29.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 88/1


VERORDENING (EG) Nr. 329/2007 VAN DE RAAD

van 27 maart 2007

betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 60 en 301,

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB van de Raad van 20 november 2006 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea (1),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 14 oktober 2006 hechtte de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties zijn goedkeuring aan Resolutie 1718 (2006), waarin de door de Democratische Volkrepubliek Korea (hierna „Noord-Korea” genoemd) op 9 oktober 2006 uitgevoerde kernproef wordt veroordeeld, waarin wordt gesteld dat er een duidelijke bedreiging van de internationale vrede en veiligheid bestaat en waarbij aan alle leden van de Verenigde Naties de verplichting wordt opgelegd een reeks beperkende maatregelen toe te passen.

(2)

Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB voorziet in de tenuitvoerlegging van de beperkende maatregelen van Resolutie 1718 (2006) en meer bepaald in een verbod op de export van goederen en technologie die zouden kunnen bijdragen tot de programma's van Noord-Korea in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten en op daarmee verband houdende dienstverleningen, een verbod op de aanschaf van goederen en technologie uit Noord-Korea, een verbod op de export van luxegoederen naar Noord-Korea, en bevriezing van de tegoeden en economische middelen van personen, entiteiten en lichamen die betrokken zijn bij of steun verlenen aan de genoemde programma's van Noord-Korea.

(3)

Deze maatregelen vallen binnen de werkingssfeer van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; om te garanderen dat zij in alle lidstaten door de marktdeelnemers uniform worden toegepast, is derhalve communautaire wetgeving nodig voor de tenuitvoerlegging ervan voor zover het de Gemeenschap betreft.

(4)

Wat de export naar en de import uit Noord-Korea betreft, heeft deze verordening voorrang op de bestaande Gemeenschapswetgeving die voorziet in algemene voorschriften voor export naar en import uit derde landen, en met name op Verordening (EG) nr. 1334/2000 van de Raad van 22 juni 2000 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik (2). De meeste van deze producten en technologie dienen onder deze verordening te vallen.

(5)

Het is aangewezen de procedure te verduidelijken die moet worden gevolgd voor de goedkeuring van de export van goederen en technologie en de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand.

(6)

Om praktische redenen is het wenselijk dat de Commissie wordt gemachtigd om de lijst te publiceren van goederen en technologie die zal worden goedgekeurd door het Sanctiecomité of door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en zonodig daaraan de referentienummers toe te voegen van de Gecombineerde Nomenclatuur als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (3).

(7)

Het is tevens wenselijk dat de Commissie wordt gemachtigd zo nodig de lijst van luxegoederen te wijzigen in het licht van een definitie of van richtsnoeren die het Sanctiecomité eventueel uitvaardigt om de tenuitvoerlegging van de beperkende maatregelen met betrekking tot luxegoederen te vergemakkelijken, daarbij rekening houdend met de lijsten van luxegoederen die door andere bevoegde instanties zijn opgesteld.

(8)

Om praktische redenen is het tevens wenselijk dat de Commissie wordt gemachtigd de lijst te wijzigen van personen, entiteiten en lichamen wier tegoeden en economische middelen moeten worden bevroren, op basis van besluiten die door het Sanctiecomité of de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties zijn genomen.

(9)

De lidstaten stellen de op te leggen sancties vast voor overtredingen van de bepalingen van deze verordening. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(10)

Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient deze verordening onmiddellijk in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)

„Sanctiecomité”: het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat bij punt 12 van Resolutie 1718 (2006) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties is ingesteld;

2)

„Noord-Korea”: de Democratische Volksrepubliek Korea;

3)

„technische bijstand”: alle technische steun in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienstverlening; technische bijstand kan worden verleend in de vorm van instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten; met inbegrip van mondelinge vormen van bijstand;

4)

„tegoeden”: financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

a)

contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

b)

deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldo's op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

c)

in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

d)

rente, dividenden of andere inkomsten over of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

e)

krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

f)

kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven; en

g)

bewijsstukken van een belang in fondsen of financiële middelen;

5)

„bevriezing van tegoeden”: het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang verschaffen tot of omgaan met tegoeden met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;

6)

„economische middelen”: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

7)

„bevriezing van economische middelen”: het voorkomen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet daartoe beperkt, door deze te verkopen, te verhuren of te verhypothekeren;

8)

„grondgebied van de Gemeenschap”: het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim.

Artikel 2

1.   Het volgende is verboden:

a)

het rechtstreeks of onrechtstreeks verkopen, leveren, overdragen aan of exporteren naar natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Noord-Korea, van de in bijlage I genoemde goederen en technologie, met inbegrip van computerprogrammatuur, ongeacht of die goederen van oorsprong zijn uit de Gemeenschap;

b)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of die tot gevolg hebben dat de onder a) bedoelde verbodsbepaling wordt omzeild.

2.   Bijlage I omvat alle artikelen, of materieel, uitrusting, goederen en technologie, met inbegrip van programmatuur, die goederen voor tweeërlei gebruik zijn in de zin van Verordening (EG) nr. 1334/2000 en die zouden kunnen bijdragen tot de programma's van Noord-Korea in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten, als bepaald door het Sanctiecomité of de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Zij omvat niet de goederen en technologie die zijn opgenomen in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU (4).

3.   Het is verboden de goederen en technologie als genoemd in bijlage I uit Noord-Korea aan te schaffen, in te voeren of te vervoeren, ongeacht of het betrokken artikel van oorsprong is uit Noord-Korea.

Artikel 3

1.   Het volgende is verboden:

a)

het rechtstreeks of onrechtstreeks verlenen van technische bijstand in verband met goederen en technologie als genoemd in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU of in bijlage I, en het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van goederen als bedoeld in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU of in bijlage I, ten behoeve van natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Noord-Korea;

b)

het rechtstreeks of onrechtstreeks verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met goederen en technologie als genoemd in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU of in bijlage I, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, ten behoeve van natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Noord-Korea;

c)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of die tot gevolg hebben dat de onder a) of b) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

2.   De verbodsbepalingen van lid 1 gelden niet voor andere voertuigen dan gevechtsvoertuigen die zijn gemaakt van of uitgerust met materiaal dat bescherming biedt tegen kogels en die uitsluitend bestemd zijn voor de bescherming van personeel van de EU en haar lidstaten in Noord-Korea.

Artikel 4

Het volgende is verboden:

a)

het rechtstreeks of onrechtstreeks verkopen, leveren, overdragen aan of exporteren naar Noord-Korea van de in bijlage III genoemde luxegoederen;

b)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of die tot gevolg hebben dat de onder a) bedoelde verbodsbepaling wordt omzeild.

Artikel 5

1.   Indien in een bijzonder geval een afwijking van artikel 2, lid 1, onder a), van artikel 3, lid 1, onder a) of b), of artikel 4, onder a), noodzakelijk wordt geacht, kan de betrokken verkoper, leverancier, vervoerder, exporteur of dienstverlener bij de bevoegde autoriteiten van een lidstaat als bedoeld in de websites genoemd in bijlage II daartoe een naar behoren gemotiveerd verzoek indienen. De lidstaat die het verzoek ontvangt, dient daarop, indien hij de afwijking gegrond acht, bij de VN-Veiligheidsraad een verzoek in voor een specifieke goedkeuring.

2.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elk verzoek tot goedkeuring dat overeenkomstig lid 1 bij de VN-Veiligheidsraad wordt ingediend.

3.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten die in de websites genoemd in bijlage II zijn opgesomd, kunnen de verkoop, de levering, het vervoer, de uitvoer of de verlening van technische bijstand, onder voorwaarden die zij passend achten, toestaan, indien de VN-Veiligheidsraad heeft ingestemd met het verzoek voor een specifieke goedkeuring.

Artikel 6

1.   Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn of onder controle staan van de personen, entiteiten en lichamen die in bijlage IV zijn vermeld, worden bevroren. Bijlage IV omvat alle personen, entiteiten en lichamen die door het Sanctiecomité of de VN-veiligheidsraad zijn aangewezen overeenkomstig punt 8, onder d), van Resolutie 1718 (2006) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

2.   Er worden geen tegoeden of economische middelen rechtstreeks of onrechtstreeks ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van de in bijlage IV genoemde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

3.   Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen rechtstreeks of onrechtstreeks te omzeilen.

Artikel 7

1.   In afwijking van artikel 6 kunnen de in de websites genoemd in bijlage II bedoelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave of de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

a)

noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in bijlage IV genoemde personen en de leden van hun gezin die van hen afhankelijk zijn; zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en openbare voorzieningen;

b)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten; of

c)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor het loutere houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; en

op voorwaarde dat de betrokken lidstaat het Sanctiecomité in kennis heeft gesteld van deze vaststelling en van zijn voornemen deze toestemming te verlenen, en het Sanctiecomité binnen vijf werkdagen na de kennisgeving daartegen geen bezwaar heeft geuit.

2.   In afwijking van artikel 6 mogen de in de websites genoemd in bijlage II vermelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave of de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen nodig zijn voor de betaling van buitengewone kosten, mits de betrokken bevoegde autoriteiten die vaststelling hebben bekendgemaakt aan het Sanctiecomité, en het Sanctiecomité die vaststelling heeft goedgekeurd.

3.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van de leden 1 en 2 verleende toestemming.

Artikel 8

In afwijking van artikel 6 kunnen de in de websites genoemd in bijlage II bedoelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de tegoeden of economische middelen zijn vóór 14 oktober 2006 in een gerechtelijk, administratief of scheidsrechterlijk onderpand gegeven of er is vóór die datum een gerechtelijke, administratieve of scheidsrechterlijke uitspraak over gedaan;

b)

de tegoeden of economische middelen zullen uitsluitend worden aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk onderpand zijn gewaarborgd of door een dergelijke uitspraak geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wetten en reglementen tot vaststelling van de rechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen;

c)

het onderpand of de gerechtelijke uitspraak is niet ten behoeve van een persoon, entiteit of lichaam genoemd in bijlage IV;

d)

de erkenning van het onderpand of van de uitspraak is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat;

e)

het onderpand of de uitspraak is door de lidstaat bekendgemaakt aan het Sanctiecomité.

Artikel 9

1.   Artikel 6, lid 2, vormt geen belemmering voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële instellingen of kredietinstellingen in de Gemeenschap die tegoeden ontvangen die door derden naar de rekening van een op de lijst voorkomende natuurlijke of rechtspersoon, entiteit of lichaam zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen eveneens worden bevroren. De financiële instelling of kredietinstelling brengt de bevoegde autoriteiten onverwijld op de hoogte van dergelijke verrichtingen.

2.   Artikel 6, lid 2, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a)

rente of andere inkomsten, of

b)

betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die voor 14 oktober 2006 zijn gesloten of ontstaan,

mits deze rente, andere inkomsten en betalingen overeenkomstig artikel 6, lid 1, worden bevroren.

Artikel 10

1.   Onverminderd de geldende regels inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim moeten natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten en lichamen:

a)

alle informatie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, zoals rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 6 zijn bevroren, onverwijld verstrekken aan de in de websites genoemd in bijlage II bedoelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij hun woonplaats hebben of waar zij gevestigd zijn, en deze informatie, rechtstreeks of via de bedoelde lidstaten, aan de Commissie doorgeven;

b)

bij de verificatie van deze informatie samenwerken met de in de websites genoemd in bijlage II bedoelde bevoegde autoriteiten.

2.   Alle rechtstreeks door de Commissie ontvangen aanvullende informatie wordt ter beschikking gesteld van de betrokken lidstaat.

3.   Alle overeenkomstig dit artikel verstrekte of ontvangen informatie wordt uitsluitend gebruikt voor de doeleinden waarvoor de informatie werd verstrekt of ontvangen.

Artikel 11

De bevriezing van tegoeden of economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die plaatsvindt in het vertrouwen dat die maatregel in overeenstemming met deze verordening is, mag geen aanleiding geven tot enigerlei aansprakelijkheid van de natuurlijke of rechtspersoon of de entiteit die, dan wel van het lichaam dat deze maatregel uitvoert, of van de directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden en economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren of ingehouden.

Artikel 12

De Commissie en de lidstaten stellen elkaar onverwijld in kennis van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en wisselen onderling alle andere voor deze verordening relevante informatie waarover zij beschikken uit, met name betreffende inbreuken, handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechtbanken.

Artikel 13

De Commissie wordt gemachtigd:

a)

bijlage I op basis van de vaststellingen van het Sanctiecomité of de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties te wijzigen, en zonodig daaraan de referentienummers toe te voegen van de Gecombineerde Nomenclatuur als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87;

b)

bijlage II te wijzigen op basis van door de lidstaten verstrekte informatie;

c)

indien nodig of passend bijlage III te wijzigen met het oog op een verfijning of aanpassing van de lijst van de daarin opgenomen goederen, in het licht van een definitie of van richtsnoeren die het Sanctiecomité eventueel uitvaardigt en rekening houdend met de lijsten die door andere bevoegde instanties zijn opgesteld, of daaraan de referentienummers toe te voegen van de Gecombineerde Nomenclatuur overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87;

d)

bijlage IV te wijzigen op basis van de vaststellingen van het Sanctiecomité of de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, en

e)

de bijlagen I of IV te wijzigen ingevolge een besluit van de Raad op basis van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB.

Artikel 14

1.   De lidstaten stellen regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op overtreding van de bepalingen van deze verordening, en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

2.   De lidstaten stellen de Commissie na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld in kennis van die regels en stellen haar op de hoogte van eventuele wijzigingen.

Artikel 15

1.   De lidstaten wijzen de in deze verordening bedoelde bevoegde autoriteiten aan en identificeren hen in, of door middel van de websites opgesomd in bijlage II.

2.   Onmiddellijk na de inwerkingtreding van deze richtlijn stellen de lidstaten de Commissie in kennis van hun bevoegde autoriteiten en brengen haar op de hoogte van elke daaropvolgende wijziging.

Artikel 16

Deze verordening is van toepassing:

a)

op het grondgebied van de Gemeenschap;

b)

aan boord van vlieg- of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen;

c)

op alle zich op of buiten het grondgebied van de Gemeenschap bevindende natuurlijke personen die onderdaan van een lidstaat zijn;

d)

op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

e)

op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Gemeenschap verrichte zakelijke transacties.

Artikel 17

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

P. STEINBRÜCK


(1)  PB L 322 van 22.11.2006, blz. 32.

(2)  PB L 159 van 30.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 394/2006 (PB L 74 van 13.3.2006, blz. 1).

(3)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 129/2007 (PB L 56 van 23.2.2007, blz. 1).

(4)  De huidige versie van deze lijst is bekendgemaakt in dit Publicatieblad op bladzijde 58.


BIJLAGE I

Goederen en technologie als bedoeld in de artikelen 2 en 3

A.

Goederen

(later aan te vullen)

B.

Technologie

(later aan te vullen)


BIJLAGE II

Websites voor informatie over de in de artikelen 5, 7, 8 en 10 bedoelde bevoegde autoriteiten en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie

 

BELGIË

http://www.diplomatie.be/eusanctions

 

BULGARIJE

(p.m.)

 

TSJECHIË

http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce

 

DENEMARKEN

http://www.um.dk/da/menu/Udenrigspolitik/FredSikkerhedOgInternationalRetsorden/Sanktioner/

 

DUITSLAND

http://www.bmwi.de/BMWi/Navigation/Aussenwirtschaft/Aussenwirtschaftsrecht/embargos.html

 

ESTLAND

http://web-visual.vm.ee/est/kat_622/

 

GRIEKENLAND

http://www.ypex.gov.gr/www.mfa.gr/en-US/Policy/Multilateral+Diplomacy/International+Sanctions/

 

SPANJE

www.mae.es/es/MenuPpal/Asuntos/Sanciones+Internacionales

 

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/

 

IERLAND

www.dfa.ie/un_eu_restrictive_measures_ireland/competent_authorities

 

ITALIË

http://www.esteri.it/UE/deroghe.html

 

CYPRUS

http://www.mfa.gov.cy/sanctions

 

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

 

LITOUWEN

http://www.urm.lt

 

LUXEMBURG

http://www.mae.lu/sanctions

 

HONGARIJE

http://www.kulugyminiszterium.hu/kum/hu/bal/nemzetkozi_szankciok.htm

 

MALTA

http://www.doi.gov.mt/EN/bodies/boards/sanctions_monitoring.asp

 

NEDERLAND

http://www.minbuza.nl/sancties

 

OOSTENRIJK

(p.m.)

 

POLEN

http://www.msz.gov.pl

 

PORTUGAL

http://www.min-nestrangeiros.pt

 

ROEMENIË

http://www.mae.ro/index.php?unde=doc&id=32311&idlnk=1&cat=3

 

SLOVENIË

http://www.mzz.gov.si/si/zunanja_politika/mednarodna_varnost/omejevalni_ukrepi/

 

SLOWAKIJE

http://www.foreign.gov.sk

 

FINLAND

http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

 

ZWEDEN

(p.m.)

 

VERENIGD KONINKRIJK

www.fco.gov.uk/competentauthorities

Adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie:

Europese Commissie

DG Buitenlandse betrekkingen

Directoraat A. Crisisplatform en beleidscoördinatie in het GBVB

Eenheid A2. Crisisbeheer en conflictpreventie

CHAR 12/106

B-1049 Brussel (België)

e-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu

Tel. (32-2) 295 55 85, 299 11 76

Fax (32-2) 299 08 73


BIJLAGE III

Lijst van de in artikel 4 bedoelde luxegoederen

1.

Volbloedpaarden

2.

Kaviaar en kaviaarsurrogaten

3.

Truffels en bereidingen daarvan

4.

Wijnen van hoge kwaliteit (inclusief schuimwijnen), alcohol en sterke drank

5.

Sigaren en cigarillo's van hoge kwaliteit

6.

Luxe parfums, reukwaters en cosmetica, waaronder schoonheids- en make-upproducten

7.

Lederwaren, zadels en reisgoederen, handtassen en dergelijke artikelen van hoge kwaliteit

8.

Kleding, kledingaccessoires en schoeisel van hoge kwaliteit (ongeacht het materiaal)

9.

Handgeknoopte tapijten, handgeweven vloerkleden en wandkleden

10.

Parels, edel- en halfedelstenen, artikelen van parels, juwelen, goud- en zilverwerk

11.

Niet in omloop zijnde munten en bankbiljetten

12.

Bestek van edelmetaal of van metaal geplateerd met edelmetaal

13.

Servies van porselein, steen of aardewerk of fijne keramiek van hoge kwaliteit

14.

Loodkristallen glaswerk van hoge kwaliteit

15.

Elektronische apparatuur van het hoogste gamma voor huisgebruik

16.

Elektrische/elektronische of optische apparaten van het hoogste gamma voor opname en reproductie van geluid en beeld

17.

Luxevoertuigen voor het vervoer van personen over land, lucht of water, alsook accessoires en onderdelen daarvoor

18.

Luxeklokken en -uurwerken en onderdelen

19.

Muziekinstrumenten van hoge kwaliteit

20.

Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten

21.

Ski-, golf-, duik- en watersportartikelen en -uitrusting

22.

Artikelen en uitrusting voor biljart, automatische bowling, casinospelen en spelen die met munten of bankbiljetten in werking worden gesteld


BIJLAGE IV

Lijst van de in artikel 6 bedoelde personen, entiteiten en lichamen

A.

Natuurlijke personen

(later aan te vullen)

B.

Rechtspersonen, entiteiten en lichamen

(later aan te vullen)