord aanwezige soort;

d)

het vangstgebied zoals gedefinieerd in artikel 10, onder d), hieronder.

2.   De lidstaten kunnen een kortere dan de in lid 1 genoemde kennisgevingsperiode vaststellen. In dat geval stelt de lidstaat de Commissie hiervan 15 dagen vóór de inwerkingtreding ervan in kennis. De Commissie en de betrokken lidstaten publiceren deze informatie op hun respectieve websites.

Artikel 4

Lossen

De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat eisen dat niet met het lossen wordt begonnen voordat daartoe toestemming is gegeven. Indien het lossen wordt onderbroken, kan dit pas worden hervat nadat hiervoor toestemming is verleend.

Artikel 5

Logboek

1.   In afwijking van het bepaalde in punt 4.2 van bijlage IV bij Verordening (EEG) nr. 2807/83 legt de kapitein van een vissersvaartuig onmiddellijk na aankomst in de haven de desbetreffende bladzijde(n) uit het logboek over aan de bevoegde autoriteit van de aanvoerhaven.

2.   De aan boord aanwezige hoeveelheden die overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder c), vóór de aanvoer zijn opgegeven, dienen gelijk te zijn aan de in het logboek vermelde hoeveelheden nadat dit is ingevuld.

3.   In afwijking van het bepaalde in artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2807/83 geldt voor de in het logboek vermelde ramingen van de hoeveelheden aan boord aanwezige vis (in kilogram) een tolerantiemarge van 10 %.

Artikel 6

Wegen van verse vis

1.   Kopers van verse vis zien erop toe dat alle ontvangen hoeveelheden worden gewogen op door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde systemen. Dit wegen gebeurt voordat de vis wordt gesorteerd, verwerkt, opgeslagen, uit de aanvoerhaven vervoerd of doorverkocht. Het resultaat van de weging wordt gebruikt voor het invullen van de aanvoeraangiften, verkoopdocumenten en overnameverklaringen.

2.   Bij de gewichtsbepaling mag de aftrek voor water niet meer bedragen dan 2 %.

Artikel 7

Wegen van verse vis na vervoer

1.   In afwijking van artikel 6, lid 1, kunnen de lidstaten toestaan dat verse vis wordt gewogen na vervoer vanuit de aanvoerhaven, mits de vis niet is gewogen bij de aanvoer en wordt vervoerd naar een bestemming op het grondgebied van de lidstaat die niet meer dan 100 km verwijderd is van de aanvoerhaven.

2.   Het wegen van verse vis na vervoer, zoals bedoeld in lid 1, mag slechts worden toegestaan indien:

a)

de container waarin de vis wordt vervoerd, van de plaats van aanvoer naar de plaats van weging wordt begeleid door een inspecteur, of

b)

de bevoegde autoriteiten van de plaats van aanvoer toestemming hebben gegeven om de vis te vervoeren.

3.   De in lid 2, onder b), bedoelde toestemming is gekoppeld aan de volgende voorwaarden:

a)

onmiddellijk voordat de container de aanvoerhaven verlaat, verstrekt de koper of zijn gemachtigde de bevoegde autoriteiten een schriftelijke verklaring met de soort vis, de naam van het vaartuig waaruit deze is gelost, het unieke identificatienummer van de container en bijzonderheden over de bestemming waar de vis wordt gewogen; de verklaring moet de datum en het tijdstip, alsook het verwachte tijdstip van aankomst van de container op de plaats van bestemming bevatten;

b)

een kopie van de onder a) bedoelde verklaring wordt door de chauffeur tijdens het vervoer bewaard en op de plaats van bestemming aan de ontvanger van de vis overhandigd.

Artikel 8

Openbare weeginstallaties voor verse vis

Indien openbare weeginstallaties worden gebruikt, verstrekt de partij die de vis weegt, de koper een weegbrief met vermelding van de datum en het tijdstip van de weging en het identificatienummer van de container. Een kopie van de weegbrief wordt aan het verkoopdocument of de overnameverklaring gehecht.

Artikel 9

Particuliere weeginstallaties voor verse vis

1.   Indien particuliere weeginstallaties worden gebruikt, is het bepaalde in dit artikel van toepassing.

2.   Het weegsysteem moet door de bevoegde autoriteiten zijn goedgekeurd, geijkt en verzegeld.

3.   De partij die de vis weegt, houdt voor elk weegsysteem een gebonden, gepagineerd logboek bij („weeglogboek”) waarin het volgende wordt vermeld:

a)

de naam en het registratienummer van het vaartuig waarvan de vis is gelost;

b)

het identificatienummer van de containers indien de vis vóór de weging overeenkomstig artikel 7 vanuit de aanvoerhaven is vervoerd. Elke containerlading wordt afzonderlijk gewogen en geregistreerd;

c)

de vissoort;

d)

het gewicht van iedere aanvoer;

e)

de datum en het tijdstip van aanvang en einde van de weging.

4.   Indien de weging wordt uitgevoerd op een transportband dient een zichtbare teller te zijn aangebracht waarop het cumulatieve gewicht van de aanvoer wordt geregistreerd. De stand van de teller bij de aanvang van de weging, alsook het cumulatieve totaal worden geregistreerd in het weeglogboek. Elk gebruik van het systeem wordt geregistreerd in het weeglogboek.

Artikel 10

Etikettering van bevroren vis

Vaartuigen mogen alleen bevroren vis aanvoeren die is geïdentificeerd met een duidelijk leesbaar etiket of stempel. Het etiket of stempel, dat op elke doos of blok bevroren vis wordt aangebracht, bevat de volgende vermeldingen:

a)

naam of registratienummer van het vaartuig dat de vis heeft gevangen;

b)

soort;

c)

productiedatum;

d)

vangstgebied; het gebied verwijst naar het deelgebied en de sector of deelsector waarin krachtens het Gemeenschapsrecht vangstbeperkingen gelden.

Artikel 11

Wegen van bevroren vis

1.   Alle kopers of houders van bevroren vis zien erop toe dat de aangevoerde hoeveelheden worden gewogen voordat de vis wordt verwerkt, opgeslagen, vanuit de aanvoerhaven vervoerd of doorverkocht. Het gewicht van in dozen aangevoerde bevroren vis wordt per soort bepaald door vermenigvuldiging van het totale aantal dozen met een gemiddeld nettogewicht voor een doos, berekend volgens de in de bijlage vastgestelde methode.

2.   De partij die de vis weegt, houdt per aanlanding een register bij waarin het volgende wordt vermeld:

a)

de naam en het registratienummer van het vaartuig waarvan de vis is gelost;

b)

de soort aangevoerde vis;

c)

de omvang van de partij en van de steekproef van de pallets per soort overeenkomstig het bepaalde in punt 1 van de bijlage;

d)

het gewicht van elk pallet in de steekproef en het gemiddelde gewicht van de pallets;

e)

het aantal dozen per pallet in de steekproef;

f)

het tarragewicht per doos, indien verschillend van het in punt 4 van de bijlage vermelde tarragewicht;

g)

het gemiddelde gewicht van een lege pallet overeenkomstig het bepaalde in punt 3, onder b), van de bijlage;

h)

het gemiddelde gewicht per doos en per soort.

3.   Het resultaat van de weging wordt gebruikt voor het invullen van de aanvoeraangiften, verkoopdocumenten en overnameverklaringen.

Artikel 12

Bewaring van weegdocumenten

Het in artikel 9, lid 3, en artikel 11, lid 2, bedoelde weeglogboek en register en de kopieën van de in artikel 7, lid 3, onder b), bedoelde schriftelijke verklaringen worden gedurende zes jaar bewaard.

Artikel 13

Verkoopdocument en overnameverklaring

Onverminderd het bepaalde in artikel 9, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 2847/93, leggen de verwerker, de ontvanger of de koper van de aangelande vis een kopie van het verkoopdocument of de overnameverklaring over aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat zodra deze daarom verzoeken, maar in elk geval binnen 48 uur na het voltooien van de weging.

Artikel 14

Toegang door de bevoegde autoriteiten

De bevoegde autoriteiten hebben te allen tijde vrijelijk toegang tot het weegsysteem, de weeglogboeken, de schriftelijke verklaringen en alle gebouwen waar vis wordt verwerkt en bewaard.

Artikel 15

Kruiscontroles

De bevoegde autoriteiten voeren bij iedere aanvoer administratieve kruiscontroles uit ter vergelijking van:

1.

de hoeveelheden per soort die zijn vermeld in de voorafgaande verklaring van aanvoer als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder c), met de hoeveelheden die zijn vermeld in het logboek van het vaartuig;

2.

de hoeveelheden per soort die zijn vermeld in het logboek van het vaartuig, met de in de aanvoeraangifte vermelde hoeveelheden;

3.

de hoeveelheden per soort die zijn vermeld in de aanvoeraangifte, met de in het verkoopdocument of de overnameverklaring vermelde hoeveelheden;

4.

het in het logboek van het vaartuig vermelde vangstgebied en de VMS-gegevens voor het betrokken vaartuig.

Artikel 16

Volledige inspectie

1.   De bevoegde autoriteiten van een lidstaat zien erop toe dat ten minste 15 % van de aangevoerde hoeveelheden vis en ten minste 10 % van het aantal aanlandingen volledig worden geïnspecteerd. Deze inspecties worden verricht overeenkomstig de leden 2, 3 en 4.

2.   De weging van de vangsten van het vaartuig wordt per soort gecontroleerd. Indien een voor inspectie geselecteerd vaartuig zijn vangst aan wal pompt, wordt de volledige lossing gecontroleerd. Bij aanvoer van bevroren vis worden alle dozen geteld en wordt de in de bijlage vastgestelde methode voor de berekening van het gemiddelde nettogewicht van de dozen gecontroleerd.

3.   Naast de in artikel 15 bedoelde kruiscontroles vindt een vergelijking plaats van:

a)

de per soort in het weeglogboek geregistreerde hoeveelheden met de per soort in het verkoopdocument of overnameverklaring geregistreerde hoeveelheden;

b)

de door de bevoegde autoriteiten op grond van artikel 7, lid 3, onder a), ontvangen schriftelijke verklaringen met de in artikel 7, lid 3, onder b) bedoelde schriftelijke verklaringen in het bezit van de ontvanger van de vis;

c)

de overeenkomstig artikel 9, lid 3, onder b), in het weeglogboek opgetekende identificatienummers van de containers met de nummers als vermeld in de in artikel 7, lid 3, onder a), bedoelde schriftelijke verklaringen.

4.   Zodra het lossen is beëindigd, wordt gecontroleerd of het vaartuig volledig leeg is.

Artikel 17

Verslag van de inspectieactiviteiten

Van alle in artikel 16 genoemde inspectieactiviteiten wordt verslag opgemaakt. Deze documenten worden gedurende zes jaar bewaard.

HOOFDSTUK III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 18

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2007.

Voor de Commissie

Joe BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 865/2007 (PB L 192 van 24.7.2007, blz. 1).

(2)  PB L 15 van 20.1.2007, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 898/2007 van de Commissie (PB L 196 van 28.7.2007, blz. 22).

(3)  PB L 276 van 10.10.1983, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1804/2005 (PB L 290 van 4.11.2005, blz. 10).

(4)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 11).

(5)  Internationale Raad voor het onderzoek van de zee, zoals gedefinieerd in Verordening (EEG) nr. 3880/91 van de Raad van 17 december 1991 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordwestelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 365 van 31.12.1991, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 448/2005 (PB L 74 van 19.3.2005, blz. 5).


BIJLAGE

Methode voor de berekening van het gemiddelde nettogewicht van dozen of blokken bevroren vis

1.

Het gemiddelde gewicht per doos wordt per soort bepaald aan de hand van het bemonsteringsplan in onderstaande tabel. De steekproef van de pallets wordt aselect gekozen.

Bemonsteringsplan

Omvang van de partij

(aantal dozen)

Steekproefgrootte

(aantal pallets × 52 dozen)

5 000 of minder

3

5 001-10 000

4

10 001-15 000

5

15 001-20 000

6

20 001-30 000

7

30 001-50 000

8

Meer dan 50 000

9

2.

Elk pallet dozen in de steekproef wordt gewogen. Voor de berekening van het gemiddelde brutogewicht per pallet en per soort wordt het totale brutogewicht van alle pallets in de steekproef gedeeld door het totale aantal pallets in de steekproef.

3.

Voor de berekening van het nettogewicht per doos en per soort wordt van het in punt 2 bedoelde gemiddelde brutogewicht van het pallet het volgende afgetrokken:

a)

het gemiddelde tarragewicht per doos (gelijk aan het gewicht van ijs en karton, plastic of ander verpakkingsmateriaal), vermenigvuldigd met het aantal dozen op het pallet;

b)

het gemiddelde gewicht van negen lege pallets die bij de aanvoer worden gebruikt.

Het resulterende nettogewicht per pallet en per soort wordt dan gedeeld door het aantal dozen op het pallet.

4.

Het in punt 3, onder a), bedoelde tarragewicht per doos bedraagt 1,5 kg. De lidstaten kunnen een verschillend tarragewicht per doos hanteren, mits zij hun steekproefmethode en eventuele wijzigingen daarin aan de Commissie ter goedkeuring voorleggen.