27.4.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 114/38


RICHTLIJN 2006/25/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 5 april 2006

betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan risico's van fysische agentia (kunstmatige optische straling) (19e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 137, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie (1), ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3) en gezien de gemeenschappelijke ontwerp-tekst die op 31 januari 2006 door het Bemiddelingscomité is goedgekeurd,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Ingevolge het Verdrag kan de Raad door middel van richtlijnen minimumvoorschriften vaststellen om de verbetering van met name het arbeidsmilieu te bevorderen, teneinde een betere bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers te waarborgen. Administratieve, financiële en juridische verplichtingen die de oprichting en ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) zouden kunnen hinderen, moeten in die richtlijnen vermeden worden.

(2)

In de mededeling van de Commissie over haar actieprogramma tot uitvoering van het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werknemers worden minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia in het vooruitzicht gesteld. In september 1990 heeft het Europees Parlement een resolutie over dat actieprogramma (4) aangenomen, waarin de Commissie in het bijzonder wordt verzocht voor met lawaai, trillingen en andere fysische agentia op de arbeidsplaats verbonden risico's een specifieke richtlijn op te stellen.

(3)

Op 25 juni 2002 hebben het Europees Parlement en de Raad alvast Richtlijn 2002/44/EG betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (trillingen) (16e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (5) aangenomen. Op 6 februari 2003 hebben het Europees Parlement en de Raad vervolgens Richtlijn 2003/10/EG betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (lawaai) (17e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (6) aangenomen. Daarna hebben het Europees Parlement en de Raad op 29 april 2004 Richtlijn 2004/40/EG betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (elektromagnetische velden) (18e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (7) aangenomen.

(4)

Het wordt nu noodzakelijk geacht maatregelen in te voeren ter bescherming van werknemers tegen de risico's die verbonden zijn aan optische straling door de effecten daarvan op de gezondheid en de veiligheid van werknemers, met name schade aan de ogen en de huid. Met deze maatregelen wordt niet alleen beoogd de gezondheid en de veiligheid van elke werknemer afzonderlijk te waarborgen, maar ook om alle werknemers van de Gemeenschap een als minimum te beschouwen basisbescherming te bieden, waarmee eventuele concurrentievervalsing wordt vermeden.

(5)

Eén van de doeleinden van deze richtlijn is de tijdige opsporing van schadelijke gevolgen voor de gezondheid die het resultaat zijn van blootstelling aan optische straling.

(6)

Deze richtlijn stelt minimumvoorschriften vast en laat de lidstaten daarmee de keuze stringentere bepalingen voor de bescherming van werknemers te handhaven of aan te nemen, met name waar het de vaststelling betreft van lagere grenswaarden voor blootstelling. De uitvoering van deze richtlijn mag niet dienen als rechtvaardiging voor enigerlei achteruitgang ten opzichte van de in de lidstaten reeds bestaande situatie.

(7)

Een systeem ter bescherming tegen de gevaren van optische straling moet beperkt blijven tot een omschrijving, zonder overbodige details, van de te bereiken doeleinden, de in acht te nemen beginselen en de te gebruiken basisgrootheden, teneinde de lidstaten in staat te stellen de minimumvoorschriften op equivalente wijze toe te passen.

(8)

De blootstelling aan optische straling kan doeltreffender worden verminderd door reeds bij het ontwerpen van werkplekken voor preventie te zorgen en arbeidsmiddelen, -procédés en -methoden zodanig te kiezen dat risico's bij voorrang aan de bron worden bestreden. Maatregelen met betrekking tot arbeidsmiddelen en -methoden leveren derhalve een bijdrage aan de bescherming van de werknemers. Overeenkomstig de algemene preventiebeginselen in artikel 6, lid 2, van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (8), hebben maatregelen voor collectieve bescherming voorrang boven individuele beschermingsmethoden.

(9)

Het is van belang dat werkgevers zich aanpassen aan de technische vooruitgang en de wetenschappelijke kennis inzake risico's in verband met blootstelling aan optische straling teneinde de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers te verbeteren.

(10)

Aangezien de onderhavige richtlijn een bijzondere richtlijn is in de zin van artikel 16, lid 1, is die richtlijn van toepassing op de blootstelling van werknemers aan optische straling, onverminderd strengere of specifieke bepalingen in de onderhavige richtlijn.

(11)

Deze richtlijn vormt een concrete bijdrage tot de verwezenlijking van de sociale dimensie van de interne markt.

(12)

Een aanvullende benadering om te komen tot betere beginselen voor de regelgeving en tot een hoog beschermingsniveau kan zijn ervoor te zorgen dat producten die vervaardigd worden door de producenten van optische stralingsbronnen en bijbehorende apparatuur voldoen aan geharmoniseerde normen die erop zijn toegesneden om de gezondheid en de veiligheid van de gebruikers te beschermen tegen de gevaren die aan dergelijke producten inherent zijn; bijgevolg is het niet noodzakelijk dat de metingen en berekeningen die de fabrikant reeds heeft verricht om na te gaan of het toestel voldoet aan de essentiële veiligheidseisen die in de toepasselijke communautaire richtlijnen aan dergelijke apparatuur worden gesteld, door de werkgevers opnieuw worden uitgevoerd, mits de apparatuur behoorlijk en regelmatig is onderhouden.

(13)

De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (9).

(14)

Inachtneming van de grenswaarden voor blootstelling dient een hoog beschermingsniveau te bieden voor wat betreft de gezondheidseffecten van blootstelling aan optische straling.

(15)

De Commissie dient een praktische handleiding op te stellen om werkgevers, met name bedrijfsleiders van KMO's, te helpen de technische bepalingen van deze richtlijn beter te begrijpen. De Commissie dient ernaar te streven deze handleiding zo snel mogelijk af te werken om de aanneming door de lidstaten van de voor de uitvoering van deze richtlijn nodige maatregelen te vergemakkelijken.

(16)

Overeenkomstig punt 34 van het interinstitutioneel akkoord (Beter wetgeven) (10) worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen die, voorzover mogelijk, het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

AFDELING I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Doel en toepassingsgebied

1.   Bij deze richtlijn, die de 19e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG is, worden minimumvoorschriften vastgesteld voor de bescherming van werknemers tegen risico's voor hun gezondheid en veiligheid die zich voordoen of kunnen voordoen door blootstelling aan kunstmatige optische straling tijdens het werk.

2.   Deze richtlijn heeft betrekking op de risico's voor de gezondheid en de veiligheid van werknemers door negatieve effecten op de ogen en de huid die worden veroorzaakt door blootstelling aan kunstmatige optische straling.

3.   Richtlijn 89/391/EEG is onverkort van toepassing op het gehele gebied, bedoeld in lid 1, onverminderd meer stringente en/of meer specifieke bepalingen van deze richtlijn.

Artikel 2

Definities

In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder:

a)

optische straling: elektromagnetische straling in het golflengtegebied tussen 100 nm en 1 mm. Het spectrum van de optische straling wordt ingedeeld in ultraviolette straling, zichtbare straling en infrarode straling:

i)

ultraviolette straling: optische straling in het golflengtegebied tussen 100 nm en 400 nm. Het ultraviolette gebied wordt ingedeeld in UVA (315-400 nm), UVB (280-315 nm) en UVC (100-280 nm);

ii)

zichtbare straling: optische straling in het golflengtegebied tussen 380 nm en 780 nm;

iii)

infrarode straling: optische straling in het golflengtegebied tussen 780 nm en 1 mm. Het infrarode gebied wordt ingedeeld in IRA (780-1 400 nm), IRB (1 400-3 000 nm) en IRC (3 000 nm — 1 mm);

b)

laser (lichtversterking door gestimuleerde stralingsemissie): apparaat dat in staat is om elektromagnetische straling in het golflengtegebied van optische straling te produceren of te versterken, hoofdzakelijk via gecontroleerde gestimuleerde emissie;

c)

laserstraling: optische straling afkomstig van een laser;

d)

niet-coherente straling: optische straling die geen laserstraling is;

e)

grenswaarden voor blootstelling (GWB's): grenzen voor de blootstelling aan optische straling, die direct gebaseerd zijn op bewezen gezondheidseffecten en biologische overwegingen. Inachtneming van deze grenzen waarborgt dat aan kunstmatige bronnen van optische straling blootgestelde werknemers worden beschermd tegen alle bekende negatieve gevolgen voor de gezondheid;

f)

bestralingssterkte (E) of vermogensdichtheid: het invallend vermogen aan straling per eenheid van oppervlakte uitgedrukt in watts per vierkante meter (W m-2);

g)

bestralingsdosis (H): de tijdsintegraal van de bestralingssterkte uitgedrukt in joules per vierkante meter (J m-2);

h)

radiantie (L): de stralingsstroom of het vermogen per eenheid van ruimtehoek uitgedrukt in watts per vierkante meter per steradiaal (W m-2 sr-1);

i)

niveau: de combinatie van bestralingssterkte, stralingsblootstelling en radiantie waaraan een werknemer is blootgesteld.

Artikel 3

Grenswaarden voor blootstelling

1.   De grenswaarden voor blootstelling aan incoherente straling, anders dan die welke wordt uitgestraald door natuurlijke bronnen van optische straling, zijn vermeld in bijlage I.

2.   De grenswaarden voor blootstelling aan laserstraling zijn vermeld in bijlage II.

AFDELING II

VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER

Artikel 4

Bepaling van de blootstelling en beoordeling van de risico's

1.   Bij de uitvoering van de voorschriften van artikel 6, lid 3, en artikel 9, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG beoordeelt en, indien nodig, meet en/of berekent de werkgever, voor aan kunstmatige bronnen van optische straling blootgestelde werknemers, de niveaus van de optische straling waaraan de werknemers waarschijnlijk zullen worden blootgesteld, zodat de nodige maatregelen kunnen worden bepaald en uitgevoerd om de blootstelling tot de toepasselijke grenzen te beperken. De methodiek die wordt toegepast bij de beoordeling, de meting en/of de berekeningen volgt de normen van de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) met betrekking tot laserstraling en de aanbevelingen van de Internationale Commissie voor Verlichtingskunde (CIE) en de Europese Commissie voor Normalisatie (CEN) met betrekking tot incoherente straling. In blootstellingssituaties die niet door die normen en aanbevelingen worden bestreken, worden, totdat passende EU-normen of ‐aanbevelingen beschikbaar zijn, de beoordeling, meting en/of berekeningen uitgevoerd aan de hand van de beschikbare nationale of internationale richtsnoeren met een wetenschappelijke grondslag. In beide blootstellingssituaties, mag bij de beoordeling rekening worden gehouden met door de producent van de arbeidsmiddelen opgegeven informatie, wanneer die arbeidsmiddelen onder een toepasselijke communautaire richtlijn vallen.

2.   De in lid 1 bedoelde beoordeling, meting en/of berekeningen worden met passende frequentie gepland en uitgevoerd door deskundige diensten of personen, met name rekening houdend met het bepaalde in artikel 7 en artikel 11 van Richtlijn 89/391/EEG inzake de vereiste deskundige diensten of personen en de raadpleging en deelneming van werknemers. De gegevens die door middel van de beoordelingen, waaronder de in lid 1 bedoelde meting en/of berekening van het niveau van blootstelling, zijn verkregen, worden in een passende vorm bewaard om latere raadpleging ervan mogelijk te maken.

3.   Overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Richtlijn 89/391/EEG besteedt de werkgever bij de risicobeoordeling met name aandacht aan:

a)

het niveau, de golflengtegebieden en de duur van de blootstelling aan kunstmatige bronnen van optische straling;

b)

de in artikel 3 van deze richtlijn bedoelde grenswaarden voor blootstelling;

c)

mogelijke gevolgen voor de gezondheid en veiligheid van werknemers die tot een bijzonder gevoelige risicogroep behoren;

d)

mogelijke gevolgen voor de gezondheid en veiligheid van werknemers van de interactie op de werkplek tussen optische straling en fotosensibiliserende chemicaliën;

e)

mogelijke indirecte effecten zoals tijdelijke blindheid, ontploffing, of brand;

f)

het bestaan van vervangende arbeidsmiddelen die ontworpen zijn om de niveaus van blootstelling aan kunstmatige optische straling te verminderen;

g)

via het gezondheidstoezicht verkregen informatie, met inbegrip van gepubliceerde informatie, voorzover dat mogelijk is;

h)

de blootstelling aan verscheidene bronnen van kunstmatige optische straling;

i)

een classificatie die wordt toegepast op lasers die worden gedefinieerd conform de desbetreffende IEC-norm, alsook soortgelijke classificaties met betrekking tot kunstmatige bronnen die soortgelijke schade kunnen toebrengen als lasers van de klasse 3B of 4;

j)

de door de producent van bronnen van optische straling en aanverwante arbeidsmiddelen opgegeven informatie in overeenstemming met de toepasselijke communautaire richtlijnen.

4.   De werkgever is in het bezit van een risicobeoordeling, overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder a), van Richtlijn 89/391/EEG, en vermeldt welke maatregelen overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van de onderhavige richtlijn moeten worden getroffen. De risicobeoordeling wordt op een geschikte drager vastgelegd, overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk; de werkgever kan daarbij argumenten aandragen om aan te tonen dat de aard en de omvang van de aan optische straling verbonden risico's een meer uitvoerige beoordeling overbodig maken. De risicobeoordeling wordt regelmatig bijgewerkt, met name indien er ingrijpende veranderingen hebben plaatsgevonden waardoor zij achterhaald is, of wanneer uit de resultaten van het gezondheidstoezicht blijkt dat aanpassing nodig is.

Artikel 5

Maatregelen ter voorkoming of vermindering van risico's

1.   De risico's die verbonden zijn aan de blootstelling aan kunstmatige optische straling worden geëlimineerd of tot een minimum beperkt, waarbij rekening wordt gehouden met de technische vooruitgang en de mogelijkheid om maatregelen te nemen om het risico aan de bron te beheersen.

De vermindering van de risico’s die verbonden zijn aan de blootstelling aan kunstmatige optische straling geschiedt met inachtneming van de in Richtlijn 89/391/EEG vermelde algemene preventieprincipes.

2.   Indien uit de overeenkomstig artikel 4, lid 1, uitgevoerde risicobeoordeling voor aan kunstmatige bronnen van optische straling blootgestelde werknemers blijkt dat het enigszins mogelijk is dat de blootstellingsgrenswaarden overschreden worden, gaat de werkgever over tot de opstelling en uitvoering van een actieplan dat technische en/of organisatorische maatregelen omvat om een blootstelling waarbij de grenswaarden worden overschreden, te voorkomen. Er dient met name rekening te worden gehouden met:

a)

alternatieve werkmethoden die het risico van optische straling verminderen;

b)

de keuze van arbeidsmiddelen die minder optische straling uitzenden, rekening houdend met het te verrichten werk;

c)

technische maatregelen om de emissie van optische straling te beperken, waar nodig ook door het gebruik van vergrendeling, afscherming of soortgelijke mechanismen ter bescherming van de gezondheid;

d)

passende onderhoudsprogramma's voor de arbeidsmiddelen, de werkplek en de systemen op de arbeidsplaats;

e)

het ontwerp en de indeling van de werkplek en de arbeidsplaats;

f)

de beperking van de duur en het niveau van de blootstelling;

g)

de beschikbaarheid van passende persoonlijke beschermingsmiddelen;

h)

de aanwijzingen van de fabrikant van de arbeidsmiddelen wanneer deze onder een desbetreffende communautaire richtlijn vallen.

3.   Op basis van de overeenkomstig artikel 4 uitgevoerde risicobeoordeling worden werkplekken waar werknemers zouden kunnen worden blootgesteld aan niveaus van optische straling uit kunstmatige bronnen die de grenswaarden voor blootstelling overschrijden, overeenkomstig Richtlijn 92/58/EEG van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften voor de veiligheids- en/of gezondheidssignalering op het werk (9e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (11), aangegeven door middel van passende signaleringen. De betrokken zones worden afgebakend en de toegang ertoe wordt beperkt indien dit technisch mogelijk is en indien het risico bestaat dat de grenswaarden voor blootstelling worden overschreden.

4.   Werknemers mogen in geen geval worden blootgesteld aan straling boven de grenswaarden voor blootstelling. Worden de grenswaarden voor blootstelling overschreden ondanks de maatregelen die de werkgever uit hoofde van deze richtlijn met betrekking tot kunstmatige bronnen van optische straling heeft genomen, dan neemt de werkgever onmiddellijk maatregelen om de blootstelling terug te brengen tot onder de grenswaarden. De werkgever gaat na waarom de grenswaarden zijn overschreden en past de beschermings- en preventiemaatregelen zo aan dat de grenswaarden niet opnieuw worden overschreden.

5.   Overeenkomstig artikel 15 van Richtlijn 89/391/EEG stemt de werkgever de in dit artikel bedoelde maatregelen af op de vereisten voor werknemers die tot een bijzonder gevoelige risicogroep behoren.

Artikel 6

Voorlichting en opleiding van de werknemers

Onverminderd de artikelen 10 en 12 van Richtlijn 89/391/EEG zorgt de werkgever ervoor dat werknemers die aan risico's in verband met kunstmatige optische straling op het werk worden blootgesteld, en/of hun vertegenwoordigers, alle noodzakelijke voorlichting en opleiding ontvangen in verband met het resultaat van de in artikel 4 van deze richtlijn bedoelde risicobeoordeling, in het bijzonder betreffende:

a)

maatregelen die ter uitvoering van deze richtlijn zijn genomen;

b)

de grenswaarden voor blootstelling en de gerelateerde potentiële gevaren;

c)

de resultaten van de overeenkomstig artikel 4 van deze richtlijn uitgevoerde beoordeling, meting en/of berekeningen van de niveaus van blootstelling aan kunstmatige optische straling, samen met een toelichting bij de betekenis en de potentiële gevaren ervan;

d)

de wijze waarop schadelijke effecten van de blootstelling voor de gezondheid moeten worden opgespoord en gemeld;

e)

de omstandigheden waarin werknemers recht hebben op gezondheidstoezicht;

f)

veilige werkmethoden om de risico's van blootstelling tot een minimum te beperken;

g)

goed gebruik van passende persoonlijke beschermingsmiddelen.

Artikel 7

Raadpleging en deelneming van de werknemers

Bij de behandeling van de onderwerpen die onder deze richtlijn vallen, wordt overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 89/391/EEG voorzien in raadpleging en deelneming van de werknemers en/of hun vertegenwoordigers.

AFDELING III

DIVERSE BEPALINGEN

Artikel 8

Gezondheidstoezicht

1.   De lidstaten stellen zich tot doel schadelijke gevolgen voor de gezondheid te voorkomen en tijdig op te sporen alsmede gezondheidsrisico's op lange termijn en chronische ziekte te voorkomen en stellen daarbij de nodige bepalingen vast om te voorzien in een passend toezicht op de gezondheid van werknemers overeenkomstig artikel 14 van Richtlijn 89/391/EEG.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat het gezondheidstoezicht wordt uitgeoefend door een arts, een deskundige op het gebied van de arbeidsgezondheidszorg of een medische autoriteit verantwoordelijk voor gezondheidstoezicht overeenkomstig intern recht en praktijk.

3.   De lidstaten stellen regelingen vast om te waarborgen dat er van iedere werknemer die in overeenstemming met lid 1 onder gezondheidstoezicht staat, een individueel medisch dossier wordt opgesteld, dat regelmatig wordt bijgewerkt. De medische dossiers bevatten een samenvatting van de resultaten van het uitgevoerde gezondheidstoezicht. Zij worden in een geschikte vorm bijgehouden om latere raadpleging mogelijk te maken, waarbij rekening wordt gehouden met het vertrouwelijke karakter ervan. Op verzoek wordt aan de bevoegde autoriteit een afschrift van de desbetreffende dossiers verstrekt, waarbij rekening wordt gehouden met het vertrouwelijke karakter ervan. De werkgever neemt passende maatregelen om te waarborgen dat de arts, de deskundige op het gebied van de arbeidsgezondheidszorg of de medische autoriteit verantwoordelijk voor het gezondheidstoezicht, zoals in voorkomend geval door de lidstaten aangewezen, toegang hebben tot de resultaten van de in artikel 4 bedoelde risicobeoordeling waar die resultaten van belang kunnen zijn voor het gezondheidstoezicht. De individuele werknemer heeft desgevraagd toegang tot de hem persoonlijk betreffende medische gegevens.

4.   In elk geval waar een blootstelling boven de grenswaarden wordt vastgesteld, wordt de betrokken werknemer(s) in staat gesteld een medisch onderzoek te ondergaan overeenkomstig intern recht en praktijk. Dit medisch onderzoek wordt ook gedaan wanneer uit het gezondheidstoezicht blijkt dat een werknemer aan een herkenbare ziekte lijdt of schadelijke effecten voor zijn gezondheid ondervindt die door een arts of een deskundige op het gebied van de arbeidsgezondheidszorg worden aangemerkt als het resultaat van blootstelling aan kunstmatige optische straling op het werk. In beide gevallen, wanneer grenswaarden worden overschreden of schadelijke gevolgen voor de gezondheid (met inbegrip van ziekte) worden vastgesteld:

a)

wordt de werknemer door de arts of een andere voldoende gekwalificeerde persoon geïnformeerd over het resultaat dat hem persoonlijk betreft. Hij ontvangt met name informatie en advies over het gezondheidstoezicht waaraan hij zich dient te onderwerpen na het einde van de blootstelling;

b)

wordt de werkgever geïnformeerd over significante bevindingen van het gezondheidstoezicht, waarbij rekening wordt gehouden met het vertrouwelijke karakter van de medische gegevens;

c)

is het de taak van de werkgever:

de risicobeoordeling die overeenkomstig artikel 4 is uitgevoerd, opnieuw te bezien,

de overeenkomstig artikel 5 genomen maatregelen om risico’s te elimineren of te verminderen, opnieuw te bezien,

het advies van de deskundige op het gebied van de arbeidsgezondheidszorg of van een andere voldoende gekwalificeerde persoon dan wel van de bevoegde autoriteit, in aanmerking te nemen bij de uitvoering van maatregelen die vereist zijn om het risico te elimineren of te verminderen overeenkomstig artikel 5, en

te voorzien in voortgezet gezondheidstoezicht en te zorgen voor een evaluatie van de gezondheidstoestand van alle andere werknemers die op overeenkomstige wijze zijn blootgesteld. In die gevallen kan de arts of de deskundige op het gebied van de arbeidsgezondheidszorg dan wel de bevoegde autoriteit voorstellen dat de blootgestelde personen aan een medisch onderzoek worden onderworpen.

Artikel 9

Sancties

De lidstaten voorzien in adequate sancties op inbreuken op de ingevolge deze richtlijn vastgestelde nationale wetgeving. De sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend.

Artikel 10

Technische wijzigingen

1.   Wijzigingen van de grenswaarden voor blootstelling in de bijlagen worden door het Europees Parlement en de Raad vastgesteld volgens de procedure van artikel 137, lid 2, van het Verdrag.

2.   Zuiver technische wijzigingen in de bijlagen in verband met:

a)

de vaststelling van richtlijnen op het gebied van de technische harmonisatie en normalisatie met betrekking tot het ontwerp, de bouw, de vervaardiging of de constructie van arbeidsmiddelen en/of werkplekken;

b)

de technische vooruitgang, wijzigingen in de meest toepasselijke geharmoniseerde Europese normen of internationale specificaties, en nieuwe wetenschappelijke inzichten op het gebied van beroepsmatige blootstelling aan optische straling,

worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 11, lid 2.

Artikel 11

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het in artikel 17 van Richtlijn 89/391/EEG bedoelde comité.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.   Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

AFDELING IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 12

Verslagen

De lidstaten brengen om de vijf jaar aan de Commissie verslag uit over de praktische toepassing van deze richtlijn, met vermelding van het standpunt van de sociale partners.

De Commissie stelt om de vijf jaar het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats in kennis van de inhoud van deze verslagen, alsmede van haar evaluatie van deze verslagen, van de ontwikkelingen terzake en van ieder optreden dat in het licht van nieuwe wetenschappelijke kennis gerechtvaardigd kan zijn.

Artikel 13

Praktische handleiding

Om de uitvoering van deze richtlijn te vergemakkelijken, stelt de Commissie een praktische handleiding op voor de bepalingen van de artikelen 4 en 5 en de bijlagen I en II.

Artikel 14

Omzetting

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 27 mei 2010 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen of reeds hebben vastgesteld.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 16

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 5 april 2006.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES

Voor de Raad

De voorzitter

H. WINKLER


(1)  PB C 77 van 18.3.1993, blz. 12 en PB C 230 van 19.8.1994, blz. 3.

(2)  PB C 249 van 13.9.1993, blz. 28.

(3)  Advies van het Europees Parlement van 20 april 1994 (PB C 128 van 9.5.1994, blz. 146), bevestigd op 16 september 1999 (PB C 54 van 25.2.2000, blz. 75), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 18 april 2005 (PB C 172 E van 12.7.2005, blz. 26) en besluit van het Europees Parlement van 16 november 2005 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 14 februari 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 23 februari 2006.

(4)  PB C 260 van 15.10.1990, blz. 167.

(5)  PB L 177 van 6.7.2002, blz. 13.

(6)  PB L 42 van 15.2.2003, blz. 38.

(7)  PB L 159 van 30.4.2004, blz. 1. Richtlijn gerectificeerd in PB L 184 van 24.5.2004, blz. 1.

(8)  PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(9)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(10)  PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.

(11)  PB L 245 van 26.8.1992, blz. 23.


BIJLAGE I

Incoherente optische straling

De biofysisch relevante waarden voor blootstelling aan optische straling kunnen met onderstaande formules worden bepaald. Welke formule wordt gebruikt, hangt af van het door de bron uitgezonden stralingsspectrum en de resultaten dienen te worden vergeleken met de desbetreffende grenswaarden voor blootstelling in tabel 1.1. Voor een bepaalde bron van optische straling kan meer dan één blootstellingswaarde met bijbehorende grenswaarde gelden.

De nummering van a) tot en met o) verwijst naar de overeenkomstige horizontale rij in tabel 1.1.

a)

Image

(Heff is alleen relevant in het gebied 180 tot 400 nm)

b)

Image

(HUVA is alleen relevant in het gebied 315 tot 400 nm)

c) en d)

Image

(LB is alleen relevant in het gebied 300 tot 700 nm)

e) en f)

Image

(EB is alleen relevant in het gebied 300 tot 700 nm)

g t/m l)

Image

(zie tabel 1.1 voor passende waarden van λ1 en λ2)

m) en n)

Image

(EIR is alleen relevant in het gebied 780 tot 3 000 nm)

o)

Image

(Hskin is alleen relevant in het gebied 380 tot 3 000 nm)

Aan de doelstelling van deze richtlijn kan ook worden voldaan door bovenstaande formules te vervangen door de volgende uitdrukkingen en het gebruik van discrete waarden, zoals uiteengezet in de volgende tabellen:

a)

Image

en Formula

b)

Image

en Formula

c) en d)

Image

 

e) en f)

Image

 

g t/m l)

Image

(zie tabel 1.1 voor passende waarden van λ1 en λ2)

m) en n)

Image

 

o)

Image

en Formula

Aantekeningen:

Eλ (λ, t), Eλ

spectrale bestralingssterkte of spectrale vermogensdichtheid: het invallend vermogen aan straling per eenheid van oppervlakte, uitgedrukt in watts per vierkante meter per nanometer [W m-2 nm-1]; de waarden voor Eλ (λ, t) en Eλ zijn verkregen door metingen of kunnen worden verstrekt door de fabrikant van de apparatuur;

Eeff

effectieve bestralingssterkte (UV-gebied): de berekende bestralingssterkte binnen het UV-golflengtegebied (180 tot 400 nm) door spectrale weging met S (λ), uitgedrukt in watts per vierkante meter [W m-2];

H

bestralingsdosis: de tijdsintegraal van de bestralingssterkte uitgedrukt in joules per vierkante meter [J m-2];

Heff

effectieve bestralingsdosis: de bestralingssterkte, blootstelling spectraal gewogen met S (λ), uitgedrukt in joules per vierkante meter [J m- 2];

EUVA

totale bestralingssterkte (UVA): de berekende bestralingssterkte binnen het UVA-golflengtegebied (315‐400 nm), uitgedrukt in watts per vierkante meter [W m-2];

HUVA

bestralingsdosis (UVA): de integraal naar tijd en golflengte, of de som van de bestralingssterkte binnen het UVA-golflengtegebied (315-400 nm), uitgedrukt in joules per vierkante meter [J m-2];

S (λ)

spectrale weging waarbij rekening wordt gehouden met de golflengteafhankelijkheid van de gezondheidseffecten van UV-straling op ogen en huid, (tabel 1.2) [dimensieloos];

t, Δt

tijd: duur van de blootstelling, uitgedrukt in seconden [s];

λ

golflengte, uitgedrukt in nanometers [nm];

Δ λ

bandbreedte, uitgedrukt in nanometers [nm], voor de berekening van de meetintervallen;

Lλ (λ), Lλ

spectrale radiantie van de bron, uitgedrukt in watts per vierkante meter per steradiaal per nanometer [W m- 2 sr –1 nm-1];

R (λ)

spectrale weging waarbij rekening wordt gehouden met de golflengteafhankelijkheid van door zichtbare en IRA-straling aan het oog toegebrachte thermische schade hitteletsel (tabel 1.3) [dimensieloos];

LR

effectieve radiantie (thermische schade): berekende radiantie door spectrale weging met R (λ), uitgedrukt in watts per vierkante meter per steradiaal [W m- 2 sr –1];

B (λ)

spectrale weging waarbij rekening wordt gehouden met de golflengteafhankelijkheid van het door bestraling met blauwlicht aan het oog toegebrachte fotochemische letsel (tabel 1.3) [dimensieloos];

LB

effectieve radiantie (blauwlicht): berekende radiantie, spectraal gewogen met B (λ), uitgedrukt in watts per vierkante meter per steradiaal [W m- 2 sr –1];

EB

effectieve bestralingssterkte (blauwlicht): berekende bestralingssterkte, spectraal gewogen met B (λ), uitgedrukt in watts per vierkante meter [W m- 2];

EIR

totale bestralingssterkte (thermische schade): berekende bestralingssterkte binnen het infrarode golflengtegebied (780 nm t/m 3 000 nm), uitgedrukt in watts per vierkante meter [W m-2];

Eskin

totale bestralingssterkte (zichtbaar, IRA en IRB): berekende bestralingssterkte binnen het zichtbare en infrarode golflengtegebied (380 nm tot 3 000 nm), uitgedrukt in watts per vierkante meter [W m-2];

Hskin

stralingsblootstelling, de integraal van tijd en golflengte, of de som van de bestralingssterkte in het zichtbare en infrarode golflengtespectrum (380 tot 3 000 nm), uitgedrukt in joules per vierkante meter (J m-2);

α

koordehoek: de hoek die wordt ingenomen door een schijnbare bron als gezien vanuit een punt in de ruimte, uitgedrukt in milliradialen (mrad). De schijnbare bron is het werkelijke of virtuele object dat het kleinst mogelijke beeld op het netvlies vormt.

Tabel 1.1

Maximale blootstellingswaarde voor niet-coherente optische straling

Nr.

Golflengte in nanometers

Grenswaarde voor blootstelling

Eenheden

Opmerkingen

Deel van het lichaam

Risico

a)

180-400

(UVA, UVB en UVC)

Heff = 30

Dagelijkse waarde: 8 uur

[J m-2]

 

oog

hoornvlies

bindvlies

lens

huid

fotokeratitis

conjunctivitis

staarvorming

erythema

elastosis

huidkanker

b)

315-400

(UVA)

HUVA = 104

Dagelijkse waarde: 8 uur

[J m-2]

 

oog lens

staarvorming

c)

300-700

(Blauwlicht) zie noot 1

Formula

voor t ≤ 10 000 s

LB: [W m-2 sr-1]

t: [seconden]

voor α ≥ 11 mrad

oog netvlies

fotoretinitis

d)

300-700

(Blauwlicht)

(1)

LB = 100

voor t > 10 000 s

[W m-2 sr-1]

e)

300-700

(Blauwlicht)

(1)

Formula

voor t ≤ 10 000 s

EB: [W m-2]

t: [seconden]

voor α < 11 mrad

(2)

f)

300-700

(Blauwlicht)

(1)

EB = 0,01

t >10 000 s

[W m-2]

g)

380-1 400

(Zichtbaar en IRA)

Formula

voor t >10 s

[W m-2 sr-1]

Cα = 1,7 voor

α ≤ 1,7 mrad

Cα = α voor

1,7 ≤ α ≤ 100 mrad

Cα = 100 voor

α > 100 mrad

λ1= 380; λ2= 1 400

oog netvlies

verbranding van het netvlies

h)

380-1 400

(Zichtbaar en IRA)

Formula

voor 10 μs ≤ t ≤ 10 s

LR: [W m-2 sr-1]

t: [seconden]

i)

380-1 400

(Zichtbaar en IRA)

Formula

voor t <10 μs

[W m-2 sr-1]

j)

780-1 400

(IRA)

Formula

voor t > 10 s

[W m 2 sr-1]

Cα = 11 voor

α ≤ 11 mrad

Cα = α voor

11≤ α ≤ 100 mrad

Cα = 100 voor

α > 100 mrad

(meting gezichtsveld: 11 mrad)

λ1= 780; λ2= 1 400

oog netvlies

verbranding van het netvlies

k)

780-1 400

(IRA)

Formula

voor 10 μs ≤ t ≤ 10 s

LR: [W m-2 sr-1]

t: [seconden]

l)

780-1 400

(IRA)

Formula

voor t < 10 μs

[W m-2 sr-1]

m)

780-3 000

(IRA en IRB)

EIR = 18 000 t-0,75

voor t ≤ 1 000 s

E: [Wm-2]

t: [seconden]

 

oog

hoornvlies

lens

verbranding van het hoornvlies staarvorming

n)

780-3 000

(IRA en IRB)

EIR = 100

voor t > 1 000 s

[W m-2]

o)

380-3 000

(Zichtbaar, IRA

en IRB)

Hskin = 20 000 t0,25

voor t < 10 s

H: [J m-2]

t: [seconden]

 

huid

verbranding

(1)

Het spectrum van 300 tot 700 nm omvat delen van UVB, alle UVA en de meeste van de zichtbare straling. Het eraan verbonden risico wordt echter gewoonlijk „blauwlicht”-risico genoemd. Strikt genomen bestrijkt blauwlicht slechts het spectrum van 400 tot 490 nm.

(2)

Voor een constante fixatie op zeer kleine bronnen met een koordehoek < 11 mrad, kan LB worden omgezet in EB. Dit geldt normaliter alleen voor ophtalmologische instrumenten of een gestabiliseerd oog tijdens anesthesie. De maximale „staartijd” wordt gevonden door tmax = 100/EB met EB uitgedrukt in W m-2. Ten gevolge van de oogbewegingen tijdens normale visuele taken komt dit niet boven 100s.


Tabel 1.2

S (λ) [dimensieloos], 180 nm tot 400 nm

λ in nm

S (λ)

λ in nm

S (λ)

λ in nm

S (λ)

λ in nm

S (λ)

λ in nm

S (λ)

180

0,0120

228

0,1737

276

0,9434

324

0,000520

372

0,000086

181

0,0126

229

0,1819

277

0,9272

325

0,000500

373

0,000083

182

0,0132

230

0,1900

278

0,9112

326

0,000479

374

0,000080

183

0,0138

231

0,1995

279

0,8954

327

0,000459

375

0,000077

184

0,0144

232

0,2089

280

0,8800

328

0,000440

376

0,000074

185

0,0151

233

0,2188

281

0,8568

329

0,000425

377

0,000072

186

0,0158

234

0,2292

282

0,8342

330

0,000410

378

0,000069

187

0,0166

235

0,2400

283

0,8122

331

0,000396

379

0,000066

188

0,0173

236

0,2510

284

0,7908

332

0,000383

380

0,000064

189

0,0181

237

0,2624

285

0,7700

333

0,000370

381

0,000062

190

0,0190

238

0,2744

286

0,7420

334

0,000355

382

0,000059

191

0,0199

239

0,2869

287

0,7151

335

0,000340

383

0,000057

192

0,0208

240

0,3000

288

0,6891

336

0,000327

384

0,000055

193

0,0218

241

0,3111

289

0,6641

337

0,000315

385

0,000053

194

0,0228

242

0,3227

290

0,6400

338

0,000303

386

0,000051

195

0,0239

243

0,3347

291

0,6186

339

0,000291

387

0,000049

196

0,0250

244

0,3471

292

0,5980

340

0,000280

388

0,000047

197

0,0262

245

0,3600

293

0,5780

341

0,000271

389

0,000046

198

0,0274

246

0,3730

294

0,5587

342

0,000263

390

0,000044

199

0,0287

247

0,3865

295

0,5400

343

0,000255

391

0,000042

200

0,0300

248

0,4005

296

0,4984

344

0,000248

392

0,000041

201

0,0334

249

0,4150

297

0,4600

345

0,000240

393

0,000039

202

0,0371

250

0,4300

298

0,3989

346

0,000231

394

0,000037

203

0,0412

251

0,4465

299

0,3459

347

0,000223

395

0,000036

204

0,0459

252

0,4637

300

0,3000

348

0,000215

396

0,000035

205

0,0510

253

0,4815

301

0,2210

349

0,000207

397

0,000033

206

0,0551

254

0,5000

302

0,1629

350

0,000200

398

0,000032

207

0,0595

255

0,5200

303

0,1200

351

0,000191

399

0,000031

208

0,0643

256

0,5437

304

0,0849

352

0,000183

400

0,000030

209

0,0694

257

0,5685

305

0,0600

353

0,000175

 

 

210

0,0750

258

0,5945

306

0,0454

354

0,000167

 

 

211

0,0786

259

0,6216

307

0,0344

355

0,000160

 

 

212

0,0824

260

0,6500

308

0,0260

356

0,000153

 

 

213

0,0864

261

0,6792

309

0,0197

357

0,000147

 

 

214

0,0906

262

0,7098

310

0,0150

358

0,000141

 

 

215

0,0950

263

0,7417

311

0,0111

359

0,000136

 

 

216

0,0995

264

0,7751

312

0,0081

360

0,000130

 

 

217

0,1043

265

0,8100

313

0,0060

361

0,000126

 

 

218

0,1093

266

0,8449

314

0,0042

362

0,000122

 

 

219

0,1145

267

0,8812

315

0,0030

363

0,000118

 

 

220

0,1200

268

0,9192

316

0,0024

364

0,000114

 

 

221

0,1257

269

0,9587

317

0,0020

365

0,000110

 

 

222

0,1316

270

1,0000

318

0,0016

366

0,000106

 

 

223

0,1378

271

0,9919

319

0,0012

367

0,000103

 

 

224

0,1444

272

0,9838

320

0,0010

368

0,000099

 

 

225

0,1500

273

0,9758

321

0,000819

369

0,000096

 

 

226

0,1583

274

0,9679

322

0,000670

370

0,000093

 

 

227

0,1658

275

0,9600

323

0,000540

371

0,000090

 

 


Tabel 1.3

B (λ), R (λ) [dimensieloos], 380 nm tot 1 400 nm

λ in nm

B (λ)

R (λ)

300 ≤ λ < 380

0,01

380

0,01

0,1

385

0,013

0,13

390

0,025

0,25

395

0,05

0,5

400

0,1

1

405

0,2

2

410

0,4

4

415

0,8

8

420

0,9

9

425

0,95

9,5

430

0,98

9,8

435

1

10

440

1

10

445

0,97

9,7

450

0,94

9,4

455

0,9

9

460

0,8

8

465

0,7

7

470

0,62

6,2

475

0,55

5,5

480

0,45

4,5

485

0,32

3,2

490

0,22

2,2

495

0,16

1,6

500

0,1

1

500 < λ ≤ 600

100,02·(450-λ)

1

600 < λ ≤ 700

0,001

1

700 < λ ≤ 1 050

100,002·(700- λ)

1 050 < λ ≤ 1 150

0,2

1 150 < λ ≤ 1 200

0,2· 100,02·(1 150- λ)

1 200 < λ ≤ 1 400

0,02


BIJLAGE II

Optische laserstraling

De biofysisch relevante waarden voor blootstelling aan optische straling kunnen met onderstaande formules worden vastgesteld. Welke formule wordt gebruikt, hangt af van de golflengte en de duur van de door de bron uitgezonden straling en de resultaten dienen te worden vergeleken met de desbetreffende grenswaarden voor blootstelling in de tabellen 2.2 tot en met 2.4. Voor een bepaalde bron van optische laserstraling kan meer dan één blootstellingswaarde met bijbehorende grenswaarde gelden.

De coëfficiënten die in de tabellen 2.2, 2.3 en 2.4 ten behoeve van de berekeningen worden gebruikt, staan in tabel 2.5 en de correctiefactoren voor herhaalde blootstelling staan in tabel 2.6.

Image

Image

Aantekeningen:

dP

vermogen in watts [W];

dA

oppervlakte in vierkante meter [m2];

E (t), E

bestralingssterkte of vermogensdichtheid: het invallend vermogen aan straling per eenheid van oppervlakte, gewoonlijk uitgedrukt in watts per vierkante meter [W m-2]. Waarden van E(t), E zijn verkregen door metingen of kunnen door de fabrikant van de apparatuur worden verstrekt;

H

bestralingsdosis: de tijdsintegraal van de bestralingssterkte, uitgedrukt in joules per vierkante meter [J m-2];

t

tijd: duur van de blootstelling, uitgedrukt in seconden [s];

λ

golflengte: uitgedrukt in nanometers [nm];

γ

de conushoek die het gezichtsveld voor de meting begrenst, uitgedrukt in milliradialen [mrad];

γm

gezichtsveld voor de meting, uitgedrukt in milliradialen [mrad];

α

koordehoek van een bron, uitgedrukt in milliradialen [mrad];

begrenzende opening: het cirkelvormige gebied waarvoor het gemiddelde van de bestralingssterkte en de stralingsblootstelling wordt berekend;

G

geïntegreerde radiantie: de integraal van de radiantie over een bepaalde blootstellingstijd, uitgedrukt als de stralingsenergie per oppervlakte-eenheid van een straling emiterend oppervlak per eenheid van ruimtehoek van een stralingsbron in joules per vierkante meter per steradiaal [J m-2 sr -1].

Tabel 2.1

Stralingsrisico's

Golflengte [nm]

γ

Stralings-spectrum

Aan-getast orgaan

Risico

Tabel voor de grenswaarden voor blootstelling

180 tot 400

UV

oog

fotochemische beschadiging en schade door hitte

2.2 en 2.3

180 tot 400

UV

huid

erytheem

2.4

400 tot 700

zichtbaar

oog

schade aan het netvlies

2.2

400 tot 600

zichtbaar

oog

fotochemische beschadiging

2.3

400 tot 700

zichtbaar

huid

schade door hitte

2.4

700 tot 1 400

IRA

oog

schade door hitte

2.2 en 2.3

700 tot 1 400

IRA

huid

schade door hitte

2.4

1 400 tot 2 600

IRB

oog

schade door hitte

2.2

2 600 tot 106

IRC

oog

schade door hitte

2.2

1 400 tot 106

IRB, IRC

oog

schade door hitte

2.3

1 400 tot 106

IRB, IRC

huid

schade door hitte

2.4

Tabel 2.2

Grenswaarden voor de blootstelling van het oog aan laserstraling — Korte blootstellingsduur < 10 s

Image

Tabel 2.3

Grenswaarden voor de blootstelling van het oog aan laserstraling — Lange blootstellingsduur ≥ 10 s

Image

Tabel 2.4

Grenswaarden voor de blootstelling van de huid aan laserstraling

Image

Tabel 2.5

Toegepaste correctiefactoren en andere parameters

ICNIRP-benaming parameter

Geldig spectraalgebied (nm)

Waarde

CA

λ < 700

CA = 1,0

700-1 050

CA = 10 0,002(λ - 700)

1 050-1 400

CA = 5,0

CB

400-450

CB = 1,0

450-700

CB = 10 0,02(λ - 450)

CC

700-1 150

CC = 1,0

1 150-1 200

CC = 10 0,018(λ - 1 150)

1 200-1 400

CC = 8,0

T1

λ < 450

T1 = 10 s

450-500

T1 = 10 · [10 0,02 ( λ - 450)] s

λ > 500

T1 = 100 s


ICNIRP-benaming parameter

Geldig voor biologisch effect

Waarde

αmin

alle thermische effecten

αmin = 1,5 mrad


ICNIRP-benaming parameter

Geldige waarden voor de openingshoeken (mrad)

Waarde

CE

α < αmin

CE = 1,0

αmin < α < 100

CE = α/αmin

α > 100

CE = α2/(αmin · αmax) mrad met αmax = 100 mrad

T2

α < 1,5

T2 = 10 s

1,5 < α < 100

T2 = 10 · [10 (α - 1,5) / 98,5] s

α > 100

T2 = 100 s


ICNIRP-benaming parameter

Geldige blootstellingsperioden (s)

Waarde

γ

t ≤ 100

γ = 11 [mrad]

100 < t < 104

γ = 1,1 t 0,5 [mrad]

t > 104

γ = 110 [mrad]

Tabel 2.6

Correctie voor herhaalde blootstelling

Bij iedere herhaalde blootstelling zoals deze plaatsvinden bij lasersystemen met herhaalde pulsen of beeldontleding door middel van laser (scanning) dient elk van de drie volgende algemene regels te worden toegepast.

1.

De blootstelling ten gevolge van elke afzonderlijke puls in een reeks pulsen mag de blootstellingsgrenswaarde voor een enkele puls met dezelfde pulstijd niet overschrijden.

2.

De blootstelling ten gevolge van een groep van pulsen (of subgroep van pulsen in een reeks) die in tijd t worden afgegeven mag de grenswaarde voor de blootstelling voor tijd t niet overschrijden.

3.

De blootstelling ten gevolge van een enkele puls binnen een groep pulsen mag niet hoger zijn dan de grenswaarde voor blootstelling aan een enkele puls vermenigvuldigd met de cumulatieve thermische correctiefactor Cp=N-0,25, waarbij N het aantal pulsen is. Deze regel is alleen van toepassing op grenswaarden voor blootstelling die moeten beschermen tegen thermische beschadiging, waarbij alle pulsen die in minder dan Tmin worden afgegeven, behandeld worden als een enkele puls.

Parameter

Geldig spectraalgebied (nm)

Waarde

Tmin

315 < λ ≤ 400

Tmin = 10 -9 s (= 1 ns)

400 < λ ≤ 1 050

Tmin = 18· 10 -6 s (= 18 μs)

1 050 < λ ≤ 1 400

Tmin = 50· 10 -6 s (= 50 μs)

1 400 < λ ≤ 1 500

Tmin = 10 -3 s (= 1 ms)

1 500 < λ ≤ 1 800

Tmin = 10 s

1 800 < λ ≤ 2 600

Tmin = 10 -3 s (= 1 ms)

2 600 < λ ≤ 10 6

Tmin = 10 -7 s (= 100 ns)


VERKLARING VAN DE RAAD

Verklaring van de Raad betreffende het gebruik van het woord „penalties” in de Engelse versie van rechtsinstrumenten van de Europese Gemeenschap

De Raad is van oordeel dat het woord „penalties”, wanneer dat wordt gebruikt in de Engelse versie van rechtsinstrumenten van de Europese Gemeenschap, een neutrale betekenis heeft en niet specifiek aan strafrechtelijke sancties refereert, maar ook bestuursrechtelijke en financiële sancties, alsmede andere soorten sancties kan omvatten. Wanneer lidstaten op grond van een handeling van de Gemeenschap verplicht zijn „penalties” vast te stellen, moeten zij het juiste type van sanctie kiezen, in overeenstemming met de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.

In de taalkundige gegevensbank van de Gemeenschap wordt het woord „penalty” in andere talen als volgt vertaald:

in het Tsjechisch „sankce”, in het Spaans „sanciones”, in het Deens „sanktioner”, in het Duits „Sanktionen”, in het Ests „sanksioonid”, in het Frans „sanctions”, in het Grieks „κυρώσεις”, in het Hongaars „jogkövetkezmények”, in het Italiaans „sanzioni”, in het Lets „sankcijas”, in het Litouws „sankcijos”, in het Maltees „penali”, in het Nederlands „sancties”, in het Pools „sankcje”, in het Portugees „sanções”, in het Sloveens „kazni”, in het Slowaaks „sankcie, in het Fins „seuraamukset” en in het Zweeds „sanktioner”.

Indien het woord „sanctions” in herziene Engelse versies van rechtsinstrumenten waarin dat woord vroeger voorkwam, nu wordt vervangen door „penalties”, houdt dit inhoudelijk geen verschil in.