15.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 155/20


VERORDENING (EG) Nr. 659/2007 VAN DE COMMISSIE

van 14 juni 2007

betreffende de opening en de wijze van beheer van invoertariefcontingenten voor stieren, koeien en vaarzen, niet bestemd voor de slacht, van bepaalde bergrassen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), en met name op artikel 32, lid 1, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Gemeenschap heeft zich er in het kader van de Wereldhandelsorganisatie toe verbonden jaarlijks een invoertariefcontingent voor stieren, koeien en vaarzen, niet bestemd voor de slacht, van bepaalde bergrassen te openen.

(2)

De uitvoeringsbepalingen voor de opening en de wijze van beheer van deze invoercontingenten moeten jaarlijks worden vastgesteld voor de periode van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar.

(3)

Overeenkomstig artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 moet voor alle invoer in de Gemeenschap een invoercertificaat worden overgelegd. Het is evenwel dienstig deze invoertariefcontingenten te beheren door in eerste instantie rechten tot invoer toe te kennen en in tweede instantie invoercertificaten af te geven, zoals is vastgesteld in artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2). Op die manier kunnen marktdeelnemers met rechten tot invoer in de loop van de invoertariefcontingentperiode beslissen wanneer zij invoercertificaten willen aanvragen, rekening houdend met het handelsverkeer. Bij Verordening (EG) nr. 1301/2006 is bepaald dat de certificaten tot en met de laatste dag van de invoertariefcontingentperiode geldig zijn.

(4)

Er dienen voorschriften betreffende de indiening van de aanvragen en de in de aanvragen en certificaten op te nemen gegevens te worden vastgesteld, zo nodig als aanvulling op of in afwijking van sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie van 26 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/80 (3) en Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (4).

(5)

In Verordening (EG) nr. 1301/2006 zijn met name uitvoeringsbepalingen inzake het aanvragen van rechten tot invoer, de status van de aanvragers en de afgifte van invoercertificaten vastgesteld. De bepalingen van die verordening moeten met ingang van 1 juli 2007 worden toegepast op invoercertificaten die op grond van de onderhavige verordening worden afgegeven, onverminderd aanvullende bepalingen die in de onderhavige verordening zijn vastgesteld.

(6)

Om speculatie te voorkomen is het dienstig de in het kader van de tariefcontingenten beschikbare hoeveelheden ter beschikking te stellen van marktdeelnemers die kunnen aantonen dat zij daadwerkelijk aanzienlijke hoeveelheden invoeren uit derde landen. Daarom en met het oog op een doelmatig beheer dient, in aanmerking genomen dat een partij van 25 dieren als een commercieel rendabele partij mag worden beschouwd, van de betrokken handelaren te worden verlangd dat zij in elke van de twee in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1301/2006 bedoelde referentieperioden ten minste 25 dieren hebben ingevoerd. Om administratieve redenen moet de lidstaten bovendien worden toegestaan gewaarmerkte kopieën van documenten waarin de handel met derde landen wordt aangetoond, te aanvaarden.

(7)

Bovendien moet een zekerheid worden gesteld met betrekking tot de rechten tot invoer. Invoercertificaten mogen niet overdraagbaar zijn en certificaten moeten uitsluitend aan handelaren worden afgegeven voor de hoeveelheden waarvoor hun rechten tot invoer zijn toegekend.

(8)

Om de marktdeelnemers te verplichten invoercertificaten aan te vragen voor alle toegewezen rechten tot invoer, moet het indienen van een certificaataanvraag voor de toegewezen hoeveelheden, met betrekking tot de zekerheid voor de rechten tot invoer, een primaire eis zijn in de zin van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie van 22 juli 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de regeling voor het stellen van zekerheden voor landbouwproducten (5).

(9)

In artikel 82 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (6) is bepaald dat goederen die uit hoofde van hun bijzondere bestemming onder toepassing van een verlaagd recht in het vrije verkeer worden gebracht, onder douanetoezicht blijven. De dieren die in het kader van de in deze verordening vastgestelde tariefcontingenten worden ingevoerd, moeten gedurende een bepaalde periode worden gecontroleerd, om ervoor te zorgen dat ze gedurende die periode niet worden geslacht.

(10)

Hiertoe moet een zekerheid worden gesteld, waarvan het bedrag op de datum waarop de betrokken dieren in het vrije verkeer worden gebracht, het verschil moet dekken tussen het recht van het gemeenschappelijk douanetarief en het toe te passen verlaagde recht.

(11)

Duidelijkheidshalve moet Verordening (EG) nr. 1081/1999 van de Commissie van 26 mei 1999 betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor stieren, koeien en vaarzen, niet bestemd voor de slacht, van bepaalde bergrassen (7) derhalve met ingang van 1 juli 2007 worden ingetrokken en worden vervangen door een nieuwe verordening.

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in bijlage I genoemde invoertariefcontingenten voor stieren, koeien en vaarzen, niet bestemd voor de slacht, van bepaalde bergrassen worden jaarlijks geopend voor de periode van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar, hierna „invoertariefcontingentsperioden” genoemd.

De tariefcontingenten krijgen de volgnummers 09.4196 en 09.4197.

Artikel 2

1.   Voor de toepassing van deze verordening zijn de in artikel 1 bedoelde dieren niet bestemd voor de slacht, wanneer zij niet worden geslacht binnen een termijn van vier maanden, te rekenen vanaf de datum van aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer.

In naar behoren gestaafde gevallen van overmacht kunnen afwijkingen worden toegestaan.

2.   Om in aanmerking te komen voor het invoertariefcontingent met volgnummer 09.4197, moeten de volgende documenten worden overgelegd:

a)

voor stieren: een afstammingsbewijs,

b)

voor koeien en vaarzen: een afstammingsbewijs of een bewijs van inschrijving in het rundveestamboek, waaruit blijkt dat de dieren raszuiver zijn.

Artikel 3

1.   De in bijlage I vermelde invoertariefcontingenten worden beheerd door in eerste instantie rechten tot invoer toe te kennen en in tweede instantie invoercertificaten af te geven.

2.   De Verordeningen (EG) nr. 1445/95, (EG) nr. 1291/2000 en (EG) nr. 1301/2006 zijn van toepassing, tenzij in de onderhavige verordening iets anders is bepaald.

Artikel 4

1.   Voor de toepassing van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1301/2006 moeten aanvragers aantonen dat zij ten minste 25 dieren van GN-code 0102 90 hebben ingevoerd in elk van de beide in dat artikel genoemde referentieperioden.

De lidstaten mogen als bewijs van de handel met derde landen de naar behoren door de bevoegde autoriteiten gewaarmerkte kopieën van de in artikel 5, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 vermelde documenten aanvaarden.

2.   Ondernemingen die zijn gevormd door fusie van ondernemingen met elk een referentie-invoer die in overeenstemming is met de in lid 1 vermelde minimumhoeveelheid, mogen deze referentie-invoer als bewijs van handel gebruiken.

Artikel 5

1.   Aanvragen voor rechten tot invoer moeten uiterlijk op 20 juni vóór de betrokken jaarlijkse invoertariefcontingentperiode, uiterlijk om 13.00 uur, plaatselijke tijd Brussel, worden ingediend.

2.   Bij het indienen van de aanvraag voor rechten tot invoer wordt bij de bevoegde autoriteit een zekerheid van 3 EUR per dier met betrekking tot de rechten tot invoer gesteld.

3.   Uiterlijk op de vijfde werkdag na de in lid 1 bedoelde termijn voor het indienen van de aanvragen om 16.00 uur, plaatselijke tijd Brussel, delen de lidstaten voor elk volgnummer de totale aangevraagde hoeveelheden aan de Commissie mee.

Artikel 6

1.   De rechten tot invoer worden toegekend van de zevende tot en met de zestiende werkdag na afloop van de in artikel 5, lid 3, bedoelde meldingstermijn.

2.   Indien de toepassing van de in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 bedoelde toewijzingscoëfficiënt ertoe leidt dat minder rechten tot invoer kunnen worden toegewezen dan werden aangevraagd, wordt de krachtens artikel 5, lid 2, van de onderhavige verordening gestelde zekerheid onverwijld naar evenredigheid vrijgegeven.

Artikel 7

1.   De hoeveelheden die in het kader van de in bijlage I vermelde contingenten worden gegund, mogen pas na het overleggen van een invoercertificaat in het vrije verkeer worden gebracht.

2.   Invoercertificaataanvragen moeten betrekking hebben op de totale toegewezen hoeveelheid. Deze verplichting geldt als een primaire eis in de zin van artikel 20, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2220/85.

Artikel 8

1.   Invoercertificaataanvragen worden uitsluitend ingediend in de lidstaat waar de aanvrager rechten tot invoer in het kader van het in bijlage I vermelde contingent heeft aangevraagd en gekregen.

Telkens wanneer een invoercertificaat wordt afgegeven, worden de rechten tot invoer naar evenredigheid verlaagd en wordt de krachtens artikel 5, lid 2, gestelde zekerheid onverwijld naar evenredigheid vrijgegeven.

2.   Een invoercertificaat wordt afgegeven op naam van de marktdeelnemer die de rechten tot invoer heeft gekregen.

3.   De invoercertificaataanvragen en de invoercertificaten bevatten de volgende vermeldingen:

a)

in vak 8, het land van oorsprong;

b)

in vak 16, één of meer van de in bijlage I opgenomen GN-codes;

c)

in vak 20, het volgnummer van het contingent en een van de in bijlage II opgenomen vermeldingen.

Artikel 9

In afwijking van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 zijn de rechten die voortvloeien uit de op grond van de onderhavige verordening afgegeven invoercertificaten, niet overdraagbaar.

Artikel 10

1.   De ingevoerde dieren worden gecontroleerd overeenkomstig artikel 82 van Verordening (EEG) nr. 2913/92, om erop toe te zien dat zij in de vier maanden na de datum waarop zij in het vrije verkeer zijn gebracht, niet worden geslacht.

2.   Om te garanderen dat de in lid 1 bedoelde verplichting tot het aanhouden van de dieren wordt nageleefd en de niet-geïnde rechten bij niet-naleving van die verplichting toch kunnen worden geïnd, moet bij de bevoegde douaneautoriteiten een zekerheid worden gesteld. Deze zekerheid is gelijk aan het verschil tussen de in het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde douanerechten en de in bijlage I bedoelde rechten die gelden op de datum waarop de betrokken dieren in het vrije verkeer worden gebracht.

3.   De in lid 2 bedoelde zekerheid wordt onmiddellijk vrijgegeven wanneer aan de betrokken douaneautoriteiten het bewijs wordt geleverd dat de dieren:

a)

niet zijn geslacht binnen vier maanden na de datum waarop zij in het vrije verkeer zijn gebracht, of

b)

binnen die periode wegens overmacht of om gezondheidsredenen zijn geslacht dan wel als gevolg van een ziekte of een ongeval zijn gestorven.

Artikel 11

Verordening (EG) nr. 1081/1999 wordt ingetrokken.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 11 is evenwel van toepassing met ingang van 1 juli 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat

Gedaan te Brussel, 14 juni 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 289/2007 (PB L 78 van 17.3.2007, blz. 17).

(3)  PB L 143 van 27.6.1995, blz. 35. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 586/2007 (PB L 139 van 31.5.2007, blz. 5).

(4)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2006 (PB L 365 van 21.12.2006, blz. 52).

(5)  PB L 205 van 3.8.1985, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2006.

(6)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(7)  PB L 131 van 27.5.1999, blz. 15. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1965/2006 (PB L 408 van 30.12.2006, blz. 26, gerectificeerd in PB L 47 van 16.2.2007, blz. 21).


BIJLAGE I

In artikel 1 bedoelde invoertariefcontingenten

Volgnummer

GN-code

Taric-code

Omschrijving

Contingent

(aantal dieren)

Recht

09.4196

ex 0102 90 05

01029005*20

*40

Koeien en vaarzen, niet bestemd voor de slacht, van de volgende bergrassen: het grijze, het bruine, het gele en het bonte Simmentalerras en het Pinzgauerras

710

6 %

ex 0102 90 29

01029029*20

*40

ex 0102 90 49

01029049*20

*40

ex 0102 90 59

01029059*11

*19

*31

*39

ex 0102 90 69

01029069*10

*30

09.4197

ex 0102 90 05

01029005*30

*40

*50

Stieren, koeien en vaarzen, niet bestemd voor de slacht, van het bonte Simmentalerras, het Schwyzerras en het Freiburgerras

711

4 %

ex 0102 90 29

01029029*30

*40

*50

ex 0102 90 49

01029049*30

*40

*50

ex 0102 90 59

01029059*21

*29

*31

*39

ex 0102 90 69

01029069*20

*30

ex 0102 90 79

01029079*21

*29


BIJLAGE II

In artikel 8, lid 3, onder c), bedoelde vermeldingen

:

Bulgaars

:

Алпийски и планински породи (Регламент (ЕО) № 659/2007) Година на внос: …

:

Spaans

:

Razas alpinas y de montaña [Reglamento (CE) no 659/2007], año de importación: …

:

Tsjechisch

:

alpská a horská plemena (nařízení (ES) č. 659/2007), rok dovozu: …

:

Deens

:

Alpine racer og bjergracer (forordning (EF) nr. 659/2007), importår: …

:

Duits

:

Höhenrassen (Verordnung (EG) Nr. 659/2007), Einfuhrjahr: …

:

Ests

:

Alpi tõugu ja mägitõugu (määrus (EÜ) nr 659/2007), impordi aasta: …

:

Grieks

:

Αλπικές και ορεσίβιες φυλές [κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 659/2007], έτος εισαγωγής: …

:

Engels

:

Alpine and mountain breeds (Regulation (EC) No 659/2007), Year of import: …

:

Frans

:

Races alpines et de montagne [règlement (CE) no 659/2007], année d'importation: …

:

Italiaans

:

Razze alpine e di montagna [regolamento (CE) n. 659/2007], anno d'importazione: …

:

Lets

:

Alpīno un kalnu šķirņu dzīvnieki (Regula (EK) Nr. 659/2007), importa gads: …

:

Litouws

:

Aukštikalnių ir kalnų veislės (Reglamentas (EB) Nr. 659/2007), importo metai: …

:

Hongaars

:

alpesi és hegyi fajtájú (659/2007/EK rendelet), behozatal éve: …

:

Maltees

:

Razez Alpini u tal-muntanja (Ir-Regolament (KE) Nru 659/2007), is-Sena ta' l-importazzjoni: …

:

Nederlands

:

Bergrassen (Verordening (EG) nr. 659/2007), invoerjaar: …

:

Pools

:

Rasy alpejskie i górskie (rozporządzenie (WE) nr 659/2007), rok przywozu: …

:

Portugees

:

Raças alpinas e de montanha [Regulamento (CE) n.o 659/2007], ano de importação: …

:

Roemeens

:

Rase alpine și montane [Regulamentul (CE) nr. 659/2007], anul de import: …

:

Slowaaks

:

Alpské a horské plemená [nariadenie (ES) č. 659/2007], Rok vývozu: …

:

Sloveens

:

Alpske in gorske pasme (Uredba (ES) št. 659/2007), leto uvoza: …

:

Fins

:

Alppi- ja vuoristorotuja (Asetus (EY) N:o 659/2007), tuontivuosi: …

:

Zweeds

:

Alp- och bergraser (förordning (EG) nr 659/2007), importår: …