28.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 54/1


VERORDENING (Euratom) Nr. 302/2005 VAN DE COMMISSIE

van 8 februari 2005

betreffende de toepassing van de veiligheidscontrole van Euratom

INHOUD

Verordening (Euratom) nr. 302/2005 van de Commissie betreffende de toepassing van de veiligheidscontrole van Euratom

Hoofdstuk I

Werkingssfeer en definities

Hoofdstuk II

Fundamentele technische kenmerken en bijzondere bepalingen inzake de veiligheidscontrole

Hoofdstuk III

Materiaalboekhouding

Hoofdstuk IV

Overdrachten tussen landen

Hoofdstuk V

Bijzondere bepalingen

Hoofdstuk VI

Bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het grondgebied van lidstaten die over kernwapens beschikken

Hoofdstuk VII

Slotbepalingen

BIJLAGE I

VRAGENLIJST VOOR DE MEDEDELING VAN DE FUNDAMENTELE TECHNISCHE KENMERKEN VAN DE INSTALLATIES

I-A

REACTOREN

I-B

KRITISCHE EN NULENERGIE-INSTALLATIES

I-C

OMZETTINGS-, BEREIDINGS- EN OPWERKINGSINSTALLATIES

I-D

OPSLAGINSTALLATIES

I-E

ISOTOPENSCHEIDINGSINSTALLATIES

I-F

INSTALLATIES WAARIN HOEVEELHEDEN VAN MEER DAN ÉÉN KILOGRAM EFFECTIEF KERNTECHNISCH MATERIAAL WORDEN GEBRUIKT

I-G

INSTALLATIES KANDIDAAT-LEDEN CATCH ALL MBA (CAM)

I-H

INSTALLATIES VOOR DE BEHANDELING OF OPSLAG VAN AFVALSTOFFEN

I-J

ANDERE INSTALLATIES

BIJLAGE II

ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE LOCATIE

BIJLAGE III

RAPPORT OVER DE INVENTARISWIJZIGINGEN (ICR)

BIJLAGE IV

MATERIAALBALANSRAPPORT (MBR)

BIJLAGE V

FEITELIJKE INVENTARISLIJST (PIL)

BIJLAGE VI

VOORAFGAANDE KENNISGEVING VAN DE UITVOER/VERZENDING VAN KERNTECHNISCH MATERIAAL

BIJLAGE VII

VOORAFGAANDE KENNISGEVING VAN DE INVOER/ONTVANGST VAN KERNTECHNISCH MATERIAAL

BIJLAGE VIII

RAPPORT VAN UITVOER/VERZENDING VAN ERTS

BIJLAGE IX

VERZOEK OM EEN AFWIJKING VAN DE VOORSCHRIFTEN VOOR DE VORM EN DE PERIODICITEIT VAN DE KENNISGEVINGEN VOOR EEN INSTALLATIE

BIJLAGE X

JAARLIJKS RAPPORT OF UITVOERRAPPORT VOOR KERNTECHNISCH MATERIAAL WAARVOOR EEN AFWIJKING IS TOEGESTAAN

BIJLAGE XI

ALGEMEEN WERKPROGRAMMA

BIJLAGE XII

VOORAFGAANDE KENNISGEVING VAN VERDERE FVALVERWERKINGSACTIVITEITEN

BIJLAGE XIII

JAARLIJKS RAPPORT VAN UITVOER/VERZENDING VAN GECONDITIONEERDE AFVALSTOFFEN

BIJLAGE XIV

JAARLIJKS RAPPORT VAN INVOER/ONTVANGST VAN GECONDITIONEERDE AFVALSTOFFEN

BIJLAGE XV

JAARLIJKS RAPPORT OVER VERPLAATSINGEN VAN GECONDITIONEERDE AFVALSTOFFEN

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op de artikelen 77, 78, 79 en 81,

Gezien de goedkeuring door de Raad,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (Euratom) nr. 3227/76 van de Commissie van 19 oktober 1976 houdende toepassing van de bepalingen inzake de veiligheidscontrole van Euratom (1), worden de aard en de strekking van de in de artikelen 78 en 79 van het Verdrag bedoelde verplichtingen omschreven.

(2)

Gelet op de stijging van de in de Gemeenschap geproduceerde, gebruikte, vervoerde en gerecycleerde hoeveelheden kernmateriaal, de ontwikkeling van de handel in dit materiaal en op de verdere uitbreiding van de Europese Unie, is het van wezenlijk belang de doeltreffendheid van de veiligheidscontrole te waarborgen. Daartoe dienen de aard en de strekking van de in artikel 79 van het Verdrag bedoelde verplichtingen, die nader zijn uitgewerkt in Verordening (Euratom) nr. 3227/76, te worden bijgewerkt in het licht van de ontwikkelingen, met name op het gebied van de nucleaire technologie en de informatietechnologie.

(3)

België, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Spanje, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland Oostenrijk, Portugal, Finland, Zweden en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie hebben Overeenkomst 78/164/Euratom (2) gesloten met de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) ter uitvoering van artikel III, leden 1 en 4, van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens. Overeenkomst 78/164/Euratom is op 21 februari 1977 in werking getreden en is aangevuld met Aanvullend Protocol 1999/188/Euratom (3), dat op 30 april 2004 in werking is getreden.

(4)

Overeenkomst 78/164/Euratom bevat een bijzondere verbintenis die de Gemeenschap is aangegaan met betrekking tot de toepassing van de veiligheidscontrole inzake grondstoffen en bijzondere splijtstoffen op het grondgebied van de lidstaten die niet over kernwapens beschikken en die partij zijn bij het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens.

(5)

De in Overeenkomst 78/164/Euratom vastgestelde procedures zijn het resultaat van uitgebreide internationale onderhandelingen met de Internationale Organisatie voor Atoomenergie over de toepassing van artikel III, leden 1 en 4, van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens. Deze procedures zijn goedgekeurd door de raad van bestuur van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie.

(6)

De Gemeenschap, het Verenigd Koninkrijk en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie hebben een Overeenkomst gesloten over de toepassing van de veiligheidscontrole in het Verenigd Koninkrijk in verband met het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (4). Die Overeenkomst is op 14 augustus 1978 in werking getreden en is aangevuld met een Aanvullend Protocol, dat op 30 april 2004 in werking is getreden.

(7)

De Gemeenschap, Frankrijk en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie hebben een Overeenkomst gesloten over de toepassing van de veiligheidscontrole in Frankrijk (5). Die Overeenkomst is op 12 september 1981 in werking getreden en is aangevuld met een Aanvullend Protocol, dat op 30 april 2004 in werking is getreden

(8)

Op het grondgebied van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk kunnen bepaalde installaties of delen van installaties en bepaalde stoffen in de productiecyclus voor defensiedoeleinden worden gebruikt. Derhalve moeten speciale controleprocedures worden toegepast om rekening te houden met deze omstandigheden.

(9)

De Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000 heeft de noodzaak beklemtoond, de ontwikkeling van de meest geavanceerde informatietechnologie- en andere telecommunicatienetwerken, alsmede de inhoud van deze netwerken te bevorderen.

(10)

Ingevolge Aanvullend Protocol 1999/188/Euratom dienen de lidstaten verplicht te zijn de Commissie bepaalde informatie mee te delen, waaronder een algemene beschrijving van locaties, de voorafgaande kennisgeving van de bewerking van afval en rapporten over de wijziging van de plaats van bepaald geconditioneerd afval.

(11)

Richtsnoeren die zijn aangenomen voor de toepassing van deze verordening dienen de verbintenissen van de Gemeenschap terzake volledig na te leven, en met name die welke voortvloeien uit Aanvullend Protocol 1999/188/EG en uit de Aanvullende Protocollen bij de Overeenkomst over de toepassing van de veiligheidscontrole in het Verenigd Koninkrijk in verband met het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens en de dienovereenkomstige Overeenkomst met Frankrijk.

(12)

De veiligheidsvoorschriften die aan het Reglement van Orde van de Commissie (6) zijn toegevoegd bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom (7), dienen te worden toegepast op door de partijen verkregen informatie, kennis en documenten, onverminderd Verordening nr. 3 van de Raad van 31 juli 1958 ter toepassing van artikel 24 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (8).

(13)

Ter wille van de duidelijkheid moet Verordening (Euratom) nr. 3227/76 door de onderhavige verordening worden vervangen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

WERKINGSSFEER EN DEFINITIES

Artikel 1

Werkingssfeer

Deze verordening is van toepassing op alle personen of ondernemingen die een installatie voor de productie, scheiding, opwerking, opslag of ander gebruik van grondstoffen of bijzondere splijtstoffen vestigen of exploiteren.

Deze verordening is niet van toepassing op houders van voor niet-nucleaire doeleinden gebruikte eindproducten waarin zich kerntechnisch materiaal bevindt dat vrijwel niet meer terug te winnen is.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.

„lidstaat die niet over kernwapens beschikt”: België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, de Tsjechische Republiek en Zweden;

2.

„lidstaten die over kernwapens beschikken”: Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk;

3.

„derde land”: alle staten die geen lid van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie zijn;

4.

„kerntechnisch materiaal”: ertsen, grondstoffen en bijzondere splijtstoffen zoals gedefinieerd in artikel 197 van het Verdrag;

5.

„afvalstoffen”: kerntechnisch materiaal in concentraties of chemische vormen die om praktische of economische redenen niet terugwinbaar worden geacht en dat kan worden opgeslagen;

6.

„bewaarde afvalstoffen”: een gemeten of op grond van metingen geraamde hoeveelheid afvalstoffen die voortkomt uit verwerking of uit een bedrijfsongeluk en die is overgebracht naar een specifieke plaats in het materiaalbalansgebied waaruit deze hoeveelheid kan worden teruggehaald;

7.

„geconditioneerde afvalstoffen”: een gemeten of op grond van metingen geraamde hoeveelheid afvalstoffen die op zodanige wijze is geconditioneerd (bijvoorbeeld in glas, cement, beton of bitumen) dat deze niet meer geschikt is voor nucleair gebruik;

8.

„uitstoot in het milieu”: een gemeten of op grond van metingen geraamde hoeveelheid afvalstoffen die als gevolg van een geplande lozing onherroepelijk in het milieu is uitgestoten;

9.

„categorieën” (kerntechnisch materiaal): natuurlijk uraan, verarmd uraan, uraan verrijkt in uraan- 235 of uraan- 233, thorium, plutonium, en alle andere splijtstoffen die door de Raad bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie worden vastgesteld;

10.

„artikel”: een identificeerbare eenheid, zoals een splijtstofelement of splijtstofstaaf;

11.

„partij”: een hoeveelheid kerntechnisch materiaal die met het oog op de boekhouding in een hoofdmeetpunt als een eenheid wordt behandeld en waarvan de samenstelling en de hoeveelheid door een enkele reeks kenmerken of metingen zijn vastgesteld. Het kerntechnische materiaal kan in bulkvorm zijn of in een aantal artikelen zijn vervat;

12.

„partijgegevens”: het totale gewicht van elke categorie kerntechnisch materiaal en, in het geval van uraan en plutonium, voorzover van toepassing, de isotopensamenstelling. Met het oog op de rapporten wordt het gewicht van de verschillende artikelen van de partij opgeteld en vervolgens op de dichtstbijzijnde eenheid afgerond;

13.

„kilogram effectief”: een speciale eenheid die wordt gebruikt bij de toepassing van de veiligheidscontrole op kerntechnisch materiaal en wordt verkregen door:

a)

bij plutonium het gewicht in kilogrammen te nemen;

b)

bij uraan met een verrijkingsgraad van 0,01 (1 %) en meer, het gewicht in kilogrammen te nemen, vermenigvuldigd met het kwadraat van de verrijkingsgraad;

c)

bij uraan met een verrijkingsgraad van minder dan 0,01 (1 %) en meer dan 0,005 (0,5 %), het gewicht in kilogrammen te nemen, vermenigvuldigd met 0,0001;

en

d)

bij verarmd uraan met een verrijkingsgraad van 0,005 (0,5 %) en minder, en bij thorium, door hun gewicht in kilogrammen te vermenigvuldigen met 0,00005;

14.

„materiaalbalansgebied”: een zodanig gebied, met het oog op de vaststelling van de materiaalbalans, dat:

a)

de hoeveelheid kerntechnisch materiaal bij iedere overbrenging naar of vanuit elk materiaalbalansgebied kan worden vastgesteld;

en

b)

de feitelijke inventaris van kerntechnisch materiaal in elk materiaalbalansgebied indien nodig volgens nader omschreven procedures kan worden bepaald;

15.

„hoofdmeetpunt”: een plaats waar het kerntechnische materiaal in een zodanige vorm aanwezig is, dat het kan worden gemeten ter bepaling van de materiaalcirculatie of de inventaris, met inbegrip van onder meer, doch niet uitsluitend, de plaatsen in materiaalbalansgebieden waar kerntechnisch materiaal wordt aangevoerd, afgevoerd of opgeslagen;

16.

„formele inventaris” van een materiaalbalansgebied: de algebraïsche som van de meest recente feitelijke inventaris van het materiaalbalansgebied en alle inventariswijzigingen die zich sinds de opstelling van deze feitelijke inventaris hebben voorgedaan;

17.

„feitelijke inventaris”: de som van alle gemeten of berekende ramingen van de hoeveelheden kerntechnisch materiaal van de partijen die zich op een bepaald moment in een materiaalbalansgebied bevinden, welke som wordt berekend volgens vastgestelde procedures;

18.

„onboekbaar materiaal”: het verschil tussen de feitelijke inventaris en de formele inventaris;

19.

„expeditieverschil”: het verschil tussen de hoeveelheid kerntechnisch materiaal van een partij, zoals gemeten door het materiaalbalansgebied van bestemming en de hoeveelheid opgegeven door het materiaalbalansgebied van verzending;

20.

„basisgegevens”: de gegevens die zijn geregistreerd bij het uitvoeren van metingen of ijkingen of zijn gebruikt om daaruit empirische betrekkingen af te leiden die het kerntechnische materiaal identificeren en de partijgegevens bepalen, waaronder het gewicht van de verbindingen, de omzettingsfactoren die zijn gebruikt om het gewicht van het element te bepalen, de soortelijke massa, de concentratie van het element, de isotopenverhoudingen, het verband tussen volume en manometeraanwijzingen, en het verband tussen het geproduceerde plutonium en de opgewekte energie;

21.

„locatie”: een door de Gemeenschap en de lidstaat afgebakend terrein, dat een of meer installaties omvat, met inbegrip van buiten gebruik gestelde installaties, zoals deze in hun respectieve fundamentele technische kenmerken zijn omschreven met dien verstande dat:

a)

installaties voor de behandeling of de opslag van afvalstoffen op zich geen locatie vormen,

b)

in het geval van een buiten gebruik gestelde installatie waar gewoonlijk grondstoffen of bijzondere splijtstoffen in hoeveelheden van minder dan één kilogram effectief werden gebruikt, „locatie” alleen plaatsen betreft met hete cellen of plaatsen waar activiteiten in verband met de omzetting, verrijking, bereiding of opwerking plaatsvonden.

c)

„locatie” ook alle gebouwen omvat die zich bij de installaties bevinden en die essentiële diensten leveren of gebruiken, zoals hete cellen voor de verwerking van bestraald materiaal dat geen kerntechnisch materiaal bevat, installaties voor de behandeling, opslag en verwijdering van afvalstoffen, en gebouwen die betrekking hebben op in bijlage 1 bij Aanvullend Protocol 1999/188/Euratom vermelde en door het betrokken land vastgestelde activiteiten;

22.

„locatievertegenwoordiger”: een door de lidstaat aangewezen persoon, onderneming of entiteit die met de verantwoordelijkheid voor de in artikel 3, lid 2, bedoelde mededelingen is belast;

23.

„installatie”: een reactor, een kritische installatie, een omzettingsfabriek, een bereidingsfabriek, een opwerkingsfabriek, een isotopenscheidingsinstallatie, een afzonderlijke opslaginstallatie, een installatie voor de behandeling of de opslag van afvalstoffen; of een andere plaats waar gewoonlijk grondstoffen of bijzondere splijtstoffen worden gebruikt;

24.

„ontmantelde installatie”: een installatie ten aanzien waarvan bij controle is gebleken dat de overgebleven constructies en uitrusting die essentieel waren voor het gebruik ervan, zijn verwijderd of onbruikbaar zijn gemaakt, zodat de installatie of plaats niet wordt gebruikt voor de opslag en niet langer kan worden gebruikt voor de hantering, de verwerking of het gebruik van splijtgrondstoffen of bijzondere splijtstoffen;

25.

„buiten gebruik gestelde installatie”: een installatie ten aanzien waarvan bij controle is gebleken dat de activiteiten zijn gestaakt en het kerntechnische materiaal is verwijderd, maar die niet is ontmanteld.

HOOFDSTUK II

FUNDAMENTELE TECHNISCHE KENMERKEN EN BIJZONDERE BEPALINGEN INZAKE DE VEILIGHEIDSCONTROLE

Artikel 3

Mededeling van de fundamentele technische kenmerken

1.   Personen of ondernemingen die een installatie vestigen of exploiteren voor de productie, scheiding, opwerking, opslag of ander gebruik van grondstoffen of bijzondere splijtstoffen, delen de Commissie de fundamentele technische kenmerken van de installatie mee aan de hand van de vragenlijst in bijlage I.

Voor de toepassing van de eerste alinea wordt onder „gebruik” van kerntechnisch materiaal onder meer verstaan de opwekking van energie in reactoren, onderzoek in kritische of nulenergie-installaties, omzetting, bereiding, opwerking, opslag, isotopenscheiding, concentratie van erts, en conditionering en opslag van afvalstoffen.

Voor de productie van erts zijn de artikelen 24 en 25 van toepassing.

2.   De lidstaten die partij zijn bij Aanvullend Protocol 1999/188/Euratom wijzen voor elke locatie op hun grondgebied een vertegenwoordiger aan, die de Commissie een algemene beschrijving van de locatie aan de hand van de vragenlijst in bijlage II meedeelt.

Deze mededeling moet binnen 120 dagen na de inwerkingtreding van Aanvullend Protocol 1999/188/Euratom in de betrokken lidstaat worden ingediend. Uiterlijk op 1 april van elk jaar moet een bijgewerkte versie worden ingediend.

De mededeling moet voldoen aan artikel 2, onder a), punt iii), van Aanvullend Protocol 1999/188/Euratom, en staat los van de in lid 1 van dit artikel bedoelde mededeling.

3.   De locatievertegenwoordiger is verantwoordelijk voor de tijdige inzameling van de benodigde informatie en de mededeling van de algemene beschrijving van de locatie aan de Commissie, terwijl de personen of ondernemingen die een installatie vestigen of exploiteren verantwoordelijk zijn voor de juistheid en de volledigheid van de mededelingen en de betrokken lidstaat verantwoordelijk is voor de gebouwen op een locatie die niets met kerntechnisch materiaal te maken hebben. De in de leden 1 en 2 bedoelde mededelingen worden zoveel mogelijk in elektronische vorm ingediend, voorzover de persoon of onderneming deze in deze vorm bewaart. Indien informatie zowel in elektronische vorm als op papier aan de Commissie wordt gezonden, prevaleert de papieren vorm.

Artikel 4

Termijnen

De fundamentele technische kenmerken van nieuwe installaties worden uiterlijk 200 dagen vóór de geplande datum van de eerste ontvangst van kerntechnisch materiaal overeenkomstig artikel 3, lid 1, aan de Commissie meegedeeld.

Voor nieuwe installaties met een inventaris of jaarlijkse omzet van kerntechnisch materiaal van meer dan één kilogram effectief, worden alle relevante gegevens betreffende de eigenaar, de exploitant, het doel, de plaats, het type, de capaciteit en de verwachte datum van inbedrijfstelling uiterlijk 200 dagen vóór de aanvang van de bouw aan de Commissie meegedeeld.

Veranderingen in de fundamentele technische kenmerken waarvoor geen voorafgaande kennisgeving is vereist, zoals bepaald in de bijzondere controlebepalingen van artikel 6, worden binnen 30 dagen nadat de verandering is uitgevoerd, aan de Commissie meegedeeld.

Voor installaties op het grondgebied van staten die tot de Europese Unie toetreden, worden de fundamentele kenmerken uiterlijk 30 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening in die staten aan de Commissie meegedeeld, met uitzondering van installaties voor de behandeling of de opslag van afvalstoffen, waarvan de fundamentele technische kenmerken uiterlijk 120 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening in die staten worden medegedeeld.

De bestaande installaties voor de behandeling of opslag van afvalstoffen delen de fundamentele technische kenmerken van hun installatie uiterlijk 120 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening aan de Commissie mee aan de hand van de vragenlijst in bijlage I.

Voor andere bestaande installaties wordt bijkomende informatie die in de vragenlijst in bijlage I wordt gevraagd, uiterlijk 120 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening verstrekt.

Artikel 5

Werkprogramma

Om de Commissie in staat te stellen haar controleactiviteiten te plannen, delen de in artikel 3, lid 1, eerste alinea, bedoelde personen of ondernemingen de Commissie de volgende informatie mee:

a)

jaarlijks, een algemeen werkprogramma dat is opgesteld overeenkomstig bijlage XI, onder vermelding van met name de voorlopige datums voor de opstelling van de feitelijke inventaris;

b)

ten minste veertig dagen vóór de opstelling van de feitelijke inventaris, het programma daarvoor.

Veranderingen in het algemene werkprogramma, en met name met betrekking tot de opstelling van de feitelijke inventaris, worden onverwijld aan de Commissie meegedeeld.

Artikel 6

Bijzondere controlebepalingen

1.   Aan de hand van de fundamentele technische kenmerken die overeenkomstig artikel 3, lid 1, en artikel 4 worden meegedeeld, stelt de Commissie bijzondere controlebepalingen vast met betrekking tot de in lid 2 van dit artikel genoemde aangelegenheden. De bijzondere controlebepalingen worden opgesteld bij een beschikking van de Commissie, gericht tot de betrokken persoon of onderneming, rekening houdend met operationele en technische beperkingen en in nauw overleg met de betrokken persoon of onderneming en de desbetreffende lidstaat.

De persoon of onderneming tot wie of welke de beschikking van de Commissie is gericht, wordt daarvan in kennis gesteld. Een afschrift van deze kennisgeving wordt de betrokken lidstaat toegezonden.

Totdat de beschikking van de Commissie betreffende de bijzondere controlebepalingen wordt gegeven, past de betrokken persoon of onderneming de algemene bepalingen van deze verordening toe.

2.   De bijzondere controlebepalingen omvatten onder meer het volgende:

a)

de materiaalbalansgebieden en de keuze van de hoofdmeetpunten voor de bepaling van de circulatie en de inventaris van kerntechnisch materiaal;

b)

de veranderingen in de fundamentele technische kenmerken waarvoor voorafgaande kennisgeving is vereist;

c)

de procedures voor het bijhouden van de boekhouding van het kerntechnische materiaal voor elk materiaalbalansgebied en voor het opstellen van de rapporten;

d)

de frequentie van en de procedures voor de opstelling van de feitelijke inventaris voor boekhoudkundige doeleinden in verband met de veiligheidscontrole;

e)

de maatregelen voor insluiting en toezicht, overeenkomstig de met de betrokken persoon of onderneming overeengekomen regelingen;

f)

de bemonstering door de betrokken persoon of onderneming, uitsluitend voor veiligheidscontroledoeleinden.

3.   In de bijzondere controlebepalingen kan ook de inhoud worden vastgesteld van de krachtens artikel 5 vereiste latere mededelingen, alsmede de voorwaarden waaronder verzending en ontvangst van kerntechnisch materiaal een voorafgaande kennisgeving vereisen.

4.   De Commissie vergoedt de betrokken persoon of onderneming de kosten voor de buitengewone diensten die de bijzondere controlebepalingen voorschrijven of die voortvloeien uit een speciaal verzoek van de Commissie of haar inspecteurs, op basis van een overeengekomen kostenraming. Het bedrag en de betalingswijze worden gezamenlijk door de betrokken partijen vastgesteld en worden regelmatig herzien.

HOOFDSTUK III

MATERIAALBOEKHOUDING

Artikel 7

Boekhoudsysteem

De in artikel 3, lid 1, eerste alinea, bedoelde personen of ondernemingen gebruiken een systeem voor de boekhouding van en de controle op het kerntechnische materiaal. Dit systeem omvat boekhoudkundige overzichten en werkstaten en met name gegevens over de hoeveelheden, de categorie, de vorm en de samenstelling van dit materiaal, zoals bepaald in artikel 18, de feitelijke plaats ervan en de in artikel 17 neergelegde bijzondere verbintenis inzake de veiligheidscontrole, en, bij overdracht van kerntechnisch materiaal, nadere gegevens over de ontvanger of de verzender.

Het systeem van metingen waarop de boekhouding is gebaseerd, moet voldoen aan de meest recente internationale normen of daaraan kwalitatief gelijkwaardig zijn. Aan de hand van deze boekhoudkundige overzichten, die gedurende ten minste vijf jaar worden bewaard, moeten de mededelingen aan de Commissie kunnen worden opgesteld en gestaafd. Indien de installatie de boekhoudkundige overzichten en werkstaten in elektronische vorm bijhoudt, worden zij de inspecteurs van de Commissie in deze vorm ter beschikking gesteld. De in artikel 6 bedoelde bijzondere controlebepalingen kunnen voor elke installatie nadere bepalingen bevatten.

Artikel 8

Werkstaten

De werkstaten bevatten, voorzover van toepassing, voor elk materiaalbalansgebied de volgende elementen:

a)

de bedrijfsgegevens die worden gebruikt om wijzigingen in de hoeveelheid en samenstelling van het kerntechnische materiaal vast te stellen;

b)

een zo goed mogelijk bijgewerkte lijst van alle artikelen in de inventaris en hun plaats;

c)

de gegevens die zijn verkregen door de ijking van reservoirs en instrumenten en door bemonstering en analyse, met inbegrip van afgeleide schattingen van de toevallige en systematische fouten;

d)

de gegevens die zijn verkregen door kwaliteitscontrolemaatregelen met betrekking tot het materiaalboekhoudsyteem, met inbegrip van afgeleide schattingen van de toevallige en systematische fouten;

e)

een beschrijving van de procedure voor de voorbereiding en opstelling van de feitelijke inventaris en van de maatregelen om ervoor te zorgen dat de inventaris nauwkeurig en volledig is;

f)

een beschrijving van de maatregelen om de oorzaak en de omvang vast te stellen van elk ongewenst of niet gemeten verlies dat zich zou kunnen hebben voorgedaan;

g)

de isotopensamenstelling van het plutonium, met inbegrip van de vervalisotopen, en de referentiedatums, indien deze voor operationele doeleinden in de installatie geregistreerd zijn.

Wanneer de onder g) bedoelde gegevens beschikbaar zijn, moeten zij de Commissie desgevraagd worden meegedeeld.

Artikel 9

Boekhoudkundige overzichten

De boekhoudkundige overzichten bevatten voor elk materiaalbalansgebied het volgende:

a)

alle inventariswijzigingen, zodat de formele inventaris op elk moment kan worden vastgesteld;

b)

alle resultaten van de metingen en de tellingen aan de hand waarvan de feitelijke inventaris wordt vastgesteld;

c)

alle correcties die zijn aangebracht in de inventariswijzigingen, de formele inventarissen en de feitelijke inventarissen.

In de boekhoudkundige overzichten met betrekking tot inventariswijzigingen en feitelijke inventarissen worden voor elke partij de identificatie van het materiaal, de partijgegevens en de basisgegevens vermeld. Afzonderlijke overzichten worden gegeven voor uraan, thorium en plutonium, overeenkomstig de in artikel 18, lid 2, onder b), vermelde categorieën. Bovendien worden voor elke inventariswijziging de datum van de wijziging en, voorzover van toepassing, het materiaalbalansgebied van verzending of de verzender en het materiaalbalansgebied van bestemming of de geadresseerde vermeld.

Artikel 10

Boekhoudkundige rapporten

De in artikel 3, lid 1, eerste alinea, bedoelde personen of ondernemingen dienen bij de Commissie boekhoudkundige rapporten in.

De boekhoudkundige rapporten bevatten de gegevens die beschikbaar zijn op de datum waarop zij worden opgesteld en moeten, indien nodig, later worden herzien. De boekhoudkundige rapporten worden in elektronische vorm bij de Commissie ingediend, tenzij de Commissie schriftelijk een afwijking heeft toegestaan of de overgangsbepalingen van artikel 39 van toepassing zijn.

Op een met redenen omkleed verzoek van de Commissie worden binnen drie weken nadere bijzonderheden of toelichtingen inzake deze rapporten verstrekt.

Artikel 11

Oorspronkelijke formele inventaris

De in artikel 3, lid 1, eerste alinea, bedoelde personen of ondernemingen dienen binnen 30 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie een oorspronkelijke formele inventaris in, overeenkomstig het in bijlage V opgenomen model, van alle kerntechnisch materiaal waarover zij beschikken. Dit artikel is niet van toepassing op de personen of ondernemingen die reeds een oorspronkelijke formele inventaris uit hoofde van Verordening (Euratom) nr. 3227/76 hebben ingediend, of op installaties voor de behandeling of opslag van afvalstoffen.

Artikel 12

Rapport over de inventariswijzigingen

1.   Voor elk materiaalbalansgebied dienen de in artikel 3, lid 1, eerste alinea, bedoelde personen of ondernemingen, overeenkomstig bijlage III, voor alle kerntechnisch materiaal rapporten over de inventariswijzigingen bij de Commissie in.

Tenzij in de in artikel 6 bedoelde bijzondere controlebepalingen voor een installatie anders wordt bepaald, worden deze rapporten maandelijks en uiterlijk 15 dagen na het einde van de maand verzonden en noemen zij alle inventariswijzigingen die zich tijdens die maand hebben voorgedaan of zijn vastgesteld.

2.   Voor de maanden waarin een feitelijke inventaris wordt opgesteld en de datum van opstelling van de feitelijke inventaris niet de laatste dag van de maand is, worden de volgende twee afzonderlijke rapporten over de inventariswijzigingen verzonden:

a)

een eerste rapport over de inventariswijzigingen dat alle inventariswijzigingen bevat tot en met de datum van de opstelling van de feitelijke inventaris, en dat uiterlijk samen met het tweede rapport over de inventariswijzigingen wordt verzonden, of samen met de feitelijke inventarislijst en het materiaalbalansrapport indien deze vóór het tweede rapport over de inventarislijst worden verzonden;

b)

een tweede rapport over de inventariswijzigingen dat alle inventariswijzigingen bevat vanaf de eerste dag na de datum van opstelling van de feitelijke inventaris tot het einde van de maand, en dat wordt verzonden uiterlijk 15 dagen na het einde van de maand

3.   Voor de maanden waarin zich geen enkele inventariswijziging voordoet, dienen de betrokken personen of ondernemingen een rapport in over de inventariswijzigingen waarin zij de formele eindinventaris van de vorige maand overnemen.

4.   Kleine inventariswijzigingen, zoals overbrengingen van monsters voor analysedoeleinden, mogen, overeenkomstig de in artikel 6 bedoelde bijzondere controlebepalingen voor de betrokken installatie, worden gegroepeerd en als één inventariswijziging worden gemeld.

5.   Bij de rapporten over de inventariswijzigingen kunnen toelichtingen bij de inventariswijzigingen worden gevoegd.

Artikel 13

Materiaalbalansrapport en feitelijke inventarislijst

De in artikel 3, lid 1, eerste alinea, bedoelde personen of ondernemingen dienen voor elk materiaalbalansgebied de volgende stukken bij de Commissie in:

a)

overeenkomstig het model in bijlage IV opgestelde materiaalbalansrapporten, waarin de volgende gegevens worden vermeld:

i)

de feitelijke begininventaris;

ii)

de inventariswijzigingen (eerst de verhogingen, vervolgens de verminderingen);

iii)

de formele eindinventaris;

iv)

de feitelijke eindinventaris;

v)

het onboekbare materiaal.

b)

een overeenkomstig het model in bijlage V opgestelde feitelijke inventarislijst, waarin alle partijen afzonderlijk worden vermeld.

De rapporten en de inventarislijst worden zo snel mogelijk en uiterlijk 30 dagen na de opstelling van de feitelijke inventaris verzonden.

Tenzij in de in artikel 6 bedoelde bijzondere controlebepalingen voor een installatie anders wordt bepaald, wordt de feitelijke inventaris elk kalenderjaar opgesteld en bedraagt de periode tussen twee opeenvolgende feitelijke inventarissen niet meer dan 14 maanden.

Artikel 14

Bijzondere rapporten

De in artikel 3, lid 1, eerste alinea, bedoelde personen of ondernemingen dienen, telkens wanneer de in de artikelen 15 of 22 bedoelde omstandigheden zich voordoen, een bijzonder rapport bij de Commissie in.

De soort gegevens die in deze rapporten moet worden verstrekt, wordt omschreven in de in artikel 6 bedoelde bijzondere controlebepalingen.

De bijzondere rapporten en alle bijzonderheden of toelichtingen waarom de Commissie eventueel verzoekt, moeten onverwijld worden toegezonden.

Artikel 15

Buitengewone gebeurtenissen

In de volgende gevallen moet een bijzonder rapport worden opgesteld:

a)

indien, naar aanleiding van buitengewone voorvallen of omstandigheden, het vermoeden bestaat dat kerntechnisch materiaal is toegenomen of kan zijn toegenomen, of verloren is gegaan of verloren kan zijn gegaan in een mate die de daarvoor in de in artikel 6 bedoelde bijzondere controlebepalingen vastgestelde grenzen overschrijdt;

b)

indien een onvoorziene verandering van de insluiting heeft plaatsgevonden ten opzichte van de in artikel 6 bedoelde bijzondere controlebepalingen vastgelegde insluiting, in een zodanige mate dat een ongeoorloofde verwijdering van kerntechnisch materiaal mogelijk is geworden.

De betrokken personen of ondernemingen dienen deze rapporten in, zodra zij kennis hebben genomen van een dergelijke toename of een dergelijk verlies of een degelijke onvoorziene verandering van de insluiting, of van enig ander feit op grond waarvan zij kunnen aannemen dat een dergelijke gebeurtenis zich heeft voorgedaan. Zodra de oorzaken bekend zijn, worden ook deze meegedeeld.

Artikel 16

Melding van kerntransformaties

Met betrekking tot reactoren worden de berekende gegevens van de kerntransformaties uiterlijk bij de overdracht van de bestraalde splijtstoffen vanuit het materiaalbalansgebied van een reactor in het rapport over de inventariswijzigingen opgenomen. Voorts kunnen in de in artikel 6 bedoelde bijzondere controlebepalingen andere procedures voor het registreren en melden van kerntransformaties worden vastgesteld.

Artikel 17

Bijzondere verbintenis inzake de veiligheidscontrole

1.   Kerntechnisch materiaal dat onder een bijzondere verbintenis inzake de veiligheidscontrole valt die door de Gemeenschap in een overeenkomst met een derde land of een internationale organisatie is aangegaan, wordt, behoudens andersluidende bepalingen in deze overeenkomst, voor elke verbintenis afzonderlijk vermeld in de volgende kennisgevingen:

a)

de oorspronkelijke formele inventaris zoals bedoeld in artikel 11;

b)

rapporten over de inventariswijzigingen, met inbegrip van formele eindinventarissen zoals bedoeld in artikel 12;

c)

materiaalbalansrapporten en feitelijke inventarislijsten zoals bedoeld in artikel 13;

d)

voorgenomen in- en uitvoer zoals bedoeld in de artikelen 20 en 21.

De afzonderlijke vermelding sluit de mogelijkheid van vermenging van materiaal niet uit, tenzij dit in een van deze overeenkomst uitdrukkelijk is verboden.

2.   Lid 1 is niet van toepassing op de overeenkomsten die de Gemeenschap en de lidstaten met de Internationale Organisatie voor Atoomenergie hebben gesloten.

Artikel 18

Gewichtseenheden en categorieën kerntechnisch materiaal

1.   In de in deze verordening bedoelde kennisgevingen worden de hoeveelheden kerntechnisch materiaal uitgedrukt in grammen.

De desbetreffende materiaalboekhouding wordt bijgehouden in grammen of in kleinere eenheden. De materiaalboekhouding moet op betrouwbare wijze worden bijgehouden en in het bijzonder aan de geldende gebruiken in de lidstaten beantwoorden.

In de kennisgevingen mogen de hoeveelheden naar beneden worden afgerond wanneer de eerste decimaal 0 tot en met 4 bedraagt, en naar boven worden afgerond wanneer deze decimaal 5 tot en met 9 bedraagt.

2.   Tenzij in de in artikel 6 bedoelde bijzondere controlebepalingen anders wordt bepaald, bevatten de kennisgevingen het volgende:

a)

het totale gewicht van de aanwezige elementen uraan, thorium, plutonium en, bij verrijkt uraan, het totale gewicht van de splijtbare isotopen;

b)

afzonderlijke materiaalbalansrapporten en afzonderlijke boekingen in de rapporten over de inventariswijzigingen en in de feitelijke inventarislijsten voor de volgende categorieën kerntechnisch materiaal:

i)

verarmd uraan;

ii)

natuurlijk uraan;

iii)

uraan met een verrijking van minder dan 20 %;

iv)

uraan met een verrijking van 20 % of meer;

v)

plutonium;

vi)

thorium.

Artikel 19

Afwijkingen

1.   De Commissie kan producenten en gebruikers van kerntechnisch materiaal schriftelijk toestemming geven af te wijken van de regels inzake de vorm en de periodiciteit van de in de artikelen 10 tot en met 18 bedoelde kennisgevingen, teneinde rekening te houden met eventuele bijzondere omstandigheden waarin aan de veiligheidscontrole onderworpen materiaal wordt gebruikt of geproduceerd.

Een afwijking wordt toegestaan op verzoek van de betrokken personen of ondernemingen, ingediend aan de hand van het model in bijlage IX.

De afwijking wordt alleen toegestaan voor een volledig materiaalbalansgebied waarin het kerntechnische materiaal niet samen met ander kerntechnisch materiaal waarvoor geen afwijking kan worden toegestaan, wordt verwerkt of opgeslagen.

2.   De Commissie kan een afwijking toestaan voor een materiaalbalansgebied waarin zich het volgende materiaal bevindt:

a)

hoeveelheden kerntechnisch materiaal in overeenstemming met de in bijlage I-G vermelde hoeveelheden, die gedurende lange perioden in dezelfde staat worden bewaard;

b)

verarmd plutonium, natuurlijk uraan of thorium dat alleen voor niet-nucleaire activiteiten wordt gebruikt;

c)

bijzondere splijtstoffen die in hoeveelheden van ten hoogste één gram worden gebruikt als detectoren in apparaten;

d)

plutonium met een isotopenconcentratie van meer dan 80 % plutonium-238.

3.   De persoon aan wie of de onderneming waaraan een afwijking wordt toegestaan, dient uiterlijk op 31 januari van elk jaar bij de Commissie een jaarlijks rapport in met gebruikmaking van het model in bijlage X. In dit rapport wordt de situatie aan het einde van het vorige kalenderjaar beschreven.

4.   Wanneer kerntechnisch materiaal wordt uitgevoerd naar een derde land, dienen de personen aan wie of de ondernemingen waaraan een afwijking wordt toegestaan, zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen 15 dagen na het einde van de maand waarin de uitvoer heeft plaatsgevonden, een rapport bij de Commissie in met gebruikmaking van het model in bijlage X. In dit rapport wordt de uitgevoerde hoeveelheid kerntechnisch materiaal vermeld, alsook de voorraad kerntechnisch materiaal waarvoor de afwijking nog geldt.

5.   Wanneer kerntechnisch materiaal wordt ingevoerd uit een derde land dienen de personen aan wie of de ondernemingen waaraan een afwijking wordt toegestaan, bij de Commissie een verzoek in om dit materiaal te doen toevoegen aan de lijst van materiaal waarvoor een afwijking geldt. Het verzoek wordt de Commissie gezonden zodra de datum van overdracht bij de personen of ondernemingen bekend is, en uiterlijk binnen vijftien dagen na het einde van de maand waarin de overdracht heeft plaatsgevonden, met gebruikmaking van het model in bijlage IX.

6.   De Commissie kan in de in artikel 6 bedoelde bijzondere controlebepalingen andere specifieke bepalingen betreffende de vorm en de periodiciteit van de rapporten vaststellen.

7.   Wanneer niet langer aan de voorwaarden voor een afwijking wordt voldaan, herroept de Commissie de afwijking zodra zij gegevens heeft ontvangen van de personen aan wie of de ondernemingen waaraan een afwijking is toegestaan.

HOOFDSTUK IV

OVERDRACHTEN TUSSEN LANDEN

Artikel 20

Uitvoer en verzending

1.   De in artikel 3, lid 1, eerste alinea, bedoelde personen of ondernemingen stellen de Commissie vooraf in kennis wanneer grondstoffen of bijzondere splijtstoffen:

a)

naar een derde land worden uitgevoerd;

b)

van een lidstaat die niet over kernwapens beschikt, worden verzonden naar een lidstaat die over kernwapens beschikt;

c)

van een lidstaat die over kernwapens beschikt, worden verzonden naar een lidstaat die niet over kernwapens beschikt;

2.   De voorafgaande kennisgeving is alleen vereist:

a)

indien de verzending meer dan één kilogram effectief inhoudt;

of

b)

indien een installatie naar een zelfde land een totale hoeveelheid materiaal verzendt die over een willekeurige periode van twaalf achtereenvolgende maanden meer dan één kilogram effectief kan bedragen, hoewel geen van de afzonderlijke verzendingen meer dan één kilogram effectief inhoudt.

3.   De kennisgeving geschiedt na de sluiting van het contract betreffende de overdracht, aan de hand van het formulier in bijlage VI, en moet ten minste acht werkdagen voordat het materiaal voor verzending wordt ingepakt, in het bezit van de Commissie zijn.

4.   Indien dit om redenen van fysieke bescherming noodzakelijk is, kunnen met de Commissie bijzondere regels voor de vorm en de verzending van de kennisgeving worden overeengekomen.

5.   De leden 1 tot 4 zijn niet van toepassing op uitvoer en verzending van kerntechnisch materiaal vervat in afvalstoffen of ertsen.

Artikel 21

Invoer en ontvangst

1.   De in artikel 3, lid 1, eerste alinea, bedoelde personen of ondernemingen stellen de Commissie vooraf in kennis wanneer grondstoffen of bijzondere splijtstoffen:

a)

uit een derde land worden ingevoerd;

b)

in een lidstaat die niet over kernwapens beschikt, worden ontvangen uit een lidstaat die over kernwapens beschikt;

c)

in een lidstaat die over kernwapens beschikt, worden ontvangen uit een lidstaat die niet over kernwapens beschikt.

2.   De voorafgaande kennisgeving is alleen vereist:

a)

wanneer de verzending meer dan één kilogram effectief inhoudt;

of

b)

wanneer een installatie uit een zelfde land een totale hoeveelheid materiaal invoert of ontvangt die over een willekeurige periode van twaalf achtereenvolgende maanden meer dan één kilogram effectief kan bedragen, hoewel geen van de afzonderlijke verzendingen meer dan één kilogram effectief inhoudt.

3.   De kennisgeving geschiedt zo lang mogelijk vóór de verwachte datum van aankomst van het materiaal en uiterlijk op de datum van ontvangst, aan de hand van het formulier in bijlage VII, en moet ten minste vijf werkdagen voordat het materiaal worden uitgepakt, in het bezit van de Commissie zijn.

4.   Indien dit om redenen van fysieke bescherming noodzakelijk is, kunnen met de Commissie bijzondere regels voor de vorm en de verzending van deze kennisgeving worden overeengekomen.

5.   De leden 1 tot 4 zijn niet van toepassing op invoer en ontvangst van kerntechnisch materiaal vervat in afvalstoffen of ertsen.

Artikel 22

Verlies of vertraging tijdens de overdracht

De personen of ondernemingen die uit hoofde van de artikelen 20 en 21 een overdracht melden, dienen een bijzonder rapport in, als bedoeld in artikel 14, wanneer zij na bijzondere omstandigheden of een voorval, ervan kennis dragen dat kerntechnisch materiaal verloren is gegaan of lijkt te zijn gegaan, of wanneer zich tijdens de overdracht een belangrijke vertraging heeft voorgedaan.

Artikel 23

Mededeling van wijziging van datums

Wijzigingen van de datums voor het inpakken voor overdracht, de verzending of het uitpakken van kerntechnisch materiaal ten opzichte van de datums die in de in de artikelen 20 en 21 voorgeschreven kennisgevingen zijn vermeld, moeten onverwijld worden meegedeeld, onder opgave van de nieuwe datums indien bekend, tenzij deze wijzigingen tot een afzonderlijk bijzonder rapport aanleiding geven.

HOOFDSTUK V

BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 24

Ertsproducenten

1.   Personen of ondernemingen die op het grondgebied van een lidstaat ertsen winnen, delen de Commissie uiterlijk 120 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening de fundamentele technische kenmerken van de ertswinningsactiviteiten mee aan de hand van de vragenlijst in bijlage I-J en doen overeenkomstig artikel 5 mededeling van het werkprogramma.

2.   In afwijking van de artikelen 7, 8 9, houden personen of ondernemingen die erts winnen boekhoudkundige overzichten bij, waarin met name de hoeveelheid gewonnen erts, het gemiddelde uraan- en thoriumgehalte en de voorraad gewonnen erts in de mijn worden vermeld. Deze overzichten bevatten ook nadere bijzonderheden over de verzendingen, met vermelding van de datum, de geadresseerde en de hoeveelheid.

De bedoelde overzichten worden gedurende ten minste vijf jaar bewaard.

Artikel 25

Rapporten inzake verzending/uitvoer van erts

In afwijking van de artikelen 10 tot en met 18 stellen personen of ondernemingen die erts winnen de Commissie aan de hand van het formulier in bijlage VIII in kennis van:

a)

de hoeveelheid materiaal die vanuit elke mijn is verzonden, uiterlijk op 31 januari van elk jaar voor het voorgaande kalenderjaar;

en

b)

de uitvoer van erts naar derde landen, uiterlijk op de datum van verzending.

Artikel 26

Vervoerders en tijdelijke bezitters

Personen of ondernemingen die op het grondgebied van de lidstaten kerntechnisch materiaal vervoeren of dit materiaal tijdelijk tijdens een transport in bezit hebben, mogen dit slechts in ontvangst nemen of afleveren tegen afgifte van een naar behoren ondertekend en gedateerd ontvangstbewijs. Daarop worden de namen van degene die het materiaal afstaat en degene die het ontvangt, de vervoerde hoeveelheden, alsmede de categorie, de vorm en de samenstelling van het materiaal vermeld.

Indien dit om redenen van fysieke bescherming noodzakelijk is, kan de gedetailleerde lijst van het overgebrachte materiaal worden vervangen door een passende omschrijving van de verzending. Deze omschrijving moet terug te voeren zijn in documenten van de in artikel 3, lid 1, eerste alinea, bedoelde personen of ondernemingen.

Deze documenten worden gedurende ten minste vijf jaar door de overeenkomstsluitende partijen bewaard.

Artikel 27

Vervangende documenten voor vervoerders en tijdelijke bezitters

De in artikel 26 bedoelde documenten kunnen worden vervangen door documenten die de betrokken personen of ondernemingen bijhouden overeenkomstig de bestaande regelgeving die op hen van toepassing is op het grondgebied van de lidstaat waar zij werkzaam zijn, mits deze documenten alle overeenkomstig dat artikel vereiste gegevens bevatten.

Artikel 28

Tussenpersonen

Tussenpersonen bij de sluiting van een overeenkomst voor de levering van kerntechnisch materiaal, zoals gevolmachtigden, makelaars of commissionairs, bewaren alle documenten betreffende de door hen of namens hen afgewikkelde transacties gedurende ten minste vijf jaar na het verstrijken van de overeenkomst. In deze documenten moeten de naam van de overeenkomstsluitende partijen, de datum van de overeenkomst, alsmede de hoeveelheid, de categorie, de vorm, de samenstelling, de herkomst en de bestemming van het materiaal zijn vermeld.

Artikel 29

Doorgeven van informatie en gegevens

De Commissie kan de uit hoofde van deze verordening verkregen informatie en gegevens doorgeven aan de Internationale Organisatie voor Atoomenergie.

Artikel 30

Initiële voorraadlijst en boekhoudkundige overzichten van afvalstoffen

1.   In afwijking van artikel 11 zenden personen of ondernemingen die kerntechnisch materiaal behandelen of opslaan dat voordien als bewaarde afvalstoffen of geconditioneerde afvalstoffen is aangegeven, de Commissie uiterlijk 120 dagen na de inwerkingtreding van deze verordening een initiële voorraadlijst van alle kerntechnisch materialen per categorie toe.

2.   Personen of ondernemingen die kerntechnische materialen behandelen of opslaan welke voordien als bewaarde afvalstoffen of geconditioneerde afvalstoffen zijn aangegeven, houden daarvan boekhoudkundige overzichten bij.

In afwijking van de artikelen 7 tot en met 11, artikel 13 en artikel 17, lid 1, wat materialen betreft die voordien als bewaarde afvalstoffen zijn aangegeven, en van de artikelen 7 tot en met 13 en artikel 17, lid 1, wat materialen betreft die voordien als geconditioneerde afvalstoffen zijn aangegeven, bevatten deze overzichten de volgende gegevens:

a)

de bedrijfsgegevens die worden gebruikt om wijzigingen in de hoeveelheid en samenstelling van het kerntechnische materiaal vast te stellen;

b)

een voorraadlijst die jaarlijks na de opstelling van de feitelijke inventaris moet worden bijgewerkt;

c)

een beschrijving van de procedure voor de voorbereiding en opstelling van de feitelijke inventaris en van de maatregelen om ervoor te zorgen dat de inventaris nauwkeurig en volledig is;

d)

een beschrijving van de maatregelen om de oorzaak en de omvang vast te stellen van elk ongewenst verlies dat zich zou kunnen hebben voorgedaan;

e)

alle voorraadwijzigingen, zodat de formele inventaris op verzoek kan worden vastgesteld.

De rapportagevereisten voor de verwerking van bewaarde afvalstoffen worden nader bepaald in de in artikel 6 bedoelde bijzondere controlebepalingen.

Artikel 31

Verwerking van afvalstoffen

De in artikel 3, lid 1, eerste alinea, bedoelde personen of ondernemingen stellen de Commissie vooraf in kennis van elke verwerkingscampagne van materiaal dat voordien als bewaarde afvalstoffen of geconditioneerde afvalstoffen was aangegeven, met uitzondering van het opnieuw verpakken en de verdere conditionering waarbij geen elementen worden gescheiden.

In deze voorafgaande kennisgeving, aan de hand van het formulier in bijlage XII, wordt informatie over de hoeveelheid materiaal (plutonium, hoogverrijkt uraan en uraan-233) per partij, de vorm (gas, hoogactieve vloeistof, enz.), de verwachte duur van de campagne en de plaats waar het materiaal zich vóór en na de campagne bevindt, vermeld. Deze kennisgeving moet de Commissie uiterlijk 200 dagen vóór het begin van de campagne worden meegedeeld.

Artikel 32

Overdrachten van geconditioneerde afvalstoffen

De in artikel 3, lid 1, eerste alinea, bedoelde personen of ondernemingen dienen uiterlijk op 31 januari van elk jaar een jaarlijks rapport in over:

a)

de verzending of uitvoer van geconditioneerde afvalstoffen naar een installatie binnen of buiten het grondgebied van de lidstaten, aan de hand van het formulier in bijlage XIII;

b)

de ontvangst of invoer van geconditioneerde afvalstoffen van een installatie die geen materiaalbalansgebiedscode heeft of die zich buiten het grondgebied van de lidstaten bevindt, aan de hand van het formulier in bijlage XIV;

c)

de verplaatsing van geconditioneerde afvalstoffen die plutonium, hoogverrijkt uraan of uraan-233 bevatten, aan de hand van het formulier in bijlage XV.

Artikel 33

Internationale verbintenissen

Deze verordening, en in het bijzonder artikel 3, lid 2, artikel 31 en artikel 32, onder c), worden toegepast in overeenstemming met de verbintenissen van de Gemeenschap en de lidstaten die niet over kernwapens beschikken, krachtens Aanvullend Protocol 1999/188/Euratom.

HOOFDSTUK VI

BIJZONDERE BEPALINGEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP HET GRONDGEBIED VAN LIDSTATEN DIE OVER KERNWAPENS BESCHIKKEN

Artikel 34

Bijzondere bepalingen voor lidstaten die over kernwapens beschikken

1.   Deze verordening is niet van toepassing:

a)

op installaties of delen van installaties die voor defensiedoeleinden bestemd zijn en zich bevinden op het grondgebied van een lidstaat die over kernwapens beschikt;

of

b)

op kerntechnisch materiaal dat door een lidstaat die over kernwapens beschikt voor defensiedoeleinden bestemd is.

2.   Wat betreft kerntechnisch materiaal, installaties of delen van installaties die voor defensiedoeleinden zouden kunnen worden bestemd en die zich bevinden op het grondgebied van een lidstaat die over kernwapens beschikt, worden de werkingssfeer van deze verordening en de daaruit voortvloeiende procedures na raadpleging van en in overeenstemming met de betrokken lidstaat door de Commissie vastgesteld met inachtneming van artikel 84, tweede alinea, van het Verdrag.

3.   Niettegenstaande de leden 1 en 2:

a)

zijn de artikel 3, lid 1, en de artikelen 4 en 6 van toepassing op installaties of delen van installaties die op bepaalde momenten uitsluitend werken met kerntechnisch materiaal dat voor defensiedoeleinden zou kunnen worden bestemd, maar op andere momenten uitsluitend met civiel kerntechnisch materiaal werken;

b)

zijn artikel 3, lid 1, en de artikelen 4 en 6, onder voorbehoud van redenen van nationale veiligheid, van toepassing op installaties of delen van installaties waartoe de toegang om dergelijke redenen kan worden beperkt, maar die gelijktijdig zowel civiel kerntechnisch materiaal als kerntechnisch materiaal dat voor defensiedoeleinden bestemd is of bestemd zou kunnen worden, produceren, behandelen, scheiden, opwerken of op andere wijze gebruiken;

c)

zijn de artikelen 2 en 5, de artikelen 7 tot en met 32, de leden 1 en 2 van het onderhavige artikel, en de artikelen 35, 36 en 37 van toepassing op al het civiele kerntechnische materiaal dat zich bevindt in de onder a) en b) van dit lid bedoelde installaties of delen van installaties;

d)

zijn artikel 3, lid 2, artikel 31 en artikel 32, onder c), niet van toepassing op het grondgebied van lidstaten die over kernwapens beschikken.

HOOFDSTUK VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 35

Vertrouwelijk karakter van de gegevens

De in Besluit 2001/844/EG/EGKS, Euratom neergelegde veiligheidsvoorschriften van de Commissie zijn, onverminderd Verordening nr. 3 ter toepassing van artikel 24 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van toepassing op uit hoofde van de onderhavige verordening door de Commissie verkregen of verworven informatie, kennis en documenten.

De beveiliging van het doorgeven van informatie wordt overeengekomen tussen de Commissie en de betrokken persoon, onderneming of entiteit en beantwoordt aan de eisen van de lidstaat voor het doorgeven van dergelijke informatie.

Artikel 36

Installaties onder zeggenschap van een persoon of onderneming buiten de Gemeenschap

Indien een installatie onder de zeggenschap van een persoon of onderneming valt die buiten de Gemeenschap is gevestigd, moet de plaatselijke directie van de installatie aan de bij deze verordening opgelegde verplichtingen voldoen.

Artikel 37

Richtsnoeren

De Commissie neemt door middel van een aanbeveling richtsnoeren aan voor de toepassing van deze verordening, maakt deze bekend en werkt deze indien nodig bij in het licht van de opgedane ervaring, in nauw overleg met de lidstaten en aan de hand van de opmerkingen van de betrokken partijen.

Artikel 38

Intrekking

Verordening (Euratom) nr. 3227/76 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

Artikel 39

Overgangsperiode

De Commissie kan een vrijstelling toestaan van het verplichte gebruik van de in de bijlagen III, IV en V opgenomen rapportagemodellen. Deze vrijstelling kan worden toegestaan aan personen of ondernemingen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening het rapportagemodel van bijlage II, III en IV bij Verordening (Euratom) nr. 3227/76 gebruiken. Zij wordt toegestaan voor een periode van ten hoogste vijf jaar na die datum.

De in artikel 3, lid 1, eerste alinea, bedoelde personen of ondernemingen delen de Commissie uiterlijk drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening de datum mee waarop zij voornemens zijn met het gebruik te beginnen van de rapportagemodellen van de bijlagen III, IV enV. Op een met redenen omkleed verzoek en na overlegging van een uitvoeringsprogramma kan de Commissie deze periode per geval verlengen met ten hoogste twee jaar.

Artikel 40

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 februari 2005.

Voor de Commissie

Andris PIEBALGS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 363 van 31.12.1976, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (Euratom) nr. 2130/93 (PB L 191 van 31.7.1993, blz. 75).

(2)  PB L 51 van 22.2.1978, blz. 1.

(3)  PB L 67 van 13.3.1999, blz. 1.

(4)  IAEA-document INFCIRC/263 van oktober 1978.

(5)  IAEA-document INFCIRC/290 van december 1981.

(6)  PB L 308 van 8.12.2000, blz. 26. Reglement van Orde laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2004/563/EG, Euratom (PB L 251 van 27.7.2004, blz. 9).

(7)  PB L 317 van 3.12.2001, blz. 1.

(8)  PB 17 van 6.10.1958, blz.406/58.


BIJLAGE I

VRAGENLIJST VOOR DE MEDEDELING VAN DE FUNDAMENTELE TECHNISCHE KENMERKEN VAN DE INSTALLATIES

I-A.   REACTOREN

Datum: …………

NB:

1.

Overeenkomstig artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de controle onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 aan de Commissie doen toekomen.

2.

Op vragen die niet ter zake doen, mag „niet van toepassing” worden geantwoord. De Commissie kan echter in verband met de betreffende vragenlijst alle aanvullende informatie vragen die zij noodzakelijk acht.

3.

De naar behoren ingevulde en ondertekende mededeling moet worden toegezonden aan de Europese Commissie, Veiligheidscontrole van Euratom, L-2920 Luxemburg.

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE

1.

Naam.

2.

Plaats, volledig adres met telefoon- en faxnummers en e-mailadres.

3.

Eigenaar (wettelijk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon).

4.

Exploitant (wettelijk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon).

5.

Huidige status (bv. in aanbouw, in bedrijf of buiten bedrijf gesteld).

6.

Doel en type.

7.

Wijze van exploitatie die van invloed is op de productie (toegepast ploegensysteem, benaderende tijdstippen van de bedrijfsperioden per jaar, enz.).

8.

Situatieschets (kaart van de installatie, de begrenzingen, de gebouwen, wegen, rivieren, spoorwegen, enz.).

9.

Indeling van de installatie:

a)

structurele insluiting, omheiningen en toegangswegen;

b)

zone voor de opslag van inkomend materiaal;

c)

reactorzone;

d)

zone voor proeven en experimenten, laboratoria;

e)

zone voor de opslag van uitgaand materiaal;

f)

zone voor de opslag van kerntechnische afvalstoffen.

10.

Aanvullende gegevens per reactor:

a)

nominaal thermisch rendement;

b)

grondstoffen of bijzondere splijtstoffen;

c)

verrijkingen van de oorspronkelijke kern;

d)

moderator;

e)

koelmiddel.

ALGEMENE INRICHTING VAN DE INSTALLATIE, MET INBEGRIP VAN MATERIAALGEBRUIK, MATERIAALBOEKHOUDING, INSLUITING EN BEWAKING

Beschrijving van het kerntechnische materiaal (1)

11.

Beschrijf het gebruik van kerntechnisch materiaal (artikel 3, lid 1).

12.

Schetsen van de splijtstofelementen, -staven, -pinnen, -platen, enz. die voldoende gedetailleerd zijn om een beeld te geven van de algemene constructie en de totale afmetingen. (Beschrijf in voorkomend geval de maatregelen voor de vervanging van de staven en vermeld of het om een routineverrichting gaat.)

13.

Materiaal waaruit de splijtstof is samengesteld (in voorkomend geval met inbegrip van het materiaal in de regel- of trimstaven):

a)

chemische samenstelling of voornaamste legeringen;

b)

gemiddelde verrijkingsgraad per opstelling;

c)

nominaal gewicht van het kerntechnische materiaal per opstelling, met ontwerp-toleranties.

14.

Omhullingsmaterialen.

15.

Methode voor de identificatie van de verschillende splijtstofelementen, -staven, -pinnen, -platen, enz. (in voorkomend geval).

16.

Ander kerntechnisch materiaal dat in de installatie wordt gebruikt (korte opsomming van het materiaal, doel en gebruikswijze, bv. als booster rods).

Doorstroming van kerntechnisch materiaal

17.

Stroomdiagram met de punten waar het kerntechnische materiaal wordt geïdentificeerd of gemeten, de materiaalbalansgebieden en de inventarisplaatsen die worden gebruikt voor de materiaalboekhouding, en de geraamde omvang van de inventaris aan kerntechnisch materiaal die zich onder normale bedrijfsomstandigheden op deze plaatsen bevindt.

18.

Verwachte nominale gegevens betreffende de splijtstofcyclus:

a)

lading van de reactorkern;

b)

verwachte versplijting;

c)

jaarlijks herladen hoeveelheid;

d)

frequentie van de herladingen (gedurende bedrijf of tijdens stillegging);

e)

verwachte omzet, voorraden, aankomsten en verzendingen.

Hantering van het kerntechnische materiaal

19.

Indeling van de zone voor de opslag van onbestraalde splijtstof, schets van de plaatsen waar onbestraalde splijtstof wordt opgeslagen en beschrijving van de verpakking.

20.

Schets van de ruimte voor het prepareren en/of beproeven van onbestraalde splijtstof en van de laadzone van de reactor.

21.

Schets van de uitrusting voor het overbrengen van onbestraalde en bestraalde splijtstof, met inbegrip van machines of uitrusting voor het laden.

22.

Schets van het reactorvat, met de plaats van de kern en de openingen in het vat; beschrijving van de methode voor het hanteren van de splijtstof in het vat.

23.

Schets van de kern, met aanduiding van de algemene indeling, het rooster, de vorm, de steek en de afmetingen van de kern; de reflector; de plaats, de vorm en de afmetingen van de regelelementen; de posities voor experimenten en/of bestraling.

24.

Aantal en afmetingen van de kanalen voor de splijtstofelementen en de regelelementen in de kern.

25.

Zone voor de opslag van verbruikte splijtstof:

a)

schets van de opslagplaats;

b)

opslagmethode;

c)

geplande opslagcapaciteit;

d)

schets van de apparatuur voor de hantering van bestraalde splijtstof;

e)

minimale afkoelingstijd voor de verzending van verbruikte splijtstof;

f)

tekening en beschrijving van de transportcontainers voor verbruikte splijtstof (bv. om te bepalen of ze kunnen worden verzegeld).

26.

Zone voor de beproeving van kerntechnisch materiaal (in voorkomend geval):

a)

korte beschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden;

b)

beschrijving van de voornaamste uitrusting (bv. hete cel, apparatuur voor het mechanisch verwijderen van de omhulling en het chemisch oplossen van splijtstofelementen);

c)

beschrijving van de transportcontainers voor kerntechnisch materiaal en de verpakking van afvalstoffen en procesafval (bv. om te bepalen of verzegeling mogelijk is);

d)

beschrijving van de zone voor de opslag van bestraald en niet-bestraald kerntechnisch materiaal;

e)

schetsen van bovengenoemde installaties, voorzover deze nog niet elders zijn opgenomen.

Gegevens over het koelmiddel

27.

Diagram van de koelmiddelstroming voor de berekening van de thermische balans (met vermelding van druk, temperaturen en debiet op de voornaamste punten).

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNTECHNISCHE MATERIAAL

Boekhoudsysteem

28.

Beschrijf het systeem voor de boekhouding en de controle van het kerntechnische materiaal (beschrijf de materiaalboekhouding per artikel en/of hoeveelheid, met de voornaamste toegepaste controlemethoden en de vastgestelde nauwkeurigheid, en voeg blanco formulieren voor alle boekhoud- en controleverrichtingen bij). Vermeld hoe lang deze boekhouding moet worden bewaard.

Feitelijke inventaris

29.

Beschrijf de procedures, het vastgestelde tijdschema en de door de exploitant gebruikte methoden voor het opstellen van de feitelijke inventaris (boekhouding per artikel en/of per hoeveelheid, met de voornaamste controlemethoden en de geraamde nauwkeurigheidsgraad); de toegang tot kerntechnisch materiaal in de kern en tot bestraald kerntechnisch materiaal buiten de kern; de verwachte stralingsniveaus.

OVERIGE INFORMATIE VOOR DE TOEPASSING VAN DE VEILIGHEIDSCONTROLE

30.

Organisatie van de materiaalboekhouding en de materiaalcontrole.

31.

Informatie over de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften die in de installatie in acht moeten worden genomen en waaraan de inspecteurs zich moeten houden.

I-B.    KRITISCHE EN NULENERGIE-INSTALLATIES

Datum: …………

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE

1.

Naam.

2.

Plaats, volledig adres met telefoon- en faxnummers en e-mailadres.

3.

Eigenaar (wettelijk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon).

4.

Exploitant (wettelijk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon).

5.

Huidige status (bv. in aanbouw, in bedrijf of buiten bedrijf gesteld).

6.

Doel en type.

7.

Wijze van exploitatie (toegepast ploegensysteem, benaderende tijdstippen van de bedrijfsperioden per jaar, enz.).

8.

Situatieschets (kaart van de installatie, de begrenzingen, de gebouwen, wegen, rivieren, spoorwegen, enz.).

9.

Indeling van de installatie:

a)

structurele insluiting, omheiningen en toegangswegen;

b)

zone(s) voor de opslag van kerntechnisch materiaal;

c)

zone voor het samenstellen van de splijtstofpakketten, laboratoria, enz.;

d)

de kritische opstelling zelf (2).

10.

Aanvullende gegevens (2):

a)

verwacht maximumvermogen bij exploitatie en/of verwachte maximale neutronenflux;

b)

voornaamste type(n) kerntechnisch materiaal en verrijking;

c)

moderator;

d)

reflector, mantel;

e)

koelmiddel.

ALGEMENE INRICHTING VAN DE INSTALLATIE, MET INBEGRIP VAN MATERIAALGEBRUIK, MATERIAALBOEKHOUDING, INSLUITING EN BEWAKING

Beschrijving van het kerntechnische materiaal

11.

Beschrijf het gebruik van kerntechnisch materiaal (artikel 3, lid 1).

12.

Schetsen van de splijtstofpakketten, -staven, -pinnen, -platen, enz. die voldoende gedetailleerd zijn om een beeld te geven van de algemene constructie en de totale afmetingen.

13.

Materiaal waaruit de splijtstof is samengesteld (in voorkomend geval met inbegrip van het materiaal in de regel- of trimstaven):

a)

chemische samenstelling of voornaamste legeringen;

b)

vorm en afmetingen;

c)

verrijking van splijtstofstaven, -pinnen, -platen, enz.;

d)

nominaal gewicht van het kerntechnische materiaal met ontwerp-toleranties;

14.

Omhullingsmaterialen.

15.

Methode voor de identificatie van de verschillende splijtstofpakketten, -staven, -pinnen, -platen, enz. (in voorkomend geval).

16.

Ander kerntechnisch materiaal dat in de installatie wordt gebruikt (korte opsomming van het materiaal, doel en gebruikswijze, bv. als booster rods).

Plaats en hantering van het kerntechnische materiaal

17.

Beschrijving en schetsen van:

a)

de zones voor de opslag of de samenstelling van kerntechnisch materiaal en de kritische opstelling(en) zelf (plaats van de voorraden);

b)

geraamde omvang van de inventaris aan kerntechnisch materiaal in deze zones;

c)

de opstelling van de uitrusting voor de samenstelling, controle en meting van het kerntechnische materiaal;

en

d)

de gevolgde route voor het vervoer van het kerntechnische materiaal.

18.

Schets van de kern van de kritische opstelling, met de steunconstructie van de kern, de afscherming en de afvoersystemen voor de warmte, en een beschrijving (voor elke opstelling apart, indien er verscheidene in de installatie zijn).

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNTECHNISCHE MATERIAAL

Boekhoudsysteem

19.

Beschrijf het systeem voor de boekhouding en de controle van het kerntechnische materiaal (beschrijf de materiaalboekhouding per artikel en/of hoeveelheid, met de voornaamste toegepaste controlemethoden en de vastgestelde nauwkeurigheid, en voeg blanco formulieren voor alle boekhoud- en controleverrichtingen bij). Vermeld hoe lang deze boekhouding moet worden bewaard.

Feitelijke inventaris

20.

Beschrijf de procedures, het vastgestelde tijdschema en de door de exploitant gebruikte methoden voor het opstellen van de feitelijke inventaris (boekhouding per artikel en/of per hoeveelheid, met de voornaamste controlemethoden en de geraamde nauwkeurigheidsgraad); de toegang tot kerntechnisch materiaal in de kern en tot bestraald kerntechnisch materiaal buiten de kern; de verwachte stralingsniveaus.

OVERIGE INFORMATIE VOOR DE TOEPASSING VAN DE VEILIGHEIDSCONTROLE

21.

Organisatie van de materiaalboekhouding en de materiaalcontrole.

22.

Informatie over de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften die in de installatie in acht moeten worden genomen en waaraan de inspecteurs zich moeten houden.

I-C.   OMZETTINGS-, BEREIDINGS- EN OPWERKINGSINSTALLATIES

Datum: …………

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE

1.

Naam.

2.

Plaats, volledig adres met telefoon- en faxnummers en e-mailadres.

3.

Eigenaar (wettelijk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon).

4.

Exploitant (wettelijk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon).

5.

Huidige status (bv. in aanbouw, in bedrijf of buiten bedrijf gesteld).

6.

Doel en type.

7.

Wijze van exploitatie die van invloed is op de productie (toegepast ploegensysteem, benaderende tijdstippen van de bedrijfsperioden per jaar, enz.).

8.

Situatieschets (kaart van de installatie, de begrenzingen, gebouwen, wegen, rivieren, spoorwegen, enz.).

9.

Indeling van de installatie:

a)

structurele insluiting, omheiningen en toegangswegen;

b)

gevolgde routes voor het vervoer van kerntechnisch materiaal;

c)

zone voor de opslag van inkomend kerntechnisch materiaal;

d)

elke hoofdzone voor de verwerking en het verwerkingslaboratorium;

e)

de zones voor proeven en experimenten;

f)

opslag van uitgaand kerntechnisch materiaal;

g)

zone voor de opslag van kerntechnische afvalstoffen;

h)

analytisch laboratorium.

ALGEMENE INRICHTING VAN DE INSTALLATIE, MET INBEGRIP VAN MATERIAALGEBRUIK, MATERIAALBOEKHOUDING, INSLUITING EN BEWAKING

Doorstroming, plaats en behandeling van het kerntechnische materiaal

10.

Stroomdiagram met de punten waar het kerntechnische materiaal wordt geïdentificeerd of gemeten, de materiaalbalansgebieden en de inventarisplaatsen die worden gebruikt voor de materiaalboekhouding, en de geraamde omvang van de inventaris aan kerntechnisch materiaal die zich onder normale bedrijfsomstandigheden op deze plaatsen bevindt. Beschrijf in voorkomend geval:

a)

omvang van de partij of debiet;

b)

wijze van opslag of verpakking;

c)

opslagcapaciteit;

d)

algemene prognoses inzake de omzet, de inventaris, en aankomsten en verzendingen.

11.

Beschrijf en schets, in aanvulling op punt 10, de zones voor de opslag van ingangsmateriaal voor opwerkingsinstallaties, met vermelding van:

a)

de plaats van de splijtstofelementen en van de uitrusting voor de behandeling van de elementen;

b)

de types splijtstofelementen, met vermelding van het gehalte aan kerntechnisch materiaal en de verrijking.

12.

In aanvulling op punt 10 moet de beschrijving van de terugvoerfase van het proces, voorzover beschikbaar, de volgende gegevens omvatten:

a)

duur van de tijdelijke opslag;

b)

schema voor de terugvoer buiten de installatie (in voorkomend geval).

13.

In aanvulling op punt 10 moet de beschrijving van de afvoerfase van het proces ook de afvoermethode (verwijdering of opslag) omvatten.

14.

Vermeld voor elk diagram zoals bedoeld in de punten 10 en 17 onder stationaire omstandigheden en uitgaande van de in punt 7 vermelde wijze van exploitatie:

a)

de nominale omzet per jaar;

b)

de inventaris tijdens de exploitatie, op basis van de ontwerpcapaciteit.

15.

Beschrijf de gebruikelijke procedures voor het volledig of gedeeltelijk schoonmaken van de installatie. Beschrijf met name de speciale bemonsterings- en meetpunten voor de schoonmaakprocedure en de daarop volgende opstelling van de feitelijke inventaris, voorzover deze niet is opgenomen in punt 10.

Beschrijving van het kerntechnische materiaal

16.

Beschrijf het gebruik van kerntechnisch materiaal (artikel 3, lid 1).

17.

Beschrijf, aan de hand van diagrammen of op een andere manier, de geraamde doorstroming en inventaris van al het kerntechnische materiaal de opslag- en exploitatiezones. Vermeld daarbij:

a)

de fysische en chemische vorm;

b)

het gehalte-interval of de verwachte maximumgrenzen voor elke categorie vaste of vloeibare afvalstoffen;

c)

het verrijkingsinterval.

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNTECHNISCHE MATERIAAL

Boekhoudsysteem

18.

Beschrijf het systeem voor de registratie en rapportage van boekhoudkundige gegevens en de opstelling van de materiaalbalansen, en voeg blanco formulieren voor alle procedures bij. Vermeld hoe lang deze boekhouding moet worden bewaard.

19.

Vermeld het tijdstip en de frequentie van de materiaalbalansen, ook tijdens de campagnes. Beschrijf de methode en procedure voor het aanpassen van de boekhouding na het opstellen van de feitelijke inventaris.

20.

Beschrijf de procedure voor het verwerken van expeditieverschillen en de methode voor het aanpassen van de boekhouding.

21.

Beschrijf de procedure voor het corrigeren van de boekhouding bij procedurefouten of administratieve fouten en de gevolgen voor expeditieverschillen.

Feitelijke inventaris

22.

Zie punt 15. Geef aan de hand van de diagrammen in de punten 10 en 17 aan welke uitrustingsstukken bij het opstellen van de feitelijke inventaris als recipiënten voor kerntechnisch materiaal moeten worden beschouwd. Geef het tijdschema voor het opstellen van de feitelijke inventaris gedurende de campagne.

Methoden voor meting, bemonstering en analyse

23.

Beschrijf de methode voor elke meting op het aangegeven punt; vermeld welke vergelijkingen of tabellen worden gebruikt en welke berekeningen worden gemaakt om het werkelijke gewicht of volume te bepalen. Vermeld of de gegevens automatisch of handmatig worden geregistreerd. Beschrijf welke methode en werkwijze in de praktijk worden gevolgd voor de bemonstering op elk aangegeven punt.

24.

Beschrijf welke analysemethoden worden gebruikt voor de boekhouding. Verwijs zo mogelijk naar een handboek of verslag.

Controle van de nauwkeurigheid van de metingen

25.

Beschrijf het kwaliteitscontroleprogramma voor de metingen voor de materiaalboekhouding, met name de programma’s voor de continue evaluatie van de systematische en toevallige fouten inzake analyse, gewichten, volumes en bemonstering, en voor de ijking van de daarvoor bestemde apparatuur (met vermelding van de nauwkeurigheid); de ijkmethoden voor de meetapparatuur vermeld in punt 24; het type en de kwaliteit van de standaarden voor de in punt 24 bedoelde analysemethoden; het type analyseapparatuur, de ijkmethode en -frequentie.

Statistische evaluatie

26.

Beschrijf welke statistische methoden worden gebruikt voor de evaluatie van de gegevens die worden verzameld tijdens de meetcontroleprogramma’s voor de evaluatie van de toevallige en systematische fouten bij de metingen en de raming van de onzekerheid van de metingen (dit wil zeggen vaststelling van de standaardafwijkingen door toevallige en systematische meetfouten). Beschrijf ook welke statistische methoden worden gebruikt voor het combineren van de ramingen van de verschillende fouten om de standaardafwijkingen door globale fouten in de expeditieverschillen, de formele inventaris, de feitelijke inventaris en het onboekbaar materiaal te berekenen.

OVERIGE INFORMATIE VOOR DE TOEPASSING VAN DE VEILIGHEIDSCONTROLE

27.

Organisatie van de materiaalboekhouding en de materiaalcontrole.

28.

Informatie over de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften die in de installatie in acht moeten worden genomen en waaraan de inspecteurs zich moeten houden.

I-D.   OPSLAGINSTALLATIES (3)

Datum: …………

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE

1.

Naam

2.

Plaats, volledig adres met telefoon- en faxnummers en e-mailadres.

3.

Eigenaar (wettelijk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon).

4.

Exploitant (wettelijk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon).

5.

Huidige status (bv. in aanbouw, in bedrijf of buiten bedrijf gesteld).

6.

Doel en type.

7.

Situatieschets (kaart van de installatie, de begrenzingen, de gebouwen, wegen, rivieren, spoorwegen, enz.).

8.

Indeling van de installatie: structurele insluiting, omheiningen en toegangswegen.

ALGEMENE INRICHTING VAN DE INSTALLATIE, MET INBEGRIP VAN MATERIAALGEBRUIK, MATERIAALBOEKHOUDING, INSLUITING EN BEWAKING

Beschrijving van het kerntechnische materiaal

9.

Beschrijf het gebruik van kerntechnisch materiaal (artikel 3, lid 1).

10.

Beschrijf, aan de hand van tekeningen of op een andere manier, al het kerntechnische materiaal dat zich in de installatie bevindt:

a)

alle types eenheden, met inbegrip van de normale behandelingsuitrusting;

b)

chemische samenstelling of voornaamste legeringen;

c)

vorm en afmetingen;

d)

verrijking;

e)

nominaal gewicht van het kerntechnische materiaal met ontwerp-toleranties;

f)

omhullingsmateriaal;

g)

methoden voor de identificatie van de eenheden.

Plaats en hantering van het kerntechnische materiaal

11.

Beschrijf aan de hand van een situatieschets of op een andere manier:

a)

de zones voor de opslag van kerntechnisch materiaal (plaats van de inventaris);

b)

de geraamde omvang van de inventaris aan kerntechnisch materiaal in deze zones;

c)

de containers voor de opslag of de verzending van kerntechnisch materiaal;

d)

de gevolgde route en de uitrusting voor het vervoer van kerntechnisch materiaal (in voorkomend geval).

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNTECHNISCHE MATERIAAL

Boekhoudsysteem

12.

Beschrijf het systeem voor de boekhouding en de controle van het kerntechnische materiaal (beschrijf de materiaalboekhouding per artikel en/of hoeveelheid, met de voornaamste toegepaste controlemethoden en de vastgestelde nauwkeurigheid, en voeg blanco formulieren voor alle boekhoud- en controleverrichtingen bij). Vermeld hoe lang deze boekhouding moet worden bewaard.

Feitelijke inventaris

13.

Beschrijf welke procedures, tijdschema en methoden de exploitant gebruikt bij het opstellen van de feitelijke inventaris (boekhouding per artikel en/of per hoeveelheid, voornaamste controlemethoden), alsook de geraamde nauwkeurigheidsgraad.

OVERIGE INFORMATIE VOOR DE TOEPASSING VAN DE VEILIGHEIDSCONTROLE

14.

Organisatie van de materiaalboekhouding en de materiaalcontrole.

15.

Informatie over de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften die in de installatie in acht moeten worden genomen en waaraan de inspecteurs zich moeten houden.

I-E.   ISOTOPENSCHEIDINGSINSTALLATIES

Datum: …………

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE

1.

Naam.

2.

Plaats, volledig adres met telefoon- en faxnummers en e-mailadres.

3.

Eigenaar (wettelijk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon).

4.

Exploitant (wettelijk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon).

5.

Huidige status (bv. in aanbouw, in bedrijf of buiten bedrijf gesteld).

6.

Tijdschema voor de bouw (indien de installatie nog niet in bedrijf is):

a)

datum van het begin van de bouw;

b)

datum van oplevering van de installatie;

c)

datum van inbedrijfstelling.

7.

Doel en type (nominale scheidingscapaciteit, verrijkingsmogelijkheden, enz.).

8.

Wijze van exploitatie die van invloed is op de productie (toegepast ploegensysteem, benaderende tijdstippen van de bedrijfsperioden per jaar, enz.).

9.

Situatieschets (kaart van de installatie, de begrenzingen, gebouwen, wegen, rivieren, spoorwegen, enz.).

10.

Indeling van de installatie:

a)

structurele insluiting, omheiningen en toegangswegen;

b)

insluiting van bepaalde gedeelten van de installatie;

c)

gevolgde routes voor het vervoer van kerntechnisch materiaal;

d)

zone voor de opslag van inkomend kerntechnisch materiaal;

e)

voornaamste zones voor de verwerking en het bedrijfslaboratorium (zones voor weging en bemonstering, zones voor ontsmetting, zuivering en toevoer, enz.);

f)

zones voor proeven en experimenten;

g)

zone voor de opslag van uitgaand kerntechnisch materiaal;

h)

zone voor de opslag van kerntechnische afvalstoffen;

i)

analytisch laboratorium.

ALGEMENE INRICHTING VAN DE INSTALLATIE, MET INBEGRIP VAN MATERIAALGEBRUIK, MATERIAALBOEKHOUDING, INSLUITING EN BEWAKING

Beschrijving van het kerntechnische materiaal

11.

Beschrijf het gebruik van kerntechnisch materiaal (artikel 3, lid 1).

12.

Beschrijf, aan de hand van diagrammen of op een andere manier, de geraamde doorstroming en inventaris van al het kerntechnische materiaal de opslag- en exploitatiezones. Vermeld:

a)

fysische en chemische vorm;

b)

verrijking van de toevoer, eindproduct en restmateriaal;

c)

gehalte-interval of verwachte maximumgrenzen voor elke categorie vaste of vloeibare afvalstoffen.

Doorstroming, plaats en behandeling van het kerntechnische materiaal

13.

Beschrijf, aan de hand van diagrammen of op een andere manier, de zones voor opslag en verwerking. Vermeld:

a)

de bemonsterings- en meetpunten;

b)

de grootte van de partij en/of het debiet;

c)

de wijze van opslag of verpakking;

d)

de opslagcapaciteit.

14.

Vermeld, ter aanvulling van punt 13, bij de beschrijving van de installatie ook:

a)

de scheidingscapaciteit;

b)

de verrijkingstechnieken of -methoden;

c)

de mogelijke aansluitpunten voor de toevoer, het eindproduct en het restmateriaal („tails”);

d)

de recyclingmogelijkheden;

e)

het type en de afmeting van de gebruikte cilinders voor UF6 en de wijze van vullen en ledigen.

15.

Vermeld zo nodig het energieverbruik.

16.

Vermeld in elk diagram bij evenwichtstoestand:

a)

de nominale jaarlijkse omzet;

b)

de inventaris van het materiaal dat bij de exploitatie is betrokken;

c)

het percentage materiaalverliezen door lekkage, ontleding, afzetting, enz.;

d)

de regeling voor het systematisch onderhoud van de installatie (periodieke stopzetting of continue vervanging van eenheden, enz.).

17.

Beschrijf de speciale bemonsterings- en meetpunten voor de ontsmetting van de apparatuur die wordt losgekoppeld voor onderhoud of vervanging.

18.

Beschrijf de installatie voor de afvoer van afvalstoffen, met name de afvoermethode, de duur van de opslag, het type afvoer, enz.

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNTECHNISCHE MATERIAAL

Boekhoudsysteem

19.

Beschrijf het systeem voor de registratie en rapportage van boekhoudkundige gegevens en de opstelling van de materiaalbalansen, en voeg voor alle procedures blanco formulieren bij. Vermeld hoe lang deze boekhouding moet worden bewaard.

20.

Vermeld het tijdstip en de frequentie van de materiaalbalansen, ook tijdens de campagnes. Beschrijf de methode en procedure voor het aanpassen van de boekhouding na het opstellen van de feitelijke inventaris.

21.

Beschrijf de procedure voor het verwerken van expeditieverschillen en de methode voor het aanpassen van de boekhouding.

22.

Beschrijf de procedure voor het corrigeren van de boekhouding bij procedurefouten of administratieve fouten, en de gevolgen voor expeditieverschillen (in voorkomend geval).

Feitelijke inventaris

23.

Geef aan de hand van de beschrijving in de punten 13 en 18 aan welke uitrustingsstukken bij het opstellen van de feitelijke inventaris als recipiënten voor kerntechnisch materiaal moeten worden beschouwd. Geef het tijdschema voor het opstellen van de feitelijke inventaris.

Methoden voor meting, bemonstering en analyse

24.

Voor de plaats van de bemonsterings- en meetpunten, zie de gegevens in de punten 13 en 17.

25.

Beschrijf de methode voor elke meting op het aangegeven punt; vermeld welke vergelijkingen of tabellen worden gebruikt en welke berekeningen worden gemaakt om het werkelijke gewicht of volume te bepalen. Vermeld of de gegevens automatisch of handmatig worden geregistreerd. Beschrijf welke methode en werkwijze in de praktijk worden gevolgd voor de bemonstering op elk aangegeven punt. Vermeld het aantal genomen monsters en de afkeuringscriteria.

26.

Beschrijf welke analysemethoden worden gebruikt voor de boekhouding. Verwijs zo mogelijk naar een handboek of verslag.

Controle van de nauwkeurigheid van de metingen

27.

Beschrijf de programma’s voor de doorlopende evaluatie van systematische en toevallige afwijkingen met betrekking tot gewicht, volume en bemonstering, en de ijking van de gebruikte apparatuur.

28.

Beschrijf het type en de kwaliteit van de standaarden die worden gebruikt voor de in punt 26 vermelde analysemethoden, het type van de gebruikte analyseapparatuur, de ijkmethode en -frequentie.

Statistische evaluatie

29.

Beschrijf welke statistische methoden worden gebruikt voor de evaluatie van de gegevens die worden verzameld tijdens de meetcontroleprogramma’s voor de evaluatie van de toevallige en systematische fouten bij de metingen en de raming van de onzekerheid van de metingen (d.w.z. vaststelling van de standaardafwijkingen door toevallige en systematische meetfouten). Beschrijf ook welke statistische methoden worden gebruikt voor het combineren van de ramingen van de verschillende fouten om de standaardafwijkingen door globale fouten in de expeditieverschillen, de formele inventaris, de feitelijke inventaris en het onboekbaar materiaal te berekenen.

OVERIGE INFORMATIE VOOR DE TOEPASSING VAN DE VEILIGHEIDSCONTROLE

30.

Organisatie van de materiaalboekhouding en de materiaalcontrole.

31.

Informatie over de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften die in de installatie in acht moeten worden genomen en waaraan de inspecteurs zich moeten houden.

I-F.   INSTALLATIES WAARIN HOEVEELHEDEN VAN MEER DAN ÉÉN KILOGRAM EFFECTIEF KERNTECHNISCH MATERIAAL WORDEN GEBRUIKT

Datum: …………

Geef, voor elke installatie van een type dat niet is vermeld onder A tot en met E en waarin meer dan kilogram effectief per jaar wordt gebruikt, de volgende informatie:

identificatie van de installatie;

algemene inrichting van de installatie, met inbegrip van materiaalboekhouding, insluiting en bewaking;

beschrijving van het gebruik van het kerntechnische materiaal (artikel 3, lid 1);

systeem voor boekhouding en controle van het kerntechnische materiaal, met inbegrip van de technieken voor het opstellen van de feitelijke inventaris;

overige informatie voor de toepassing van de veiligheidscontrole.

De hierboven gevraagde informatie is, in voorkomend geval, dezelfde als die voor de types installaties vermeld onder de punten C, D en E van deze bijlage.

I-G.   INSTALLATIES KANDIDAAT-LEDEN CATCH ALL MBA (CAM)

Datum: …………

Voor deze installaties wordt de totale inventaris berekend als de som van de voorraden van elke categorie kerntechnische materiaal, uitgedrukt als percentage van de volgende maxima:

verarmd uraan

350 000 g of

Thorium

200 000 g of

Natuurlijk uraan

100 000 g of

laagverrijkt uraan

1 000 g of

hoogverrijkt uraan

5 g of

plutonium

5 g

Bijvoorbeeld:

a)

Een installatie die 4 g plutonium bezit, heeft een percentage-inventaris van 80 % (4/5).

b)

Een installatie die 1 g hoogverrijkt uraan en 20 000 g natuurlijk uraan bezit, heeft een percentage-inventaris van 40 % (1/5 + 20 000/100 000).

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE EN HET KERNTECHNISCHE MATERIAAL

1.

Naam.

2.

Eigenaar en/of exploitant.

3.

Plaats, volledig adres met telefoon- en faxnummers en e-mailadres.

4.

Type kerntechnisch materiaal.

5.

Beschrijving van de recipiënten die worden gebruikt voor de opslag en de behandeling.

6.

Beschrijf het gebruik van kerntechnisch materiaal (artikel 3, lid 1).

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNTECHNISCHE MATERIAAL

De verplichtingen van de bezitter zijn als volgt vereenvoudigd:

A.

Beperkingen op bezit en verplaatsing

Indien een afzonderlijke ontvangst van kerntechnisch materiaal bovengenoemde maxima overschrijdt of indien de „percentage-inventaris” van de installatie op een bepaald moment meer dan 100 % bedraagt, moet de Commissie onverwijld op de hoogte worden gesteld.

B.

Bij te houden boekhouding en werkstaten

Er moeten een boekhouding en werkstaten worden bijgehouden zodat de bij de Commissie ingediende rapporten gemakkelijk kunnen worden gecontroleerd en gecorrigeerd.

C.

Rapport over de inventariswijzigingen (ICR)

Deze rapporten moeten alleen worden ingediend wanneer de inventaris wijzigt.

Toelichtingen over ongebruikelijke inventariswijzigingen, correcties of andere informatie in het rapport moeten worden bijgevoegd. Met name bij verzending (met inbegrip van uitvoer) en ontvangst (met inbegrip van invoer) moeten naam en adres van het desbetreffende bedrijf worden vermeld.

Ook wanneer de inventaris in de loop van het jaar niet is gewijzigd, moet tegen 31 december een formele eindinventaris worden meegedeeld. Deze mededeling moet uiterlijk op 31 januari van elk jaar worden toegezonden aan de Europese Commissie, Veiligheidscontrole van Euratom, L-2920 Luxemburg.

D.

Rapportageformulier

Voor het onder C vermelde rapport hoeft geen speciaal formulier te worden gebruikt. Het rapport mag per brief worden verzonden.

I-H.    INSTALLATIES VOOR DE BEHANDELING OF OPSLAG VAN AFVALSTOFFEN (4)

Datum: …………

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE

1.

Naam.

2.

Plaats, volledig adres met telefoon- en faxnummers en e-mailadres.

3.

Eigenaar (wettelijk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon).

4.

Exploitant (wettelijk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon).

5.

Huidige status (bv. in aanbouw, in bedrijf of buiten bedrijf gesteld).

6.

Doel en type.

7.

Situatieschets (kaart van de installatie, de begrenzingen, gebouwen, wegen, rivieren, spoorwegen, enz.).

8.

Indeling van de installatie:

a)

structurele insluiting, omheiningen en toegangswegen;

b)

gevolgde routes voor het vervoer van kerntechnisch materiaal;

c)

zone voor de opslag van kerntechnische afvalstoffen;

d)

elke hoofdzone voor de verwerking en het verwerkingslaboratorium;

e)

zones voor proeven en experimenten;

f)

analytisch laboratorium.

ALGEMENE INRICHTING VAN DE INSTALLATIE, MET INBEGRIP VAN MATERIAALGEBRUIK, MATERIAALBOEKHOUDING, INSLUITING EN BEWAKING

Plaats en hantering van het kerntechnische materiaal

9.

Beschrijf het gebruik van kerntechnisch materiaal (artikel 3, lid 1).

10.

Beschrijf aan de hand van een schets of op een andere manier:

a)

de zones voor de opslag van kerntechnisch materiaal (plaats van de inventaris);

b)

de geraamde omvang van de inventaris aan kerntechnisch materiaal in deze zones;

c)

de containers voor de opslag of de verzending van kerntechnisch materiaal;

d)

de gevolgde route en de uitrusting voor het vervoer van kerntechnisch materiaal (in voorkomend geval).

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNTECHNISCHE MATERIAAL

Boekhoudsysteem

11.

Beschrijf het systeem voor de boekhouding en de controle van het kerntechnische materiaal, en voeg blanco formulieren voor alle boekhoud- en controleverrichtingen bij. Vermeld hoe lang deze boekhouding moet worden bewaard.

Feitelijke inventaris

12.

Beschrijf welke procedures, tijdschema en methoden de exploitant gebruikt bij het opstellen van de feitelijke inventaris (boekhouding per artikel en/of per hoeveelheid, voornaamste controlemethoden), alsook de geraamde nauwkeurigheidsgraad.

OVERIGE INFORMATIE VOOR DE TOEPASSING VAN DE VEILIGHEIDSCONTROLE

13.

Organisatie van de materiaalboekhouding en de materiaalcontrole.

14.

Informatie over de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften die in de installatie in acht moeten worden genomen en waaraan de inspecteurs zich moeten houden.

I-J.   ANDERE INSTALLATIES (5)

Datum:…………

IDENTIFICATIE VAN DE INSTALLATIE EN HET KERNTECHNISCHE MATERIAAL

1.

Naam.

2.

Plaats, volledig adres met telefoon- en faxnummers en e-mailadres.

3.

Eigenaar (wettelijk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon).

4.

Exploitant (wettelijk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon).

5.

Type kerntechnisch materiaal.

6.

Beschrijving van de containers voor opslag en hantering (bv. om te bepalen of verzegeling mogelijk is).

7.

Beschrijf het gebruik van kerntechnisch materiaal (artikel 3, lid 1).

8.

Voor ertsproducenten, potentiële jaaromzet van de installatie.

9.

Huidige status (bv. in aanbouw, in bedrijf of buiten bedrijf gesteld).

BOEKHOUDING EN CONTROLE VAN HET KERNTECHNISCHE MATERIAAL

10.

Beschrijf de procedures voor de boekhouding en de controle van het kerntechnische materiaal, met inbegrip van de procedures voor het opstellen van de feitelijke inventaris.

11.

Organisatie van de materiaalboekhouding en de materiaalcontrole.


(1)  De punten 12 tot en met 15 moeten voor elk type opstelling in de installatie worden beantwoord. De gebruikte terminologie moet in overeenstemming zijn met punt 12.

(2)  Voor elke kritische opstelling apart, indien er verscheidene in de installatie zijn.

(3)  Afzonderlijke installaties die normaliter niet aan reactors of installaties voor verrijking, omzetting, bereiding, chemische opwerking of terugwinning verbonden zijn.

(4)  Afzonderlijke installaties die enkel afvalstoffen hanteren, opslaan of verwerken (en geen deel uitmaken van verrijkings-, omzettings-, bereidings-, opwerkings- en terugwinningsinstallaties of reactoren).

(5)  De term „andere” verwijst naar alle installaties die niet beschreven worden in lid A tot H, waarbij nucleair materiaal in hoeveelheden van niet meer dan 1 effectieve kilogram gewoonlijk wordt gebruikt. Ook met name ertsproducenten vallen hieronder (zie punt 8 hierboven).


BIJLAGE II

ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE LOCATIE (1)

Identificatie van de locatie

Aangifte nr. (2)

Datum van aangifte

Rapportageperiode (3)

Opmerkingen (4)


Boeking (5)

Ref. (6)

MBA-code (7)

Gebouw (8)

Algemene beschrijving, met name gebruik van de inhoud (9)

Opmerkingen (10)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Naam en handtekening van de locatievertegenwoordiger: …………

Toelichting

(1)

In de eerste aangifte moeten alle kerntechnische installaties en alle andere gebouwen op de desbetreffende locaties opgenomen worden, zoals omschreven in artikel 2, punt 21. Elk gebouw op de locatie moet afzonderlijk worden geboekt. In latere, bijgewerkte jaarlijkse aangiften moeten enkel de locaties en gebouwen vermeld worden die sinds de vorige aangifte veranderd zijn. Aan de eerste verklaring wordt een plattegrond van de locatie gehecht, die zo nodig wordt bijgewerkt.

(2)

Het „Aangifte nr.” is een volgnummer voor elke locatie, te beginnen met „1” voor de eerste aangifte van de locatie.

(3)

De „rapportageperiode” voor de eerste aangifte is een „vanaf”-datum, en voor de daaropvolgende jaarlijkse bijwerkingen geldt als juiste boeking de begin- en einddatum van de tijdspanne. Uiteraard is de verstrekte informatie geldig vanaf de einddatum. Alle datums moeten in het formaat DDMMJJJJ worden gegeven.

(4)

De opmerkingen betreffen de hele locatie.

(5)

Elke „Boeking” in elke aangifte krijgt een volgnummer, te beginnen met „1”.

(6)

De kolom „Ref.” dient naar een andere boeking te verwijzen. De verwijzing bestaat uit het desbetreffende aangifte- en boekingnummer (bv. 10-20 verwijst naar boeking 20 in aangifte 10). De verwijzing houdt in dat de boeking in kwestie een aanvulling of bijwerking vormt van eerder gerapporteerde informatie. Zo nodig kunnen verscheidene referenties worden ingevoegd.

(7)

De kolom „MBA-code” dient te verwijzen naar de MBA-code waartoe het gebouw in deze boeking behoort.

(8)

De kolom „Gebouw” bevat een gebouwnummer of andere aanduiding aan de hand waarvan het gebouw duidelijk op de kaart van de locatie is terug te vinden.

(9)

De „Algemene beschrijving” van elk gebouw omvat:

a)

de geschatte afmetingen van het gebouw, d.w.z. het aantal verdiepingen en de totale vloeroppervlakte in vierkante meters;

b)

het gebruik van het gebouw, met inbegrip van eventueel vroeger gebruik dat van nut kan zijn om andere informatie waarover de Commissie beschikt, zoals de resultaten van milieubemonstering, te interpreteren;

c)

de voornaamste inhoud van het gebouw, voorzover deze niet uit het vermelde gebruik blijkt.

De activiteiten die al in de vragenlijst over de Fundamentele Technische Kenmerken zijn vermeld, dienen echter niet opnieuw te worden beschreven.

(10)

De opmerkingen betreffen alle boekingen.

NB: Overeenkomstig artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de controle onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 aan de Commissie doen toekomen.

Het naar behoren ingevulde en ondertekende formulier of het elektronische equivalent ervan moet worden toegezonden aan de Europese Commissie, Veiligheidscontrole van Euratom, L-2920 Luxemburg.


BIJLAGE III

RAPPORT OVER DE INVENTARISWIJZIGINGEN (ICR)

Label/Tag

Inhoud

Commentaar

#

MBA

Teken (4)

MBA-code van het MBA in kwestie

1

Report type

Teken (1)

I voor rapport over de inventariswijzigingen

2

Report date

DDMMYYYY

Datum waarop het rapport is voltooid

3

Report number

Cijfer (8)

Volgnummer, doorlopend

4

Line count

Cijfer (8)

Totaal aantal gerapporteerde regels

5

Start report

DDMMYYYY

Datum van de eerste dag van de rapportageperiode

6

End report

DDMMYYYY

Datum van de laatste dag van de rapportageperiode

7

Reporting person

Teken (30)

Naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is

8

Transaction ID

Cijfer (8)

Volgnummer

9

IC code

Teken (2)

Type inventariswijziging

10

Batch

Teken (20)

Unieke benaming van een partij kerntechnisch materiaal

11

KMP

Teken (1)

Hoofdmeetpunt

12

Measurement

Teken (1)

Meetcode

13

Material form

Teken (2)

Code voor de fysische vorm

14

Material container

Teken (1)

Code voor de verpakking van het materiaal

15

Material state

Teken (1)

Code voor de toestand van het materiaal

16

MBA from

Teken (4)

MBA-code van het MBA van verzending (alleen voor inventariswijzigingscodes RD en RF)

17

MBA to

Teken (4)

MBA-code van het MBA van ontvangst (alleen voor inventariswijzigingscodes SD en SF)

18

Previous batch

Teken (20)

Benaming van de vorige partij (alleen voor inventariswijzigingscode RB)

19

Original date

DDMMYYYY

Boekingsdatum van de te corrigeren regel (altijd datum van eerste regel van de correctiereeks)

20

PIT date

DDMMYYYY

Datum van de opstelling van de feitelijke inventaris (PIT) waarop de MF-correctie betrekking heeft (alleen te gebruiken met inventariswijzigingscode MF)

21

Line number

Cijfer (8)

Volgnummer, doorlopend

22

Accounting date

DDMMYYYY

Datum waarop de inventariswijziging heeft plaatsgevonden of is vastgesteld

23

Items

Cijfer (6)

Aantal artikelen

24

Element category

Teken (1)

Categorie waartoe het kerntechnische materiaal behoort

25

Element weight

Cijfer (24.3)

Gewicht van het element

26

Isotope

Teken (1)

G voor U-235, K voor U-233, J voor een mengsel van U-235 en U-233

27

Fissile weight

Cijfer (24.3)

Gewicht van de splijtbare isotopen

28

Isotopic composition

Cijfer (130)

U, Pu isotopisch gewicht (alleen indien overeengekomen in bijzondere veiligheidsbepalingen)

29

Obligation

Teken (2)

Verbintenis inzake de veiligheidscontrole

30

Previous category

Teken (1)

Vorige categorie (alleen voor de inventariswijzigingscodes CB, CC en CE)

31

Previous obligation

Teken (2)

Vorige verbintenis (alleen voor de inventariswijzigingscodes BR, CR, PR en SR)

32

CAM code from

Teken (8)

Identificatiecode voor verzendende kleine bezitter

33

CAM code to

Teken (8)

Identificatiecode voor ontvangende kleine bezitter

34

Document

Teken (70)

Door de exploitant vastgestelde referentie naar bewijsstukken

35

Container ID

Teken (20)

Door de exploitant vastgestelde benaming van de verpakking

36

Correction

Teken (1)

D voor schrapping, A voor toevoeging van een schrapping/toevoeging-paar, L voor late boeking (losstaande toevoeging)

37

Previous report

Cijfer (8)

Rapportnummer van de te corrigeren regel

38

Previous line

Cijfer (8)

Regelnummer van de te corrigeren regel

39

Comment

Teken (256)

Opmerkingen van de exploitant

40

Burn-up

Cijfer (6)

Versplijting in MWdagen/ton (alleen voor de inventariswijzigingscodes NL en NP in kernreactoren

41

CRC

Cijfer (20)

Hashcode van de regel, met het oog op de kwaliteitscontrole

42

Previous CRC

Cijfer (20)

Hashcode van de te corrigeren regel

43

Advance notification

Teken (8)

Verwijzing naar de voorafgaande kennisgeving aan Euratom (alleen voor de inventariswijzigingscodes RD, RF, SD en SF)

44

Campaign

Teken (12)

Identificatiecode voor de campagne voor opwerkingsinstallaties

45

Reactor

Teken (12)

Reactorcode voor opwerkingscampagnes

46

Error path

Teken (8)

Speciale code voor evaluatiedoeleinden

47

Toelichting

1.

MBA (MATERIAL BALANCE AREA/MATERIAALBALANSGEBIED):

Code van het materiaalbalansgebied in kwestie. Deze code wordt aan de betrokken installatie meegedeeld door de Commissie.

2.

REPORT TYPE (TYPE RAPPORT):

I voor rapport over de inventariswijzigingen.

3.

REPORT DATE (DATUM VAN HET RAPPORT):

Datum waarop het rapport is voltooid.

4.

REPORT NUMBER (NUMMER VAN HET RAPPORT):

Volgnummer, doorlopend.

5.

LINE COUNT (AANTAL REGELS):

Totaal aantal gerapporteerde regels.

6.

START REPORT (BEGIN RAPPORT):

Datum van de eerste dag van de rapportageperiode.

7.

END REPORT (EINDE RAPPORT):

Datum van de laatste dag van de rapportageperiode.

8.

REPORTING PERSON (RAPPORTEUR):

Naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is.

9.

TRANSACTION ID (IDENTIFICATIENUMMER VAN DE TRANSACTIE):

Volgnummer. Dit wordt gebruikt om alle inventariswijzigingsregels te identificeren die naar dezelfde fysieke transactie verwijzen.

10.

IC CODE (INVENTARISWIJZIGINGSCODE):

Gebruik onderstaande codes:

Trefwoord

Code

Betekenis

Ontvangst

RD

Ontvangst van kerntechnisch materiaal uit een materiaalbalansgebied in de Europese Unie.

Invoer

RF

Invoer van kerntechnisch materiaal uit een derde land.

Ontvangst uit een activiteit die niet aan de veiligheidscontrole is onderworpen

RN

Ontvangst van kerntechnisch materiaal uit een activiteit die niet aan de veiligheidscontrole is onderworpen (artikel 34).

Verzending

SD

Verzending van kerntechnisch materiaal naar een materiaalbalansgebied in de Europese Unie.

Uitvoer

SF

Uitvoer van kerntechnisch materiaal naar een derde land.

Verzending naar een activiteit die niet aan de veiligheidscontrole is onderworpen

SN

Verzending van kerntechnisch materiaal naar een activiteit die niet aan de veiligheidscontrole is onderworpen (artikel 34).

Overboeking naar geconditioneerde afvalstoffen

TC

Gemeten of op grond van metingen geraamde hoeveelheid kerntechnisch materiaal in afvalstoffen dat op zodanige wijze is geconditioneerd (bv. in glas, cement, beton of bitumen) dat het niet meer geschikt is voor nucleair gebruik. De hoeveelheid kerntechnisch materiaal in kwestie moet in mindering worden gebracht op de inventaris van het materiaalbalansgebied. Van dit materiaal moet een afzonderlijke boekhouding worden bijgehouden.

Uitstoot in het milieu

TE

Gemeten of op grond van metingen geraamde hoeveelheid kerntechnisch materiaal in afvalstoffen die op grond van een geplande lozing onherroepelijk in het milieu zijn uitgestoten. De hoeveelheid kerntechnisch materiaal in kwestie moet in mindering worden gebracht op de inventaris van het materiaalbalansgebied.

Overboeking naar bewaarde afvalstoffen

TW

Gemeten of op grond van metingen geraamde hoeveelheid kerntechnisch materiaal, gegenereerd uit verwerking of een bedrijfsongeluk, in afvalstoffen die is overgebracht naar een specifieke plaats in het materiaalbalansgebied waaruit deze hoeveelheid kan worden teruggehaald. De hoeveelheid kerntechnisch materiaal in kwestie moet in mindering worden gebracht op de inventaris van het materiaalbalansgebied. Van dit materiaal moet een afzonderlijke boekhouding worden bijgehouden.

Terugboeking uit geconditioneerde afvalstoffen

FC

Terugboeking van geconditioneerde afvalstoffen naar de inventaris van het materiaalbalansgebied. Dit is het geval wanneer geconditioneerde afvalstoffen worden verwerkt.

Terugboeking uit bewaarde afvalstoffen

FW

Terugboeking van bewaarde afvalstoffen naar de inventaris van het materiaalbalansgebied. Dit is het geval wanneer bewaarde afvalstoffen worden teruggehaald van hun specifieke plaats in het materiaalbalansgebied, hetzij voor verwerking met scheiding van elementen in het materiaalbalansgebied, hetzij voor verzending uit het materiaalbalansgebied.

Accidenteel verlies

LA

Onherstelbaar en onopzettelijk verlies van een hoeveelheid kerntechnisch materiaal als gevolg van een bedrijfsongeluk. Wanneer deze code wordt gebruikt, moet een speciaal rapport worden ingediend bij de Commissie.

Accidentele aanwinst

GA

Kerntechnisch materiaal dat onverwacht wordt aangetroffen, behalve tijdens het opstellen van de feitelijke inventaris. Wanneer deze code wordt gebruikt, moet een speciaal rapport worden ingediend bij de Commissie.

Verandering van categorie

CE

Overboeking van een hoeveelheid kerntechnisch materiaal van de ene categorie naar een andere (artikel 18) als gevolg van een verrijkingsproces (slechts één regel per verandering van categorie gebruiken).

Verandering van categorie

CB

Overboeking van een hoeveelheid kerntechnisch materiaal van de ene categorie naar een andere (artikel 18) als gevolg van een menging (slechts één regel per verandering van categorie gebruiken).

Verandering van categorie

CC

Overboeking van een hoeveelheid kerntechnisch materiaal van de ene categorie naar een andere (artikel 18) voor alle veranderingen van categorie die niet onder de codes CE en CB vallen (slechts één regel per verandering van categorie gebruiken).

Verandering van partij

RB

Overboeking van een hoeveelheid kerntechnisch materiaal van de ene partij naar een andere (slechts één regel per verandering van partij gebruiken).

Verandering van bijzondere verbintenis

BR

Overboeking van een hoeveelheid kerntechnisch materiaal van de ene bijzondere verbintenis naar een andere (artikel 17) teneinde de totale voorraad uraan in evenwicht te brengen na een menging (slechts één regel per verandering van verbintenis gebruiken).

Verandering van bijzondere verbintenis

PR

Overboeking van een hoeveelheid kerntechnisch materiaal van de ene bijzondere verbintenis naar een andere (artikel 17) waarbij kerntechnisch materiaal een gemeenschappelijke boekhouding „Accountancy pool” binnenkomt of verlaat (slechts één regel per verandering van verbintenis gebruiken).

Verandering van bijzondere verbintenis

SR

Overboeking van een hoeveelheid kerntechnisch materiaal van de ene bijzondere verbintenis naar een andere (artikel 17) als gevolg van een uitwisseling of vervanging van de verbintenis (slechts één regel per verandering van verbintenis gebruiken).

Verandering van bijzondere verbintenis

CR

Overboeking van een hoeveelheid kerntechnisch materiaal van de ene bijzondere verbintenis naar een andere (artikel 17) voor alle gevallen die niet onder de codes BR, PR of SR vallen (slechts één regel per verandering van verbintenis gebruiken).

Nucleaire productie

NP

Toename van de hoeveelheid kerntechnisch materiaal door nucleaire transformatie.

Nucleair verlies

NL

Afname van de hoeveelheid kerntechnisch materiaal door nucleaire transformatie.

Expeditieverschil

DI

Expeditieverschil (artikel 2, punt 19).

Nieuwe meting

NM

De in het materiaalbalansgebied geboekte hoeveelheid kerntechnisch materiaal in één bepaalde partij die het verschil vormt tussen een nieuw gemeten hoeveelheid en de voordien geboekte hoeveelheid, en die noch een expeditieverschil, noch een correctie vormt.

Balansaanpassing

BJ

De in het materiaalbalansgebied geboekte hoeveelheid kerntechnisch materiaal die het verschil vormt tussen een feitelijke inventaris die door de exploitant voor eigen doeleinden is opgesteld (zonder rapportage van een feitelijke inventarislijst aan de Commissie) en de formele inventaris die dezelfde dag is opgesteld.

Onboekbaar materiaal

MF

Boekhoudkundige aanpassing voor onboekbaar materiaal. Deze is gelijk aan het verschil tussen de feitelijke eindinventaris (PE) en de formele eindinventaris (BA) zoals vermeld in het materiaalbalansrapport (bijlage IV). De oorspronkelijke datum is die van de opstelling van de feitelijke inventaris; de boekhoudkundige datum valt na de datum van de opstelling van de feitelijke inventaris.

Afrondingen

RA

Afrondende aanpassing om de som van de hoeveelheden waarover in een bepaalde periode verslag wordt gedaan zo nodig te laten samenvallen met de uiteindelijke formele inventaris van het materiaalbalansgebied.

Isotopenaanpassing

R5

Aanpassing om de som van de gerapporteerde hoeveelheden isotopen te laten samenvallen met de formele eindinventaris voor U-235 van het materiaalbalansgebied.

Materiaalproductie

MP

Hoeveelheid kerntechnisch materiaal gewonnen uit stoffen die aanvankelijk niet aan de veiligheidscontrole waren onderworpen, en die nu wel aan de veiligheidscontrole is onderworpen omdat de concentratie nu de grenswaarde overschrijdt.

Einde gebruik

TU

Hoeveelheid kerntechnisch materiaal dat om praktische of economische redenen wordt beschouwd als niet terug te winnen en dat:

i)

is verwerkt in eindproducten die voor niet-nucleaire doeleinden worden gebruikt;

of

ii)

in afval zit in zeer lage concentraties, gemeten of op grond van metingen geraamd, zelfs indien dit materiaal niet in het milieu wordt uitgestoten.

De hoeveelheid kerntechnisch materiaal in kwestie moet in mindering worden gebracht op de inventaris van het materiaalbalansgebied.

Formele eindinventaris

BA

Formele inventaris aan het einde van een rapportageperiode en op de datum van de opstelling van de feitelijke inventaris, per categorie kerntechnisch materiaal en per bijzondere verbintenis inzake de veiligheidscontrole.

11.

BATCH (PARTIJ):

De exploitant mag de benaming van de partij vrij kiezen, maar:

a)

in geval van inventariswijziging „Ontvangst (RD)” moet de benaming worden vermeld die de verzender heeft gebruikt;

b)

een benaming van een partij mag niet opnieuw worden gebruikt voor een andere partij in hetzelfde materiaalbalansgebied.

12.

KMP (HOOFDMEETPUNT):

Hoofdmeetpunt. De codes worden aan de betrokken installatie meegedeeld in de bijzondere controlebepalingen. Indien geen codes zijn vermeld, moet „&” worden gebruikt.

13.

MEASUREMENT (METING):

Vermeld op welke basis de hoeveelheid kerntechnisch materiaal in het rapport is vastgesteld. Maak daarvoor gebruik van onderstaande codes:

Gemeten

Geraamd

Betekenis

M

E

In het betreffende materiaalbalansgebied.

N

F

In een ander materiaalbalansgebied.

T

G

In het betreffende materiaalbalansgebied wanneer de gewichten reeds zijn vermeld in een vorig rapport over de inventariswijzigingen of in een feitelijke inventarislijst.

L

H

In een ander materiaalbalansgebied wanneer de gewichten reeds zijn vermeld in een vorig rapport over de inventariswijzigingen of in een feitelijke inventarislijst van het betreffende materiaalbalansgebied.

14.

MATERIAL FORM (FYSISCHE VORM):

Gebruik de volgende codes:

Hoofdsoort fysische vorm

Subsoort

Code

Erts

 

OR

Concentraat

 

YC

Uraanhexafluoride (UF6)

 

U6

Uraantetrafluoride (UF4)

 

U4

Uraandioxide (UO2)

 

U2

Uraantrioxide (UO3)

 

U3

Uraanoxide (U3O8)

 

U8

Thoriumoxide (ThO2)

 

T2

Oplossing

Nitraat

LN

Fluoride

LF

Andere

LO

Poeder

Homogeen

PH

Heterogeen

PN

Keramisch materiaal

Tabletten

CP

Bolvormig gesinterd materiaal

CS

Andere

CO

Metaal

Zuiver

MP

Gelegeerd

MA

Splijtstof

Staven, naalden

ER

Platen

EP

Bundels

EB

Pakketten, elementen

EA

Andere

EO


Hoofdsoort fysische vorm

Subsoort

Code

Ingekapselde bronnen

 

QS

Kleine hoeveelheden/monsters

 

SS

Afvalstoffen

Homogeen

SH

Heterogeen (residuen, slak, slib, fijnslib, andere)

SN

Vaste afvalstoffen

Omhulling

AH

Gemengde (plastics, handschoenen, papier, enz.)

AM

Besmette uitrusting

AC

Andere

AO

Vloeibare afvalstoffen

Laagactief

WL

Middelactief

WM

Hoogactief

WH

Geconditioneerde afvalstoffen

Glas

NG

Bitumen

NB

Beton

NC

Andere

NO

 

 

15.

MATERIAL CONTAINER (VERPAKKING VAN HET MATERIAAL):

Gebruik de volgende codes:

Aard van de verpakking

Code

Cilinders

C

Pakketten

P

Vaten

D

Afzonderlijke splijtstofelementen

S

Birdcage

B

Flessen

F

Reservoirs en andere recipiënten

T

Andere

O

16.

MATERIAL STATE (TOESTAND VAN HET MATERIAAL):

Gebruik de volgende codes:

Toestand

Code

Onbestraald kerntechnisch materiaal

F

Bestraald kerntechnisch materiaal

I

Afvalstoffen

W

Niet terugwinbaar materiaal

N

17.

MBA FROM (UIT MBA):

Alleen te gebruiken voor de inventariswijzigingscodes RD en RF. Vermeld voor de inventariswijzigingscode RD de code van het materiaalbalansgebied waaruit het materiaal wordt verzonden. Indien u deze code niet kent, gebruik dan de code „F”, „Q” of „W” (voor een MBG van verzending in respectievelijk Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk of een lidstaat die niet over kernwapens beschikt) en vermeld de volledige naam en adres van de verzender in het veld „opmerkingen” (40). Vermeld voor de inventariswijzigingscode RF de code van het land van verzending of de MBA-code van de installatie van verzending, indien bekend, en vermeld de volledige naam en adres van de verzender in het veld „opmerkingen” (40).

18.

MBA TO (NAAR MBA):

Alleen te gebruiken voor de inventariswijzigingscodes SD en SF. Vermeld voor de inventariswijzigingscode SD de code van het materiaalbalansgebied waarin het materiaal wordt ontvangen. Indien u deze code niet kent, gebruik dan de code „F”, „Q” of „W” (voor een MBG van ontvangst in respectievelijk Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk of een lidstaat die niet over kernwapens beschikt) en vermeld de volledige naam en adres van de verzender in het veld „opmerkingen” (40). Vermeld voor de inventariswijzigingscode SF de code van het land van ontvangst of de MBA-code van de installatie van ontvangst, indien bekend, en vermeld de volledige naam en adres van de ontvanger in het veld „opmerkingen” (40).

19.

PREVIOUS BATCH (VORIGE PARTIJ):

Benaming van de partij vóór de verandering van partij. Vermeld de benaming van de partij na de verandering van partij in veld 11.

20.

ORIGINAL DATE (OORSPRONKELIJKE DATUM):

Vermeld in geval van correctie de datum (dag, maand en jaar) waarop de te corrigeren regel oorspronkelijk werd geboekt. Bij een correctiereeks is de oorspronkelijke datum steeds de boekingsdatum van de eerste regel in de reeks. Bij late boekingen (losstaande toevoegingen) is de oorspronkelijke datum de datum waarop de inventariswijziging heeft plaatsgevonden.

21.

PIT DATE (DATUM VAN DE OPSTELLING VAN DE FEITELIJKE INVENTARIS):

Datum van de opstelling van de feitelijke inventaris zoals vermeld in het materiaalbalansrapport waarop de aanpassing van de boekhouding voor onboekbaar materiaal is gebaseerd. Alleen te gebruiken met de inventariswijzigingscode MF.

22.

LINE NUMBER (NUMMER VAN DE REGEL):

Volgnummer, in elk rapport te beginnen met 1, doorlopend.

23.

ACCOUNTING DATE (BOEKINGSDATUM):

Dag, maand en jaar waarop de inventariswijziging heeft plaatsgevonden of is vastgesteld.

24.

ITEMS (ARTIKELEN):

Vermeld uit hoeveel artikelen de partij bestaat. Indien een inventariswijziging uit verscheidene regels bestaat, is de som van de daarin vermelde artikelen gelijk aan het totale aantal artikelen die onder dezelfde transactie vallen. Indien de transactie meer dan één element (22) betreft, wordt het aantal artikelen alleen in de regel(s) voor de categorie waartoe het element behoort met de hoogste strategische waarde (in dalende volgorde: P, H, L, N, D, T) vermeld.

25.

ELEMENT CATEGORY (CATEGORIE WAARTOE HET ELEMENT BEHOORT):

Gebruik de volgende codes:

Categorie kerntechnisch materiaal

Code

Plutonium

P

Hoogverrijkt uraan

(20 % verrijking en meer)

H

Laagverrijkt uraan

(meer dan natuurlijk maar minder dan 20 % verrijking)

L

Natuurlijk uraan

N

Verarmd uraan

D

Thorium

T

26.

ELEMENT WEIGHT (GEWICHT VAN HET ELEMENT):

Vermeld het gewicht van de in veld 25 bedoelde categorie waartoe het element behoort. Druk het gewicht uit in grammen. Cijfers na de komma in de boekhouding kunnen tot maximaal drie cijfers na de komma worden overgenomen.

27.

ISOTOPE (ISOTOOP):

Deze code geeft de splijtbare isotopen in kwestie aan en moet worden vermeld indien het gewicht aan splijtbare isotopen in het rapport is opgenomen (28). Gebruik de code G voor U-235, K voor U-233 en J voor een mengsel van U-235 en U-233.

28.

FISSILE WEIGHT (GEWICHT VAN DE SPLIJTSTOF):

Tenzij in de bijzondere controlebepalingen anders is voorgeschreven, moet het gewicht aan splijtbare isotopen alleen worden vermeld voor verrijkt uraan en veranderingen van categorie die verrijkt uraan betreffen. Druk het gewicht uit in grammen. Cijfers na de komma in de boekhouding kunnen tot maximaal drie cijfers na de komma worden overgenomen.

29.

ISOTOPIC COMPOSITION (ISOTOPISCHE SAMENSTELLING)

Indien overeengekomen in de bijzondere bepalingen inzake veiligheidscontrole moet de isotopische samenstelling van U en/of Pu worden uitgedrukt in het formaat van een lijst gewichten [cijfer (18,3)], gescheiden door een puntkomma voor het gewicht van U-233, U-234, U-235, U-236, U-238 of Pu-238, Pu-239, Pu-240, Pu-241, Pu-242. Cijfers na de komma in de boekhouding kunnen tot maximaal drie cijfers na de komma worden overgenomen.

30.

OBLIGATION (VERBINTENIS):

Vermeld welke bijzondere verbintenis inzake de veiligheidscontrole (door de Gemeenschap aangegaan in een met een derde land of een internationale organisatie gesloten overeenkomst) van toepassing is op het kerntechnische materiaal (artikel 17). De Commissie zal de desbetreffende codes aan de installaties meedelen.

31.

PREVIOUS CATEGORY (VORIGE CATEGORIE):

Code van de categorie van het kerntechnische materiaal vóór de verandering van categorie. Vermeld de overeenkomstige code na de verandering in veld 25. Alleen te gebruiken voor de inventariswijzigingscodes CE, CB en CC.

32.

PREVIOUS OBLIGATION (VORIGE VERBINTENIS):

Code van de bijzondere verbintenis inzake de veiligheidscontrole die vóór de verandering op het kerntechnische materiaal van toepassing was. Vermeld de overeenkomstige code na de verandering onder in veld 30. Alleen te gebruiken voor de inventariswijzigingscodes BR, CR, PR en SR.

33.

CAM CODE FROM (VAN CAM-CODE):

Code van installatie van bijlage I-G die materiaal verzendt. De Commissie zal de desbetreffende codes aan de exploitant of entiteit meedelen. Deze exploitanten mogen vereenvoudigde rapportageprocedures volgen.

34.

CAM CODE TO (NAAR CAM-CODE):

Code van installatie van bijlage I-G die materiaal ontvangt. De Commissie zal de desbetreffende codes aan de exploitant [of entiteit] meedelen. Deze exploitanten mogen vereenvoudigde rapportageprocedures volgen.

35.

DOCUMENT:

Door de exploitant vastgestelde referentie aan (een) bewijsstuk(ken).

36.

CONTAINER ID (IDENTIFICATIENUMMER VAN DE VERPAKKING):

Door de exploitant vastgesteld nummer van de verpakking. Optioneel gegevenselement dat kan worden gebruikt wanneer het nummer van de verpakking niet voorkomt in de benaming van de partij.

37.

CORRECTION (CORRECTIE):

Breng zo nodig correcties aan door de verkeerde regel(s) te schrappen en de goede regel(s) toe te voegen. Gebruik de volgende codes:

Code

Betekenis

D

Schrapping. Duid de te schrappen regel als volgt aan: vermeld in veld 38 het rapportnummer (4), in veld 39 het regelnummer (22) en in veld 43 de CRC (42) van de oorspronkelijke regel. De andere velden hoeven niet te worden vermeld.

A

Toevoeging (die deel uitmaakt van een schrapping/toevoeging-paar). Vermeld alle gegevensvelden van de correcte regel, plus het veld „vorig rapport” (38) en het veld „vorige regel” (39). Neem in het veld „vorige regel” (39) het regelnummer (22) over van de regel die door het schrapping/toevoeging-paar wordt vervangen.

L

Late boeking (losstaande toevoeging). Vermeld alle velden van de late boeking, plus het veld „vorig rapport” (38). Vul in het veld „vorig rapport” (38) het rapportnummer (4) in van het rapport waarin de late boeking had moeten worden vermeld.

38.

PREVIOUS REPORT (VORIG RAPPORT):

Vermeld het rapportnummer (4) van de te corrigeren regel.

39.

PREVIOUS LINE (VORIGE REGEL):

Vermeld bij schrappingen of toevoegingen die deel uitmaken van een schrapping/toevoeging-paar het regelnummer (22) van de te corrigeren regel.

40.

COMMENT (OPMERKINGEN):

Vrije-tekstveld voor opmerkingen van de exploitant (vervangt de afzonderlijke beknopte nota).

41.

BURN-UP (VERSPLIJTING):

Vermeld de versplijting in MWdagen/ton voor inventariswijzigingen van het type NP of NL in kernreactoren.

42.

CRC:

Hashcode van de regel, met het oog op de kwaliteitscontrole. De Commissie zal de exploitant laten weten welk algoritme moet worden gebruikt.

43.

PREVIOUS CRC (VORIGE CRC):

Hashcode van de te corrigeren regel.

44.

ADVANCE NOTIFICATION (VOORAFGAANDE KENNISGEVING):

Referentiecode voor de voorafgaande kennisgeving (artikelen 20 en 21). Te gebruiken met de inventariswijzigingscodes SF en RF en met inventariswijzigingen van het type SD en RD waarbij de landen waar de verzender en de ontvanger gevestigd zijn, geen partij zijn bij dezelfde veiligheidscontrole-overeenkomst met de IAEA en Euratom.

45.

CAMPAIGN (CAMPAGNE):

Unieke identificatiecode voor de opwerkingscampagne. Alleen te gebruiken voor inventariswijzigingen in het (de) materiaalbalansgebied(en) in opwerkingsinstallaties voor verbruikte splijtstof.

46.

REACTOR:

Unieke identificatiecode voor de reactor waaruit bestraalde splijtstof wordt opgeslagen of opgewerkt. Alleen te gebruiken voor inventariswijzigingen in opslag- of opwerkingsinstallaties voor verbruikte splijtstof.

47.

ERROR PATH:

Speciale code voor de beschrijving van meetfouten en de verbreiding ervan, voor de evaluatie van de materiaalbalans. Deze codes worden overeengekomen tussen de installatie en de Commissie.

ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET INVULLEN VAN DE RAPPORTEN

1.

In geval van overdracht van kerntechnisch materiaal moet de verzender aan de geadresseerde alle nodige informatie verstrekken voor het rapport over de inventariswijzigingen.

2.

Wanneer numerieke gegevens fracties van de gebruikte eenheden omvatten, moeten de decimalen door een punt worden voorafgegaan.

3.

De volgende 55 tekens kunnen worden gebruikt: de 26 hoofdletters van A tot en met Z, de cijfers 0 tot en met 9, en de tekens „plus”, „min”, „schuine streep”, „sterretje”, „spatie”, „is gelijk aan”, „groter dan”, „kleiner dan”, „punt”, „komma”, „haakjes openen”, „haakjes sluiten”, „dubbele punt”, „dollar”, „percent”, „aanhalingsteken”, „puntkomma”, „vraagteken” en „ampersand”.

4.

Overeenkomstig artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de controle onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 aan de Commissie doen toekomen.

5.

De rapporten moeten volgens een wereldwijd aanvaard gelabeld rapportageformaat worden opgesteld, waarover de Commissie en de exploitanten overeenstemming hebben bereikt.

6.

De naar behoren ingevulde en digitaal ondertekende rapporten moeten worden toegezonden aan de Europese Commissie, Veiligheidscontrole van Euratom, L-2920 Luxemburg.


BIJLAGE IV

MATERIAALBALANSRAPPORT (MBR)

Label/Tag

Inhoud

Commentaar

#

MBA

Teken (4)

MBA-code van het MBA in kwestie

1

Report type

Teken (1)

M voor materiaalbalansrapport

2

Report date

DDMMYYYY

Datum waarop het rapport is voltooid

3

Start report

DDMMYYYY

Begindatum van het MBR (datum van de laatste PIT + 1 dag)

4

End report

DDMMYYYY

Einddatum van het MBR (datum van de lopende PIT)

5

Report number

Cijfer (8)

Volgnummer, doorlopend

6

Element category

Teken (1)

Categorie kerntechnisch materiaal

7

Line count

Cijfer (8)

Totaal aantal gerapporteerde regels

8

Reporting person

Teken (30)

Naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is

9

IC code

Teken (2)

Type inventariswijziging

10

Line number

Cijfer (8)

Volgnummer, doorlopend

11

Element weight

Cijfer (24.3)

Gewicht van het element

12

Isotope

Teken (1)

G voor U-235, K voor U-233, J voor een mengsel van U-235 en U-233

13

Fissile weight

Cijfer (24.3)

Gewicht van de splijtbare isotopen

14

Obligation

Teken (2)

Verbintenis inzake de veiligheidscontroles

15

Correction

Teken (1)

D voor schrapping, A voor toevoeging van een schrapping/toevoeging-paar, L voor late boeking (losstaande toevoeging)

16

Previous report

Cijfer (8)

Rapportnummer van de te corrigeren regel

17

Previous line

Cijfer (8)

Regelnummer van de te corrigeren regel

18

Comment

Teken (256)

Opmerkingen van de exploitant

19

CRC

Cijfer (20)

Hashcode van de regel, met het oog op de kwaliteitscontrole

20

Previous CRC

Cijfer (20)

Hashcode van de te corrigeren regel

21

Toelichting

1.

MBA (MATERIAALBALANSGEBIED):

Code van het materiaalbalansgebied in kwestie. Deze code wordt aan de betrokken installatie meegedeeld door de Commissie.

2.

REPORT TYPE (TYPE RAPPORT):

M voor materiaalbalansrapport.

3.

REPORT DATE (DATUM VAN HET RAPPORT):

Datum waarop het rapport is voltooid.

4.

START REPORT (BEGIN RAPPORT):

Begindatum van het MBR, datum van de dag die volgt op de dag van de vorige opstelling van de feitelijke inventaris.

5.

END REPORT (EINDE RAPPORT):

Einddatum van het MBR, datum van de lopende opstelling van de feitelijke inventaris.

6.

REPORT NUMBER (NUMMER VAN HET RAPPORT):

Volgnummer, doorlopend.

7.

ELEMENT CATEGORY (CATEGORIE WAARTOE HET ELEMENT BEHOORT):

Gebruik de volgende codes voor de categorieën kerntechnisch materiaal:

Categorie kerntechnisch materiaal

Code

Plutonium

P

Hoogverrijkt uraan

(20 % verrijking en meer)

H

Laagverrijkt uraan

(meer dan natuurlijk maar minder dan 20 % verrijking)

L

Natuurlijk uraan

N

Verarmd uraan

D

Thorium

T

8.

LINE COUNT (AANTAL REGELS):

Totaal aantal gerapporteerde regels.

9.

REPORTING PERSON (RAPPORTEUR):

Naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is.

10.

IC CODE (INVENTARISWIJZIGINGSCODE):

Vermeld verschillende types boeking en inventariswijzigingen in de hierna aangegeven volgorde. Gebruik de volgende codes:

Trefwoord

Code

Betekenis

Feitelijke begininventaris

PB

Feitelijke inventaris bij het begin van de rapportageperiode (moet gelijk zijn aan de feitelijke inventaris aan het einde van de vorige rapportageperiode).

Inventaris- wijzigingen

(alleen codes in de lijst hieronder)

 

Voor elk type inventariswijziging wordt een samenvattende regel geboekt voor de volledige rapportageperiode (eerst de vermeerderingen, vervolgens de verminderingen).

Formele eindinventaris

BA

Formele inventaris aan het einde van de verslagperiode. Deze moet gelijk zijn aan de rekenkundige som van bovengenoemde boekingen in het MBR.

Feitelijke eindinventaris

PE

Feitelijke inventaris aan het einde van de verslagperiode.

Onboekbaar materiaal

MF

Onboekbaar materiaal. Dit wordt als volgt berekend:

feitelijke eindinventaris (PE)

min

formele eindinventaris (BA).

Gebruik voor inventariswijzigingen een van de volgende codes:

Trefwoord

Code

Betekenis

Ontvangst

RD

Ontvangst van kerntechnisch materiaal uit een materiaalbalansgebied in de Europese Unie.

Invoer

RF

Invoer van kerntechnisch materiaal uit een derde land.

Ontvangst uit een activiteit die niet aan de veiligheidscontrole is onderworpen

RN

Ontvangst van kerntechnisch materiaal uit een activiteit die niet aan de veiligheidscontrole is onderworpen (artikel 34).

Verzending

SD

Verzending van kerntechnisch materiaal naar een materiaalbalansgebied in de Europese Unie.

Uitvoer

SF

Uitvoer van kerntechnisch materiaal naar een derde land.

Verzending naar een activiteit die niet is onderworpen aan de veiligheidscontrole

SN

Verzending van kerntechnisch materiaal naar een activiteit die niet aan de veiligheidscontrole is onderworpen (artikel 34).

Overboeking naar geconditioneerde afvalstoffen

TC

Gemeten of op grond van metingen geraamde hoeveelheid kerntechnisch materiaal in afvalstoffen dat op zodanige wijze is geconditioneerd (bv. in glas, cement, beton of bitumen) dat het niet meer geschikt is voor nucleair gebruik. De hoeveelheid kerntechnisch materiaal in kwestie moet in mindering worden gebracht op de inventaris van het materiaalbalansgebied. Van dit materiaal moet een afzonderlijke boekhouding worden bijgehouden.

Uitstoot in het milieu

TE

Gemeten of op grond van metingen geraamde hoeveelheid kerntechnisch materiaal in afvalstoffen die op grond van een geplande lozing onherroepelijk in het milieu zijn uitgestoten. De hoeveelheidkerntechnisch materiaal in kwestie moet in mindering worden gebracht op de inventaris van het materiaalbalansgebied.

Overboeking naar bewaarde afvalstoffen

TW

Gemeten of op grond van metingen geraamde hoeveelheid kerntechnisch materiaal, gegenereerd uit bewerking of een bedrijfsongeluk in afvalstoffen die is overgebracht naar een specifieke plaats in het materiaalbalansgebied waaruit deze hoeveelheid kan worden teruggehaald. De hoeveelheid kerntechnisch materiaal in kwestie moet in mindering worden gebracht op de inventaris van het materiaalbalansgebied. Van dit materiaal moet een afzonderlijke boekhouding worden bijgehouden.

Terugboeking uit geconditioneerde afvalstoffen

FC

Terugboeking van geconditioneerde afvalstoffen naar de inventaris van het materiaalbalansgebied. Dit is het geval wanneer geconditioneerde afvalstoffen worden verwerkt.

Terugboeking uit bewaarde afvalstoffen

FW

Terugboeking van bewaarde afvalstoffen naar de inventaris van het materiaalbalansgebied. Dit is het geval wanneer bewaarde afvalstoffen worden teruggehaald van hun specifieke plaats in het materiaalbalansgebied, hetzij voor verwerking met scheiding van elementen in het materiaalbalansgebied, hetzij voor verzending uit het materiaalbalansgebied.

Accidenteel verlies

LA

Onherstelbaar en onopzettelijk verlies van een hoeveelheid kerntechnisch materiaal als gevolg van een bedrijfsongeluk. Deze code mag enkel in het MBR worden gebruikt indien een speciaal rapport bij de Commissie is ingediend toen de inventariswijziging zich heeft voorgedaan of is vastgesteld.

Accidentele aanwinst

GA

Kerntechnisch materiaal dat onverwacht wordt aangetroffen, behalve tijdens het opstellen van de feitelijke inventaris. Deze code mag enkel in het MBR worden gebruikt indien een speciaal rapport bij de Commissie is ingediend toen de inventariswijziging zich heeft voorgedaan of is vastgesteld.

Verandering van categorie

CE

Overboeking van een hoeveelheid kerntechnisch materiaal van de ene categorie naar een andere (artikel 18) als gevolg van een verrijkingsproces.

Verandering van categorie

CB

Boekhoudkundige overdracht van een hoeveelheid kerntechnische materiaal van een categorie naar een andere (artikel 18) als gevolg van menging.

Verandering van categorie

CC

Overboeking van een hoeveelheid kerntechnisch materiaal van de ene categorie naar een andere (artikel 18) voor alle veranderingen van categorie die niet onder de codes CE en CB vallen.

Verandering van bijzondere verbintenis

BR

Overboeking van een hoeveelheid kerntechnisch materiaal van de ene bijzondere verbintenis naar een andere (artikel 17) teneinde de totale voorraad uraan in evenwicht te brengen na een menging.

Verandering van bijzondere verbintenis

PR

Overboeking van een hoeveelheid kerntechnisch materiaal van de ene bijzondere verbintenis naar een andere (artikel 17) waarbij kerntechnisch materiaal een gemeenschappelijke boekhouding „Accountancy pool” binnenkomt of verlaat.

Verandering van bijzondere verbintenis

SR

Overboeking van een hoeveelheid kerntechnisch materiaal van de ene bijzondere verbintenis naar een andere (artikel 17) na een uitwisseling of vervanging van de verbintenis.

Verandering van bijzondere verbintenis

CR

Overboeking van een hoeveelheid kerntechnisch materiaal van de ene bijzondere verbintenis naar een andere (artikel 17) voor alle gevallen die niet onder de codes BR, PR of SR vallen.

Nucleaire productie

NP

Toename van de hoeveelheid kerntechnisch materiaal door nucleaire transformatie.

Nucleair verlies

NL

Afname van de hoeveelheid kerntechnisch materiaal door nucleaire transformatie.

Expeditieverschil

DI

Expeditieverschil (artikel 2, punt 19).

Nieuwe meting

NM

De in het materiaalbalansgebied geboekte hoeveelheid kerntechnisch materiaal in één bepaalde partij die het verschil vormt tussen een nieuw gemeten hoeveelheid en de voordien geboekte hoeveelheid, en die noch een expeditieverschil, noch een correctie vormt.

Balansaanpassing

BJ

De in het materiaalbalansgebied geboekte hoeveelheid kerntechnisch materiaal die het verschil vormt tussen een feitelijke inventaris die door de exploitant voor eigen doeleinden is opgesteld (zonder rapportage van een feitelijke inventarislijst aan de Commissie) en de formele inventaris die dezelfde dag is opgesteld.

Afrondingen

RA

Afrondende aanpassing om de som van de hoeveelheden waarover in een bepaalde periode verslag wordt gedaan zo nodig te laten samenvallen met de uiteindelijke formele inventaris van het materiaalbalansgebied.

Isotopenaanpassing

R5

Aanpassing om de som van de gerapporteerde hoeveelheden isotopen te laten samenvallen met de formele eindinventaris voor U-235 van het materiaalbalansgebied.

Materiaalproductie

MP

Hoeveelheid kerntechnisch materiaal gewonnen uit stoffen die aanvankelijk niet aan de veiligheidscontrole waren onderworpen, en die nu wel aan de veiligheidscontrole is onderworpen omdat de concentratie nu grenswaarde overschrijdt.

Einde gebruik

TU

Hoeveelheid kerntechnisch materiaal dat om praktische of economische redenen wordt beschouwd als niet terug te winnen en dat:

i)

is verwerkt in eindproducten die voor niet-nucleaire doeleinden worden gebruikt;

of

ii)

in afval zit in zeer lage concentraties, gemeten of op grond van metingen geschat, zelfs indien dit materiaal niet in het milieu wordt uitgestoten.

De hoeveelheid kerntechnisch materiaal in kwestie moet in mindering worden gebracht op de inventaris van het materiaalbalansgebied.

11.

LINE NUMBER (NUMMER VAN DE REGEL):

Volgnummer, te beginnen met 1, doorlopend.

12.

ELEMENT WEIGHT (GEWICHT VAN HET ELEMENT):

Vermeld het gewicht van de in veld 7 bedoelde categorie waartoe het element behoort. Druk het gewicht uit in grammen. Cijfers na de komma in de boekhouding kunnen tot maximaal drie cijfers na de komma worden overgenomen.

13.

ISOTOPE (ISOTOOP):

Deze code geeft het betrokken soort splijtbare isotopen aan en moet alleen worden vermeld indien het gewicht aan splijtbare isotopen in het rapport is opgenomen. Gebruik de code G voor U-235, K voor U-233 en J voor een mengsel van U-235 en U-233.

14.

FISSILE WEIGHT (GEWICHT VAN DE SPLIJTSTOF):

Tenzij in de bijzondere controlebepalingen anders is voorgeschreven, moet het gewicht aan splijtbare isotopen alleen worden vermeld voor verrijkt uraan en veranderingen van categorie die verrijkt uraan betreffen. Druk het gewicht uit in grammen. Cijfers na de komma in de boekhouding kunnen tot maximaal drie cijfers na de komma worden overgenomen.

15.

OBLIGATION (VERBINTENIS):

Vermeld welke bijzondere verbintenis inzake de veiligheidscontrole (door de Gemeenschap aangegaan in een met een derde land of een internationale organisatie gesloten overeenkomst) van toepassing is op het kerntechnische materiaal (artikel 17). De Commissie zal de desbetreffende codes aan de installaties meedelen.

16.

CORRECTION (CORRECTIE):

Breng zo nodig correcties aan door de verkeerde regel(s) te schrappen en de goede regel(s) toe te voegen. Gebruik de volgende codes:

Code

Betekenis

D

Schrapping. Duid de te schrappen regel als volgt aan: vermeld in veld 17 het rapportnummer (6), in veld 18 het regelnummer (11) en in veld 21 de CRC (20) van de oorspronkelijke regel. De andere velden hoeven niet te worden vermeld.

A

Toevoeging (die deel uitmaakt van een schrapping/toevoeging-paar). Vermeld alle gegevensvelden van de correcte regel, plus het veld „vorig rapport” (17) en het veld „vorige regel” (18). Neem in het veld „vorige regel” (18) het regelnummer (11) over van de regel die door het schrapping/toevoeging-paar wordt vervangen.

L

Late boeking (losstaande toevoeging). Vermeld alle velden van de late boeking, plus het veld „vorig rapport” (17). Vul in het veld „vorig rapport” (17) het rapportnummer (6) in van het rapport waarin de late boeking had moeten worden vermeld.

17.

PREVIOUS REPORT (VORIG RAPPORT):

Vermeld het rapportnummer (6) van de te corrigeren regel.

18.

PREVIOUS LINE (VORIGE REGEL):

Vermeld bij schrappingen of toevoegingen die deel uitmaken van een schrapping/toevoeging-paar het regelnummer (11) van de te corrigeren regel.

19.

COMMENT (OPMERKINGEN):

Vrije-tekstveld voor opmerkingen van de exploitant (vervangt de afzonderlijke beknopte nota).

20.

CRC:

Hashcode van de regel, met het oog op de kwaliteitscontrole. De Commissie zal de exploitant laten weten welk algoritme moet worden gebruikt.

21.

PREVIOUS CRC (VORIGE CRC):

Hashcode van de te corrigeren regel.

ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET INVULLEN VAN DE RAPPORTEN

De algemene opmerkingen 2, 3, 4, 5 en 6 aan het einde van bijlage III zijn van overeenkomstige toepassing.


BIJLAGE V

FEITELIJKE INVENTARISLIJST (PIL)

Label/Tag

Inhoud

Commentaar

#

MBA

Teken (4)

MBA-code van het MBA in kwestie

1

Report type

Teken (1)

P voor feitelijke inventarislijst.

2

Report date

DDMMYYYY

Datum waarop het rapport is voltooid

3

Report number

Cijfer (8)

Volgnummer, doorlopend

4

PIT date

DDMMYYYY

Datum waarop het rapport is voltooid

5

Line count

Cijfer (8)

Totaal aantal gerapporteerde regels

6

Reporting person

Teken (30)

Naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is

7

PIL_ITEM_ID

Cijfer (8)

Volgnummer

8

Batch

Teken (20)

Unieke benaming van een partij kerntechnisch materiaal

9

KMP

Teken (1)

Hoofdmeetpunt

10

Measurement

Teken (1)

Meetcode

11

Element category

Teken (1)

Categorie kerntechnisch materiaal

12

Material form

Teken (2)

Code voor de fysische vorm

13

Material container

Teken (1)

Code voor de verpakking van het materiaal

14

Material state

Teken (1)

Code voor de toestand van het materiaal

15

Line number

Cijfer (8)

Volgnummer, doorlopend

16

Items

Cijfer (6)

Aantal artikelen

17

Element weight

Cijfer (24.3)

Gewicht van het element

18

Isotope

Teken (1)

G voor U-235, K voor U-233, J voor een mengsel van U-235 en U-233

19

Fissile weight

Cijfer (24.3)

Gewicht van de splijtbare isotopen

20

Obligation

Teken (2)

Verbintenis inzake de veiligheidscontrole

21

Document

Teken (70)

Door de exploitant vastgestelde referentie naar bewijsstukken

22

Container ID

Teken (20)

Door de exploitant vastgestelde benaming van de verpakking

23

Correction

Teken (1)

D voor schrapping, A voor toevoeging van een schrapping/toevoeging-paar, L voor late boeking (losstaande toevoeging)

24

Previous report

Cijfer (8)

Rapportnummer van de te corrigeren regel

25

Previous line

Cijfer (8)

Regelnummer van de te corrigeren regel

26

Comment

Teken (256)

Opmerkingen van de exploitant

27

CRC

Cijfer (20)

Hashcode van de regel, met het oog op de kwaliteitscontrole

28

Previous CRC

Cijfer (20)

Hashcode van de te corrigeren regel

29

Toelichting

1.

MBA (MATERIAALBALANSGEBIED):

Code van het materiaalbalansgebied in kwestie. Deze code wordt aan de betrokken installatie meegedeeld door de Commissie.

2.

REPORT TYPE (TYPE RAPPORT):

P voor feitelijke inventarislijst.

3.

REPORT DATE (DATUM VAN HET RAPPORT):

Datum waarop het rapport is voltooid.

4.

REPORT NUMBER (NUMMER VAN HET RAPPORT):

Volgnummer, doorlopend.

5.

PIT DATE (DATUM VAN DE OPSTELLING VAN DE FEITELIJKE INVENTARIS):

Dag, maand en jaar van de opstelling van de feitelijke inventaris om 24.00 uur.

6.

LINE COUNT (AANTAL REGELS):

Totaal aantal gerapporteerde regels.

7.

REPORTING PERSON (RAPPORTEUR):

Naam van de persoon die voor het rapport verantwoordelijk is.

8.

PIL_ITEM_ID (IDENTIFICATIENUMMER VAN DE FEITELIJKE INVENTARISLIJST)

Volgnummer voor alle PIL-regels in verband met hetzelfde fysische object.

9.

BATCH (PARTIJ):

Indien in de bijzondere controlebepalingen follow-up van de partij wordt vereist, moet de benaming die eerder voor deze partij is gebruikt in een rapport over de inventariswijzigingen of in een vorige feitelijke inventarislijst, worden gebruikt.

10.

KMP (HOOFDMEETPUNT):

Hoofdmeetpunt. De codes worden aan de betrokken installatie meegedeeld in de bijzondere controlebepalingen. Indien geen codes zijn vastgesteld, moet „&” worden gebruikt.

11.

MEASUREMENT (METING):

Vermeld op welke basis de hoeveelheid kerntechnisch materiaal in het rapport is vastgesteld. Maak daarvoor gebruik van onderstaande codes:

Gemeten

Geraamd

Betekenis

M

E

In het betreffende materiaalbalansgebied.

N

F

In een ander materiaalbalansgebied.

T

G

In het betreffende materiaalbalansgebied wanneer de gewichten reeds zijn vermeld in een vorig rapport over de inventariswijzigingen of in een feitelijke inventarislijst.

L

H

In een ander materiaalbalansgebied wanneer de gewichten reeds zijn vermeld in een vorig rapport betreffende inventariswijziging of in een staat van de feitelijke inventaris van het huidige materiaalbalansgebied

12.

ELEMENT CATEGORY (CATEGORIE WAARTOE HET ELEMENT BEHOORT):

Gebruik de volgende codes:

Categorie kerntechnisch materiaal

Code

Plutonium

P

Hoogverrijkt uraan

(20 % verrijking en meer)

H

Laagverrijkt uraan

(meer dan natuurlijk maar minder dan 20 % verrijking)

L

Natuurlijk uraan

N

Verarmd uraan

D

Thorium

T

13.

MATERIAL FORM (FYSISCHE VORM):

Gebruik de volgende codes:

Hoofdtype fysische vorm

Subtype

Code

Erts

 

OR

Concentraat

 

YC

Uraanhexafluoride (UF6)

 

U6

Uraantetrafluoride (UF4)

 

U4

Uraandioxide (UO2)

 

U2

Uraantrioxide (UO3)

 

U3

Uraanoxide (U3O8)

 

U8

Thoriumoxide (ThO2)

 

T2

Oplossing

Nitraat

LN

Fluoride

LF

Andere

LO

Poeder

Homogeen

PH

Heterogeen

PN

Keramisch materiaal

Tabletten

CP

Bolvormig gesinterd materiaal

CS

Andere

CO

Metaal

Zuiver

MP

Gelegeerd

MA

Splijtstof

Staven, naalden

ER

Platen

EP

Bundels

EB

Pakketten, elementen

EA

Andere

EO

Ingekapselde bronnen

 

QS

Kleine hoeveelheden/monsters

 

SS

Afvalstoffen

Homogeen

SH

Heterogeen (residuen, slak, slib, fijnslib, andere)

SN

Vaste afvalstoffen

Omhulling

AH

Gemengde (plastics, handschoenen, papier, enz.)

AM

Besmette uitrusting

AC

Andere

AO

Vloeibare afvalstoffen

Laagactief

WL

Middelactief

WM

Hoogactief

WH

Geconditioneerde afvalstoffen

Glas

NG

Bitumen

NB

Beton

NC

Andere

NO

14.

MATERIAL CONTAINER (VERPAKKING VAN HET MATERIAAL):

Gebruik de volgende codes:

Aard van de verpakking

Code

Cilinders

C

Pakketten

P

Vaten

D

Afzonderlijke splijtstofelementen

S

Birdcage

B

Flessen

F

Reservoirs en andere recipiënten

T

Andere

O

15.

MATERIAL STATE (TOESTAND VAN HET MATERIAAL):

Gebruik de volgende codes:

Toestand

Code

Onbestraald kerntechnisch materiaal

F

Bestraald kerntechnisch materiaal

I.

Afvalstoffen

W

Niet terugwinbare materiaal

N

16.

LINE NUMBER (NUMMER VAN DE REGEL):

Volgnummer, in elk rapport te beginnen met 1, doorlopend.

17.

ITEMS (ARTIKELEN):

In elke regel van de feitelijke inventaris moet het aantal betrokken artikelen worden vermeld. Indien een groep artikelen die tot dezelfde partij behoren, in verscheidene regels wordt gerapporteerd, is de som van de daarin vermelde artikelen gelijk aan het totale aantal artikelen in de groep. Indien de regels meer dan één elementcategorie bevatten, wordt het aantal artikelen alleen in de regel(s) voor de elementcategorie met de hoogste strategische waarde (in dalende volgorde: P, H, L, N, D, T) vermeld.

18.

ELEMENT WEIGHT (GEWICHT VAN HET ELEMENT):

Vermeld het gewicht van de in veld 12 bedoelde elementcategorie. Druk het gewicht uit in grammen. Cijfers na de komma in de boekhouding kunnen tot maximaal drie cijfers na de komma worden overgenomen.

19.

ISOTOPE (ISOTOOP):

Deze code geeft de splijtbare isotopen in kwestie aan en moet worden vermeld indien het gewicht aan splijtbare isotopen in het rapport is opgenomen (25). Gebruik de code G voor U-235, K voor U-233 en J voor een mengsel van U-235 en U-233.

20.

FISSILE WEIGHT (GEWICHT VAN DE SPLIJTSTOF):

Tenzij in de bijzondere controlebepalingen anders is voorgeschreven, moet het gewicht aan splijtbare isotopen alleen worden vermeld voor verrijkt uraan en veranderingen van categorie die verrijkt uraan betreffen. Druk het gewicht uit in grammen. Cijfers na de komma in de boekhouding kunnen tot maximaal drie cijfers na de komma worden overgenomen.

21.

OBLIGATION (VERBINTENIS):

Vermeld welke bijzondere verbintenis inzake de veiligheidscontrole (door de Gemeenschap aangegaan in een met een derde land of een internationale organisatie gesloten overeenkomst) van toepassing is op het kerntechnische materiaal (artikel 17). De Commissie zal de desbetreffende codes aan de installaties meedelen.

22.

DOCUMENT:

Door de exploitant vastgestelde referentie naar (een) bewijsstuk(ken).

23.

CONTAINER ID (IDENTIFICATIENUMMER VAN DE VERPAKKING):

Door de exploitant vastgesteld nummer van de verpakking. Optioneel gegevenselement dat kan worden gebruikt wanneer het nummer van de verpakking niet voorkomt in de benaming van de partij.

24.

CORRECTION (CORRECTIE):

Breng zo nodig correcties aan door de verkeerde regel(s) te schrappen en de goede regel(s) toe te voegen. Gebruik de volgende codes:

Code

Betekenis

D

Schrapping. Duid de te schrappen regel als volgt aan: vermeld in veld 25 het rapportnummer (4), in veld 26 het regelnummer (16) en in veld 29 de CRC (28) van de oorspronkelijke regel. De andere velden hoeven niet te worden vermeld.

A

Toevoeging (die deel uitmaakt van een schrapping/toevoeging-paar). Vermeld alle gegevensvelden van de correcte regel, plus het veld „vorig rapport” (25) en het veld „vorige regel” (26). Neem in het veld „vorige regel” (26) het regelnummer (16) over van de regel die door het schrapping/toevoeging-paar wordt vervangen.

L

Late boeking (losstaande toevoeging). Vermeld alle velden van de late boeking, plus het veld „vorig rapport” (25). Vul in het veld „vorig rapport” (25) het rapportnummer (4) in van het rapport waarin de late boeking had moeten worden vermeld.

25.

PREVIOUS REPORT (VORIG RAPPORT):

Vermeld het rapportnummer (4) van de te corrigeren regel.

26.

PREVIOUS LINE (VORIGE REGEL):

Vermeld bij schrappingen of toevoegingen die deel uitmaken van een schrapping/toevoeging-paar het regelnummer (16) van de te corrigeren regel.

27.

COMMENT (OPMERKINGEN):

Vrije-tekstveld voor opmerkingen van de exploitant (vervangt de afzonderlijke beknopte nota).

28.

CRC:

Hashcode van de regel, met het oog op de kwaliteitscontrole. De Commissie zal de exploitant laten weten welk algoritme moet worden gebruikt.

29.

PREVIOUS CRC (VORIGE CRC):

Hashcode van de te corrigeren regel.

ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET INVULLEN VAN DE RAPPORTEN

Indien op de datum waarop de feitelijke inventaris werd opgesteld geen kerntechnisch materiaal in het materiaalbalansgebied aanwezig was, moeten in het rapport alleen de labels 1 tot en met 7, 16, 17 en 28 worden ingevuld.

De algemene opmerkingen 2, 3, 4, 5 en 6 aan het einde van bijlage III zijn van overeenkomstige toepassing.


BIJLAGE VI

VOORAFGAANDE KENNISGEVING VAN DE UITVOER/VERZENDING VAN KERNTECHNISCH MATERIAAL

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN — VEILIGHEIDSCONTROLE VAN EURATOM

1.

Referentiecode:

2.

Code van het materiaalbalansgebied:

3.

Installatie (verzender):…

Installatie (ontvanger):

  

4.

Hoeveelheden, uitgesplitst volgens categorie kerntechnisch materiaal en bijzondere verbintenis inzake de veiligheidscontrole:

5.

Chemische samenstelling:

6.

Verrijking of isotopensamenstelling:

7.

Fysische vorm:

8.

Aantal artikelen:

9.

Beschrijving van de transportcontainers en zegels:

10.

Identificatie van de zending:

11.

Vervoermiddelen:

12.

Plaats waar het materiaal wordt opgeslagen of klaargemaakt:

13.

Uiterste termijn voor identificatie van materiaal:

14.

Geplande datums van verzending:

Verwachte datums van aankomst:

15.

Gebruik:

16.

Contractreferentie van het Voorzieningsagentschap:

Datum en plaats van verzending van de kennisgeving:

Naam en functie van de ondertekenaar:

Handtekening:

Toelichting

1.

Gebruik deze referentiecode voor voorafgaande kennisgevingen in het rapport over de inventariswijzigingen (gebruik maximaal 8 tekens).

2.

Code van het materiaalbalansgebied in kwestie die door de Commissie aan de betrokken installatie is meegedeeld.

3.

Naam, adres en land van de installatie die het kerntechnische materiaal verzendt en van de installatie die het ontvangt. Vermeld zo nodig ook de uiteindelijke ontvanger.

4.

Druk het totale gewicht van de elementen uit in grammen. Geef in voorkomend geval het gewicht van de splijtbare isotopen aan. Splits het gewicht uit volgens categorie kerntechnisch materiaal en bijzondere verbintenis inzake de veiligheidscontrole.

5.

Vermeld de chemische samenstelling.

6.

Vermeld in voorkomend geval de verrijking of de isotopensamenstelling.

7.

De in bijlage III (14) vastgestelde materiaalomschrijving aanhouden.

8.

Vermeld het aantal artikelen in de zending.

9.

Beschrijving (type) van de transportcontainers, met name van de manier waarop ze kunnen worden verzegeld.

10.

Gegevens ter identificatie van de zending (bv. merktekens of nummers van de transportcontainers).

11.

Vermeld in voorkomend geval het vervoermiddel.

12.

Vermeld de plaats binnen het materiaalbalansgebied waar het kerntechnische materiaal voor verzending wordt klaargemaakt en kan worden geïdentificeerd en waar zo mogelijk hoeveelheid en samenstelling kunnen worden gecontroleerd.

13.

Uiterste termijn voor de identificatie van het materiaal en zo mogelijk voor de controle van hoeveelheid en samenstelling.

14.

Benaderende datums van verzending en verwachte aankomst.

15.

Vermeld voor welk gebruik het materiaal bestemd is.

16.

Vermeld in voorkomend geval:

de contractreferentie van het Voorzieningsagentschap of, indien deze niet beschikbaar is, de datum waarop de overeenkomst werd gesloten of geacht wordt te zijn gesloten door het Voorzieningsagentschap, alsmede alle dienstige desbetreffende gegevens;

voor looncontracten (artikel 75 van het Verdrag) en voor contracten voor de levering van kleine hoeveelheden materiaal (artikel 74 van het Verdrag en Verordening nr. 17/66/Euratom van de Commissie zoals gewijzigd bij Verordening (Euratom) nr. 3137/74), de datum van mededeling aan het Voorzieningsagentschap, en eventuele referenties.

NB: Overeenkomstig artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de controle onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 aan de Commissie doen toekomen.

Het naar behoren ingevulde en ondertekende formulier moet worden toegezonden aan de Europese Commissie, Veiligheidscontrole van Euratom, L-2920 Luxemburg.


BIJLAGE VII

VOORAFGAANDE KENNISGEVING VAN DE INVOER/ONTVANGST VAN KERNTECHNISCH MATERIAAL

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN — VEILIGHEIDSCONTROLE VAN EURATOM

1.

Referentiecode:

2.

Code van het materiaalbalansgebied:

3.

Installatie (ontvanger):…

Installatie (verzender):

  

4.

Hoeveelheden, uitgesplitst volgens categorie kerntechnisch materiaal en bijzondere verbintenis inzake de veiligheidscontrole:

5.

Chemische samenstelling:

6.

Verrijking of isotopensamenstelling:

7.

Fysische vorm:

8.

Aantal artikelen:

9.

Beschrijving van de transportcontainers en zegels:

10.

Vervoermiddelen:

11.

Datum van aankomst:

12.

Plaats waar het materiaal wordt uitgepakt:

13.

Datum(s) waarop het materiaal wordt uitgepakt:

14.

Contractreferentie van het Voorzieningsagentschap:

Datum en plaats van verzending van de kennisgeving:

Naam en functie van de ondertekenaar:

Handtekening:

Toelichting

1.

Gebruik deze referentiecode voor voorafgaande kennisgevingen in het rapport over de inventariswijzigingen (gebruik maximaal 8 tekens).

2.

Code van het materiaalbalansgebied in kwestie die door de Commissie aan de betrokken installatie is meegedeeld.

3.

Naam, adres en land van de installatie die het kerntechnische materiaal ontvangt en van de installatie die het verzendt.

4.

Druk het totale gewicht van de elementen uit in grammen. Vermeld in voorkomend geval het gewicht van de splijtbare isotopen. Splits het gewicht uit volgens categorie kerntechnisch materiaal en bijzondere verbintenis inzake de veiligheidscontrole.

5.

Vermeld de chemische samenstelling.

6.

Vermeld in voorkomend geval de verrijking of de isotopensamenstelling.

7.

Gebruik de materiaalomschrijving zoals vermeld in bijlage III (14) van deze verordening.

8.

Vermeld het aantal artikelen in de zending.

9.

Beschrijving (type) van de transportcontainers, en zo mogelijk van de verzegeling.

10.

Vermeld in voorkomend geval het vervoermiddel.

11.

Datum van de verwachte of daadwerkelijke aankomst in het materiaalbalansgebied.

12.

Plaats binnen het materiaalbalansgebied waar het materiaal wordt uitgepakt en kan worden geïdentificeerd en waar hoeveelheid en samenstelling kunnen worden gecontroleerd.

13.

Datum(s) waarop het materiaal wordt uitgepakt.

14.

Vermeld in voorkomend geval:

de contractreferentie van het Voorzieningsagentschap of, indien deze niet beschikbaar is, de datum waarop de overeenkomst werd gesloten of geacht wordt te zijn gesloten door het Voorzieningsagentschap, alsmede alle dienstige desbetreffende gegevens;

voor looncontracten (artikel 75 van het Verdrag) en voor contracten voor de levering van kleine hoeveelheden materiaal (artikel 74 van het Verdrag en Verordening nr. 17/66/Euratom van de Commissie zoals gewijzigd bij Verordening (Euratom) nr. 3137/74), de datum van mededeling aan het Voorzieningsagentschap, en eventuele referenties.

NB: Overeenkomstig artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de controle onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 aan de Commissie doen toekomen.

Het naar behoren ingevulde en ondertekende formulier moet worden toegezonden aan de Europese Commissie, Veiligheidscontrole van Euratom, L-2920 Luxemburg.


BIJLAGE VIII

RAPPORT VAN UITVOER/VERZENDING VAN ERTS (1)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN — VEILIGHEIDSCONTROLE VAN EURATOM

Onderneming (2):

Mijn (3):

Code (4):

Jaar:

Datum

Ontvanger

Hoeveelheid in g:

Opmerkingen

Uraan

Thorium

 

 

 

 

 

Datum en plaats van verzending van het rapport:

Naam en functie van de ondertekenaar:

Handtekening:

Toelichting

(1)

Het rapport van verzending moet uiterlijk eind januari van elk jaar, voor elke ontvanger afzonderlijk, voor het voorgaande jaar worden opgesteld. Het uitvoerrapport moet voor elke uitvoerverzending op de datum van verzending worden opgesteld.

(2)

Naam en adres van de betrokken onderneming.

(3)

Naam van de mijn waarvoor het rapport is opgesteld.

(4)

Code van de mijn, zoals door de Commissie aan de onderneming meegedeeld.

NB: Overeenkomstig artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de controle onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 aan de Commissie doen toekomen.

Het naar behoren ingevulde en ondertekende formulier moet worden toegezonden aan de Europese Commissie, Veiligheidscontrole van Euratom, L-2920 Luxemburg.


BIJLAGE IX

VERZOEK OM EEN AFWIJKING VAN DE VOORSCHRIFTEN VOOR DE VORM EN DE PERIODICITEIT VAN DE KENNISGEVINGEN VOOR EEN INSTALLATIE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN — VEILIGHEIDSCONTROLE VAN EURATOM

1.

Datum:

2.

Installatie:

3.

Code van het materiaalbalansgebied:

4.

Categorie kerntechnisch materiaal:

5.

Verrijking of isotopensamenstelling:

6.

Hoeveelheden:

7.

Chemische samenstelling:

8.

Fysische vorm:

9.

Aantal artikelen:

10.

Type afwijking (artikel 19, lid 2):

a)

kleine hoeveelheden die gedurende een lange periode onveranderd blijven;

b)

niet-nucleaire activiteiten;

c)

detectoren in apparaten;

d)

Pu met een Pu-238-gehalte van meer dan 80 %

11.

Voorgenomen gebruik:

12.

Bijzondere verbintenis inzake de veiligheidscontrole:

13.

Datum van de overdracht:… Afkomstig

van:

Datum en plaats van verzending van het verzoek:

Naam en functie van de ondertekenaar:

Handtekening:

 

Bovengenoemde afwijking toegestaan…

Naam en functie van de persoon die de afwijking toestaat:

Handtekening:… (voor de Commissie)

Datum:

Toelichting

Dit formulier moet hetzij worden gebruikt voor het aanvankelijke verzoek om een afwijking van de voorschriften voor de vorm en de periodiciteit van de rapporten voor een installatie, hetzij voor de invoer uit een derde land van kerntechnisch materiaal dat voor een afwijking in aanmerking komt.

Punt 13 moet alleen worden ingevuld in geval van invoer en moet naam en adres van de verzender vermelden.

Voor elk soort afwijking moet een afzonderlijk verzoek worden ingediend (artikel 19, lid 2).

NB: Overeenkomstig artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de controle onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 aan de Commissie doen toekomen.

Het naar behoren ingevulde en ondertekende formulier moet worden toegezonden aan de Europese Commissie, Veiligheidscontrole van Euratom, L-2920 Luxemburg.


BIJLAGE X

JAARLIJKS RAPPORT OF UITVOERRAPPORT VOOR KERNTECHNISCH MATERIAAL WAARVOOR EEN AFWIJKING IS TOEGESTAAN (1)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN — VEILIGHEIDSCONTROLE VAN EURATOM

MBA-code:

Datum aangifte:

Aangifte nr.:

Naam van de installatie:

Rapportageperiode:

van:

tot:


Type rapport (1)

Boeking (3)

Ref. (5)

Informatie over de inventariswijzigingen (5)

MBA-code of naam en adres van de desbetreffende installatie

Element

Verrijking

Gewicht van het element

Gebruik

Type afwijking overeenkomstig Artikel 19, lid 2

Aangifte

Boeking

Nucleair of niet-nucleair (6)

Beschrijving (7)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Datum en plaats van verzending van het rapport:

Naam en functie van de ondertekenaar:

Handtekening:

Toelichting

(1)

Dit formulier moet hetzij worden gebruikt als jaarlijks rapport voor de aangifte van eventuele wijzigingen in de inventaris van kerntechnisch materiaal dat in het bezit is van het MBA waarvoor een afwijking is toegestaan en de voorraden aan het begin en het einde van de rapportageperiode (artikel 19, lid 3), hetzij als uitvoerrapport in geval van uitvoer naar een derde land (artikel 19, lid 4).

(2)

Vul in de kolom „Type rapport”„A” in indien het formulier als jaarlijks rapport wordt gebruikt, en „EXP” indien het wordt gebruikt om de uitvoer te melden van kerntechnisch materiaal uit het MBA waarvoor een afwijking is toegestaan.

(3)

Elke „Boeking” in de aangifte krijgt een volgnummer, te beginnen met „1”.

(4)

De kolom „Ref.” dient naar een andere boeking te verwijzen. De verwijzing bestaat uit het desbetreffende aangifte- en boekingnummer. De verwijzing houdt in dat de boeking in kwestie een aanvulling of bijwerking vormt van eerder gerapporteerde informatie.

(5)

Gebruik de kolom „Informatie over inventariswijzigingen” om het type inventariswijziging gedurende de rapportageperiode en/of de voorraad aan het begin en het einde van de rapportageperiode te vermelden. Gebruik de IC-codes van bijlage III. Gebruik de code BB om de voorraad aan het begin van de periode te actualiseren.

 Gebruik een afzonderlijke boeking voor elke soort afwijking, de desbetreffende installatie en het type inventariswijziging.

(6)

Vul in de kolom „Nucleair of niet-nucleair”„N” in indien het kerntechnische materiaal voor nucleaire activiteiten wordt gebruikt, en „NN” indien het voor niet-nucleaire activiteiten wordt gebruikt.

(7)

Vermeld in de kolom „Beschrijving” het huidige of geplande gebruik van het kerntechnische materiaal.

NB: Overeenkomstig artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de controle onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 aan de Commissie doen toekomen.

Het naar behoren ingevulde en ondertekende formulier moet worden toegezonden aan de Europese Commissie, Veiligheidscontrole van Euratom, L-2920 Luxemburg.


BIJLAGE XI

ALGEMEEN WERKPROGRAMMA

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN — VEILIGHEIDSCONTROLE VAN EURATOM

Zo mogelijk moeten de mededelingen betrekking hebben op de volgende twee jaren.

Vermeld in de mededeling met name:

de soort werkzaamheden, bv. voorgestelde campagnes met vermelding van het type en de hoeveelheid van de splijtstofelementen die vervaardigd of opgewerkt moeten worden, verrijkingsprogramma’s, reactorbedrijfstijdenprogramma’s met voorgenomen uitschakelingen;

het verwachte schema van aankomst van het materiaal, met vermelding van de hoeveelheid materiaal per partij, de vorm (UF6, UO2, onbestraalde of bestraalde splijtstof, enz.), en het verwachte type transportcontainers voor verpakking;

het verwachte tijdschema voor de afvalverwerkingscampagnes (met uitzondering van het opnieuw verpakken en verdere conditionering waarbij geen elementen worden gescheiden), de hoeveelheid materiaal per partij, de vorm (gas, hoogactieve vloeistof, enz.), de verwachte duur en de plaats;

de vermoedelijke datums waarop de hoeveelheid materiaal in de producten wordt bepaald en de datums van verzending;

de datums en de tijdsduur van het opstellen van de feitelijke inventaris.

NB: Overeenkomstig artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de controle onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 aan de Commissie doen toekomen.

De naar behoren ingevulde en ondertekende mededeling moet worden toegezonden aan de Europese Commissie, Veiligheidscontrole van Euratom, L-2920 Luxemburg.


BIJLAGE XII

VOORAFGAANDE KENNISGEVING VAN VERDERE AFVALVERWERKINGSACTIVITEITEN (1)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN — VEILIGHEIDSCONTROLE VAN EURATOM

Naam van de installatie:

Datum van aangifte:

Aangifte nr.:


Boeking (2)

Ref. (3)

Type afvalstoffen vóór conditionering (4)

Geconditioneerde vorm (5)

Aantal artikelen (6)

Hoeveelheid (7)

Plaats (8)

Plaats van verwerking (9)

Datum van verwerking (10)

Doel van de verwerking (11)

Pu

HEU

U-233

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Datum en plaats van verzending van het rapport:

Naam en functie van de ondertekenaar:

Handtekening:

Toelichting

(1)

Dit formulier wordt gebruikt voor de voorafgaande kennisgeving van de geplande verdere verwerking van afval, overeenkomstig artikel 31. Eventuele wijzigingen van de datums of de plaats van de verwerking moeten eveneens worden meegedeeld. Gebruik een afzonderlijke boeking voor elke verdere verwerkingscampagne voor opslag of verwijdering, met uitzondering van het opnieuw verpakken van afvalstoffen of verdere conditionering waarbij geen elementen worden gescheiden.

(2)

Elke „Boeking” in de aangifte krijgt een volgnummer, te beginnen met „1”.

(3)

De kolom „Ref.” dient naar een andere boeking te verwijzen. De verwijzing bestaat uit het desbetreffende aangifte- en boekingnummer (bv. 10—20 verwijst naar boeking 20 in aangifte 10). De verwijzing houdt in dat de boeking in kwestie een aanvulling of bijwerking vormt van eerder gerapporteerde informatie. Zo nodig kunnen verscheidene referenties worden gebruikt.

(4)

Vermeld in de kolom „Type afvalstoffen vóór conditionering” tot welk type de afvalstoffen vóór de conditionering behoorden, bv. hulzen, zuiveringsslib, hoog- of middelactieve vloeistof.

(5)

Vermeld in de kolom „Geconditioneerde vorm” de huidige, geconditioneerde vorm van de afvalstoffen, bv. glas, keramiek, cement of bitumen.

(6)

Vermeld in de kolom „Aantal artikelen” het aantal artikelen, bv. glazen vaten of cementblokken, die bij één verwerkingscampagne betrokken zijn.

(7)

Vermeld in de kolom „Hoeveelheid”, indien beschikbaar, de hoeveel (in grammen) plutonium, hoogverrijkt uraan of uraan-233 de onder „Aantal artikelen” vermelde artikelen bevatten. Deze hoeveelheid mag worden gebaseerd op de in de rapporten over de inventariswijzigingen vermelde hoeveelheid, en hoeft niet voor elk artikel te worden gemeten.

(8)

Vermeld in de kolom „Plaats” de naam en het adres van de installatie en de plaats waar de afvalstoffen zich op het moment van de aangifte bevinden. Het adres moet voldoende gedetailleerd zijn om de plaats ten opzichte van andere, in deze aangifte of in andere aangiften vermelde plaatsen, te kunnen situeren. Voor het geval een bezoek nodig is, moet worden vermeld hoe de plaats kan worden bereikt. Indien de plaats zich op de locatie van een nucleaire installatie bevindt, moet ook de code van de installatie worden vermeld.

(9)

Vermeld in de kolom „Plaats van verwerking” de plaats waar de geplande verwerking zal plaatsvinden.

(10)

Vermeld in de kolom „Datum van verwerking” de begin- en einddatum van de verdere verwerkingscampagne.

(11)

Vermeld in de kolom „Doel van de verwerking” het beoogde resultaat van de verwerking, bv. terugwinning van plutonium of scheiding van bepaalde splijtstoffen.

NB: Overeenkomstig artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de controle onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 aan de Commissie doen toekomen.

Het naar behoren ingevulde en ondertekende formulier moet worden toegezonden aan de Europese Commissie, Veiligheidscontrole van Euratom, L-2920 Luxemburg.


BIJLAGE XIII

JAARLIJKS RAPPORT VAN UITVOER/VERZENDING VAN GECONDITIONEERDE AFVALSTOFFEN (1)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN — VEILIGHEIDSCONTROLE VAN EURATOM

Naam van de installatie van verzending:

MBA-code van de installatie van verzending:

Rapportageperiode van

tot


Datum

MBA-code van de installatie van ontvangst of Naam en adres van de installatie van ontvangst (2)

Geconditioneerde vorm (3)

Hoeveelheid (4)

Opmerkingen

 

 

 

g P

g U-235

g U

g T

 

 

 

 

g P

g U-235

g U

g T

 

 

 

 

g P

g U-235

g U

g T

 

 

 

 

g P

g U-235

g U

g T

 

Datum en plaats van verzending van het rapport:

Naam en functie van de ondertekenaar:

Handtekening:

Toelichting

(1)

Dit rapport dient alle verzendingen of uitvoer van geconditioneerde afvalstoffen naar installaties op of buiten het grondgebied van de lidstaten die tijdens de rapportageperiode hebben plaatsgevonden, te omvatten.

(2)

MBA-code invullen voor verzendingen naar installaties op het grondgebied van de lidstaten, volledige naam en adres invullen voor uitvoer naar installaties buiten het grondgebied van de lidstaten, of indien de MBA-code onbekend is.

(3)

De kolom „geconditioneerde vorm” moet de geconditioneerde vorm van de afvalstoffen vermelden, bijvoorbeeld glas, keramiek, cement of bitumen.

(4)

Voor de kolom „hoeveelheid” mogen de op de installatie geregistreerde gegevens over de hoeveelheid worden gebruikt en hoeven geen metingen van de uitgevoerde/verzonden artikelen te worden verricht.

NB: Overeenkomstig artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de controle onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 aan de Commissie doen toekomen.

Het naar behoren ingevulde en ondertekende formulier moet worden toegezonden aan de Europese Commissie, Veiligheidscontrole van Euratom, L-2920 Luxemburg.


BIJLAGE XIV

JAARLIJKS RAPPORT VAN INVOER/ONTVANGST VAN GECONDITIONEERDE AFVALSTOFFEN (1)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN — VEILIGHEIDSCONTROLE VAN EURATOM

Naam van de installatie van ontvangst:

MBA-code van de installatie van ontvangst:

Rapportageperiode van

tot


Datum

Naam en adres en, indien bekend, MBA-code van de installatie van verzending

Geconditioneerde vorm (2)

Hoeveelheid (3)

Opmerkingen

 

 

 

g P

g U-235

g U

g T

 

 

 

 

g P

g U-235

g U

g T

 

 

 

 

g P

g U-235

g U

g T

 

 

 

 

g P

g U-235

g U

g T

 

Datum en plaats van verzending van het rapport:

Naam en functie van de ondertekenaar:

Handtekening:

Toelichting

(1)

Dit rapport is vereist voor geconditioneerde afvalstoffen die zijn ontvangen uit installaties zonder MBA-code of installaties buiten het grondgebied van de lidstaten.

(2)

De kolom „geconditioneerde vorm” moet de geconditioneerde vorm van de afvalstoffen vermelden, bijvoorbeeld glas, keramiek, cement of bitumen.

(3)

Voor de kolom „hoeveelheid” mogen de op de installatie geregistreerde gegevens over de hoeveelheid worden gebruikt en hoeven geen metingen van de ingevoerde/verzonden artikelen te worden verricht.

NB: Overeenkomstig artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de controle onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 aan de Commissie doen toekomen.

Het naar behoren ingevulde en ondertekende formulier moet worden toegezonden aan de Europese Commissie, Veiligheidscontrole van Euratom, L-2920 Luxemburg.


BIJLAGE XV

JAARLIJKS RAPPORT OVER VERPLAATSINGEN VAN GECONDITIONEERDE AFVALSTOFFEN (1)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN — VEILIGHEIDSCONTROLE VAN EURATOM

Naam van de installatie:

Datum van aangifte:

Aangifte nr.:

Rapportageperiode:


Boeking (2)

Ref. (3)

Type afvalstoffen vóór conditionering (4)

Geconditioneerde vorm (5)

Aantal artikelen (6)

Hoeveelheid (7)

Vorige plaats (8)

Nieuwe plaats (9)

Pu

HEU

U-233

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

N.B.: Alle overdrachten van geconditioneerde afvalstoffen moeten volgens type afvalstoffen (vóór en na conditionering) en volgens vorige plaats worden gegroepeerd.

Datum en plaats van verzending van het rapport:

Naam en functie van de ondertekenaar:

Handtekening:

Toelichting

(1)

Jaarlijks rapport voor het aangeven van eventuele verplaatsingen van afvalstoffen (zoals bedoeld in artikel 32, lid 3) in de loop van het voorafgaande kalenderjaar. Elke verandering van plaats gedurende het jaar moet afzonderlijk worden geboekt.

(2)

Elke „Boeking” in de aangifte krijgt een volgnummer, te beginnen met „1”.

(3)

De kolom „Ref.” dient in deze boeking naar een andere boeking te verwijzen. De verwijzing bestaat uit het desbetreffende aangifte- en boekingnummer (bv. 10—20 verwijst naar boeking 20 in aangifte 10). De verwijzing houdt in dat de boeking in kwestie een aanvulling of bijwerking vormt van in een eerdere boeking aangegeven informatie. Zo nodig kunnen verscheidene referenties worden gebruikt.

(4)

Vermeld in de kolom „Type afvalstoffen vóór conditionering” tot welk type de afvalstoffen vóór de conditionering behoorden, bv. hulzen, zuiveringsslib, hoog- of middelactieve vloeistof.

(5)

Vermeld in de kolom „Geconditioneerde vorm” de huidige, geconditioneerde vorm van de afvalstoffen, bv. glas, keramiek, cement of bitumen.

(6)

Vermeld in de kolom „Aantal artikelen” het aantal artikelen, bv. glazen vaten of cementblokken dat in één verwerkingscampagne moet worden verwerkt of het aantal artikelen dat in de loop van het jaar van dezelfde („oorspronkelijke”) plaats naar dezelfde nieuwe plaats is overgebracht.

(7)

Vermeld in de kolom „Hoeveelheid” (indien beschikbaar) de hoeveel (in grammen) plutonium, hoogverrijkt uraan of uraan-233 de onder „Aantal artikelen” vermelde artikelen bevatten. Deze hoeveelheid mag worden gebaseerd op de in de rapporten over de inventariswijzigingen vermelde hoeveelheid, bv. de gemiddelde hoeveelheid kerntechnisch materiaal per artikel, en hoeft niet voor elk artikel te worden gemeten.

(8)

Vermeld in de kolom „Vorige plaats” waar de afvalstoffen zich bevonden alvorens ze verplaatst werden (zie ook toelichting nr. 8 bij Bijlage XII).

(9)

Vermeld in de kolom „Nieuwe plaats” waar de afvalstoffen zich na de verplaatsing bevinden (zie ook toelichting nr. 8 bij Bijlage XII).

NB: Overeenkomstig artikel 79 van het Verdrag geven degenen die aan de controle onderworpen zijn, aan de autoriteiten van de betrokken lidstaat kennis van de mededelingen die zij krachtens artikel 78 en de eerste alinea van artikel 79 aan de Commissie doen toekomen.

Het naar behoren ingevulde en ondertekende formulier moet worden toegezonden aan de Europese Commissie, Veiligheidscontrole van Euratom, L-2920 Luxemburg.


Verklaring van de Raad/Commissie

1.

Overeenkomstig artikel 37 van de verordening zal de Commissie richtsnoeren opstellen en publiceren. Die zullen de exploitanten een niet-bindende begeleiding geven bij de toepassing van de verordening. Het is duidelijk dat bedoelde richtsnoeren geen wettelijke rechten of verplichtingen doen ontstaan en dat de verordening zelf het wettelijk bindende instrument blijft dat prevaleert ingeval van divergentie tussen de verordening en de richtsnoeren.

2.

Door de richtsnoeren te volgen waarborgen de exploitanten dat zij in overeenstemming zijn met de bepalingen van de verordening waarop deze richtsnoeren betrekking hebben.

3.

De Commissie volgt de ontwikkelingen op het gebied van de veiligheidscontrole en ziet toe op de toepassing van de verordening. Op die basis kan de Commissie in voorkomend geval ertoe gebracht worden de richtsnoeren wijzigen. Alvorens tot een dergelijke wijziging over te gaan raadpleegt de Commissie de betrokken partijen en de lidstaten. Bij de vaststelling van dergelijke wijzigingen houdt de Commissie rekening met de aanbevelingen die uit dat raadplegingsproces voortkomen.

4.

Het geschikte forum voor de raadpleging van de lidstaten is de Groep Atoomvraagstukken, in een passende samenstelling.