27.8.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/7


VERORDENING (EG) Nr. 1515/2004 VAN DE COMMISSIE

van 26 augustus 2004

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2295/2003 houdende bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren (1), en met name op artikel 5, lid 3, artikel 7, lid 1, onder d), artikel 10, lid 3, artikel 20, lid 1, en artikel 22, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De ervaring met de toepassing van Verordening (EG) nr. 2295/2003 van de Commissie (2) heeft aangetoond dat een aantal bepalingen van die verordening moet worden gespecificeerd.

(2)

De verzamelaars verzamelen de eieren op de productieplaatsen en leveren deze aan pakstations of aan andere bedrijven, waaronder de levensmiddelenindustrie en niet tot de levensmiddelenindustrie behorende bedrijven. Er dient te worden vastgesteld welke bedrijven mogen worden beleverd.

(3)

De garantie van de kwaliteit van de eieren wordt onder meer bepaald door de termijnen waarbinnen ze worden verzameld en aan de pakstations worden geleverd. Aangezien het niet aangaat de voorkeur te geven aan één van de verschillende organisatiesystemen die de marktdeelnemers gebruiken om de eieren te verzamelen en te leveren, moeten de termijnen voor elk van de in gebruik zijnde systemen worden aangegeven.

(4)

De communautaire regelgeving maakt een onderscheid tussen de marktdeelnemers op basis van de omstandigheden waarin zij de producten van dierlijke oorsprong behandelen, en legt geen erkenning op voor bedrijven die uitsluitend vervoer en opslagactiviteiten verrichten waarvoor geen temperatuurregeling vereist is. Bijgevolg moeten de verzamelaars die uitsluitend zorgen voor het vervoer van de eieren tussen de productieplaats en het bedrijf dat de eieren behandelt, enkel worden geregistreerd, moeten de erkenningsvoorwaarden worden aangegeven en moet worden voorzien in specifieke regels voor de registratie van deze categorie verzamelaars.

(5)

Wegens het fysiologische verlies van water en gewicht tussen de datum waarop de eieren zijn gelegd en de datum waarop ze aan de eindconsument worden verkocht, moet worden vastgesteld dat het bij de verpakking van de eieren aangegeven totale nettogewicht overeenstemt met het totale nettogewicht van de eieren bij verkoop aan de eindconsument.

(6)

„Eieren van klasse A” mogen aan de industrie worden geleverd zonder dat ze in gewichtsklassen zijn ingedeeld. Het is derhalve dienstig te eisen dat de vermelding „eieren van klasse A” duidelijk op de aan de betrokken bedrijven geleverde houders wordt aangebracht.

(7)

Het merken van de eieren en van de verpakkingen overeenkomstig de artikelen 7 en 10 van Verordening (EEG) nr. 1907/90 kan op verschillende data plaatsvinden. Die data moeten worden gespecificeerd.

(8)

Om fraude met de in artikel 8, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2295/2003 vermelde exclusiviteitscontracten te voorkomen, moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om voor dergelijke contracten een minimale looptijd, van ten minste één maand, vast te stellen.

(9)

Omwille van de traceerbaarheid van eieren die naar een ander pakstation worden overgebracht, moet worden geeist dat het eerste pakstation de eieren stempelt voordat ze aan het tweede pakstation worden geleverd.

(10)

De in artikel 12, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2295/2003 vastgestelde bepalingen inzake het sorteren, verpakken en leveren van eieren aan een ander pakstation moeten worden geschrapt, aangezien ze tot verwarring leiden en overlappen met het bepaalde in artikel 2 van die verordening.

(11)

Om ervoor te zorgen dat eieren uit alle houderijsystemen op dezelfde manier worden gemerkt, moet worden toegestaan dat steeds gebruik wordt gemaakt van de codes zoals vermeld in punt 2.1 van de bijlage bij Richtlijn 2002/4/EG van de Commissie van 30 januari 2002 met betrekking tot de registratie van onder Richtlijn 1999/74/EG van de Raad vallende inrichtingen waar legkippen worden gehouden (3).

(12)

De betekenis van het registratienummer van de producent en van de gebruikte codes moet ter attentie van de consument die los verkochte eieren koopt, worden uitgelegd, op de grote verpakkingen, op andere, bijvoorbeeld met plasticfolie omwikkelde verpakkingen of in een aparte mededeling.

(13)

Om de consument die eieren met de benaming „gewassen eieren” of „gekoelde eieren” koopt, te informeren, moeten de eieren zó worden gemerkt dat ze kunnen worden onderscheiden van eieren die onder de benaming „eieren van klasse A” in de handel worden gebracht; deze eieren moeten tevens zijn voorzien van de andere, voor eieren van klasse A verplichte vermeldingen.

(14)

Het ontbreken van vermeldingen op de voor de industrie bestemde eieren kan leiden tot fraude, in die zin dat bepaalde partijen voor de detailverkoop bestemde eieren in strijd met de communautaire regelgeving in de handel worden gebracht. Er moeten beperkende maatregelen worden genomen ten aanzien van de uitzonderingen die voor dergelijke leveringen zijn vastgesteld.

(15)

In het kader van de internationale verbintenissen van de Gemeenschap zijn de uit derde landen ingevoerde eieren van klasse B vrijgesteld van de merkplicht. In het licht van de frauderisico’s die inherent zijn aan deze handel op de interne markt, moet worden voorzien in controlemaatregelen om de eindbestemming van de producten te garanderen.

(16)

Met betrekking tot de invoer van eieren uit derde landen voorziet artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen (4) in erkenning van de normen die door bepaalde derde landen worden toegepast. Er dient bijgevolg te worden vastgesteld dat de eieren rechtstreeks in het betrokken land van oorsprong mogen worden gemerkt en dat hierbij dezelfde voorschriften in acht moeten worden genomen als die welke op communautair niveau gelden.

(17)

Om de presentatie van de bepalingen inzake de registratie van de door de verschillende categorieën marktdeelnemers te melden gegevens te rationaliseren, moeten de in de artikelen 25, 26 en 27 van Verordening (EG) nr. 2295/2003 opgenomen te melden gegevens per marktdeelnemers en gegevenscategorie worden gehergroepeerd.

(18)

Krachtens artikel 6, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1907/90 kunnen bepaalde pakstations toestemming krijgen om eieren te wassen. Deze aanvullende specifieke informatie dient te worden vermeld in de mee te delen lijst van pakstations.

(19)

Tot de data die zijn vastgesteld in artikel 4 van Richtlijn 1999/74/EG van de Raad van 19 juli 1999 tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van legkippen (5) mogen de pluimveehouderijbedrijven afwijken van de minimumeisen die van toepassing zijn op de houderij-inrichtingen. Er mag evenwel niet worden afgeweken van de voorschriften die in de voordien geldende communautaire regelgeving zijn vastgesteld, meer bepaald de minimumeisen zoals opgenomen in bijlage II, onder c) en d), van Verordening (EEG) nr. 1274/91 van de Commissie van 15 mei 1991 houdende bepalingen ter toepassing van Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren (6), voordat de wijziging die bij Verordening (EG) nr. 1651/2001 van de Commissie (7) werd ingevoerd, van kracht werd.

(20)

In kolom 2 van bijlage II moeten voor Griekenland bepaalde synoniemen van de vermelding voor het aanduiden van de houderijsystemen voor legkippen worden toegevoegd.

(21)

Verordening (EG) nr. 2295/2003 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(22)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor eieren en slachtpluimvee,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2295/2003 wordt als volgt gewijzigd.

1)

Artikel 1, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   De in artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 1907/90 bedoelde bedrijven, met uitzondering van de verzamelaars, worden uiterlijk op de eerstvolgende werkdag na die waarop de verzamelaars de eieren hebben ontvangen, door hen met die eieren beleverd.”.

2)

Artikel 2, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De pakstations sorteren en merken de eieren uiterlijk op de tweede werkdag na die van ontvangst. Ze krijgen een extra werkdag om de eieren te verpakken en de verpakkingen te merken.

Het bepaalde in de eerste alinea geldt niet wanneer de van de producenten ontvangen en overeenkomstig artikel 8, lid 6, gemerkte eieren aan een tweede pakstation worden geleverd, dat de eieren naar kwaliteit en gewicht sorteert en verpakt en de verpakkingen merkt. In dat geval vindt de levering aan het tweede pakstation plaats uiterlijk op de werkdag na die waarop het eerste pakstation de eieren heeft ontvangen. De eieren worden uiterlijk op de werkdag na die waarop het tweede pakstation ze heeft ontvangen, gesorteerd. Het tweede pakstation beschikt over een extra werkdag om de eieren te verpakken en de verpakkingen te merken.

Wanneer het eerste pakstation de eieren eerst merkt en naar kwaliteit en gewicht sorteert alvorens ze aan een tweede pakstation te leveren, worden de eieren verpakt en de verpakkingen gemerkt tijdens de werkdag na die waarop het tweede pakstation de eieren heeft ontvangen.

Artikel 1, lid 4, is van toepassing op de in de tweede en derde alinea bedoelde leveringen. In het in de derde alinea bedoelde geval worden op elke houder tevens de gewichtsklasse en de kwaliteit van de eieren aangegeven.”.

3)

Artikel 3, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Slechts ondernemingen en producenten die aan de in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel vervatte voorwaarden voldoen, kunnen als pakstation zoals bedoeld in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1907/90 worden erkend of als verzamelaar worden geregistreerd.”.

4)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Elk verzoek om erkenning als pakstation of om registratie als verzamelaar wordt gericht tot de bevoegde autoriteit van de lidstaat op het grondgebied waarvan de bedrijfsruimten van de verzamelaar of het pakstation zijn gelegen.”.

b)

De inleidende zin van lid 2 wordt vervangen door:

„De bevoegde autoriteit kent aan het pakstation een registratienummer toe, dat met de volgende code moet beginnen:”.

c)

Er wordt een nieuw lid 4 toegevoegd:

„4.   De bedrijven die uitsluitend als verzamelaar optreden, worden door de bevoegde autoriteit apart geregistreerd overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (8).

5)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Op een verpakking met niet tot dezelfde gewichtsklasse behorende eieren van „klasse A” of niet tot dezelfde gewichtsklasse behorende „gewassen eieren” moet overeenkomstig artikel 13, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1907/90 het totale nettogewicht van de eieren worden aangegeven, alsmede de vermelding „eieren van verschillend formaat”.

Het in de eerste alinea bedoelde totale nettogewicht van de eieren is inclusief het fysiologische verlies aan gewicht van de eieren tijdens de opslag en moet overeenstemmen met het totale nettogewicht van de eieren bij verkoop aan de eindconsument.”.

b)

Lid 4 wordt vervangen door:

„4.   Wanneer eieren van klasse A met deze vermelding aan overeenkomstig Richtlijn 89/437/EEG erkende bedrijven van de levensmiddelenindustrie worden geleverd, is sortering naar gewicht niet verplicht, vindt de levering plaats overeenkomstig de voorwaarden van artikel 1, lid 4, en wordt op de houder de aanvullende vermelding „eieren van klasse A” aangebracht.”.

6)

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1, eerste alinea, wordt vervangen door:

„De in artikel 7 en in artikel 10, lid 1 en lid 2, onder c), van Verordening (EEG) nr. 1907/90 bedoelde vermeldingen worden uiterlijk op de dag van sortering, respectievelijk de dag van verpakking aangebracht.”.

b)

Lid 3 wordt vervangen door:

„3.   De merktekens voor eieren van klasse A en voor als „gewassen eieren” of „gekoelde eieren” in de handel gebrachte eieren die voldoen aan de criteria van klasse A, bestaan uit:

a)

het merkteken voor klasse A, gevormd door een cirkel met een middellijn van ten minste 12 mm met daarin het merkteken van de gewichtsklasse bestaande uit een of twee in artikel 7, lid 1, van deze verordening vermelde letters met een hoogte van ten minste 2 mm, voor eieren die als eieren van klasse A in de handel worden gebracht;

b)

het merkteken voor „gewassen eieren”, bestaande uit het woord „tvättat” of „gewassen” in letters met een hoogte van ten minste 2 mm, voor eieren die onder de benaming „gewassen eieren” in de handel worden gebracht overeenkomstig artikel 5, lid 2;

c)

het merkteken voor „gekoelde eieren”, gevormd door een driehoek met gelijke zijden van ten minste 10 mm, voor eieren die onder de benaming „gekoelde eieren” in de handel worden gebracht overeenkomstig artikel 5, lid 3;

d)

het registratienummer van de producent, bestaande uit de in Richtlijn 2002/4/EG bedoelde codes en letters, met een hoogte van ten minste 2 mm;

e)

het nummer van het pakstation, bestaande uit letters en cijfers met een hoogte van ten minste 2 mm;

f)

de data, aangegeven door middel van de in bijlage I genoemde vermeldingen in letters en cijfers met een hoogte van ten minste 2 mm, waarbij de dag en de maand worden aangegeven overeenkomstig artikel 9 van deze verordening.”.

c)

Lid 4, tweede alinea, wordt geschrapt.

d)

Lid 5 wordt vervangen door:

„5.   Eieren die door een producent aan een pakstation in een andere lidstaat worden geleverd, moeten vóór het verlaten van de productieplaats worden voorzien van het registratienummer van de producent.

Indien de producent en het pakstation evenwel een contract hebben gesloten dat voorziet in exclusiviteit voor de in die lidstaat uitbestede werkzaamheden en in de verplichting om de eieren overeenkomstig het onderhavige artikel te merken, mag de lidstaat op het grondgebied waarvan de productieplaats zich bevindt, op verzoek van de marktdeelnemers en met voorafgaande toestemming van de lidstaat waarin zich het pakstation bevindt, van deze verplichting afwijken. In dergelijke gevallen moet de zending vergezeld gaan van een door deze marktdeelnemers voor eensluidend gewaarmerkte kopie van dit contract. Wanneer deze afwijking wordt toegestaan, worden de in artikel 29, lid 2, onder e), bedoelde controleautoriteiten daarvan in kennis gesteld.

De lidstaten stellen voor de in de tweede alinea bedoelde leveringscontracten een minimale looptijd van ten minste één maand vast.”.

e)

Er wordt een nieuw lid 6 toegevoegd:

„6.   Niet-gesorteerde eieren die naar een tweede pakstation worden overgebracht, worden voorzien van het registratienummer van de producent voordat ze het eerste pakstation verlaten.”.

f)

Er wordt een nieuw lid 7 toegevoegd:

„7.   Eieren die aan de industrie worden geleverd en niet hoeven te worden gemerkt omdat ze bestemd zijn voor verwerking overeenkomstig artikel 2, lid 2, onder a) en b), van Verordening (EEG) nr. 1907/90, mogen alleen van de merkplicht worden vrijgesteld, indien de levering wordt uitgevoerd:

door de betrokken verwerker in de vorm van een rechtstreekse ophaling bij zijn traditionele leveranciers;

onder de volledige verantwoordelijkheid van de verwerker, die zich ertoe verbindt de eieren uitsluitend voor verwerking te gebruiken.

In andere dan de in de vorige alinea bedoelde gevallen worden de eieren gemerkt overeenkomstig de leden 3, 4 en 5.”.

7)

Aan artikel 9 wordt een nieuw lid 5 toegevoegd:

„5.   Voor gekoelde eieren die bestemd zijn voor de detailverkoop in de Franse overzeese departementen, mag de datum van minimale houdbaarheid niet meer dan 40 dagen na de legdatum vallen.”.

8)

In artikel 11, lid 2, tweede alinea, wordt „40” vervangen door „33”.

9)

Artikel 12, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Wanneer pakstations eieren zonder houder betrekken uit op hetzelfde terrein als het pakstation gevestigde eigen productie-eenheden, moeten deze eieren op de dag waarop ze zijn gelegd, worden voorzien van de legdatum.

Eieren die niet op een werkdag zijn gelegd, mogen op de eerstvolgende werkdag samen met de op die werkdag gelegde eieren worden voorzien van de datum van de eerste niet-werkdag.”.

10)

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1, eerste streepje, wordt vervangen door:

„—

voor het vermelden van de houderijsystemen zoals bedoeld in artikel 7 en in artikel 10, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1907/90, alleen de codes die zijn opgenomen in punt 2.1 van de bijlage bij Richtlijn 2002/4/EG, alsmede de vermeldingen van bijlage II bij de onderhavige verordening worden gebruikt, zij het steeds op voorwaarde dat aan de voorwaarden van bijlage III is voldaan;”.

b)

Lid 2 wordt vervangen door:

„2.   De betekenis van het registratienummer van de producent wordt bij losse verkoop toegelicht in een aparte mededeling en, bij verkoop van verpakte eieren, op of in de verpakking.”.

11)

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

a)

De leden 1 en 2 worden vervangen door:

„1.   Uit Noorwegen ingevoerde eieren van klasse A die niet afkomstig zijn van biologische pluimveehouderijen, en overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 ingevoerde eieren afkomstig van biologische pluimveehouderijen, worden in het land van oorsprong voorzien van het registratienummer van de producent overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de onderhavige verordening.

2.   Op eieren van klasse A die worden ingevoerd uit een ander dan het in lid 1 genoemde derde land, wordt in het land van oorsprong duidelijk zichtbaar en goed leesbaar de ISO-code van het land van oorsprong aangebracht, voorafgegaan door de vermelding: „Non-EG-normen”.”.

b)

Lid 4, eerste alinea, wordt vervangen door:

„4.   Op de verpakkingen van uit Noorwegen ingevoerde eieren van klasse A die niet afkomstig zijn van biologische pluimveehouderijen, en op de verpakkingen van overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 ingevoerde eieren afkomstig van biologische pluimveehouderijen, wordt de vermelding van het houderijsysteem aangebracht volgens dezelfde voorwaarden als die welke zijn vastgesteld in artikel 13 van de onderhavige verordening.”.

c)

Er wordt een nieuw lid 6 toegevoegd:

„6.   Uit derde landen ingevoerde eieren die niet tot klasse A behoren, hoeven niet te worden gestempeld. Deze eieren mogen evenwel alleen voor verwerking aan de industrie worden geleverd, indien de eindbestemming van de eieren wordt gecontroleerd overeenkomstig de procedure van artikel 296 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (9). In dat geval wordt in vak 104 van het controle-exemplaar T 5 één van de in bijlage V opgenomen vermeldingen aangebracht.

12)

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1 wordt vervangen door:

„Bij producenten, pakstations, verzamelaars, levensmiddelenbedrijven, groothandelaren en, indien artikel 14 wordt toegepast, fabrikanten en leveranciers van voeder vinden, volgens een door de bevoegde autoriteiten op basis van een risicoanalyse vastgestelde frequentie, controles plaats waarbij ten minste met de volgende elementen rekening wordt gehouden:

het resultaat van de vorige controles;

de complexiteit van de door de eieren doorlopen afzetkanalen;

het belang van de segmentering in de productie- of de verpakkingsinrichting;

het belang van de geproduceerde of verpakte hoeveelheden;

substantiële wijzigingen ten opzichte van de vorige jaren in de aard van de geproduceerde of behandelde eieren en/of in de afzetmethode.”.

b)

Lid 2 wordt vervangen door:

„In alle inrichtingen worden regelmatig onaangekondigde controles uitgevoerd. In de productie-eenheden en pakstations die de in artikel 12 bedoelde vermeldingen aanbrengen, wordt vaker gecontroleerd.”.

13)

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

a)

De inleidende alinea in lid 1, onder b), wordt vervangen door:

„b)

de naar de gebruikte voedingswijze opgesplitste gegevens betreffende de voedingswijze van de leghennen indien deze voedingswijze op de eieren van klasse A en op verpakkingen daarvan wordt aangeduid, en met name”.

b)

Lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Indien de producent bepaalde eieren wél en andere níet van de legdatum voorziet, worden de in lid 1, onder a), derde, vierde en vijfde streepje, bedoelde gegevens afzonderlijk geregistreerd.”.

14)

Het bepaalde in artikel 26, lid 1, eerste alinea, onder a) tot en met e), wordt vervangen door:

„a)

de hoeveelheden niet-gesorteerde eieren die op het pakstation binnenkomen, gespecificeerd naar producent, met vermelding van de naam, het adres en het registratienummer van de producent alsmede de legdatum of de legperiode;

b)

na sortering van de eieren, de naar kwaliteit en gewichtsklasse opgesplitste hoeveelheden;

c)

de hoeveelheden gesorteerde eieren die afkomstig zijn van andere pakstations, met vermelding van het registratienummer van die pakstations, de datum van minimale houdbaarheid en de identiteit van de verkopers;

d)

de hoeveelheden niet-gesorteerde eieren die aan andere pakstations worden geleverd, met vermelding van het registratienummer van die pakstations en de legdatum of de legperiode;

e)

het aantal en/of het gewicht van de geleverde eieren, per kwaliteit en gewichtsklasse, de verpakkingsdatum voor de eieren van klasse B of de datum van minimale houdbaarheid voor de eieren van klasse A, gewassen eieren en gekoelde eieren, en de naam en het adres van elke koper.”.

15)

Artikel 27 wordt vervangen door:

„Artikel 27

Registratie door andere marktdeelnemers

1.   Voor de in de artikelen 13, 14 en 15 bedoelde eieren moeten de verzamelaars de volgende gegevens overleggen:

a)

de data van de ophalingen en de opgehaalde hoeveelheden;

b)

de naam, het adres en het registratienummer van de producenten;

c)

de aan de respectieve pakstations geleverde hoeveelheden eieren, alsmede de leveringsdata.

De hoeveelheden aan de pakstations geleverde eieren, het registratienummer van die pakstations en de legdatum of de legperiode worden door de verzamelaars afzonderlijk geregistreerd, per houderijsysteem, per voedingswijze en per dag.

2.   Voor de in de artikelen 13, 14 en 15 bedoelde eieren moeten de groothandelaren, met inbegrip van handelaren die de eieren niet fysiek verhandelen, de volgende gegevens overleggen:

a)

de aangekochte en verkochte hoeveelheden alsmede de aankoop- en verkoopdata;

b)

de naam en het adres van de leveranciers en de kopers.

Bovendien moeten groothandelaren die deze eieren fysiek verhandelen, hun voorraad wekelijks registreren.

3.   Verzamelaars en groothandelaren moeten hun aankoop- en verkoopregisters en voorraadboekhouding ten minste zes maanden bewaren.

In de plaats van de aankoop- en verkoopregisters mogen zij de facturen en de leveringsbonnen bewaren wanneer daarop de in de artikelen 13, 14 en 15 bedoelde vermeldingen worden aangebracht.

4.   Producenten en leveranciers van voeder voeren een boekhouding van de leveringen aan de in artikel 25, lid 1, onder b), bedoelde producenten, met vermelding van de samenstelling van het geleverde voeder.

Zij moeten deze boekhouding gedurende ten minste zes maanden na de levering bewaren.

5.   De overeenkomstig Richtlijn 89/437/EEG erkende levensmiddelenbedrijven moeten gedurende een periode van ten minste zes maanden een volgens datum van ontvangst bijgehouden register van alle door hen overgenomen leveringen bewaren, aangevuld met de op houders en verpakkingen aangebrachte gegevens en met een wekelijkse boekhouding van hun voorraad eieren.

6.   Alle in de artikelen 25 en 26 en in dit artikel bedoelde registers, boekhoudingen en andere bewijsstukken moeten op verzoek ter beschikking van de bevoegde autoriteiten worden gesteld.”.

16)

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

het bepaalde onder b) wordt vervangen door:

„b)

een lijst van op grond van artikel 4 erkende pakstations, waarop de naam, het adres en het registratienummer van elk pakstation worden vermeld en wordt aangegeven aan welke pakstations de in artikel 6, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1907/90 vastgestelde toestemming is verleend;”;

ii)

het bepaalde onder c) wordt vervangen door:

„c)

de met het oog op de toepassing van de artikelen 12, 13, 14, 15, 16 en 24 van deze verordening gebruikte controlemethoden;”;

iii)

er wordt een nieuw punt g) toegevoegd:

„g)

het voornemen van de betrokken lidstaat om de in artikel 8, lid 5, bedoelde afwijking al dan niet toe te passen, alsmede, in voorkomend geval, de maatregelen ter uitvoering van deze afwijking.”.

b)

Lid 3, tweede alinea, wordt vervangen door:

„Iedere wijziging van de in lid 2 bedoelde lijsten, controlemethoden en technische maatregelen wordt jaarlijks uiterlijk op 1 april langs elektronische weg aan de Commissie meegedeeld.”.

17)

In bijlage III, punt 1, respectievelijk onder a) en b), worden in de eerste alinea de volgende zinsneden geschrapt:

„met ingang van de in dat artikel genoemde datum” en „met ingang van de in dat artikel bepaalde data”.

18)

In de tweede kolom van bijlage II worden de volgende Griekse termen toegevoegd:

„α)

ή αυγά στρωμνής

β)

ή στρωμνής.”.

19)

In bijlage III worden de punten 2 en 3 vervangen door:

„2.

Tot 31 december 2006 gelden de in punt 1 van deze bijlage bedoelde voorwaarden van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 1999/74/EG niet voor pluimveehouderij-inrichtingen die vóór 1 januari 2002 gebouwd, verbouwd of voor het eerst in dienst genomen zijn en die nog niet met de bepalingen van de richtlijn in overeenstemming zijn gebracht overeenkomstig artikel 4, lid 2, van die richtlijn.

In dat geval en onverminderd eventuele afwijkingen van de bezettingsgraad die de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 4, van de reeds genoemde richtlijn kunnen toestaan, moeten de betrokken inrichtingen aan de volgende minimumeisen voldoen:

a)

voor houderijsystemen waarin de legkippen zich vrij tussen de verschillende niveaus van de binneninrichtingen kunnen verplaatsen:

de inrichtingen zijn voorzien van zitstokken met ten minste 15 cm zitruimte per kip;

de bezetting mag niet meer dan 25 kippen per vierkante meter voor de kippen toegankelijk vloeroppervlak bedragen;

b)

voor houderijsystemen waarin de legkippen zich niet vrij tussen de verschillende niveaus van de binneninrichtingen kunnen verplaatsen:

de bezetting mag niet meer dan zeven kippen per vierkante meter voor de kippen toegankelijk vloeroppervlak bedragen;

ten minste één derde van dat oppervlak moet bedekt zijn met strooisel zoals stro, houtkrullen, zand of turfmolm;

een voldoende groot gedeelte van het voor de kippen toegankelijke vloeroppervlak moet bestemd zijn voor het opvangen van de uitwerpselen;

c)

voor houderijsystemen waarin de legkippen toegang hebben tot een uitloop in de open lucht:

de binneninrichting voldoet aan de onder a) of b) opgenomen eisen;

de kippen beschikken de hele dag door over een uitloop in de open lucht, behalve bij door de veterinaire autoriteiten opgelegde tijdelijke beperkingen;

de voor de kippen toegankelijke uitloop in de open lucht is grotendeels begroeid en wordt niet gebruikt voor andere doeleinden, uitgezonderd als boomgaard, bosterrein of grasland, voorzover dit laatste gebruik door de bevoegde autoriteiten is toegestaan;

de uitloop in de open lucht moet aangepast zijn aan de bezettingsgraad en aan de aard van de bodem, waarbij de bezetting op geen enkel moment meer mag bedragen dan 2 500 kippen per hectare terrein dat voor de kippen toegankelijk is, d.w.z. nooit meer dan één kip per 4 m2; indien echter per kip 10 m2 beschikbaar is, een rotatiesysteem wordt toegepast en alle dieren tijdens de gehele levensduur van het bestand vrij toegang hebben tot de gehele uitloopruimte, mag de bezetting per uitloopruimte op geen enkel moment meer dan één hen per 2,5 m2 bedragen;

de uitloop in de open lucht mag zich niet verder uitstrekken dan 150 m van de dichtstbijgelegen uitgang van het gebouw; de uitloop mag zich tot 350 m van de dichtstbijgelegen uitgang van het gebouw uitstrekken, wanneer voldoende schuilplaatsen en drinkgoten in de zin van deze bepaling gelijkmatig over de uitloopruimte verdeeld zijn, met een minimum van vier schuilplaatsen per hectare.

3.

De lidstaten mogen afwijkingen toestaan ten aanzien van punt 1, onder a) en b), voor houderijbedrijven met minder dan 350 legkippen of voor vermeerderingsbedrijven van legkippen, wat de verplichtingen betreft op grond van artikel 4, lid 1, punt 1, onder d), tweede zin, en punt 1, onder e), van Richtlijn 1999/74/EG voor in open lucht gehouden kippen, en op grond van artikel 4, lid 1, punt 2 en punt 3, onder a) i) en onder b) i), van diezelfde richtlijn.”.

20)

Er wordt een bijlage V toegevoegd:

„BIJLAGE V

In artikel 16, lid 6, bedoelde vermeldingen

—   Spaans: huevos destinados exclusivamente a la transformación, de conformidad con lo dispuesto en el apartado 6 del artículo 16 del Reglamento (CE) no 2295/2003.

—   Tsjechisch: vejce určená výhradně ke zpracování v souladu s čl. 16, odst. 6 Nařízení (ES) č. 2295/2003.

—   Deens: æg, der udelukkende er bestemt til forarbejdning, jf. artikel 16, stk. 6, i forordning (EF) nr. 2295/2003.

—   Duits: Eier ausschließlich bestimmt zur Verarbeitung gemäß Artikel 16 Absatz 6 der Verordnung (EG) Nr. 2295/2003.

—   Ests: eranditult ümbertöötlemisele kuuluvad munad, vastavalt määruse (EÜ) nr 2295/2003 artikli 16 lõikele 6.

—   Grieks: αυγά που προορίζονται αποκλειστικά για την μεταποίησή τους σε υποπροϊόντα των αυγών που αναφέρονται στο παράρτημα Ι της συνθήκης, σύμφωνα με το άρθρο 16, παράγραφος 6 του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 2295/2003.

—   Engels: eggs intended exclusively for processing in accordance with Article 16(6) of Regulation (EC) No 2295/2003.

—   Frans: œufs destinés exclusivement à la transformation, conformément à l’article 16, paragraphe 6 du règlement (CE) no 2295/2003.

—   Italiaans: uova destinate esclusivamente alla trasformazione, in conformità dell’articolo 16, paragrafo 6, del regolamento (CE) n. 2295/2003.

—   Lets: olas, kas paredzētas tikai pārstrādei, saskaņā ar regulas (EK) Nr. 2295/2003 16. panta 6. punktu.

—   Litouws: tik perdirbti skirti kiaušiniai, atitinkantys Reglamento (EB) Nr. 2295/2003 16 straipsnio 6 dalies reikalavimus.

—   Hongaars: A 2295/2003/EK rendelet 16. cikke (6) bekezdésének megfelelően kizárólag feldolgozásra szánt tojás.

—   Maltees: bajd destinat esklussivament għall-konverżjoni, f’konformità ma’ l-Artikolu 16, Paragrafu 6 tar-Regolament (KE) Nru 2295/2003.

—   Nederlands: eieren die uitsluitend bestemd zijn voor verwerking, overeenkomstig artikel 16, lid 6, van Verordening (EG) nr. 2295/2003.

—   Pools: jaja przeznaczone wyłącznie dla przetwórstwa, zgodnie z artykułem 16, paragraf 6 rozporządzenia (WE) nr 2295/2003.

—   Portugees: ovos destinados exclusivamente à transformação, em conformidade com o n.o 6 do artigo 16.o do Regulamento (CE) n.o 2295/2003.

—   Slowaaks: vajcia určené výhradne na spracovanie podľa článku 16, odsek 6 nariadenia (ES) č. 2295/2003.

—   Sloveens: jajca namenjena izključno predelavi, v skladu s 6. odstavkom 16. čelna uredbe (CE) št. 2295/2003.

—   Fins: Yksinomaan jalostettaviksi tarkoitettuja munia asetuksen (EY) N:o 2295/2003 16 artiklan 6 kohdan mukaisesti.

—   Zweeds: Ägg uteslutande avsedda för bearbetning, i enlighet med artikel 16.6 i förordning (EG) nr 2295/2003.”.

21)

Bijlage V wordt bijlage VI.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 augustus 2004.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 173 van 6.7.1990, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2052/2003 (PB L 305 van 22.11.2003, blz. 1).

(2)  PB L 340 van 24.12.2003, blz. 16. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 818/2004 (PB L 153 van 30.4.2004, blz. 84).

(3)  PB L 30 van 31.1.2002, blz. 44. Richtlijn gewijzigd bij de Akte van toetreding van 2003.

(4)  PB L 198 van 22.7.1991, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 746/2004 (PB L 122 van 26.4.2004, blz. 10).

(5)  PB L 203 van 3.8.1999, blz. 53. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(6)  PB L 121 van 16.5.1991, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 326/2003 (PB L 47 van 21.2.2003, blz. 31).

(7)  PB L 220 van 15.8.2001, blz. 5.

(8)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.”.

(9)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1335/2003 (PB L 187 van 26.7.2003, blz. 16).”.