8.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 246/12


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 6 september 2006

tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen voor het intracommunautaire handelsverkeer in pluimvee dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3940)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/605/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name op artikel 10, lid 4,

Gelet op Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (2), en met name op artikel 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 90/539/EEG van de Raad van 15 oktober 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (3) bevat veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer van pluimvee en de invoer daarvan uit derde landen, ook voor pluimvee dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet.

(2)

Overeenkomstig Beschikking 2005/734/EG van de Commissie van 19 oktober 2005 tot vaststelling van bioveiligheidsmaatregelen ter beperking van het risico van overdracht van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door het influenza A-virus subtype H5N1, van in het wild levende vogels naar pluimvee en andere in gevangenschap gehouden vogels en tot instelling van een systeem voor vroege opsporing in risicogebieden (4) moeten de lidstaten op basis van bepaalde risicofactoren de delen van hun grondgebied identificeren waar een bijzonder risico bestaat voor de insleep en aanwezigheid van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door het influenza A-virus van subtype H5N1.

(3)

Onder pluimvee dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet, vallen verschillende soorten gekweekt vederwild, waaronder watervogels. Dergelijke dieren worden in gevangenschap gefokt en dan voor de jacht in het wild uitgezet en vormen zo een bron van vlees van vrij vederwild.

(4)

Pluimvee dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet, komt vaak in contact met wilde vogels, wat tot een verhoogd risico op verspreiding van aviaire influenza kan leiden, met name bij verzending van de dieren naar andere lidstaten of naar derde landen.

(5)

De ervaring met uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza van subtype H5N1 en andere aviaire-influenzastammen van subtype H5 en H7 heeft uitgewezen dat deze categorie pluimvee bijzondere risico's loopt, waartegen aanvullende maatregelen moeten worden genomen.

(6)

Daarom moeten de lidstaten voor dit type pluimveeproductie richtsnoeren opstellen voor goede bioveiligheidspraktijken, ter uitwerking en aanvulling van de maatregelen van Beschikking 2005/734/EG, met name voor bedrijven waaruit pluimvee naar andere lidstaten of naar derde landen wordt verzonden.

(7)

Richtlijn 2005/94/EG bevat bepaalde preventieve maatregelen voor bewaking en vroegtijdige opsporing van aviaire influenza. Volgens die richtlijn moeten op pluimveebedrijven bewakingsprogramma's in verband met aviaire influenza worden uitgevoerd. De richtsnoeren voor goede bioveiligheidspraktijken, aanvullende bioveiligheidsmaatregelen en tests vóór verzending van pluimvee waarin deze beschikking voorziet, moeten verdere garanties bieden voor de handel in en uitvoer van levend pluimvee en het risico op verspreiding van de ziekte beperken.

(8)

Het laboratoriumonderzoek moet worden uitgevoerd overeenkomstig de procedures van Beschikking 2006/437/EG van de Commissie van 31 augustus 2006 tot goedkeuring van een diagnosehandboek voor aviaire influenza overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG van de Raad.

(9)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Deze beschikking voorziet in:

a)

bioveiligheidsmaatregelen voor bedrijven met pluimvee dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet, en

b)

bewakingsmaatregelen voor gebruikspluimvee dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet en dat naar andere lidstaten of naar derde landen wordt verzonden.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze beschikking wordt verstaan onder:

a)

„pluimvee”: kippen, kalkoenen, parelhoenders, eenden, ganzen, kwartels, duiven, fazanten, patrijzen en loopvogels (Ratitae), die in gevangenschap worden opgefokt of gehouden voor de fokkerij, voor de productie van vlees of van consumptie-eieren of om in het wild te worden uitgezet;

b)

„gebruikspluimvee”: pluimvee van 72 uur en ouder, dat wordt opgefokt voor de productie van vlees en/of van consumptie-eieren of om in het wild te worden uitgezet;

c)

„vrij vederwild”: voor menselijke consumptie bejaagde wilde vogels.

Artikel 3

Richtsnoeren voor goede bioveiligheidspraktijken

De lidstaten stellen, in samenwerking met bedrijven die pluimvee houden dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet, richtsnoeren op voor goede bioveiligheidspraktijken voor dergelijke bedrijven, waarbij zij rekening houden met de bioveiligheidsmaatregelen van Beschikking 2005/734/EG.

Artikel 4

Voorwaarden voor de verzending van pluimvee dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de verzending naar andere lidstaten of naar derde landen van gebruikspluimvee dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet, alleen toegestaan wordt als het bedrijf van verzending:

a)

door een officiële dierenarts geïnspecteerd is en die heeft bevestigd dat het bedrijf de richtsnoeren voor goede bioveiligheidspraktijken volgt, en

b)

in de twee maanden voorafgaande aan de dag van verzending van het pluimvee:

i)

was opgenomen in het officiële bewakingsprogramma voor aviaire influenza overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2005/94/EG van de Raad, of

ii)

is onderworpen aan een serologisch onderzoek, waarbij negatieve resultaten zijn verkregen voor de subtypes H5 en H7 van het aviaire-influenzavirus bij monsters die aselect zijn genomen uit het koppel waaruit dieren worden verzonden, en wel als volgt:

50 monsters in geval van eenden en ganzen, of

20 monsters in geval van ander pluimvee.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de verzending naar andere lidstaten of naar derde landen van gebruikspluimvee dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet en dat minder dan een maand oud is, alleen toegestaan wordt als:

a)

het bedrijf van verzending voldoet aan de voorwaarden van lid 1, en

b)

in de week voordat het pluimvee wordt verzonden een virologisch onderzoek naar aviaire influenza wordt uitgevoerd door virusisolatie of PCR op 20 cloacaswabs en 20 trachea- of orofarynxswabs van het te verzenden pluimvee.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat alvorens het in de leden 1 en 2 bedoelde gebruikspluimvee wordt verzonden, bij het koppel van oorsprong binnen 24 uur voor de verzending een gezondheidsonderzoek wordt uitgevoerd als bedoeld in artikel 10 bis, lid 1, onder c), van Richtlijn 90/539/EEG.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1, onder b), en lid 2, bedoelde laboratoriumtests worden uitgevoerd overeenkomstig het in artikel 50, lid 1, van Richtlijn 2005/94/EG bedoelde diagnosehandboek.

Artikel 5

Certificering

De lidstaten zorgen ervoor dat op de in artikel 17 van Richtlijn 90/539/EEG bedoelde gezondheidscertificaten voor zendingen naar andere lidstaten van pluimvee dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet, het volgende wordt vermeld:

„Deze zending voldoet aan de veterinairrechtelijke voorschriften van Beschikking 2006/605/EG van de Commissie.”

Artikel 6

Naleving

De lidstaten nemen onmiddellijk de nodige maatregelen om aan deze beschikking te voldoen en zij maken die maatregelen bekend. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 7

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 6 september 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14).

(2)  PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16.

(3)  PB L 303 van 31.10.1990, blz. 6. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(4)  PB L 274 van 20.10.2005, blz. 105. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/405/EG (PB L 158 van 10.6.2006, blz. 14).