2.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 241/1


VERORDENING (EG) Nr. 1287/2006 VAN DE COMMISSIE

van 10 augustus 2006

tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de voor beleggingsondernemingen geldende verplichtingen betreffende het bijhouden van gegevens, het melden van transacties, de markttransparantie, de toelating van financiële instrumenten tot de handel en de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (1), en met name op artikel 4, lid 1, punten 2 en 7, en lid 2, artikel 13, lid 10, artikel 25, lid 7, artikel 27, lid 7, artikel 28, lid 3, artikel 29, lid 3, artikel 30, lid 3, artikel 40, lid 6, artikel 44, lid 3, artikel 45, lid 3, artikel 56, lid 5, en artikel 58, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2004/39/EG stelt het algemene regelgevingskader voor financiële markten in de Gemeenschap vast, dat onder meer in het volgende voorziet: de voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening welke beleggingsondernemingen in acht moeten nemen bij het verrichten van beleggings- en nevendiensten en beleggingsactiviteiten, de organisatorische eisen (met inbegrip van verplichtingen betreffende het bijhouden van gegevens) waaraan moet worden voldaan door beleggingsondernemingen die dergelijke diensten en activiteiten beroepsmatig verrichten, alsmede door gereglementeerde markten, de vereisten die moeten worden nageleefd bij het melden van transacties in financiële instrumenten, en de transparantievereisten die in acht moeten worden genomen bij aandelentransacties.

(2)

Het is aangewezen dat het wetgevingsinstrument de vorm aanneemt van een verordening teneinde in alle lidstaten een geharmoniseerde regeling tot stand te brengen, de marktintegratie en het grensoverschrijdend verrichten van beleggings- en nevendiensten te bevorderen en de verdere consolidatie van de interne markt te faciliteren. Er bestaan immers weinig raakpunten tussen, enerzijds, de bepalingen van de verordening die op bepaalde aspecten van het bijhouden van gegevens, op het melden van transacties, op de transparantie en op van grondstoffen afgeleide instrumenten betrekking hebben en, anderzijds, de vigerende nationale wetgeving en de bestaande specifieke wetgeving die de betrekkingen met cliënten regelt.

(3)

Het verdient aanbeveling gedetailleerde en volledig geharmoniseerde transparantievereisten en voorschriften voor het melden van transacties vast te stellen teneinde overal in de Gemeenschap gelijkwaardige marktomstandigheden en een goede werking van de effectenmarkten te garanderen, en tevens de effectieve integratie van deze markten te vergemakkelijken. Bepaalde aspecten van het bijhouden van gegevens staan daar nauw mee in verband, aangezien in het kader daarvan dezelfde begrippen worden gehanteerd als die welke voor het melden van transacties en transparantiedoeleinden zijn gedefinieerd.

(4)

De bij Richtlijn 2004/39/EG ingestelde regeling voor het melden van transacties in financiële instrumenten heeft ten doel ervoor te zorgen dat de relevante bevoegde autoriteiten naar behoren worden ingelicht over transacties die voor de uitoefening van hun taak als toezichthouder van belang zijn. Te dien einde is het noodzakelijk dat van alle beleggingsondernemingen een eenvormige gegevensverzameling wordt verlangd waarbij er zo min mogelijk verschillen zijn tussen de lidstaten, zodat de mate waarin over de grenzen heen actief zijnde ondernemingen aan uiteenlopende rapportageverplichtingen onderworpen zijn, tot een minimum wordt beperkt en het percentage van de gegevens die een bevoegde autoriteit met andere bevoegde autoriteiten kan delen, zo groot mogelijk is. De bovenbedoelde regeling moet de bevoegde autoriteiten tevens in staat stellen zich zo vlot en zo efficiënt mogelijk van hun verplichtingen uit hoofde van genoemde richtlijn te kwijten.

(5)

De bij Richtlijn 2004/39/EG ingestelde regeling inzake de transparantievereisten die gelden voor transacties in aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, heeft ten doel ervoor te zorgen dat beleggers op adequate wijze worden ingelicht over de ware omvang van zowel feitelijke als potentiële transacties in dergelijke aandelen, ongeacht of deze transacties op gereglementeerde markten, via multilaterale handelsfaciliteiten (multilateral trading facility — MTF), door beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling of buiten deze handelsplatforms plaatsvinden. Deze vereisten passen in een breder kader van voorschriften waarmee wordt beoogd de concurrentie tussen handelsplatforms op het gebied van uitvoeringsdiensten te bevorderen, zodat beleggers over meer keuzemogelijkheden beschikken, innovatie wordt aangemoedigd, transactiekosten dalen en het koersvormingsproces op het niveau van de Gemeenschap als geheel efficiënter verloopt. Een hoge mate van transparantie vormt een essentieel onderdeel van dit kader en moet ervoor zorgen dat handelsplatforms op voet van gelijkheid met elkaar in concurrentie kunnen treden, zodat wordt vermeden dat het koersvormingsmechanisme voor bepaalde aandelen als gevolg van de fragmentatie van de liquiditeit wordt verstoord en beleggers daarvan nadeel ondervinden. In Richtlijn 2004/39/EG wordt er evenwel ook rekening mee gehouden dat er zich bepaalde omstandigheden kunnen voordoen waarin het noodzakelijk kan blijken ontheffing van verplichtingen inzake transparantie vóór de handel of uitstel van verplichtingen inzake transparantie na de handel te verlenen. In deze verordening worden deze omstandigheden nader omschreven, aangezien het noodzakelijk is een hoog niveau van transparantie te waarborgen en tegelijk te vermijden dat onbedoeld afbreuk wordt gedaan aan de liquiditeit op de handelsplatforms en elders als gevolg van verplichtingen om transacties openbaar te maken en zodoende ingenomen risicoposities publiek te maken.

(6)

Voor de toepassing van de bepalingen inzake het bijhouden van gegevens dient een verwijzing naar de soort order te worden begrepen als een verwijzing naar het ordertype, zoals limietorder, marktorder of enigerlei ander specifiek ordertype. Voor de toepassing van de bepalingen inzake het bijhouden van gegevens dient een verwijzing naar de aard van de order of transactie te worden begrepen als een verwijzing naar een order tot inschrijving op effecten of de inschrijving op effecten, een order tot uitoefening van een optie of de uitoefening van een optie, dan wel soortgelijke cliëntorders of transacties.

(7)

Het is nu nog niet nodig het type, karakter en niveau van complexiteit van de regelingen voor de uitwisseling van gegevens tussen bevoegde autoriteiten in detail te specificeren of voor te schrijven.

(8)

Wanneer niet binnen een redelijke termijn wordt gereageerd op een kennisgeving van een bevoegde autoriteit betreffende de alternatieve bepaling van de in termen van liquiditeit meest relevante markt of wanneer een bevoegde autoriteit het niet eens is met de door de andere autoriteit gemaakte berekening, dienen de betrokken bevoegde autoriteiten te trachten tot een oplossing te komen. Het staat de bevoegde autoriteiten vrij om, in voorkomend geval, de aangelegenheid binnen het Comité van Europese effectenregelgevers te bespreken.

(9)

De bevoegde autoriteiten dienen de opzet en de instelling van regelingen voor de uitwisseling van transactiegegevens onderling te coördineren. Het staat de bevoegde autoriteiten wederom vrij om deze aangelegenheden binnen het Comité van Europese effectenregelgevers te bespreken. De bevoegde autoriteiten dienen deze regelingen mee te delen aan de Commissie, die op haar beurt het Europees Comité voor het effectenbedrijf daarvan in kennis dient te stellen. Bij de coördinatie dienen de bevoegde autoriteiten aandacht te besteden aan het feit dat effectief toezicht moet worden gehouden op de activiteiten van beleggingsondernemingen zodat deze optreden op loyale, billijke en professionele wijze en op een manier die bevorderlijk is voor de integriteit van de markt in de Gemeenschap, dat beslissingen moeten worden genomen op basis van een grondige kosten-batenanalyse, dat moet worden gewaarborgd dat transactiegegevens uitsluitend worden aangewend voor een goede uitoefening van de taken van de bevoegde autoriteiten, en dat voor elk eventueel noodzakelijk geacht gemeenschappelijk systeem effectieve beheerregelingen dienen te worden getroffen in het kader waarvan verantwoording dient te worden afgelegd.

(10)

De criteria die nodig zijn om te bepalen wanneer de werkzaamheden van een gereglementeerde markt in een lidstaat van ontvangst van aanzienlijk belang zijn geworden en voor het bepalen van de gevolgen van deze ontwikkeling, dienen op een zodanige wijze te worden vastgesteld dat wordt vermeden dat voor een gereglementeerde markt een verplichting ontstaat met meer dan een bevoegde autoriteit betrekkingen te onderhouden of zich aan het toezicht van meer dan een bevoegde autoriteit te onderwerpen wanneer een dergelijke verplichting anders niet zou bestaan.

(11)

ISO 10962 (Classification of financial instruments code) is een voorbeeld van een uniforme, internationaal aanvaarde norm voor de classificatie van financiële instrumenten.

(12)

Bij het verlenen van ontheffingen van verplichtingen inzake transparantie vóór de handel of van uitstel voor het voldoen aan verplichtingen inzake transparantie na de handel dienen de bevoegde autoriteiten alle gereglementeerde markten en MTF's gelijk en op niet-discriminerende wijze te behandelen, zodat ofwel aan alle gereglementeerde markten en MTF's waaraan zij op grond van Richtlijn 2004/39/EG een vergunning hebben toegekend, ofwel aan geen enkele daarvan ontheffing of uitstel wordt verleend. Bevoegde autoriteiten mogen geen aanvullende eisen stellen bij het verlenen van ontheffingen of uitstellen.

(13)

Er mag ervan worden uitgegaan dat een handelsalgoritme van een gereglementeerde markt of MTF doorgaans beoogt het verhandelde volume te maximaliseren, maar er dienen ook andere handelsalgoritmen mogelijk te zijn.

(14)

Een door een bevoegde autoriteit verleende ontheffing van uit hoofde van artikel 29 of 44 van Richtlijn 2004/39/EG opgelegde verplichtingen inzake transparantie vóór de handel mag beleggingsondernemingen niet in staat stellen zich aan deze verplichtingen te onttrekken met betrekking tot transacties in liquide aandelen die zij volgens de regels van een gereglementeerde markt of een MTF op bilaterale basis sluiten, wanneer voor deze transacties, mochten zij niet volgens de regels van een gereglementeerde markt of een MTF worden uitgevoerd, de in artikel 27 van genoemde richtlijn neergelegde verplichting zou gelden om koersen openbaar te maken.

(15)

Een activiteit dient als een activiteit met een wezenlijke zakelijke rol voor een beleggingsonderneming te worden aangemerkt indien de activiteit een significante bron van inkomsten, dan wel een significante bron van kosten is. Bij het beoordelen van wat in dit verband als significant moet worden beschouwd, dient in elk geval rekening te worden gehouden met de mate waarin de activiteit afzonderlijk wordt uitgeoefend of is georganiseerd, de geldelijke waarde van de activiteit en de betekenis ervan in vergelijking met zowel de totale bedrijfsactiviteit van de onderneming als haar totale activiteit op de markt voor het aandeel waarop zij actief is. Het dient tevens mogelijk te zijn een activiteit als een significante bron van inkomsten van een onderneming aan te merken in gevallen waarin slechts een of twee van bovengenoemde criteria van toepassing zijn.

(16)

Niet dagelijks verhandelde aandelen mogen niet worden aangemerkt als aandelen waarvoor een liquide markt in de zin van Richtlijn 2004/39/EG bestaat. Indien de handel in een aandeel wordt opgeschort om uitzonderlijke redenen die met het behouden van een ordelijke markt of overmacht samenhangen en een aandeel bijgevolg gedurende een aantal handelsdagen niet wordt verhandeld, mag dit er evenwel niet toe leiden dat het betrokken aandeel niet kan worden aangemerkt als een aandeel waarvoor een liquide markt bestaat.

(17)

Het krachtens de artikelen 27, 28, 29, 30, 44 en 45 van Richtlijn 2004/39/EG en deze verordening geldende vereiste om bepaalde koersen, orders of transacties openbaar te maken, mag gereglementeerde markten en MTF's er niet van weerhouden van hun leden of deelnemers te verlangen om andere soortgelijke informatie openbaar te maken.

(18)

Informatie die openbaar moet worden gemaakt binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert, dient zo prompt mogelijk beschikbaar te worden gesteld als technisch haalbaar is, uitgaande van een redelijke mate van efficiëntie en een redelijke omvang van de uitgaven voor systemen van de zijde van de betrokken persoon. De openbaarmaking van de informatie mag alleen dicht bij de maximumgrens van drie minuten plaatsvinden in uitzonderlijke gevallen waarin de beschikbare systemen geen openbaarmaking binnen een kortere tijdsspanne mogelijk maken.

(19)

Voor de toepassing van de bepalingen van deze verordening betreffende de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt van een effect zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 18, onder c), van Richtlijn 2004/39/EG, mag er in het geval van een effect in de zin van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (2) van worden uitgegaan dat er voldoende informatie voor het publiek beschikbaar is die het mogelijk maakt de waarde van het betrokken financiële instrument te bepalen.

(20)

De toelating tot de handel op een gereglementeerde markt van rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging in effecten mag het niet mogelijk maken om de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (3), en met name de artikelen 44 tot en met 48 van deze richtlijn, te omzeilen.

(21)

Een derivatencontract mag alleen als een financieel instrument in de zin van deel C, punt 7, van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG worden aangemerkt indien het betrekking heeft op een grondstof en voldoet aan de in deze verordening vastgelegde criteria om uit te maken of een contract de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten heeft en niet voor commerciële doeleinden is bestemd. Een derivatencontract mag alleen als een financieel instrument in de zin van deel C, punt 10, van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG worden aangemerkt indien het betrekking heeft op een in deel C, punt 10, van genoemde bijlage of in deze verordening gespecificeerde onderliggende waarde en voldoet aan de in deze verordening vastgelegde criteria om uit te maken of het moet worden aangemerkt als een contract dat de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten heeft.

(22)

Verwacht mag worden dat de in Richtlijn 2004/39/EG neergelegde vrijstellingen die gelden voor het handelen voor eigen rekening in, dan wel voor het handelen in of het verrichten van andere beleggingsdiensten met betrekking tot van grondstoffen afgeleide instrumenten die vallen onder deel C, punten 5, 6 en 7, van bijlage I bij genoemde richtlijn, dan wel derivaten die vallen onder deel C, punt 10, van deze zelfde bijlage, ertoe zullen leiden dat een groot aantal commerciële producenten en verbruikers van energie en andere grondstoffen, met inbegrip van energieleveranciers, grondstoffenhandelaren en hun dochterondernemingen, van de werkingssfeer van de richtlijn zal worden uitgesloten en dat van deze partijen derhalve niet zal worden verlangd dat zij de in deze verordening vastgelegde criteria toepassen om uit te maken of de contracten die zij verhandelen financiële instrumenten zijn.

(23)

Overeenkomstig deel B, punt 7, van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG mogen beleggingsondernemingen gebruikmaken van de vrijheid om in een andere lidstaat dan hun lidstaat van herkomst nevendiensten te verlenen door het verrichten van beleggingsdiensten en -activiteiten alsmede nevendiensten van het type vermeld in deel A of B van deze bijlage die verband houden met de onderliggende waarde van de derivaten, zoals bedoeld in deel C, punten 5, 6, 7 en 10 van deze bijlage, voorzover deze in verband staan met de verlening van beleggings- of nevendiensten. Op deze manier zou een onderneming die beleggingsdiensten of -activiteiten en de daarmee samenhangende handel in spotcontracten verricht, in staat moeten zijn te profiteren van de vrijheid om nevendiensten met betrekking tot deze handel te verrichten.

(24)

De definitie van grondstof dient andere definities van deze term in de nationale en in de overige communautaire wetgeving onverlet te laten. De criteria om na te gaan of een contract moet worden aangemerkt als een contract dat de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten heeft en niet voor commerciële doeleinden is bestemd, zijn alleen bedoeld om te kunnen uitmaken of contracten vallen onder deel C, punt 7, dan wel onder deel C, punt 10, van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG.

(25)

Een derivatencontract moet worden aangemerkt als een contract dat op een grondstof of andere productiefactor betrekking heeft wanneer er een rechtstreeks verband bestaat tussen dit contract en de desbetreffende onderliggende grondstof of productiefactor. Een derivatencontract dat op de prijs van een grondstof betrekking heeft, dient derhalve te worden gezien als een derivatencontract dat op de grondstof in kwestie betrekking heeft, terwijl een derivatencontract dat op de vervoerkosten van een grondstof betrekking heeft, niet mag worden gezien als een derivatencontract dat op de grondstof betrekking heeft. Een derivaat dat betrekking heeft op een van grondstoffen afgeleid instrument, zoals een optie op een future voor grondstoffen (een derivaat dat betrekking heeft op een derivaat), is een indirecte belegging in grondstoffen en dient derhalve nog steeds als een van grondstoffen afgeleid instrument in de zin van Richtlijn 2004/39/EG te worden beschouwd.

(26)

Onder het begrip „grondstof” mogen geen diensten of andere zaken vallen die geen goederen zijn, zoals valuta's of rechten op onroerend goed, of die geheel van immateriële aard zijn.

(27)

Bij het Comité van Europese effectenregelgevers, dat bij Besluit 2001/527/EG van de Commissie (4) is ingesteld, is technisch advies ingewonnen.

(28)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het effectenbedrijf,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMEEN

Artikel 1

Voorwerp en werkingssfeer

1.   Bij deze verordening worden de gedetailleerde uitvoeringsbepalingen vastgesteld van artikel 4, lid 1, punten 2 en 7, artikel 13, lid 6, en de artikelen 25, 27, 28, 29, 30, 40, 44, 45, 56 en 58 van Richtlijn 2004/39/EG.

2.   De artikelen 7 en 8 zijn van toepassing op beheermaatschappijen zoals bedoeld in artikel 5, lid 4, van Richtlijn 85/611/EEG.

Artikel 2

Definities

In de zin van deze verordening wordt verstaan onder:

1.

„grondstof”: fungibele goederen die kunnen worden geleverd, met inbegrip van metalen, metaalertsen, metaallegeringen en landbouwproducten, alsook energie, zoals elektriciteit;

2.

„uitgevende instelling”: entiteit die effecten en, in voorkomend geval, andere financiële instrumenten uitgeeft;

3.

„uitgevende instelling uit de Gemeenschap”: een uitgevende instelling waarvan de statutaire zetel in de Gemeenschap is gelegen;

4.

„uitgevende instelling uit een derde land”: een uitgevende instelling die geen uitgevende instelling uit de Gemeenschap is;

5.

„normale handelstijden” van een handelsplatform of een beleggingsonderneming: de tijden die het handelsplatform of de beleggingsonderneming van tevoren vaststelt en openbaar maakt als zijn, respectievelijk haar, handelstijden;

6.

„portefeuilletransactie”: een transactie in meer dan één effect, waarbij deze effecten worden samengevoegd en als één enkele partij worden verhandeld tegen een specifieke referentieprijs;

7.

„relevante bevoegde autoriteit” voor een financieel instrument: de bevoegde autoriteit van de in termen van liquiditeit voor het betrokken financiële instrument meest relevante markt;

8.

„handelsplatform”: een gereglementeerde markt, een MTF of een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling die in deze hoedanigheid optreedt, en, in voorkomend geval, een systeem van buiten de Gemeenschap met functies die vergelijkbaar zijn met die van een gereglementeerde markt of een MTF;

9.

„omzet” met betrekking tot een financieel instrument: de som van de bedragen die worden verkregen door het aantal eenheden van het instrument dat binnen een bepaalde periode tussen kopers en verkopers wordt overgedragen uit hoofde van transacties die op een handelsplatform of anderszins plaatsvinden, te vermenigvuldigen met de eenheidsprijs die op elk van deze transacties van toepassing is;

10.

„effectenfinancieringstransactie”: een opgenomen of verstrekte lening van aandelen of andere financiële instrumenten, een repo of omgekeerde repo, dan wel een kooptransactie met wederverkoop of een verkooptransactie met wederinkoop.

Artikel 3

Transacties met betrekking tot een afzonderlijk aandeel in het kader van een portefeuilletransactie en transacties tegen een volumegewogen gemiddelde prijs

1.   Voor de toepassing van artikel 18, lid 1, onder b), punt ii), wordt een transactie met betrekking tot een afzonderlijk aandeel in het kader van een portefeuilletransactie aangemerkt als een transactie waaraan andere voorwaarden dan de courante marktprijs verbonden zijn.

Tevens wordt een dergelijke transactie voor de toepassing van artikel 27, lid 1, onder b), aangemerkt als een transactie waarbij andere factoren dan de actuele marktwaarde van het aandeel bepalend zijn voor de overdracht van de aandelen.

2.   Een transactie tegen een volumegewogen gemiddelde prijs wordt voor de toepassing van artikel 18, lid 1, onder b), punt ii), aangemerkt als een transactie waaraan andere voorwaarden dan de courante marktprijs verbonden zijn, en voor de toepassing van artikel 25 als een order waaraan andere voorwaarden dan de courante marktprijs verbonden zijn.

Tevens wordt een dergelijke transactie voor de toepassing van artikel 27, lid 1, onder b), aangemerkt als een transactie waarbij andere factoren dan de actuele marktwaarde van het aandeel bepalend zijn voor de overdracht van de aandelen.

Artikel 4

Verwijzingen naar een handelsdag

1.   Een verwijzing naar een handelsdag in verband met een handelsplatform, dan wel in verband met de informatie die op grond van artikel 30 of artikel 45 van Richtlijn 2004/39/EG na de handel over een aandeel openbaar moet worden gemaakt, is een verwijzing naar een dag waarop het handelsplatform open is voor de handel.

Een verwijzing naar de opening van de handelsdag is een verwijzing naar de aanvang van de normale handelstijden van het handelsplatform.

Een verwijzing naar het midden van de handelsdag is een verwijzing naar het midden van de dag in de tijdzone waarin het handelsplatform zich bevindt.

Een verwijzing naar het einde van de handelsdag is een verwijzing naar het einde van de normale handelstijden van het handelsplatform.

2.   Een verwijzing naar een handelsdag in verband met de in termen van liquiditeit voor een aandeel meest relevante markt, dan wel in verband met de informatie die op grond van artikel 28 van Richtlijn 2004/39/EG na de handel over een aandeel openbaar moet worden gemaakt, is een verwijzing naar een normale handelsdag op de handelsplatforms van de betrokken markt.

Een verwijzing naar de opening van de handelsdag is een verwijzing naar de vroegste aanvang van de normale handel in het aandeel in kwestie op de handelsplatforms van de betrokken markt.

Een verwijzing naar het midden van de handelsdag is een verwijzing naar het midden van de dag in de tijdzone van de betrokken markt.

Een verwijzing naar het einde van de handelsdag is een verwijzing naar de laatste sluiting van de normale handel in het aandeel in kwestie op de handelsplatforms van de betrokken markt.

3.   Een verwijzing naar een handelsdag in verband met een spotcontract in de zin van artikel 38, lid 2, is een verwijzing naar een dag waarop het betrokken contract in het kader van de normale handel op handelsplatforms wordt verhandeld.

Artikel 5

Verwijzingen naar een transactie

Voor de toepassing van deze verordening is een verwijzing naar een transactie alleen een verwijzing naar de aankoop en verkoop van een financieel instrument. Voor de toepassing van deze verordening, met uitzondering van hoofdstuk II, omvatten de aankoop en verkoop van een financieel instrument geen van de volgende transacties:

a)

effectenfinancieringstransacties;

b)

de uitoefening van opties of gedekte warrants;

c)

transacties op de primaire markt (zoals uitgifte, toewijzing of inschrijving) in financiële instrumenten die vallen onder artikel 4, lid 1, punt 18, onder a) en b), van Richtlijn 2004/39/EG.

Artikel 6

Eerste toelating van een aandeel tot de handel op een gereglementeerde markt

Voor de toepassing van deze verordening wordt de in artikel 40 van Richtlijn 2004/39/EG bedoelde eerste toelating van een aandeel tot de handel op een gereglementeerde markt geacht plaats te vinden op het tijdstip waarop aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

het aandeel is nog niet eerder tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten;

b)

het aandeel is eerder tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten, maar het is uit de handel genomen op elke gereglementeerde markt waarop het tot de handel was toegelaten.

HOOFDSTUK II

BIJHOUDEN VAN GEGEVENS: ORDERS VAN CLIËNTEN EN TRANSACTIES

Artikel 7

(Artikel 13, lid 6, van Richtlijn 2004/39/EG)

Bijhouden van gegevens over orders van cliënten en handelsbeslissingen

In verband met elke van een cliënt ontvangen order en elke handelsbeslissing die in het kader van het verrichten van de dienst van vermogensbeheer is genomen, legt een beleggingsonderneming onmiddellijk een dossier aan met de volgende gegevens, voorzover deze toepasselijk zijn in het geval van de order of de handelsbeslissing in kwestie:

a)

de naam of een andere omschrijving van de cliënt;

b)

de naam of een andere omschrijving van enigerlei relevante persoon die handelt in naam van de cliënt;

c)

de in de punten 4 en 6 en in de punten 16 tot en met 19 van tabel 1 van bijlage I gespecificeerde gegevens;

d)

de aard van de order indien het geen koop- of verkooporder betreft;

e)

de soort order;

f)

enigerlei andere bijzonderheden, voorwaarden en speciale instructies van de cliënt welke specificeren hoe de order moet worden uitgevoerd;

g)

de datum en het exacte tijdstip waarop de beleggingsonderneming de order heeft ontvangen of de handelsbeslissing heeft genomen.

Artikel 8

(Artikel 13, lid 6, van Richtlijn 2004/39/EG)

Bijhouden van gegevens over transacties

1.   Onmiddellijk na de uitvoering van een order van een cliënt of, in het geval van beleggingsondernemingen die orders aan een andere persoon doorgeven voor de uitvoering ervan, onmiddellijk na ontvangst van de bevestiging dat een order is uitgevoerd, legt een beleggingsonderneming een dossier aan met de volgende gegevens over de transactie in kwestie:

a)

de naam of een andere omschrijving van de cliënt;

b)

de in de punten 2, 3, 4, 6 en in de punten 16 tot en met 21 van tabel 1 van bijlage I gespecificeerde gegevens;

c)

de totale prijs, die gelijk is aan het product van de eenheidsprijs met de hoeveelheid;

d)

de aard van de transactie indien het geen aankoop of verkoop betreft;

e)

de natuurlijke persoon die de transactie heeft uitgevoerd of die verantwoordelijk is voor de uitvoering ervan.

2.   Indien een beleggingsonderneming een order ter uitvoering aan een andere persoon doorgeeft, legt zij onmiddellijk na het doorgeven van de order een dossier aan met de volgende gegevens:

a)

de naam of een andere omschrijving van de cliënt van wie de order is doorgegeven;

b)

de naam of een andere omschrijving van de persoon aan wie de order is doorgegeven;

c)

de aan de doorgegeven order verbonden voorwaarden;

d)

de datum en het exacte tijdstip waarop de order is doorgegeven.

HOOFDSTUK III

MELDEN VAN TRANSACTIES

Artikel 9

(Artikel 25, lid 3, tweede alinea, van Richtlijn 2004/39/EG)

Bepaling van de in termen van liquiditeit meest relevante markt

1.   De in termen van liquiditeit meest relevante markt voor een financieel instrument dat tot de handel op een gereglementeerde markt is toegelaten, hierna „de meest relevante markt” genoemd, wordt bepaald conform de leden 2 tot en met 8.

2.   Bij een aandeel of een ander onder artikel 4, lid 1, punt 18, onder a), van Richtlijn 2004/39/EG vallend effect, dan wel een recht van deelneming in een instelling voor collectieve belegging, is de meest relevante markt de lidstaat waarin het aandeel of het recht van deelneming voor het eerst tot de handel op een gereglementeerde markt is toegelaten.

3.   Bij een obligatie of een ander onder artikel 4, lid 1, punt 18, onder b), van Richtlijn 2004/39/EG vallend effect, dan wel een geldmarktinstrument, waarbij het effect in beide gevallen is uitgegeven door ofwel een dochteronderneming in de zin van Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 betreffende de geconsolideerde jaarrekening (5), ofwel een entiteit met statutaire zetel in een lidstaat, is de meest relevante markt de lidstaat waarin de statutaire zetel van de moederentiteit is gelegen.

4.   Bij een obligatie of een ander onder artikel 4, lid 1, punt 18, onder b), van Richtlijn 2004/39/EG vallend effect, dan wel een geldmarktinstrument, waarbij het effect in beide gevallen is uitgegeven door een uitgevende instelling uit de Gemeenschap en niet valt onder lid 3 van dit artikel, is de meest relevante markt de lidstaat waarin de statutaire zetel van de uitgevende instelling is gelegen.

5.   Bij een obligatie of een ander onder artikel 4, lid 1, punt 18, onder b), van Richtlijn 2004/39/EG vallend effect, dan wel een geldmarktinstrument, waarbij het effect in beide gevallen is uitgegeven door een uitgevende instelling uit een derde land en niet valt onder lid 3 van dit artikel, is de meest relevante markt de lidstaat waarin de obligatie of het effect voor het eerst tot de handel op een gereglementeerde markt is toegelaten.

6.   Bij een derivatencontract, een financieel contract ter verrekening van verschillen (contract for differences) of een onder artikel 4, lid 1, punt 18, onder c), van Richtlijn 2004/39/EG vallend effect is de meest relevante markt:

a)

ingeval het onderliggende effect een aandeel of een ander onder artikel 4, lid 1, punt 18, onder a), van Richtlijn 2004/39/EG vallend effect is dat tot de handel op een gereglementeerde markt is toegelaten, de lidstaat die overeenkomstig lid 2 als de in termen van liquiditeit voor het onderliggende effect meest relevante markt wordt beschouwd;

b)

ingeval het onderliggende effect een obligatie of een ander onder artikel 4, lid 1, punt 18, onder b), van Richtlijn 2004/39/EG vallend effect, dan wel een geldmarktinstrument is dat tot de handel op een gereglementeerde markt is toegelaten, de lidstaat die overeenkomstig lid 3, 4 of 5 als de in termen van liquiditeit voor het onderliggende effect meest relevante markt wordt beschouwd;

c)

ingeval de onderliggende waarde een index is die is samengesteld uit aandelen die allemaal op een specifieke gereglementeerde markt worden verhandeld, de lidstaat waarin deze gereglementeerde markt is gelegen.

7.   In elk niet door de leden 2 tot en met 6 bestreken geval is de meest relevante markt de lidstaat waarin de gereglementeerde markt is gelegen waarop het effect, het derivatencontract of het financiële contract ter verrekening van verschillen voor het eerst tot de handel is toegelaten.

8.   Ingeval een door lid 2, 5 of 7 bestreken financieel instrument of het onderliggende financiële instrument van een door lid 6 bestreken financieel instrument waarvoor een van de leden 2, 5 en 7 relevant is, tegelijk op meer dan één gereglementeerde markt voor het eerst tot de handel is toegelaten en al deze gereglementeerde markten dezelfde lidstaat van herkomst hebben, dan is die lidstaat de meest relevante markt.

Ingeval de betrokken gereglementeerde markten niet dezelfde lidstaat van herkomst hebben, is de in termen van liquiditeit voor het betrokken instrument meest relevante markt de markt waarop de omzet voor dat instrument het hoogst is.

Voor de bepaling van de meest relevante markt waarop de omzet voor het betrokken instrument het hoogst is, berekent elke bevoegde autoriteit die aan een van de betrokken gereglementeerde markten vergunning heeft verleend, de omzet voor dat instrument op haar respectieve markt tijdens het voorgaande kalenderjaar, voorzover het instrument aan het begin van dat jaar tot de handel was toegelaten.

Ingeval de omzet voor het betrokken financiële instrument niet kan worden berekend omdat er onvoldoende of geen gegevens voorhanden zijn en indien de statutaire zetel van de uitgevende instelling in een lidstaat is gelegen, dan is de meest relevante markt de markt van de lidstaat waarin de statutaire zetel van de uitgevende instelling is gelegen.

Ingeval de statutaire zetel van de uitgevende instelling echter niet in een lidstaat is gelegen, dan is de voor het betrokken instrument meest relevante markt de markt waarop de omzet voor de categorie instrumenten waartoe dat instrument behoort, het hoogst is. Voor de bepaling van die markt berekent elke bevoegde autoriteit die aan een van de betrokken gereglementeerde markten vergunning heeft verleend, de omzet voor de instrumenten van dezelfde categorie op haar respectieve markt voor het voorgaande kalenderjaar.

De relevante categorieën financiële instrumenten zijn:

a)

aandelen;

b)

obligaties of andere vormen van gesecuritiseerde schuld;

c)

andere financiële instrumenten.

Artikel 10

(Artikel 25, lid 3, tweede alinea, van Richtlijn 2004/39/EG)

Alternatieve bepaling van de in termen van liquiditeit meest relevante markt

1.   In januari van elk jaar kan een bevoegde autoriteit de voor een bepaald financieel instrument relevante bevoegde autoriteit ervan in kennis stellen dat zij voornemens is de overeenkomstig artikel 9 uitgevoerde bepaling van de voor het betrokken instrument meest relevante markt te betwisten.

2.   Binnen vier weken na de zending van de kennisgeving berekenen beide autoriteiten de omzet voor dat financiële instrument op hun respectieve markten gedurende het voorgaande kalenderjaar.

Indien uit de resultaten van deze berekening blijkt dat de omzet hoger is op de markt van de bevoegde autoriteit die de bepaling betwist, dan wordt deze markt de voor het betrokken financiële instrument meest relevante markt. Wanneer het financiële instrument van het in artikel 9, lid 6, onder a) of b), bedoelde type is, is de betrokken markt ook de meest relevante markt voor een derivatencontract, een financieel contract ter verrekening van verschillen of een onder artikel 4, lid 1, punt 18, onder c), van Richtlijn 2004/39/EG vallend effect waarvan dat financiële instrument de onderliggende waarde is.

Artikel 11

(Artikel 25, lid 3, van Richtlijn 2004/39/EG)

Lijst van financiële instrumenten

De voor één of meer financiële instrumenten relevante bevoegde autoriteit ziet erop toe dat een actuele lijst van deze financiële instrumenten wordt opgesteld en bijgehouden. Deze lijst wordt beschikbaar gesteld voor de ene bevoegde autoriteit die elke lidstaat overeenkomstig artikel 56 van Richtlijn 2004/39/EG als contactpunt heeft aangewezen. Deze lijst wordt voor het eerst beschikbaar gesteld op de eerste handelsdag van juni 2007.

Teneinde de bevoegde autoriteiten te helpen om zich naar het bepaalde in de eerste alinea te voegen, verstrekt elke gereglementeerde markt aan zijn bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst identificatiereferentiegegevens in elektronische en gestandaardiseerde vorm over elk financieel instrument dat tot de handel is toegelaten. Deze gegevens worden voor elk afzonderlijk financieel instrument verstrekt voordat de handel in dat specifieke instrument een aanvang neemt. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst ziet erop toe dat de gegevens worden meegedeeld aan de voor het betrokken financiële instrument relevante bevoegde autoriteit. De referentiegegevens worden geactualiseerd telkens als er zich veranderingen in de gegevens betreffende een instrument voordoen. Van de in deze alinea neergelegde vereisten kan ontheffing worden verleend indien de voor het betrokken financiële instrument relevante bevoegde autoriteit de desbetreffende referentiegegevens langs andere weg verkrijgt.

Artikel 12

(Artikel 25, lid 5, van Richtlijn 2004/39/EG)

Wijze van melding van transacties

1.   Meldingen van transacties in financiële instrumenten worden verricht in elektronische vorm, behalve in uitzonderlijke omstandigheden: dan mogen zij worden verricht op een andere drager dan een elektronische, die het mogelijk maakt de informatie op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik door de bevoegde autoriteiten. De methoden voor het verrichten van de meldingen voldoen aan de volgende voorwaarden:

a)

zij waarborgen de veiligheid en vertrouwelijkheid van de gemelde gegevens;

b)

zij omvatten mechanismen voor het opsporen en corrigeren van fouten in een transactiemelding;

c)

zij omvatten mechanismen voor het natrekken van de bron van de transactiemelding;

d)

zij omvatten passende voorzorgsmaatregelen om de meldingen spoedig te kunnen hervatten in geval van een systeemuitval;

e)

zij maken het mogelijk de krachtens artikel 13 vereiste gegevens te melden in de door de bevoegde autoriteit voorgeschreven en overeenkomstig dit lid vereiste vorm en binnen het in artikel 25, lid 3, van Richtlijn 2004/39/EG vastgelegde tijdsbestek.

2.   Een systeem voor de matching of melding van orders wordt door de bevoegde autoriteit goedgekeurd voor de toepassing van artikel 25, lid 5, van Richtlijn 2004/39/EG indien de regelingen voor het melden van transacties waarin dat systeem voorziet, voldoen aan lid 1 van dit artikel en door een bevoegde autoriteit worden getoetst op het feit of doorlopend aan de voorwaarden van genoemd lid wordt voldaan.

Artikel 13

(Artikel 25, leden 3 en 5, van Richtlijn 2004/39/EG)

Inhoud van een transactiemelding

1.   De in artikel 25, leden 3 en 5, van Richtlijn 2004/39/EG bedoelde transactiemeldingen bevatten de in tabel 1 van bijlage I bij deze verordening gespecificeerde gegevens die relevant zijn voor het soort financiële instrument in kwestie en waarvoor de bevoegde autoriteit te kennen geeft dat deze nog niet in haar bezit zijn of niet anderszins voor haar beschikbaar zijn.

2.   Met het oog op de identificatie op de in tabel 1 van bijlage I omschreven wijze van een tegenpartij bij een transactie die een gereglementeerde markt, een MTF of een andere centrale tegenpartij is, maakt elke bevoegde autoriteit een lijst openbaar met de identificatiecodes van de gereglementeerde markten en MTF's waarvoor zij telkens de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst is, alsook van de entiteiten die eventueel als centrale tegenpartij voor deze gereglementeerde markten en MTF's optreden.

3.   De lidstaten kunnen voorschrijven dat overeenkomstig artikel 25, leden 3 en 5, van Richtlijn 2004/39/EG verrichte meldingen met de transacties in kwestie verband houdende gegevens moeten bevatten die een aanvulling vormen op die welke in tabel 1 van bijlage I zijn gespecificeerd, mits deze aanvullende gegevens nodig zijn om de bevoegde autoriteit in staat te stellen toezicht uit te oefenen op de werkzaamheden van beleggingsondernemingen teneinde te garanderen dat deze optreden op loyale, billijke en professionele wijze en op een manier die bevorderlijk is voor de integriteit van de markt, en op voorwaarde dat aan een van de volgende criteria is voldaan:

a)

het financiële instrument waarop de melding betrekking heeft, vertoont kenmerken die eigen zijn aan een dergelijk instrument en die niet door de in genoemde tabel gespecificeerde gegevens worden bestreken;

b)

de handelsmethoden die eigen zijn aan het handelsplatform waarop de transactie heeft plaatsgevonden, vertonen kenmerken die niet door de in genoemde tabel gespecificeerde gegevens worden bestreken.

4.   De lidstaten kunnen ook voorschrijven dat in een overeenkomstig artikel 25, leden 3 en 5, van Richtlijn 2004/39/EG verrichte transactiemelding de cliënten moeten worden geïdentificeerd in wier naam de beleggingsonderneming de transactie in kwestie heeft uitgevoerd.

Artikel 14

(Artikel 25, leden 3 en 5, van Richtlijn 2004/39/EG)

Uitwisseling van informatie over transacties

1.   De bevoegde autoriteiten treffen de nodige regelingen om ervoor te zorgen dat de in overeenstemming met artikel 25, leden 3 en 5, van Richtlijn 2004/39/EG ontvangen gegevens beschikbaar worden gesteld voor de volgende bevoegde autoriteiten:

a)

de voor het betrokken financiële instrument relevante bevoegde autoriteit;

b)

in geval van bijkantoren, de bevoegde autoriteit die vergunning heeft verleend aan de beleggingsonderneming die de gegevens verstrekt, onverminderd haar in artikel 25, lid 6, van Richtlijn 2004/39/EG neergelegde recht om te besluiten dat zij deze informatie niet wenst te ontvangen;

c)

enigerlei andere bevoegde autoriteit die om de gegevens verzoekt voor een goede uitoefening van haar toezichthoudende taken overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG.

2.   De overeenkomstig lid 1 beschikbaar te stellen informatie bevat de gegevens die in de tabellen 1 en 2 van bijlage I worden beschreven.

3.   De in lid 1 bedoelde informatie wordt zo spoedig mogelijk beschikbaar gesteld.

Met ingang van 1 november 2008 wordt deze informatie uiterlijk aan het einde van de eerste werkdag van de bevoegde autoriteit die de gegevens of het verzoek heeft ontvangen welke volgt op de dag waarop de bevoegde autoriteit de gegevens of het verzoek heeft ontvangen, beschikbaar gesteld.

4.   De bevoegde autoriteiten coördineren het volgende:

a)

de opzet en instelling van regelingen voor de uitwisseling van transactiegegevens tussen bevoegde autoriteiten, zoals voorgeschreven bij Richtlijn 2004/39/EG en deze verordening;

b)

elke toekomstige verbetering van de regelingen.

5.   Vóór 1 februari 2007 brengen de bevoegde autoriteiten over de opzet van de in overeenstemming met lid 1 te treffen regelingen verslag uit aan de Commissie, die het Europees Comité voor het effectenbedrijf daarvan in kennis stelt.

Ook telkens als wijzigingen van betekenis in die regelingen worden voorgesteld, brengen zij verslag uit aan de Commissie, die het Europees Comité voor het effectenbedrijf daarvan in kennis stelt.

Artikel 15

(Artikel 58, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG)

Verzoek om samenwerking en uitwisseling van gegevens

1.   Ingeval een bevoegde autoriteit wenst dat een andere bevoegde autoriteit gegevens verstrekt of uitwisselt in overeenstemming met artikel 58, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG, dient zij bij die bevoegde autoriteit een schriftelijk verzoek in dat gedetailleerd genoeg is om deze in staat te stellen de gevraagde gegevens te verstrekken.

In dringende gevallen mag het verzoek evenwel mondeling worden doorgegeven, op voorwaarde dat het schriftelijk wordt bevestigd.

De bevoegde autoriteit die een dergelijk verzoek ontvangt, bevestigt de ontvangst ervan zodra dit doenbaar is.

2.   Wanneer de overeenkomstig lid 1 gevraagde gegevens intern beschikbaar zijn bij de bevoegde autoriteit die het verzoek ontvangt, zendt deze autoriteit de gevraagde gegevens onmiddellijk toe aan de bevoegde autoriteit die het verzoek heeft ingediend.

Indien de bevoegde autoriteit die het verzoek ontvangt, echter niet in het bezit is van of geen zeggenschap heeft over de gevraagde gegevens, onderneemt zij onmiddellijk de nodige stappen om deze gegevens te verkrijgen en volledig aan het verzoek te voldoen. Deze bevoegde autoriteit stelt de bevoegde autoriteit die het verzoek heeft ingediend tevens in kennis van de redenen waarom de gevraagde gegevens niet onmiddellijk worden toegezonden.

Artikel 16

(Artikel 56, lid 2, van Richtlijn 2004/39/EG)

Bepalen van het aanzienlijke belang van de werkzaamheden van een gereglementeerde markt in een lidstaat van ontvangst

De werkzaamheden van een gereglementeerde markt in een lidstaat van ontvangst worden geacht van aanzienlijk belang te zijn voor de werking van de effectenmarkten en de bescherming van de beleggers in die lidstaat van ontvangst wanneer aan een van de volgende criteria is voldaan:

a)

de lidstaat van ontvangst is voorheen de lidstaat van herkomst van de betrokken gereglementeerde markt geweest;

b)

de betrokken gereglementeerde markt heeft door middel van een fusie, een overname of enigerlei andere vorm van overdracht de bedrijfsactiviteit verworven van een gereglementeerde markt waarvan de statutaire zetel of het hoofdkantoor in de lidstaat van ontvangst was gelegen.

HOOFDSTUK IV

MARKTTRANSPARANTIE

AFDELING 1

Transparantie vóór de handel voor gereglementeerde markten en MTF's

Artikel 17

(Artikelen 29 en 44 van Richtlijn 2004/39/EG)

Verplichtingen inzake transparantie vóór de handel

1.   Een beleggingsonderneming of marktexploitant die een MTF exploiteert, dan wel een gereglementeerde markt maakt voor elk aandeel dat tot de handel op een gereglementeerde markt is toegelaten en binnen een door de betrokken entiteit geëxploiteerd en in tabel 1 van bijlage II gespecificeerd systeem wordt verhandeld, ten minste de in de leden 2 tot en met 6 beschreven informatie openbaar.

2.   Wanneer een van de in lid 1 bedoelde entiteiten een op een continue veiling en een orderboek gebaseerd handelssysteem exploiteert, maakt zij gedurende haar normale handelstijden doorlopend voor elk in lid 1 bedoeld aandeel het geaggregeerde aantal orders en het daarmee overeenkomende geaggregeerde aantal aandelen op elk koersniveau openbaar voor de beste vijf bied- en laatkoersen.

3.   Wanneer een van de in lid 1 bedoelde entiteiten een prijsgedreven handelssysteem exploiteert, maakt zij gedurende haar normale handelstijden doorlopend voor elk in lid 1 bedoeld aandeel de beste bied- en laatkoers van elke marketmaker voor dat aandeel openbaar samen met de volumes die bij deze koersen horen.

De openbaar gemaakte koersen zijn die welke overeenstemmen met bindende toezeggingen om de aandelen te kopen en te verkopen, waarbij tevens wordt aangegeven tegen welke koers en welke hoeveelheid aandelen de geregistreerde marketmakers bereid zijn te kopen of te verkopen.

In uitzonderlijke marktomstandigheden kunnen gedurende een beperkte tijd evenwel indicatieve of enkelzijdige koersen worden toegestaan.

4.   Wanneer een van de in lid 1 bedoelde entiteiten een op een periodieke veiling gebaseerd handelssysteem exploiteert, maakt zij voor elk in lid 1 bedoeld aandeel gedurende haar normale handelstijden doorlopend de volgende gegevens openbaar: de koers die het best aan het handelsalgoritme van het systeem voldoet, en het volume dat potentieel uitvoerbaar is tegen die koers door de deelnemers aan het systeem.

5.   Wanneer een van de in lid 1 bedoelde entiteiten een handelssysteem exploiteert dat niet volledig onder lid 2, 3 of 4 valt, omdat het een hybride systeem betreft dat onder meer dan een van deze leden valt, of omdat het koersvormingsproces van een andere aard is, neemt zij een standaard op het gebied van transparantie vóór de handel in acht die waarborgt dat voor elk in lid 1 bedoeld aandeel steeds adequate informatie over het prijsniveau van de orders of de koersen en over de diepte van de markt openbaar wordt gemaakt.

Met name worden de beste vijf bied- en laatkoersen en/of dubbele koersen van elke marketmaker voor dat aandeel openbaar gemaakt indien de kenmerken van het koersvormingsmechanisme zulks mogelijk maken.

6.   In tabel 1 van bijlage II wordt een overzicht gegeven van de informatie die overeenkomstig de leden 2 tot en met 5 openbaar moet worden gemaakt.

Artikel 18

(Artikel 29, lid 2, en artikel 44, lid 2, van Richtlijn 2004/39/EG)

Ontheffingen op basis van marktmodel en soort order of transactie

1.   De bevoegde autoriteiten kunnen ontheffingen op grond van artikel 29, lid 2, en artikel 44, lid 2, van Richtlijn 2004/39/EG verlenen aan door een MTF of een gereglementeerde markt geëxploiteerde systemen, mits deze systemen aan een van de volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij moeten gebaseerd zijn op een handelsmethode waarbij de prijs wordt bepaald op grond van een door een ander systeem gegenereerde referentieprijs, waarbij deze referentieprijs op ruime schaal wordt bekendgemaakt en door marktdeelnemers doorgaans als een betrouwbare referentieprijs wordt beschouwd;

b)

zij formaliseren bilateraal overeengekomen transacties die elk aan een van de volgende criteria voldoen:

i)

de transactie wordt verricht ofwel tegen een koers die gelijk is aan de onder- of bovengrens van of valt binnen de courante volumegewogen spread zoals die blijkt uit het orderboek of de koersen van de marketmakers van de gereglementeerde markt of de MTF die dat systeem exploiteert, ofwel, ingeval het aandeel niet continu wordt verhandeld, tegen een koers die valt binnen een bandbreedte van een bepaald percentage aan weerszijden van een passende referentieprijs, waarbij het percentage en de referentieprijs van tevoren door de exploitant van het systeem worden vastgesteld;

ii)

voor de transactie gelden andere voorwaarden dan de courante marktprijs van het aandeel.

Voor de toepassing van punt b) moet ook zijn voldaan aan de overige voorwaarden die in de regels van de gereglementeerde markt of de MTF voor een dergelijke transactie zijn gespecificeerd.

Ingeval een systeem nog andere functies heeft dan die welke onder a) of b) worden beschreven, is de ontheffing niet op deze andere functies van toepassing.

2.   De op grond van artikel 29, lid 2, en artikel 44, lid 2, van Richtlijn 2004/39/EG toegekende ontheffingen op basis van de soort orders mogen alleen worden verleend voor orders die in een faciliteit voor orderadministratie van de gereglementeerde markt of de MTF worden bijgehouden in afwachting van de bekendmaking ervan op de markt.

Artikel 19

(Artikel 29, lid 2, en artikel 44, lid 2, van Richtlijn 2004/39/EG)

Verwijzingen naar een bilateraal overeengekomen transactie

Voor de toepassing van artikel 18, lid 1, onder b), wordt onder een bilateraal overeengekomen transactie een transactie verstaan waarbij leden of deelnemers van een gereglementeerde markt of een MTF betrokken zijn, die onderhands wordt gesloten maar op de gereglementeerde markt of via de MTF wordt uitgevoerd, en in het kader waarvan het betrokken lid of de betrokken deelnemer:

a)

handelt voor eigen rekening met een ander lid dat of een andere deelnemer die handelt voor rekening van een cliënt;

b)

handelt met een ander lid of een andere deelnemer, waarbij beiden orders voor eigen rekening uitvoeren;

c)

handelt voor rekening van zowel de koper als de verkoper;

d)

handelt voor rekening van de koper, waarbij een ander lid of een andere deelnemer handelt voor rekening van de verkoper;

e)

handelt voor eigen rekening als tegenpartij bij een order van een cliënt.

Artikel 20

(Artikel 29, lid 2, artikel 44, lid 2, en artikel 27, lid 1, vijfde alinea, van Richtlijn 2004/39/EG)

Ontheffingen voor transacties van aanzienlijke omvang

Een order wordt aangemerkt als een order van aanzienlijke omvang in verhouding tot de normale marktomvang indien de order gelijk is aan of groter is dan de in tabel 2 van bijlage II gespecificeerde minimale orderomvang. Om te bepalen of een order van aanzienlijke omvang is in verhouding tot de normale marktomvang, worden alle aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten geclassificeerd volgens hun gemiddelde dagomzet, die wordt berekend volgens de procedure van artikel 33.

AFDELING 2

Transparantie vóór de handel voor beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling

Artikel 21

(Artikel 4, lid 1, punt 7, van Richtlijn 2004/39/EG)

Criteria om te bepalen of een beleggingsonderneming een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling is

1.   Wanneer een beleggingsonderneming voor eigen rekening handelt door orders van cliënten buiten een gereglementeerde markt of een MTF uit te voeren, wordt zij behandeld als een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling indien zij voldoet aan de volgende criteria die erop duiden dat zij deze activiteit frequent op georganiseerde, regelmatige en systematische wijze verricht:

a)

de activiteit vervult een wezenlijke zakelijke rol voor de onderneming en wordt verricht volgens niet-discretionaire regels en procedures;

b)

de activiteit wordt verricht door personeel of door middel van een geautomatiseerd technisch systeem dat voor dat doel is bestemd, ongeacht of dat personeel of dat systeem uitsluitend voor dat doel wordt ingezet;

c)

de activiteit is doorlopend en op regelmatige basis beschikbaar voor cliënten.

2.   Een beleggingsonderneming is geen beleggingsonderneming meer die één of meer aandelen systematisch intern afhandelt, wanneer zij de in lid 1 omschreven activiteit met betrekking tot deze aandelen niet langer uitoefent, op voorwaarde dat zij van tevoren heeft aangekondigd dat zij voornemens is deze activiteit te staken en dat zij bij deze aankondiging van dezelfde publicatiekanalen gebruik heeft gemaakt als die welke zij benut voor de bekendmaking van haar koersen, of, wanneer dat niet mogelijk is, gebruik heeft gemaakt van een kanaal dat voor haar cliënten en voor andere marktdeelnemers gelijkelijk toegankelijk is.

3.   De activiteit van het handelen voor eigen rekening door orders van cliënten uit te voeren wordt niet behandeld als een activiteit die frequent op georganiseerde, regelmatige en systematische wijze wordt verricht wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de activiteit wordt ad hoc en op onregelmatige en bilaterale basis verricht met tegenpartijen in het „wholesale” -segment en maakt deel uit van een zakelijke relatie die op haar beurt wordt gekenmerkt door transacties die groter zijn dan de standaardmarktomvang;

b)

de transacties worden uitgevoerd buiten de systemen waarvan de betrokken onderneming gewoonlijk gebruikmaakt voor de werkzaamheden die zij als beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling verricht.

4.   Door elke bevoegde autoriteit wordt een lijst bijgehouden en gepubliceerd van alle beleggingsondernemingen die systematisch intern aandelen afhandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en waaraan zij een vergunning als beleggingsonderneming heeft verleend.

De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat de lijst actueel is door deze ten minste jaarlijks aan een nieuw onderzoek te onderwerpen.

De lijst wordt beschikbaar gesteld voor het Comité van Europese effectenregelgevers. Zij wordt als gepubliceerd beschouwd wanneer zij overeenkomstig artikel 34, lid 5, door het Comité van Europese effectenregelgevers is gepubliceerd.

Artikel 22

(Artikel 27 van Richtlijn 2004/39/EG)

Bepaling van liquide aandelen

1.   Een aandeel dat tot de handel op een gereglementeerde markt is toegelaten, wordt aangemerkt als een aandeel waarvoor een liquide markt bestaat indien het aandeel dagelijks wordt verhandeld, indien de waarde van de vrij verhandelbare aandelen niet kleiner is dan 500 miljoen EUR en indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

het gemiddelde dagelijkse aantal transacties in het aandeel is niet kleiner dan 500;

b)

de gemiddelde dagomzet voor het aandeel is niet kleiner dan 2 miljoen EUR.

Een lidstaat kan evenwel met betrekking tot aandelen waarvoor hij de meest relevante markt is, bij kennisgeving specificeren dat aan beide bovenstaande voorwaarden moet zijn voldaan. Deze kennisgeving wordt openbaar gemaakt.

2.   Een lidstaat kan voor zichzelf een minimumaantal liquide aandelen specificeren. Dit minimumaantal mag niet groter zijn dan 5. Deze specificatie wordt openbaar gemaakt.

3.   Wanneer een lidstaat overeenkomstig lid 1 voor minder liquide aandelen dan het conform lid 2 gespecificeerde minimumaantal de meest relevante markt is, kan de bevoegde autoriteit van die lidstaat één of meer extra liquide aandelen aanwijzen, op voorwaarde dat het totale aantal aandelen dat als gevolg daarvan wordt beschouwd als liquide aandelen waarvoor die lidstaat de meest relevante markt is, niet hoger is dan het door die lidstaat gespecificeerde minimumaantal.

De bevoegde autoriteit wijst de extra liquide aandelen aan in dalende orde van de gemiddelde dagomzet onder de tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten en dagelijks verhandelde aandelen waarvoor zij de relevante bevoegde autoriteit is.

4.   Voor de toepassing van lid 1, eerste alinea, worden bij de berekening van de waarde van de vrij verhandelbare aandelen alle deelnemingen die meer dan 5 % van de totale stemrechten van de uitgevende instelling vertegenwoordigen, buiten beschouwing gelaten, tenzij een dergelijke deelneming in het bezit is van een instelling voor collectieve belegging of een pensioenfonds.

De stemrechten worden berekend op basis van alle aandelen waaraan stemrechten verbonden zijn, ook al is de uitoefening van deze rechten opgeschort.

5.   Een aandeel wordt pas zes weken na de eerste toelating ervan tot de handel op een gereglementeerde markt aangemerkt als een aandeel waarvoor een liquide markt bestaat voor de toepassing van artikel 27 van Richtlijn 2004/39/EG, mits de overeenkomstig artikel 33, lid 3, verstrekte raming van de totale marktkapitalisatie voor dat aandeel aan het begin van de eerste handelsdag na de toelating ervan tot de handel minder dan 500 miljoen EUR bedraagt.

6.   Elke bevoegde autoriteit ziet erop toe dat een lijst wordt bijgehouden en gepubliceerd van alle liquide aandelen waarvoor zij de relevante bevoegde autoriteit is.

De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat de lijst actueel is door deze ten minste jaarlijks aan een nieuw onderzoek te onderwerpen.

De lijst wordt beschikbaar gesteld voor het Comité van Europese effectenregelgevers. Zij wordt als gepubliceerd beschouwd wanneer zij overeenkomstig artikel 34, lid 5, door het Comité van Europese effectenregelgevers is gepubliceerd.

Artikel 23

(Artikel 27, lid 1, vierde alinea, van Richtlijn 2004/39/EG)

Standaardmarktomvang

Voor de bepaling van de standaardmarktomvang voor liquide aandelen worden deze aandelen overeenkomstig tabel 3 van bijlage II in klassen samengevoegd op basis van de gemiddelde waarde van de uitgevoerde orders.

Artikel 24

(Artikel 27, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG)

Koersen die de heersende marktsituatie weergeven

Een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling zorgt ervoor dat zij voor elk aandeel dat zij systematisch intern afhandelt:

a)

een koers of koersen hanteert die dicht in de buurt ligt of liggen van vergelijkbare koersen voor hetzelfde aandeel op andere handelsplatforms;

b)

gegevens over de door haar afgegeven prijzen bewaart, die zij bijhoudt gedurende een periode van twaalf maanden of langer indien zij dit aangewezen acht.

De in punt b) neergelegde verplichting laat de in artikel 25, lid 2, van Richtlijn 2004/39/EG neergelegde verplichting voor de beleggingsonderneming onverlet om alle relevante gegevens over de door haar verrichte transacties gedurende ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit te houden.

Artikel 25

(Artikel 27, lid 3, vijfde alinea, en artikel 27, lid 6, van Richtlijn 2004/39/EG)

Uitvoering van orders door beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling

1.   Voor de toepassing van artikel 27, lid 3, vijfde alinea, van Richtlijn 2004/39/EG wordt uitvoering in verscheidene effecten als één transactie aangemerkt indien deze ene transactie een portefeuilletransactie is die op tien of meer effecten betrekking heeft.

Voor de toepassing van dezelfde bepaling is een order waaraan andere voorwaarden dan de courante marktprijs verbonden zijn, een order dat noch een order voor de uitvoering van een aandelentransactie tegen de gangbare marktprijs, noch een limietorder is.

2.   Voor de toepassing van artikel 27, lid 6, van Richtlijn 2004/39/EG wordt aangenomen dat het aantal of het volume van de orders de norm aanzienlijk overschrijdt indien een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling deze orders niet kan uitvoeren zonder dat zij zich aan een buitensporig risico blootstelt.

Om het aantal en het volume van de orders te bepalen die zij kan uitvoeren zonder zich aan een buitensporig risico bloot te stellen, volgt een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling in het kader van haar risicomanagementbeleid overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2006/73/EG van de Commissie (6) een niet-discriminerende gedragslijn waarbij rekening wordt gehouden met het volume van de transacties, het kapitaal waarover de onderneming beschikt om het aan dat type handelstransactie verbonden risico af te dekken, en de heersende situatie op de markt waarop de onderneming actief is.

3.   Wanneer een beleggingsonderneming in overeenstemming met artikel 27, lid 6, van Richtlijn 2004/39/EG het aantal of het volume van de orders dat zij bereid is uit te voeren, beperkt, legt zij de regelingen die ervoor moeten zorgen dat een dergelijke beperking niet in een discriminerende behandeling van cliënten resulteert, schriftelijk vast en stelt zij deze beschikbaar voor cliënten en potentiële cliënten.

Artikel 26

(Artikel 27, lid 3, vierde alinea, van Richtlijn 2004/39/EG)

Gebruikelijke orderomvang van niet-professionele beleggers

Voor de toepassing van artikel 27, lid 3, vierde alinea, van Richtlijn 2004/39/EG wordt een order aangemerkt als een order met een grotere omvang dan de gebruikelijke orderomvang van een niet-professionele belegger wanneer de omvang van de order groter is dan 7 500 EUR.

AFDELING 3

Transparantie na de handel voor gereglementeerde markten, MTF's en beleggingsondernemingen

Artikel 27

(Artikelen 28, 30 en 45 van Richtlijn 2004/39/EG)

Verplichtingen inzake transparantie na de handel

1.   Beleggingsondernemingen en gereglementeerde markten, alsmede beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF exploiteren, maken de volgende bijzonderheden openbaar in verband met de door hen of, in het geval van gereglementeerde markten en MTF's, binnen hun systemen gesloten transacties in aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten:

a)

de in de punten 2, 3, 6, 16, 17, 18 en 21 van tabel 1 van bijlage I gespecificeerde gegevens;

b)

in voorkomend geval, een indicatie dat de overdracht van de aandelen wordt bepaald door andere factoren dan de actuele marktwaarde van het aandeel;

c)

in voorkomend geval, een indicatie dat het om een bilateraal overeengekomen handelstransactie gaat;

d)

eventuele wijzigingen in eerder openbaar gemaakte informatie.

Deze gegevens worden openbaar gemaakt voor elke afzonderlijke transactie of in een vorm waarbij het volume en de prijs van alle gelijktijdig tegen dezelfde prijs plaatsvindende transacties in eenzelfde aandeel zijn geaggregeerd.

2.   Bij wijze van uitzondering mag een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling het acroniem „SI” in plaats van de in lid 1, onder a), bedoelde identificatie van de plaats van uitvoering gebruiken voor een transactie in een aandeel welke zij uitvoert in de hoedanigheid van een beleggingsonderneming die het betrokken aandeel systematisch intern afhandelt.

De beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling mag dit recht alleen uitoefenen indien zij over de transacties die zij heeft uitgevoerd in de hoedanigheid van beleggingsonderneming die het betrokken aandeel systematisch intern afhandelt, voor het publiek geaggregeerde kwartaalgegevens beschikbaar stelt die betrekking hebben op het meest recente kalenderkwartaal of deel van een kalenderkwartaal gedurende hetwelk de onderneming heeft gehandeld als een beleggingsonderneming die het betrokken aandeel systematisch intern afhandelt. Deze gegevens worden uiterlijk een maand na het einde van elk kalenderkwartaal beschikbaar gesteld.

Zij mag dit recht ook uitoefenen gedurende de periode die valt tussen de in artikel 41, lid 2, gespecificeerde datum of de datum waarop de beleggingsonderneming een aandeel systematisch intern begint af te handelen, indien deze datum later valt, en de datum waarop de geaggregeerde kwartaalgegevens in verband met een aandeel voor het eerst dienen te worden gepubliceerd.

3.   De in lid 2, tweede alinea, bedoelde geaggregeerde kwartaalgegevens bevatten de volgende informatie over het aandeel met betrekking tot elke handelsdag van het kalenderkwartaal in kwestie:

a)

de hoogste koers;

b)

de laagste koers;

c)

de gemiddelde koers;

d)

het totale aantal verhandelde aandelen;

e)

het totale aantal transacties;

f)

alle andere informatie die de beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling besluit voor het publiek beschikbaar te stellen.

4.   Ingeval de transactie niet volgens de regels van een gereglementeerde markt of een MTF wordt uitgevoerd, treft een van de hierna opgesomde beleggingsondernemingen, die in onderlinge overeenstemming tussen de partijen wordt aangewezen, de nodige regelingen om deze informatie openbaar te maken:

a)

de beleggingsonderneming die het betrokken aandeel verkoopt;

b)

de beleggingsonderneming die namens de verkoper optreedt of de transactie voor hem regelt;

c)

de beleggingsonderneming die namens de koper optreedt of de transactie voor hem regelt;

d)

de beleggingsonderneming die het betrokken aandeel koopt.

Indien geen overeenstemming wordt bereikt, worden achtereenvolgens de punten a) tot en met d) in beschouwing genomen totdat het eerste punt wordt bereikt dat op het geval in kwestie van toepassing is, en wordt de informatie openbaar gemaakt door de in het betrokken punt genoemde beleggingsonderneming.

De partijen nemen alle redelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat de transactie als één enkele transactie openbaar wordt gemaakt. In dit verband worden twee gematchte handelstransacties die gelijktijdig tegen dezelfde prijs met eenzelfde partij als tussenpersoon worden aangegaan, als één enkele transactie aangemerkt.

Artikel 28

(Artikelen 28, 30 en 45 van Richtlijn 2004/39/EG)

Uitgestelde openbaarmaking van grote transacties

De openbaarmaking van informatie over transacties mag worden uitgesteld gedurende een periode die niet langer is dan in tabel 4 van bijlage II voor de klasse aandelen en transacties in kwestie is gespecificeerd, op voorwaarde dat aan de volgende criteria is voldaan:

a)

de transactie vindt plaats tussen een beleggingsonderneming die voor eigen rekening handelt, en een cliënt van de betrokken beleggingsonderneming;

b)

de omvang van de transactie is gelijk aan of groter dan de relevante minimumomvang zoals gespecificeerd in tabel 4 van bijlage II.

Voor de bepaling van de relevante minimumomvang voor de toepassing van punt b) worden alle tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten aandelen in klassen ondergebracht volgens hun overeenkomstig artikel 33 te berekenen gemiddelde dagomzet.

AFDELING 4

Gemeenschappelijke bepalingen voor transparantie vóór en na de handel

Artikel 29

(Artikel 27, lid 3, artikel 28, lid 1, artikel 29, lid 1, artikel 44, lid 1, en artikel 45, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG)

Openbaarmaking en beschikbaarheid van gegevens in het kader van de transparantie vóór en na de handel

1.   Een gereglementeerde markt, een MTF of een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling wordt geacht tijdens de normale handelstijden doorlopend informatie vóór de handel te verstrekken wanneer deze informatie openbaar wordt gemaakt zodra zij tijdens de normale handelstijden van de betrokken gereglementeerde markt, MTF of beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling beschikbaar komt en blijft totdat zij wordt geactualiseerd.

2.   Vóór en na de handel te verstrekken informatie over transacties die tijdens de normale handelstijden op handelsplatforms plaatsvinden, wordt openbaar gemaakt binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert. Informatie na de handel over dergelijke transacties wordt steeds binnen de drie minuten na de betrokken transactie beschikbaar gesteld.

3.   In geval van een portefeuilletransactie wordt de informatie over elke deeltransactie daarvan beschikbaar gesteld binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert, gezien de noodzaak om aan elk specifiek aandeel een prijs toe te wijzen. Elke deeltransactie wordt apart beoordeeld om uit te maken of deze overeenkomstig artikel 28 voor uitstel van openbaarmaking in aanmerking komt.

4.   Na de handel te verstrekken informatie over transacties die op een handelsplatform maar buiten de normale handelstijden daarvan plaatsvinden, wordt openbaar gemaakt vóór de opening van de volgende handelsdag van het handelsplatform waarop de transacties hebben plaatsgevonden.

5.   Voor transacties die buiten een handelsplatform plaatsvinden, wordt de na de handel te verstrekken informatie op het volgende tijdstip openbaar gemaakt:

a)

indien de transactie tijdens een handelsdag van de voor het aandeel in kwestie meest relevante markt, dan wel tijdens de normale handelstijden van de beleggingsonderneming plaatsvindt binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert. Informatie na de handel over dergelijke transacties wordt steeds binnen de drie minuten na de betrokken transactie beschikbaar gesteld;

b)

in een geval dat niet door punt a) wordt bestreken, onmiddellijk bij de aanvang van de normale handelstijden van de beleggingsonderneming of ten laatste vóór de opening van de volgende handelsdag op de voor het aandeel in kwestie meest relevante markt.

Artikel 30

(Artikelen 27, 28, 29, 30, 44 en 45 van Richtlijn 2004/39/EG)

Beschikbaarheid van informatie vóór en na de handel voor het publiek

Voor de toepassing van de artikelen 27, 28, 29, 30, 44 en 45 van Richtlijn 2004/39/EG en van deze verordening wordt vóór en na de handel te verstrekken informatie beschouwd als zijnde openbaar gemaakt of voor het publiek beschikbaar gesteld wanneer zij via een van de volgende kanalen algemeen beschikbaar is gesteld voor beleggers in de Gemeenschap:

a)

de voorzieningen van een gereglementeerde markt of een MTF;

b)

de voorzieningen van een derde partij;

c)

eigen regelingen.

Artikel 31

(Artikel 22, lid 2, van Richtlijn 2004/39/EG)

Openbaarmaking van limietorders van cliënten

Een beleggingsonderneming wordt geacht een niet onmiddellijk uitvoerbare limietorder van een cliënt openbaar te hebben gemaakt wanneer zij de order doorgeeft aan een gereglementeerde markt of een MTF die een op een orderboek gebaseerd handelssysteem exploiteert, dan wel ervoor zorgt dat de order openbaar wordt gemaakt en gemakkelijk kan worden uitgevoerd zodra de marktomstandigheden zulks mogelijk maken.

Artikel 32

(Artikel 22, lid 2, en de artikelen 27, 28, 29, 30, 44 en 45 van Richtlijn 2004/39/EG)

Regelingen voor de openbaarmaking van informatie

Elke voor de toepassing van de artikelen 30 en 31 getroffen regeling voor de openbaarmaking van informatie voldoet aan de volgende voorwaarden:

a)

zij moet alle redelijke maatregelen omvatten die nodig zijn om te waarborgen dat de openbaar te maken informatie betrouwbaar is, voortdurend op fouten wordt gecontroleerd en wordt gecorrigeerd zodra fouten worden ontdekt;

b)

zij moet de samenvoeging van de gegevens met soortgelijke gegevens uit andere bronnen vergemakkelijken;

c)

zij moet de informatie tegen niet-discriminerende commerciële voorwaarden en redelijke kosten beschikbaar stellen voor het publiek.

Artikel 33

(Artikelen 27, 28, 29, 30, 44 en 45 van Richtlijn 2004/39/EG)

Berekeningen en ramingen voor aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten

1.   Voor elk aandeel dat tot de handel op een gereglementeerde markt is toegelaten, ziet de voor dat aandeel relevante bevoegde autoriteit erop toe dat onmiddellijk na afloop van elk kalenderjaar de volgende berekeningen met betrekking tot dat aandeel worden gemaakt:

a)

de gemiddelde dagomzet;

b)

het gemiddelde dagelijkse aantal transacties;

c)

voor de aandelen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 22, lid 1, onder a) of b) (al naar gelang van het geval), de waarde van de vrij verhandelbare aandelen per 31 december;

d)

indien het gaat om een liquide aandeel, de gemiddelde waarde van de uitgevoerde orders.

Dit lid en lid 2 zijn niet van toepassing op een aandeel dat vier weken of minder vóór het einde van het kalenderjaar voor het eerst tot de handel op een gereglementeerde markt wordt toegelaten.

2.   Bij de berekening van de gemiddelde dagomzet, de gemiddelde waarde van de uitgevoerde orders en het gemiddelde dagelijkse aantal transacties wordt rekening gehouden met alle orders die met betrekking tot het aandeel in kwestie in de Gemeenschap zijn uitgevoerd tussen 1 januari en 31 december van het voorgaande jaar of, in voorkomend geval, tijdens het deel van het jaar waarin het aandeel tot de handel op een gereglementeerde markt was toegelaten en de handel in dat aandeel op een gereglementeerde markt niet was opgeschort.

Bij de berekening van de gemiddelde dagomzet, de gemiddelde waarde van de uitgevoerde orders en het gemiddelde dagelijkse aantal transacties voor een aandeel worden niet-handelsdagen in de lidstaat van de voor het betrokken aandeel relevante bevoegde autoriteit buiten beschouwing gelaten.

3.   Vóór de eerste toelating van een aandeel tot de handel op een gereglementeerde markt ziet de voor het betrokken aandeel relevante bevoegde autoriteit erop toe dat met betrekking tot dat aandeel ramingen worden verstrekt van de gemiddelde dagomzet, de marktkapitalisatie aan het begin van de eerste dag waarop het aandeel wordt verhandeld, en, wanneer de marktkapitalisatie op 500 miljoen EUR of meer wordt geraamd:

a)

het gemiddelde dagelijkse aantal transacties en, voor aandelen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 22, lid 1, onder a) of b) (al naar gelang van het geval), de waarde van de vrij verhandelbare aandelen;

b)

ingeval het een aandeel betreft waarvoor de ramingen uitwijzen dat het een liquide aandeel is, de gemiddelde waarde van de uitgevoerde orders.

De ramingen hebben betrekking op de periode van zes weken volgende op de toelating ervan tot de handel of op het einde van die periode al naargelang het geval, en houden rekening met eventuele eerdere ervaringen met de handel in het aandeel in kwestie, alsook met ervaringen met de handel in aandelen die geacht worden soortgelijke kenmerken te bezitten.

4.   Na de eerste toelating van een aandeel tot de handel op een gereglementeerde markt ziet de voor het betrokken aandeel relevante bevoegde autoriteit erop toe dat met betrekking tot dat aandeel de in lid 1, onder a), b), c) en d), bedoelde cijfergegevens worden berekend aan de hand van gegevens die betrekking hebben op de eerste vier weken waarin het aandeel wordt verhandeld, waarbij de in lid 1, onder c), voorkomende verwijzing naar 31 december wordt opgevat als een verwijzing naar het einde van de eerste vier weken waarin het aandeel wordt verhandeld; deze berekeningen worden verricht zodra dat doenbaar is na het beschikbaar komen van deze gegevens en in ieder geval vóór het einde van de in artikel 22, lid 5, genoemde periode van zes weken.

5.   De relevante bevoegde autoriteiten zien erop toe dat de gemiddelde dagomzet, de gemiddelde waarde van de uitgevoerde orders, het gemiddelde dagelijkse aantal transacties en de waarde van de vrij verhandelbare aandelen in de loop van een kalenderjaar worden gecontroleerd en indien nodig worden herberekend telkens als er zich een wijziging met betrekking tot het aandeel of de uitgevende instelling ervan voordoet welke een significante en blijvende invloed heeft op de eerder gemaakte berekeningen.

6.   De in de leden 1 tot en met 5 bedoelde berekeningen, die uiterlijk op de eerste handelsdag van maart 2009 openbaar dienen te worden gemaakt, worden verricht op basis van de gegevens met betrekking tot de gereglementeerde markt of markten van de lidstaat die de in termen van liquiditeit voor het aandeel in kwestie meest relevante markt is. Bij deze berekeningen worden bilateraal overeengekomen transacties in de zin van artikel 19 buiten beschouwing gelaten.

Artikel 34

(Artikelen 27, 28, 29, 30, 44 en 45 van Richtlijn 2004/39/EG)

Publicatie en effect van de uitkomsten van de vereiste berekeningen en ramingen

1.   Elke bevoegde autoriteit ziet er voor elk aandeel waarvoor zij de relevante bevoegde autoriteit is en dat aan het einde van het voorgaande kalenderjaar tot de handel op een gereglementeerde markt was toegelaten, op toe dat op de eerste handelsdag van maart van elk jaar de volgende informatie wordt gepubliceerd:

a)

de gemiddelde dagomzet en het gemiddelde dagelijkse aantal transacties, zoals berekend in overeenstemming met artikel 28, leden 1 en 2;

b)

de waarde van de vrij verhandelbare aandelen en de gemiddelde waarde van de uitgevoerde orders, zoals berekend in overeenstemming met artikel 28, leden 1 en 2.

Dit lid is niet van toepassing op aandelen waarop artikel 28, lid 1, tweede alinea, van toepassing is.

2.   De uitkomsten van de uit hoofde van artikel 33, lid 3, 4 of 5, vereiste berekeningen en ramingen worden gepubliceerd zodra dat doenbaar is na de uitvoering ervan.

3.   De in de leden 1 en 2 bedoelde informatie wordt als gepubliceerd beschouwd wanneer zij overeenkomstig lid 5 door het Comité van Europese effectenregelgevers is gepubliceerd.

4.   Voor de toepassing van deze verordening geldt het volgende:

a)

de classificatie op basis van de in lid 1 bedoelde publicatie is van toepassing gedurende de periode van twaalf maanden die aanvangt op 1 april na de publicatie en eindigt op 31 maart een jaar later;

b)

de classificatie op basis van de in artikel 33, lid 3, bedoelde ramingen is van toepassing vanaf de relevante eerste toelating tot de handel tot het einde van de in artikel 22, lid 5, bedoelde periode van zes weken;

c)

de classificatie op basis van de in artikel 33, lid 4, gespecificeerde berekeningen is van toepassing vanaf het einde van de in artikel 22, lid 5, bedoelde periode van zes weken tot de volgende datum:

i)

wanneer het einde van deze periode van zes weken tussen 15 januari en 31 maart (beide data inbegrepen) van een gegeven jaar valt, 31 maart van het daaropvolgende jaar;

ii)

in alle andere gevallen, de volgende 31 maart na het einde van deze periode.

De classificatie op basis van de in artikel 33, lid 5, bedoelde herberekeningen is evenwel van toepassing vanaf de datum van publicatie ervan tot de daaropvolgende 31 maart, tenzij er uit hoofde van artikel 33, lid 5, verdere herberekeningen plaatsvinden.

5.   Op basis van gegevens die door of namens bevoegde autoriteiten aan het Comité van Europese effectenregelgevers worden verstrekt, publiceert dit Comité op zijn website geconsolideerde en regelmatig geactualiseerde lijsten van:

a)

alle beleggingsondernemingen die systematisch intern een aandeel afhandelen dat tot de handel op een gereglementeerde markt is toegelaten;

b)

alle tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten aandelen, met vermelding van:

i)

de gemiddelde dagomzet, het gemiddelde dagelijkse aantal transacties en, voor de aandelen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 22, lid 1, onder a) of b) (al naar gelang van het geval), de waarde van de vrij verhandelbare aandelen;

ii)

indien het gaat om een liquide aandeel, de gemiddelde waarde van de uitgevoerde orders en de standaardmarktomvang voor het betrokken aandeel;

iii)

indien het gaat om een liquide aandeel dat overeenkomstig artikel 22, lid 3, als een extra liquide aandeel is aangewezen, de naam van de bevoegde autoriteit die dit als zodanig heeft aangewezen, en

iv)

de relevante bevoegde autoriteit.

6.   Elke bevoegde autoriteit ziet erop toe dat de in lid 1, onder a) en b), bedoelde gegevens voor de referentieperiode van 1 april 2006 tot en met 31 maart 2007 voor het eerst worden gepubliceerd op de eerste handelsdag van juli 2007. In afwijking van lid 4 is de op deze publicatie gebaseerde classificatie van toepassing gedurende de periode van vijf maanden die aanvangt op 1 november 2007 en eindigt op 31 maart 2008.

HOOFDSTUK V

TOELATING VAN FINANCIËLE INSTRUMENTEN TOT DE HANDEL

Artikel 35

(Artikel 40, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG)

Effecten

1.   Effecten worden als vrij verhandelbaar in de zin van artikel 40, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG aangemerkt indien zij tussen de partijen bij een transactie kunnen worden verhandeld en vervolgens zonder enige beperking kunnen worden overgedragen, en indien alle effecten die tot dezelfde klasse als het effect in kwestie behoren, fungibel zijn.

2.   Effecten waarvan de overdracht aan een beperking is onderworpen, worden niet als vrij verhandelbaar aangemerkt, tenzij het onwaarschijnlijk is dat de beperking de markt verstoort.

3.   Effecten die niet volgestort zijn, mogen als vrij verhandelbaar worden aangemerkt indien regelingen zijn getroffen om te vermijden dat de verhandelbaarheid van deze effecten beperkt is en om ervoor te zorgen dat voldoende informatie voor het publiek beschikbaar is gesteld over het feit dat de effecten niet volgestort zijn, alsook over de gevolgen daarvan voor de aandeelhouders.

4.   Bij de uitoefening van de discretionaire bevoegdheid om een aandeel al dan niet tot de handel toe te laten, houdt een gereglementeerde markt bij de beoordeling of een aandeel op billijke, ordelijke en efficiënte wijze kan worden verhandeld, rekening met het volgende:

a)

de verspreiding van deze aandelen onder het publiek;

b)

of de overeenkomstig Richtlijn 2003/71/EG te verstrekken historische financiële informatie en informatie over de uitgevende instelling en de bedrijfsactiviteiten ervan beschikbaar is of anderszins beschikbaar zal zijn voor het publiek.

5.   Een effect dat overeenkomstig Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad (7) tot de officiële notering is toegelaten en waarvan de notering niet is opgeschort, wordt aangemerkt als een effect dat vrij verhandelbaar is en dat op billijke, ordelijke en efficiënte wijze kan worden verhandeld.

6.   Voor de toepassing van artikel 40, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG houdt de gereglementeerde markt bij de beoordeling of een in artikel 4, lid 1, punt 18, onder c), van genoemde richtlijn bedoeld effect op billijke, ordelijke en efficiënte wijze kan worden verhandeld, al naar gelang van de aard van het toe te laten effect, rekening met het feit of aan de volgende criteria is voldaan:

a)

de aan het effect verbonden voorwaarden zijn duidelijk en ondubbelzinnig en maken het mogelijk een correlatie te maken tussen de prijs van het effect en de prijs of een andere waardemaatstaf van de onderliggende waarde;

b)

de prijs of een andere waardemaatstaf van de onderliggende waarde is betrouwbaar en beschikbaar voor het publiek;

c)

voor het publiek is voldoende informatie beschikbaar die het mogelijk maakt de waarde van het effect te bepalen;

d)

de regelingen voor de bepaling van de afwikkelingsprijs van het effect waarborgen dat deze prijs de prijs of een andere waardemaatstaf van de onderliggende waarde op adequate wijze weerspiegelt;

e)

voor de gevallen waarin de afwikkeling van het effect moet of kan geschieden door middel van de levering van een onderliggend effect of van een onderliggende waarde in plaats van in contanten, bestaan er adequate afwikkelings- en leveringsprocedures voor deze onderliggende waarde, alsook adequate regelingen om relevante informatie over de betrokken onderliggende waarde te verkrijgen.

Artikel 36

(Artikel 40, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG)

Rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging

1.   Bij de toelating tot de handel van rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging, ongeacht of deze conform Richtlijn 85/611/EEG is opgericht, vergewist een gereglementeerde markt zich ervan dat de betrokken instelling voor collectieve belegging voldoet of heeft voldaan aan de registratie-, kennisgevings- en andere procedures die moeten worden doorlopen voordat de rechten van deelneming in de instelling voor collectieve belegging op de markt mogen worden gebracht in de lidstaat die jurisdictie heeft over de betrokken gereglementeerde markt.

2.   Onverminderd Richtlijn 85/611/EEG of enigerlei andere communautaire of nationale wetgeving ten aanzien van instellingen voor collectieve belegging kunnen de lidstaten bepalen dat het voldoen aan de in lid 1 bedoelde vereisten geen noodzakelijke voorwaarde is voor de toelating van rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging tot de handel op een gereglementeerde markt.

3.   Bij de beoordeling of rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging van het open-end-type in overeenstemming met artikel 40, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG op billijke, ordelijke en efficiënte wijze kunnen worden verhandeld, houdt de gereglementeerde markt rekening met de volgende aspecten:

a)

de verspreiding van deze rechten van deelneming onder het publiek;

b)

of er adequate market-makingregelingen bestaan, dan wel of de beheermaatschappij van de instelling voor collectieve belegging passende alternatieve regelingen heeft getroffen opdat beleggers de rechten van deelneming terugbetaald kunnen krijgen;

c)

of de waarde van de rechten van deelneming transparant genoeg is gemaakt voor de beleggers door middel van de periodieke openbaarmaking van de intrinsieke waarde.

4.   Bij de beoordeling of rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging van het closed-end-type in overeenstemming met artikel 40, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG op billijke, ordelijke en efficiënte wijze kunnen worden verhandeld, houdt de gereglementeerde markt rekening met de volgende aspecten:

a)

de verspreiding van deze rechten van deelneming onder het publiek;

b)

of de waarde van de rechten van deelneming transparant genoeg is gemaakt voor de beleggers, ofwel door middel van de openbaarmaking van informatie over de beleggingsstrategie van het fonds, ofwel door middel van de periodieke openbaarmaking van de intrinsieke waarde.

Artikel 37

(Artikel 40, leden 1 en 2, van Richtlijn 2004/39/EG)

Derivaten

1.   Bij de toelating tot de handel van een financieel instrument van een in deel C, punten 4 tot en met 10, van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG bedoeld type gaan gereglementeerde markten na of aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de voorwaarden van het contract waarbij het financiële instrument in het leven wordt geroepen, moeten duidelijk en ondubbelzinnig zijn en het tevens mogelijk maken om een correlatie te maken tussen de prijs van het financiële instrument en de prijs of een andere waardemaatstaf van de onderliggende waarde;

b)

de prijs of een andere waardemaatstaf van de onderliggende waarde moet betrouwbaar zijn en beschikbaar zijn voor het publiek;

c)

voor het publiek moet voldoende informatie beschikbaar zijn die het mogelijk maakt de waarde van het derivaat te bepalen;

d)

de regelingen voor de bepaling van de afwikkelingsprijs van het contract moeten van dien aard zijn dat deze prijs de prijs of een andere waardemaatstaf van de onderliggende waarde op adequate wijze weerspiegelt;

e)

voor de gevallen waarin de afwikkeling van het derivaat moet of kan geschieden door middel van de levering van een onderliggend effect of van een onderliggende waarde in plaats van in contanten, moeten er adequate regelingen bestaan om de marktdeelnemers in staat te stellen relevante informatie over de betrokken onderliggende waarde te verkrijgen, alsook adequate afwikkelings- en leveringsprocedures voor de onderliggende waarde voorhanden zijn.

2.   Wanneer de betrokken financiële instrumenten van een in deel C, punt 5, 6, 7 of 10, van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG bedoeld type zijn, is lid 1, onder b), niet van toepassing indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

het contract waarbij het instrument in kwestie in het leven wordt geroepen, moet de mogelijkheid bieden om de markt in te lichten over, dan wel in staat te stellen zich een oordeel te vormen van de prijs of een andere waardemaatstaf van de onderliggende waarde wanneer deze prijs of waardemaatstaf niet anderszins beschikbaar is voor het publiek;

b)

de gereglementeerde markt moet ervoor zorgen dat er passende regelingen bestaan om toezicht uit te oefenen op de handel in en de afwikkeling van dergelijke financiële instrumenten;

c)

de gereglementeerde markt moet ervoor zorgen dat afwikkeling en levering, ongeacht of het daarbij om materiële levering dan wel om afwikkeling in contanten gaat, kunnen worden verricht in overeenstemming met de contractvoorwaarden van de betrokken financiële instrumenten.

HOOFDSTUK VI

AFGELEIDE FINANCIËLE INSTRUMENTEN

Artikel 38

(Artikel 4, lid 1, punt 2, van Richtlijn 2004/39/EG)

Kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten

1.   Voor de toepassing van deel C, punt 7, van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG wordt een contract dat geen spotcontract in de zin van lid 2 van dit artikel is en dat niet valt onder lid 4, geacht de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten te hebben en niet voor commerciële doeleinden te zijn bestemd indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

het voldoet aan een van de volgende reeksen criteria:

i)

het wordt verhandeld op een handelsfaciliteit van een derde land die een functie vervult die vergelijkbaar is met die van een gereglementeerde markt of een MTF;

ii)

het bepaalt uitdrukkelijk dat het wordt verhandeld op, dan wel onderworpen is aan de regels van een gereglementeerde markt, een MTF of een soortgelijke handelsfaciliteit van een derde land;

iii)

het bepaalt uitdrukkelijk dat het gelijkwaardig is aan een contract dat op een gereglementeerde markt, een MTF of een soortgelijke handelsfaciliteit van een derde land wordt verhandeld;

b)

de clearing ervan geschiedt door een clearinghouse of een andere entiteit die dezelfde functies als een centrale tegenpartij vervult, of er bestaan regelingen voor het verrichten van margebetalingen of -stortingen in verband met het contract;

c)

het is zodanig gestandaardiseerd dat met name de prijs, partij, leverdatum of andere voorwaarden hoofdzakelijk worden bepaald onder verwijzing naar periodiek bekendgemaakte prijzen, standaardpartijen of standaardleverdata.

2.   Voor de toepassing van lid 1 wordt onder spotcontract het volgende verstaan: een contract voor de verkoop van een grondstof, een activum of een recht, waarin is bepaald dat de levering moet plaatsvinden binnen een van de volgende termijnen, al naargelang welke termijn de langste is:

a)

twee handelsdagen;

b)

de termijn die op de markt voor de grondstof, het activum of het recht in kwestie algemeen wordt aanvaard als de standaardlevertermijn.

Een contract is evenwel geen spotcontract indien er, ongeacht de uitdrukkelijke voorwaarden ervan, tussen de contractpartijen een afspraak bestaat dat de levering van de onderliggende waarde mag worden uitgesteld en niet binnen de in de eerste alinea omschreven termijn behoeft plaats te vinden.

3.   Voor de toepassing van deel C, punt 10, van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG wordt een derivatencontract met betrekking tot een onderliggende waarde zoals bedoeld in dat deel of in artikel 39, geacht de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten te bezitten indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

het contract wordt in contanten afgewikkeld of kan op verzoek van één of meer van de partijen in contanten worden afgewikkeld, anderszins dan op grond van een verzuim of een ander ontbindend element;

b)

het contract wordt op een gereglementeerde markt of een MTF verhandeld;

c)

het contract voldoet aan de voorwaarden van lid 1.

4.   Een contract wordt niet beschouwd als een contract bestemd voor commerciële doeleinden in de zin van deel C, punt 7, van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG en als een contract met de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten in de zin van deel C, punten 7 en 10, van deze zelfde bijlage, wanneer het wordt gesloten met of door een exploitant of beheerder van een energietransportnetwerk, een mechanisme voor de balancering van de energiestromen, dan wel een pijpleidingennetwerk, en noodzakelijk is om de energielevering en -afname op een gegeven tijdstip in evenwicht te houden.

Artikel 39

(Artikel 4, lid 1, punt 2, van Richtlijn 2004/39/EG)

Onder deel C, punt 10, van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG vallende derivaten

Naast de derivatencontracten die tot een in deel C, punt 10, van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG genoemde categorie behoren, valt ook een op een van de volgende aspecten betrekking hebbend derivatencontract onder dat deel, mits het voldoet aan de criteria die in dat deel en in artikel 38, lid 3, zijn vastgelegd:

a)

breedbandtelecommunicatie;

b)

grondstofopslagcapaciteit;

c)

transmissie- of transportcapaciteit voor grondstoffen, ongeacht of het om kabels, pijpleidingen of andere middelen gaat;

d)

een rechtstreeks met de levering, de distributie of het verbruik van energie uit duurzame hulpbronnen verband houdend(e) vergoeding, krediet, vergunning, recht of vergelijkbaar activum;

e)

een geologische, ecologische of andere fysieke variabele;

f)

andere fungibele activa of rechten die geen rechten op de ontvangst van diensten zijn en kunnen worden overgedragen;

g)

een index of maatstaf die betrekking heeft op de prijs of waarde, dan wel het volume van transacties in een activum, recht, dienst of verbintenis.

HOOFDSTUK VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 40

Herziening

1.   Ten minste eens om de twee jaar onderwerpt de Commissie in overleg met het Comité van Europese effectenregelgevers de definitie van „transactie” voor de toepassing van deze verordening, de in bijlage II opgenomen tabellen, alsook de in artikel 22 vervatte criteria voor de bepaling van liquide aandelen aan een nieuw onderzoek.

2.   In overleg met het Comité van Europese effectenregelgevers heronderzoekt de Commissie de bepalingen van de artikelen 38 en 39 in verband met de criteria die nodig zijn om te bepalen welke instrumenten dienen te worden behandeld als instrumenten die de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten bezitten, die voor commerciële doeleinden bestemd zijn, of die onder deel C, punt 10, van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG vallen, indien in verband daarmee aan de andere in dat deel vastgelegde criteria is voldaan.

De Commissie brengt verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad op hetzelfde tijdstip waarop zij haar verslagen uit hoofde van artikel 65, lid 3, onder a) en d), van Richtlijn 2004/39/EG indient.

3.   Uiterlijk twee jaar na de toepassingsdatum van deze verordening onderwerpt de Commissie, na raadpleging van het Comité van Europese effectenregelgevers, tabel 4 van bijlage II aan een nieuw onderzoek, waarover zij verslag uitbrengt aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 41

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 november 2007, met uitzondering van artikel 11 en artikel 34, leden 5 en 6, die met ingang van 1 juni 2007 van toepassing zijn.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 augustus 2006.

Voor de Commissie

Charlie McCREEVY

Lid van de Commissie


(1)  PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2006/31/EG (PB L 114 van 27.4.2006, blz. 60).

(2)  PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64.

(3)  PB L 375 van 31.12.1985, blz. 3. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/1/EG (PB L 79 van 24.3.2005, blz. 9).

(4)  PB L 191 van 13.7.2001, blz. 43.

(5)  PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1.

(6)  Zie bladzijde 26 van dit Publicatieblad.

(7)  PB L 184 van 6.7.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/1/EG.


BIJLAGE I

Tabel 1

Lijst van te gebruiken velden voor meldingsdoeleinden

Veldnaam

Beschrijving

1.

Identificatie van de melder

Een unieke code ter identificatie van de onderneming die de transactie heeft uitgevoerd.

2.

Handelsdag

De handelsdag waarop de transactie is uitgevoerd.

3.

Handelstijd

Tijdstip van uitvoering van de transactie, opgegeven in de plaatselijke tijd van de bevoegde autoriteit waaraan de transactie wordt gemeld, waarbij de als basis voor de melding van de transactie gehanteerde tijdzone wordt uitgedrukt in Coordinated Universal Time (UTC) ± aantal uren.

4.

Aankoop/verkoop

Geeft aan of de transactie een aankoop of een verkoop was uit het oogpunt van de beleggingsonderneming die de melding verricht of, ingeval het om een melding aan een cliënt gaat, uit het oogpunt van de cliënt.

5.

Handelshoedanigheid

Geeft aan of de onderneming de transactie heeft uitgevoerd:

voor eigen rekening (hetzij in eigen naam, hetzij in naam van een cliënt);

voor rekening en in naam van een cliënt.

6.

Instrumentidentificatie

Dit gebeurt als volgt:

aan de hand van een (eventuele) unieke code, vast te stellen door de bevoegde autoriteit waaraan de melding wordt toegezonden, ter identificatie van het financiële instrument waarop de transactie betrekking heeft;

indien het financiële instrument in kwestie geen unieke identificatiecode heeft, moet de melding de naam van het instrument of, in het geval dat het een derivatencontract betreft, de kenmerken van het contract bevatten.

7.

Instrumentcodetype

Het codetype dat wordt gebruikt voor de vermelding van het instrument.

8.

Identificatie van het onderliggende instrument

De instrumentidentificatie die van toepassing is op zowel het effect dat de onderliggende waarde is in het kader van een derivatencontract, als het effect dat valt onder artikel 4, lid 1, punt 18, onder c), van Richtlijn 2004/39/EG.

9.

Identificatiecodetype van het onderliggende instrument

Het codetype dat wordt gebruikt voor de vermelding van het onderliggende instrument.

10.

Type instrument

De geharmoniseerde classificatie van het financiële instrument waarop de transactie betrekking heeft. In de beschrijving moet ten minste worden aangegeven of het instrument deel uitmaakt van een van de hoofdcategorieën waarin een uniforme, internationaal aanvaarde norm voor de classificatie van financiële instrumenten voorziet.

11.

Vervaldatum

De vervaldatum van een obligatie of een andere vorm van gesecuritiseerde schuld, dan wel de uitoefeningsdatum/vervaldatum van een derivatencontract.

12.

Type derivaat

Voor de geharmoniseerde beschrijving van het type derivaat dient te worden verwezen naar een van de hoofdcategorieën waarin een uniforme, internationaal aanvaarde norm voor de classificatie van financiële instrumenten voorziet.

13.

Put/Call

Geeft aan of een optie of een ander financieel instrument een put dan wel een call is.

14.

Uitoefenprijs

De uitoefenprijs van een optie of een ander financieel instrument.

15.

Prijsmultiplicator

Het aantal eenheden van het financiële instrument in kwestie dat in een handelspartij is vervat; bijvoorbeeld het aantal derivaten of effecten dat door eenzelfde contract wordt vertegenwoordigd.

16.

Eenheidsprijs

De prijs per effect of derivatencontract, exclusief provisie en (indien relevant) opgelopen rente. Indien het een schuldinstrument betreft, mag de prijs worden uitgedrukt in een munteenheid of in procent.

17.

Eenheid van de prijs

De munteenheid waarin de prijs wordt uitgedrukt. Indien de prijs, in het geval van een obligatie of een andere vorm van gesecuritiseerde schuld, in procent wordt uitgedrukt, dient dit percentage te worden vermeld.

18.

Hoeveelheid

Het aantal eenheden van de financiële instrumenten, de nominale waarde van de obligaties of het aantal derivatencontracten waarop de transactie betrekking heeft.

19.

Eenheid van de hoeveelheid

Geeft aan of de hoeveelheid het aantal eenheden van de financiële instrumenten, de nominale waarde van de obligaties of het aantal derivatencontracten is.

20.

Tegenpartij

Identificatie van de tegenpartij bij de transactie. Deze identificatie gebeurt als volgt:

indien de tegenpartij een beleggingsonderneming is, aan de hand van een (eventuele) unieke code voor deze onderneming, vast te stellen door de bevoegde autoriteit waaraan de melding wordt toegezonden;

indien de tegenpartij een gereglementeerde markt, een MTF of een als centrale tegenpartij optredende entiteit is, aan de hand van de unieke geharmoniseerde identificatiecode voor de betrokken markt, MTF of als centrale tegenpartij optredende entiteit, zoals gespecificeerd in de lijst die overeenkomstig artikel 13, lid 2, door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de betrokken entiteit is gepubliceerd;

indien de tegenpartij geen beleggingsonderneming, gereglementeerde markt, MTF of als centrale tegenpartij optredende entiteit is, dient deze te worden geïdentificeerd als „klant/cliënt” van de beleggingsonderneming die de transactie heeft uitgevoerd.

21.

Identificatie van de plaats van uitvoering

Identificatie van de plaats waar de transactie is uitgevoerd. Deze identificatie gebeurt als volgt:

wanneer de plaats van uitvoering een handelsplatform is: de unieke geharmoniseerde identificatiecode daarvan;

anders: de code „OTC”.

22.

Referentienummer van de transactie

Een uniek identificatienummer voor de transactie, dat wordt verstrekt door de beleggingsonderneming of door een derde die de melding in haar naam verricht.

23.

Annulering

Geeft aan of de transactie is geannuleerd.

Tabel 2

Verdere bijzonderheden bestemd voor de bevoegde autoriteiten

Veldnaam

Beschrijving

1.

Identificatie van de melder

Indien een unieke code zoals bedoeld in tabel 1 niet volstaat om de tegenpartij te identificeren, dienen de bevoegde autoriteiten passende maatregelen uit te werken die waarborgen dat de tegenpartij wordt geïdentificeerd.

6.

Identificatie van het instrument

Daarbij wordt gebruikgemaakt van de tussen alle bevoegde autoriteiten overeengekomen unieke code die op het financiële instrument in kwestie van toepassing is.

20.

Tegenpartij

Indien een unieke code of een unieke geharmoniseerde identificatiecode zoals bedoeld in tabel 1 niet volstaat om de tegenpartij te identificeren, dienen de bevoegde autoriteiten passende maatregelen uit te werken die waarborgen dat de tegenpartij wordt geïdentificeerd.


BIJLAGE II

Tabel 1

Overeenkomstig artikel 17 openbaar te maken informatie

Systeemtype

Beschrijving van het systeem

Samenvatting van de overeenkomstig artikel 17 openbaar te maken informatie

Op een continue veiling en een orderboek gebaseerd handelssysteem.

Een systeem dat door middel van een orderboek en een handelsalgoritme zonder menselijk ingrijpen continu verkooporders matcht met overeenkomstige aankooporders op basis van de beste beschikbare prijs.

Het geaggregeerde aantal orders en het overeenkomstige aantal aandelen op elk koersniveau voor ten minste de beste vijf bied- en laatkoersen.

Prijsgedreven handelssysteem.

Een systeem waarin transacties worden gesloten op basis van vaste koersen die continu beschikbaar worden gesteld voor de deelnemers en waarin marketmakers de koersen op een zodanig niveau dienen te handhaven dat er een evenwicht bestaat tussen, enerzijds, de behoeften van leden en deelnemers om op commerciële schaal te handelen en, anderzijds, het risico waaraan de marketmaker zich blootstelt.

De beste bied- en laatkoers van elke marketmaker voor een bepaald aandeel, samen met de volumes die bij deze koersen horen.

Op een periodieke veiling gebaseerd handelssysteem.

Een systeem dat op basis van een periodieke veiling en een handelsalgoritme zonder menselijk ingrijpen orders matcht.

De koers waartegen het op een veiling gebaseerde handelssysteem het best aan zijn handelsalgoritme voldoet, en het volume dat potentieel uitvoerbaar is tegen die koers.

Niet onder de eerste drie rijen vallend handelssysteem

Een hybride systeem dat onder twee of meer van de eerste drie rijen valt, of een systeem waarin het koersvormingsproces van een andere aard is dan dat van de systeemtypen die onder de eerste drie rijen vallen

Adequate informatie over de omvang van de orders, het niveau van de koersen en de diepte van de markt; met name de beste vijf bied- en laatkoersen en/of dubbele koersen van elke marketmaker voor het betrokken aandeel, indien de kenmerken van het koersvormingsmechanisme zulks mogelijk maken

Tabel 2

Orders van aanzienlijke omvang in verhouding tot de normale marktomvang

(in EUR)

Klasse in termen van gemiddelde dagomzet

(GDO)

GDO < 500 000

500 000 ≤ GDO < 1 000 000

1 000 000 ≤ GDO < 25 000 000

25 000 000 ≤ GDO < 50 000 000

GDO ≥ 50 000 000

Minimumomvang van een order dat wordt aangemerkt als een order van aanzienlijke omvang in verhouding tot de normale marktomvang

50 000

100 000

250 000

400 000

500 000

Tabel 3

Standaardmarktomvang

(in EUR)

Klasse in termen van de gemiddelde waarde van de transacties

(GWT)

GWT < 10 000

10 000   GWT < 20 000

20 000 ≤ GWT < 30 000

30 000 ≤ GWT < 40 000

40 000 ≤ GWT < 50 000

50 000 ≤ GWT < 70 000

70 000 ≤ GWT < 90 000

enz.

Standaard-markt-omvang

7 500

15 000

25 000

35 000

45 000

60 000

80 000

enz.

Tabel 4

Voor het uitstellen van de openbaarmaking geldende drempels en tijdsspannen

In onderstaande tabel wordt voor elke tijdsspanne gedurende welke de openbaarmaking mag worden uitgesteld, en voor elke aandelenklasse in termen van gemiddelde dagomzet (GDO) aangegeven welke minimumomvang een transactie moet hebben om de openbaarmaking in verband met een aandeel van het betrokken type gedurende de vermelde tijdsspanne te mogen uitstellen.

 

Aandelenklasse in termen van gemiddelde dagomzet (GDO)

GDO < 100 000 EUR

100 000 EUR ≤ GDO < 1 000 000 EUR

1 000 000 EUR ≤ GDO < 50 000 000 EUR

GDO ≥ 50 000 000 EUR

Minimumomvang die de transactie moet hebben om de openbaarmaking gedurende de vermelde tijdsspanne te mogen uitstellen

Tijdsspanne gedurende welke de openbaarmaking mag worden uitgesteld

60 minuten

10 000 EUR

5 % van de GDO of 25 000 EUR, al naargelang welk bedrag het grootst is

10 % van de GDO of 3 500 000 EUR, al naargelang welk bedrag het kleinst is

10 % van de GDO of 7 500 000 EUR, al naargelang welk bedrag het kleinst is

180 minuten

25 000 EUR

15 % van de GDO of 75 000 EUR, al naargelang welk bedrag het grootst is

15 % van de GDO of 5 000 000 EUR, al naargelang welk bedrag het kleinst is

20 % van de GDO of 15 000 000 EUR, al naargelang welk bedrag het kleinst is

Tot het einde van de handelsdag (of tot het midden van de volgende handelsdag indien de handelstrans-actie tijdens de laatste twee uur van de handel heeft plaatsgevonden)

45 000 EUR

25 % van de GDO of 100 000 EUR, al naargelang welk bedrag het grootst is

25 % van de GDO of 10 000 000 EUR, al naargelang welk bedrag het kleinst is

30 % van de GDO of 30 000 000 EUR, al naargelang welk bedrag het kleinst is

Tot het einde van de handelsdag volgende op de dag van de handelstransactie

60 000 EUR

50 % van de GDO of 100 000 EUR, al naargelang welk bedrag het grootst is

50 % van de GDO of 1 000 000 EUR, al naargelang welk bedrag het grootst is

100 % van de GDO

Tot het einde van de tweede handelsdag volgende op de dag van de handelstransactie

80 000 EUR

100 % van de GDO

100 % van de GDO

250 % van de GDO

Tot het einde van de derde handelsdag volgende op de dag van de handelstransactie

 

250 % van de GDO

250 % van de GDO