15.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 315/9


BESLUIT Nr. 1673/2006/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 24 oktober 2006

betreffende de financiering van de Europese normalisatie

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95 en artikel 157, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese normalisatie is een vrijwillige activiteit die wordt uitgevoerd door en voor belanghebbenden die normen en andere normalisatieproducten willen opstellen om in hun behoeften te voorzien. Deze normalisatieproducten worden opgesteld door het Europees Comité voor normalisatie (CEN), het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie (Cenelec) en het Europees Normalisatie-instituut voor telecommunicatie (ETSI), instellingen die worden genoemd in bijlage I bij Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (3) (hierna „Europese normalisatie-instellingen” genoemd).

(2)

Richtlijn 98/34/EG bepaalt dat de Commissie na raadpleging van het bij genoemde richtlijn ingestelde Comité normalisatieverzoeken kan richten aan de Europese normalisatie-instellingen. Algemene richtsnoeren voor de samenwerking tussen CEN, Cenelec en ETSI en de Europese Commissie en de Europese Vrijhandelsassociatie van 28 maart 2003 (4) regelen de partnerschapsrelaties tussen enerzijds de Europese normalisatie-instellingen en anderzijds en de Gemeenschap en de Europese Vrijhandelsassociatie, die eveneens steun verleent voor de Europese normalisatie.

(3)

Het is noodzakelijk dat de Gemeenschap bijdraagt aan de financiering van de Europese normalisatie, gezien de nuttige rol die deze vervult ter ondersteuning van haar wetgeving en beleid. Enerzijds draagt de Europese normalisatie bij tot de werking en de consolidatie van de interne markt, met name dankzij de zogenoemde „nieuwe aanpak”-richtlijnen die betrekking hebben op gezondheid, veiligheid, milieu- en consumentenbescherming, of tot het waarborgen van de interoperabiliteit op gebieden zoals vervoer. Anderzijds draagt de Europese normalisatie ertoe bij het concurrentievermogen van de ondernemingen te vergroten, met name door het bevorderen van het vrije verkeer van goederen en diensten, de interoperabiliteit van netwerken, communicatiemiddelen, de technologische ontwikkeling en de innovatie in sectoren zoals de informatietechnologieën. Het is derhalve wenselijk, de financiering van de Europese normalisatiewerkzaamheden op het gebied van de informatie- en telecommunicatietechnologieën, waarop bovendien met name Beschikking 87/95/EEG van de Raad van 22 december 1986 betreffende de normalisatie op het gebied van de informatietechnologieën en de telecommunicatie (5) van toepassing is, in het onderhavige besluit op te nemen.

(4)

Er dient een uitdrukkelijke, volledige en gedetailleerde rechtsgrondslag te worden gegeven aan de financiering door de Gemeenschap van alle Europese normalisatiewerkzaamheden die voor de tenuitvoerlegging van haar beleid en wetgeving noodzakelijk zijn.

(5)

Er dient op te worden toegezien dat het midden- en kleinbedrijf, met name kleine en micro-ondernemingen, en ambachtelijke bedrijven, de Europese normen daadwerkelijk kunnen toepassen. Het is daarom belangrijk bij de vaststelling en aanpassing van deze normen rekening te houden met de kenmerken en context van dergelijke ondernemingen.

(6)

De communautaire financiering dient tot doel te hebben, normen of andere normalisatieproducten op te stellen, het gebruik ervan door ondernemingen te vergemakkelijken middels de vertaling ervan in de verschillende officiële talen van de Gemeenschap, de samenhang van het Europese normalisatiesysteem te versterken en te zorgen voor eerlijke en transparante toegang tot Europese normen voor alle marktdeelnemers in de hele Europese Unie. Dit is met name van belang in gevallen waar het gebruik van normen naleving van het Gemeenschapsrecht mogelijk maakt.

(7)

De kredieten voor de Europese normalisatiewerkzaamheden dienen jaarlijks door de begrotingsautoriteit binnen de grenzen van een indicatieve financiering voor een periode van het desbetreffende financiële kader te worden vastgesteld en de Commissie dient daarover jaarlijks een besluit te nemen waarin de bedragen en, in voorkomend geval, de maximale medefinancieringspercentages per type activiteit worden vastgesteld.

(8)

Rekening houdend met het zeer brede werkterrein van de Europese normalisatie ter ondersteuning van het beleid en de wetgeving van de Gemeenschap en met de verschillende typen normalisatiewerkzaamheden dient in verschillende financieringswijzen te worden voorzien. Het betreft hoofdzakelijk subsidies zonder oproepen tot het indienen van voorstellen voor de Europese normalisatie-instellingen overeenkomstig artikel 110, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (6) (hierna „Financieel Reglement” genoemd), en artikel 168, lid 1, onder d), van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (7).

(9)

Hetzelfde zou ook moeten gelden voor die instellingen die weliswaar niet zijn erkend als Europese normalisatie-instellingen in de zin van bijlage I bij Richtlijn 98/34/EG maar wel worden aangesteld in een basisbesluit en zijn belast met voorbereidende werkzaamheden ter ondersteuning van de Europese normalisatie, in samenwerking met de Europese normalisatie-instellingen.

(10)

De lidstaten worden ertoe aangespoord te zorgen voor passende nationale financiering voor normalisatietaken.

(11)

Daar de Europese normalisatie-instellingen de communautaire werkzaamheden permanent ondersteunen, is het bovendien wenselijk dat zij over efficiënte en goed functionerende centrale secretariaten beschikken. De Commissie dient derhalve subsidies te kunnen toekennen aan die instellingen, die een doel van algemeen Europees belang nastreven, zonder dat voor de subsidiëring van huishoudelijke uitgaven het in artikel 113, lid 2, van het Financieel Reglement bedoelde degressiviteitsbeginsel wordt toegepast. Voor de doeltreffende werking van de Europese normalisatie-instellingen is het bovendien nodig dat de nationale leden van deze instellingen zich houden aan hun verplichtingen om financieel bij te dragen aan het Europese normalisatiesysteem.

(12)

De financiering van normalisatiewerkzaamheden dient ook voorbereidende of bijkomende werkzaamheden in verband met het opstellen van normen of andere normalisatieproducten te kunnen omvatten. Het betreft met name onderzoekwerkzaamheden, het opstellen van documenten ter voorbereiding van wetgeving, het nemen van interlaboratoriumproeven, en de geldigverklaring of beoordeling van normen. Voorts moet bij de bevordering van de normalisatie op Europees en internationaal niveau ook ruimte kunnen worden gemaakt voor de uitvoering van programma's voor samenwerking met en technische bijstand aan derde landen. Om de markttoegang te verbeteren en het concurrentievermogen van ondernemingen in de Europese Unie te vergroten, dient derhalve in de mogelijkheid te worden voorzien subsidies aan andere organisaties toe te kennen door middel van oproepen tot het indienen van voorstellen of, in voorkomend geval, de gunning van opdrachten.

(13)

Geregeld worden partnerschapsovereenkomsten tussen de Commissie en de Europese normalisatie-instellingen gesloten, om de administratieve en financiële regels betreffende de financiering van de normalisatiewerkzaamheden overeenkomstig het Financieel Reglement vast te stellen. Het Europees Parlement en de Raad dienen op de hoogte te worden gehouden van de inhoud van deze overeenkomsten.

(14)

Rekening gehouden met het specifieke karakter van normalisatiewerkzaamheden en in het bijzonder met de belangrijke deelname van de verschillende actoren in het normalisatieproces, dient te worden toegestaan dat de medefinanciering van de werkzaamheden voor de productie van Europese normen of andere normalisatieproducten waarvoor communautaire subsidie wordt verleend, wordt verstrekt in de vorm van bijdragen in natura, bijvoorbeeld door de beschikbaarstelling van deskundigen.

(15)

Om een doeltreffende tenuitvoerlegging van dit besluit te waarborgen, dient een beroep te kunnen worden gedaan op de nodige deskundigheid, met name inzake accountantscontrole en financieel beheer, alsmede op middelen voor administratieve ondersteuning die een vlottere uitvoering van het besluit kunnen vergemakkelijken. Voorts dient regelmatig de relevantie te worden beoordeeld van de door de Gemeenschap gefinancierde werkzaamheden om zekerheid te verkrijgen omtrent het nut en het effect ervan.

(16)

Voorts dienen passende maatregelen te worden genomen om fraude en onregelmatigheden te voorkomen en ten onrechte betaalde middelen terug te vorderen overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (8), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (9) en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (10),

BESLUITEN:

Artikel 1

Onderwerp

Dit besluit stelt de regels vast betreffende de bijdrage van de Gemeenschap aan de financiering van de Europese normalisatie ter ondersteuning van de uitvoering van specifiek beleid, specifieke maatregelen en acties, en de wetgeving van de Gemeenschap.

Artikel 2

Voor communautaire financiering in aanmerking komende organisaties

Voor de uitvoering van de in artikel 3 van dit besluit vermelde werkzaamheden kan communautaire financiering worden verstrekt aan de erkende Europese normalisatie-instellingen die zijn opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 98/34/EG.

Communautaire financiering kan echter ook worden verstrekt aan andere organisaties voor de uitvoering van de in artikel 3, lid 1, onder b), bedoelde voorbereidende of bijkomende werkzaamheden in verband met de Europese normalisatie alsmede voor de in artikel 3, lid 1, onder f), bedoelde programma's.

Artikel 3

Voor communautaire financiering in aanmerking komende normalisatiewerkzaamheden

1.   De Gemeenschap kan de volgende Europese normalisatiewerkzaamheden financieren:

a)

de productie en de herziening van Europese normen of van elk ander normalisatieproduct dat nodig en geschikt is voor de tenuitvoerlegging van het beleid en de wetgeving van de Gemeenschap;

b)

de uitvoering van voorbereidende of bijkomende werkzaamheden in verband met de Europese normalisatie, zoals studies, programma's, beoordelingen, vergelijkende analysen, onderzoekswerkzaamheden, laboratoriumwerkzaamheden, interlaboratoriumproeven en werkzaamheden inzake conformiteitsbeoordeling;

c)

de werkzaamheden van de centrale secretariaten van de Europese normalisatie-instellingen, zoals beleidsontwikkeling, coördinatie van normalisatiewerkzaamheden, verwerking van technisch werk en informatieverstrekking aan belanghebbenden;

d)

de controle van de kwaliteit en de conformiteit met dienovereenkomstig beleid en wetgeving van de Gemeenschap van Europese normen of van elk ander normalisatieproduct;

e)

de vertaling, voor zover nodig, van Europese normen of van andere Europese normalisatieproducten die ter ondersteuning van het beleid en de wetgeving van de Gemeenschap worden gebruikt, in andere officiële communautaire talen dan de werktalen van de Europese normalisatie-instellingen, de opstelling van documenten met het oog op de verklaring, interpretatie en vereenvoudiging van normen, en de opstelling van gebruikershandleidingen en documenten met optimale werkmethoden;

f)

werkzaamheden ter uitvoering van programma's voor technische bijstand, samenwerking met derde landen en de bevordering en de opwaardering van het Europese normalisatiesysteem en van de Europese normen bij de belanghebbenden in de Gemeenschap en op internationaal vlak.

2.   De in lid 1, onder a), bedoelde werkzaamheden kunnen slechts voor financiering van de Gemeenschap in aanmerking komen, indien het bij artikel 5 van Richtlijn 98/34/EG ingestelde comité is geraadpleegd over de aan de Europese normalisatie-instellingen te richten verzoeken.

Artikel 4

Financiering

De kredieten voor de in dit besluit bedoelde werkzaamheden worden jaarlijks door de begrotingsautoriteit binnen de grenzen van het financiële kader vastgesteld.

Artikel 5

Financieringswijzen

1.   De communautaire financiering geschiedt:

a)

door de toekenning van subsidies, zonder oproep tot het indienen van voorstellen, aan de Europese normalisatie-instellingen, voor de uitvoering van de in artikel 3 vermelde werkzaamheden, en aan de organisaties die krachtens een basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement, zijn belast met de uitvoering, in samenwerking met de Europese normalisatie-instellingen, van de in artikel 3, lid 1, onder b), van het onderhavige besluit vermelde werkzaamheden;

b)

door de toekenning van subsidies, met een oproep tot het indienen van voorstellen, of door openbare aanbestedingsprocedures, aan andere organisaties voor de uitvoering, in samenwerking met de Europese normalisatie-instellingen, van de in artikel 3, lid 1, onder b), vermelde normalisatiewerkzaamheden of de in artikel 3, lid 1, onder f), vermelde programma's.

2.   De in artikel 3, lid 1, onder c), bedoelde werkzaamheden van de centrale secretariaten van de Europese normalisatie-instellingen kunnen worden gefinancierd door de subsidiëring van acties of van huishoudelijke uitgaven. Bij verlenging van de subsidiëring van huishoudelijke uitgaven is het degressiviteitsbeginsel niet automatisch van toepassing.

3.   De Commissie stelt de in de leden 1 en 2 bedoelde financieringswijzen vast, alsmede de bedragen en, in voorkomend geval, de maximale financieringspercentages per type activiteit. Het desbetreffende besluit van de Commissie wordt openbaar gemaakt.

4.   Subsidieovereenkomsten mogen een vaste vergoeding voor de overheadkosten van de begunstigde toestaan tot maximaal 30 % van de totale subsidiabele directe kosten van de acties, behalve wanneer de indirecte kosten van de begunstigde worden gedekt door een uit de algemene begroting van de Europese Unie gefinancierde werkingssubsidie.

5.   Medefinanciering in de vorm van bijdragen in natura wordt toegestaan. De waarde van de bijdragen in natura wordt bepaald overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002.

6.   De gemeenschappelijke doelstellingen inzake samenwerking en de administratieve en financiële voorwaarden betreffende de aan de Europese normalisatie-instellingen toegekende subsidies worden vastgesteld in partnerschapskaderovereenkomsten tussen de Commissie enerzijds en de Europese normalisatie-instellingen anderzijds overeenkomstig het Financieel Reglement en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002. Het Europees Parlement en de Raad worden van de sluiting van deze overeenkomsten in kennis gesteld.

Artikel 6

Beheer en toezicht

1.   De door de begrotingsautoriteit vastgestelde kredieten voor de financiering van normalisatiewerkzaamheden kunnen ook worden gebruikt ter dekking van de administratieve uitgaven voor acties die verband houden met voorbereiding, toezicht, accountantscontrole, en beoordeling, en die rechtstreeks noodzakelijk zijn ter verwezenlijking van de doelstellingen van het onderhavige besluit, en met name studies, vergaderingen, voorlichtings- en bekendmakingsacties, uitgaven in verband met computernetwerken met het oog op informatie-uitwisseling, alsmede alle andere uitgaven voor administratieve en technische bijstand die de Commissie ten behoeve van normalisatiewerkzaamheden kan gebruiken.

2.   De Commissie beoordeelt de relevantie van de door de Gemeenschap gefinancierde normalisatiewerkzaamheden ten aanzien van de behoeften van het beleid en de wetgeving van de Gemeenschap en informeert het Europees Parlement en de Raad ten minste om de vijf jaar over de resultaten van deze beoordelingen.

Artikel 7

Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap

1.   De Commissie draagt ervoor zorg dat bij de uitvoering van de krachtens dit besluit gefinancierde werkzaamheden de financiële belangen van de Gemeenschap worden beschermd door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, omkoping en andere onwettige activiteiten door daadwerkelijke controles en door de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen, alsmede, wanneer onregelmatigheden worden vastgesteld, door de toepassing van doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties, in overeenstemming met de Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95, (Euratom, EG) nr. 2185/96 en (EG) nr. 1073/1999.

2.   Voor de krachtens het onderhavige besluit gefinancierde communautaire werkzaamheden wordt onder het in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 genoemde begrip „onregelmatigheid” elke inbreuk op het Gemeenschapsrecht of een niet-nakoming van een contractuele verplichting verstaan als gevolg van een handeling of nalatigheid van een marktdeelnemer waardoor de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen of de door de Gemeenschappen beheerde begrotingen door een onverschuldigde uitgave worden of zouden worden benadeeld.

3.   De uit het onderhavige besluit voortvloeiende overeenkomsten en contracten voorzien in toezicht en financiële controle door de Commissie of door een door haar gemachtigde vertegenwoordiger en in controles door de Rekenkamer, in voorkomend geval ter plaatse.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 24 oktober 2006.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES

Voor de Raad

De voorzitster

P. LEHTOMÄKI


(1)  PB C 110 van 9.5.2006, blz. 14.

(2)  Advies van het Europees Parlement van 17 mei 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 18 september 2006.

(3)  PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(4)  PB C 91 van 16.4.2003, blz. 7.

(5)  PB L 36 van 7.2.1987, blz. 31. Beschikking gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).

(6)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(7)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1248/2006 (PB L 227 van 19.8.2006, blz. 3).

(8)  PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

(9)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

(10)  PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.