2.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 141/63


RICHTLIJN 2007/32/EG VAN DE COMMISSIE

van 1 juni 2007

tot wijziging van bijlage VI bij Richtlijn 96/48/EG van de Raad betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem en bijlage VI bij Richtlijn 2001/16/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 96/48/EG van de Raad van 23 juli 1996 betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem (1), en met name op artikel 21 quater,

Gelet op Richtlijn 2001/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2001 betreffende de interoperabiliteit van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem (2), en met name op artikel 21 ter,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 18 van Richtlijn 96/48/EG en artikel 18 van Richtlijn 2001/16/EG moet de aanbestedende dienst of zijn gemachtigde de aangemelde instantie die hij daartoe heeft gekozen verzoeken de in bijlage VI bij die richtlijnen bedoelde EG-keuringsprocedure toe te passen.

(2)

Op basis van de door de aangemelde instantie afgegeven conformiteitsverklaring en het technische dossier bij die verklaring stelt de aanbestedende dienst of zijn gemachtigde een EG-keuringsverklaring op.

(3)

In punt 2 van bijlage VI bij Richtlijn 96/48/EG en punt 2 van bijlage VI bij Richtlijn 2001/16/EG is bepaald dat de keuring van het subsysteem de volgende stadia omvat: algemeen ontwerp; constructie van het subsysteem, met name de uitvoering van civieltechnische werken, de montage van onderdelen en de afregeling van het geheel; beproeving van het voltooide subsysteem.

(4)

Het begrip „beproeving van het voltooide subsysteem” is momenteel niet duidelijk en nauwkeurig genoeg. Het behelst de controle op het feit of het subsysteem in overeenstemming is met de bepalingen van de Richtlijnen 96/48/EG en 2001/16/EG, alsmede met de overige ter zake geldende regelgeving, en of het in gebruik kan worden genomen, met name door het verifiëren van de interfaces met de overige subsystemen onder operationele omstandigheden.

(5)

Door de fabrikant kunnen echter testen op het afzonderlijke interoperabiliteitsonderdeel (IO) of subsysteem worden uitgevoerd, los van de omgeving waarin het IO of subsysteem uiteindelijk zal worden geïnstalleerd en geëxploiteerd. Deze „stand alone”-testen, die nuttig en definitief zijn, zijn onafhankelijk van het spoorwegnet waarop het product in gebruik zal worden genomen.

(6)

Daarom moet in bijlage VI bij zowel Richtlijn 96/48/EG als Richtlijn 2001/16/EG worden voorzien in de mogelijkheid voor de fabrikant initiële beoordelingen (voor het stadium ontwerp of totstandbrenging) aan te vragen, die leiden tot de afgifte van tussentijdse keuringsverklaringen (TKV's) door de aangemelde instantie. Op basis van die TKV's kan de belangrijkste aanbestedende dienst of de fabrikant dan een „EG-verklaring van tussentijdse IO- of subsysteemconformiteit” voor het desbetreffende stadium opstellen.

(7)

De Richtlijnen 96/48/EG en 2001/16/EG moeten bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 21 van Richtlijn 96/48/EG ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage VI bij Richtlijn 96/48/EG wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

Bijlage VI bij Richtlijn 2001/16/EG wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 3

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vóór 2 december 2007 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie hiervan onmiddellijk in kennis.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de listaten.

Gedaan te Brussel, 1 juni 2007.

Voor de Commissie

Jacques BARROT

Vicevoorzitter


(1)  PB L 235 van 17.9.1996, blz. 6. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/50/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 164 van 30.4.2004, blz. 114, gerectificeerd in PB L 220 van 21.6.2004, blz. 40).

(2)  PB L 110 van 20.4.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/50/EG.


BIJLAGE

„BIJLAGE VI

KEURINGSPROCEDURE VOOR SUBSYSTEMEN

1.   INLEIDING

De EG-keuring is de procedure volgens welke een aangemelde instantie nagaat en verklaart dat een subsysteem:

in overeenstemming is met de bepalingen van de richtlijn;

in overeenstemming is met de overige wettelijke bepalingen die met inachtneming van het Verdrag worden toegepast, en dat het in gebruik mag worden genomen.

2.   STADIA VAN DE KEURING

De keuring van het subsysteem omvat de volgende stadia:

algemeen ontwerp

totstandbrenging: constructie van het subsysteem, bijvoorbeeld de uitvoering van civieltechnische werken, de fabricage, de montage van onderdelen en de afregeling van het geheel

beproeving van het voltooide subsysteem.

Voor het ontwerpstadium (met inbegrip van de typetesten) en het stadium van de totstandbrenging van het subsysteem kan de belangrijkste aanbestedende dienst (of de fabrikant) of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde een initiële beoordeling aanvragen.

In dit geval leidt (leiden) deze beoordeling(en) tot de afgifte van tussentijdse keuringsverklaringen (TKV's) door de aangemelde instantie die daartoe is gekozen door de belangrijkste aanbestedende dienst (of de fabrikant). Deze stelt op zijn beurt een „EG-verklaring van tussentijdse subsysteemconformiteit” op voor het (de) desbetreffende stadium (stadia).

3.   VERKLARING

De voor de EG-keuring verantwoordelijke aangemelde instantie stelt de keuringsverklaring op, die bestemd is voor de aanbestedende dienst of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde; deze stelt op zijn beurt de EG-keuringsverklaring op, die bestemd is voor de bevoegde instantie van de lidstaat waar het subsysteem geïnstalleerd en/of geëxploiteerd wordt.

De voor de EG-keuring verantwoordelijke aangemelde instantie beoordeelt het ontwerp en de totstandbrenging van het subsysteem.

De aangemelde instantie houdt rekening met de tussentijdse keuringsverklaringen (TKV's), indien deze voorhanden zijn, en met het oog op de afgifte van de EG-keuringsverklaring:

gaat zij na of het subsysteem

gedekt wordt door de desbetreffende TKV's inzake ontwerp en totstandbrenging die aan de belangrijkste aanbestedende dienst (of de fabrikant) zijn afgegeven indien deze de aangemelde instantie daarom heeft verzocht voor deze twee stadia,

dan wel zodanig wordt uitgevoerd dat het conform is wat betreft alle aspecten die vallen onder de TKV inzake het ontwerp die is afgegeven aan de belangrijkste aanbestedende dienst (of de fabrikant), indien deze de aangemelde instantie daarom uitsluitend voor het ontwerpstadium heeft verzocht,

controleert zij of zij op correcte wijze voldoen aan de TSI-eisen en beoordeelt zij de ontwerp- en totstandbrengingsaspecten die vallen buiten de aan de belangrijkste aanbestedende dienst (of de fabrikant) afgegeven TKV('s) inzake ontwerp en/of totstandbrenging.

4.   TECHNISCH DOSSIER

Het technische dossier bij de keuringsverklaring moet de volgende stukken bevatten:

voor infrastructuur: plannen van de werken, processen-verbaal van de oplevering van het grondwerk en de betonwapening, rapporten over de beproeving en de controle van het beton, enz.,

voor andere subsystemen: algemene en detailplannen zoals die worden uitgevoerd, elektrische en hydraulische schema's, schema's van de besturingscircuits, een beschrijving van de geautomatiseerde systemen, handleidingen voor bediening en onderhoud, enz.,

een lijst van de interoperabiliteitsonderdelen, zoals bedoeld in artikel 3, die in het subsysteem zijn verwerkt,

kopieën van de EG-verklaringen van conformiteit of geschiktheid voor gebruik, waarvan genoemde onderdelen krachtens artikel 13 voorzien moeten zijn, in voorkomend geval vergezeld van de desbetreffende berekeningen en van een kopie van de processen-verbaal van de proeven en onderzoeken die op basis van de gemeenschappelijke technische specificaties door de aangemelde instanties zijn uitgevoerd,

de tussentijdse keuringsverklaring(en) (TKV), indien deze voorhanden is (zijn), en, in dergelijk geval, de EG-verklaring(en) van tussentijdse subsysteemconformiteit bij de EG-keuringsverklaring, inclusief het resultaat van de geldigheidscontrole daarvan door de aangemelde instantie,

een verklaring van de met de EG-keuring belaste aangemelde instantie, dat het project in overeenstemming is met de bepalingen van deze richtlijn, vergezeld van de door haar geviseerde desbetreffende berekeningen, met vermelding van een eventueel tijdens de uitvoering van de werkzaamheden gemaakt voorbehoud dat niet is ingetrokken, en vergezeld van de inspectie- en auditrapporten die zij in het kader van haar opdracht heeft opgesteld, zoals nader aangegeven in de hiernavolgende punten 5.3 en 5.4.

5.   TOEZICHT

5.1.

Het doel van het EG-toezicht is na te gaan of tijdens de totstandbrenging van het subsysteem de uit het technische dossier voortvloeiende verplichtingen zijn vervuld.

5.2.

De met het toezicht belaste aangemelde instantie moet permanent toegang hebben tot bouwplaatsen, constructiewerkplaatsen, opslagplaatsen, eventuele locaties voor prefabricage, beproevingsinstallaties en meer in het algemeen alle plaatsen die zij noodzakelijk acht voor de vervulling van haar taak. De aanbestedende dienst of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde moet haar alle documenten die daarbij van nut kunnen zijn, met name de plannen voor de uitvoering van en de technische documentatie met betrekking tot het subsysteem, toezenden of laten toezenden.

5.3.

De met het toezicht belaste aangemelde instantie voert periodiek audits uit om na te gaan of de bepalingen van de richtlijn worden nageleefd, waarna zij een auditverslag voorlegt aan de met de uitvoering belaste bedrijven. Zij kan eisen uitgenodigd te worden voor bepaalde fasen van de werkzaamheden.

5.4.

Daarnaast kan de aangemelde instantie onaangekondigde bezoeken brengen aan de bouwplaats of de constructiewerkplaatsen. Bij deze bezoeken kan de aangemelde instantie volledige of gedeeltelijke audits uitvoeren. Zij legt een verslag van deze bezoeken en in voorkomend geval een auditverslag voor aan de met de uitvoering belaste bedrijven.

6.   DEPOT

Het volledige in punt 4 bedoelde dossier wordt ter staving van de keuringsverklaring die is afgegeven door de met de keuring van het bedrijfsklare subsysteem belaste aangemelde instantie, ingediend bij de aanbestedende dienst of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde. Het dossier wordt gevoegd bij de EG-keuringsverklaring die de aanbestedende dienst aan de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat doet toekomen.

Een kopie van het dossier wordt door de aanbestedende dienst bewaard gedurende de hele levensduur van het subsysteem. Andere lidstaten kunnen desgewenst inzage krijgen in het dossier.

7.   PUBLICATIE

Iedere aangemelde instantie publiceert periodiek alle relevante informatie over:

de ontvangen aanvragen om EG-keuringen

de afgegeven of geweigerde tussentijdse keuringsverklaringen (TKV's)

de afgegeven of geweigerde keuringsverklaringen.

8.   TAAL

De dossiers en briefwisseling met betrekking tot de EG-keuringsprocedures worden gesteld in een officiële taal van de lidstaat waar de aanbestedende dienst of zijn gemachtigde in de Gemeenschap is gevestigd, dan wel in een door de aanbestedende dienst aanvaarde taal.”