32004R0871

Verordening (EG) nr. 871/2004 van de Raad van 29 april 2004 betreffende de invoering van enkele nieuwe functies in het Schengeninformatiesysteem, inclusief bij de bestrijding van terrorisme

Publicatieblad Nr. L 162 van 30/04/2004 blz. 0029 - 0031


Verordening (EG) nr. 871/2004 van de Raad

van 29 april 2004

betreffende de invoering van enkele nieuwe functies in het Schengeninformatiesysteem, inclusief bij de bestrijding van terrorisme

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 66,

Gezien het initiatief van het Koninkrijk Spanje(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het Schengeninformatiesysteem (hierna "SIS" genoemd), dat is ingesteld op grond van de bepalingen van titel IV van de Overeenkomst van 1990 ter uitvoering van het op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen(3), hierna "Schengenuitvoeringsovereenkomst van 1990" genoemd, is een essentieel instrument voor de toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis zoals dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie.

(2) Erkend wordt dat een nieuw SIS van de tweede generatie (hierna "SIS II" genoemd) moet worden ontwikkeld, met het oog op de uitbreiding van de Europese Unie en om de invoering van nieuwe functies mogelijk te maken, en tevens van de laatste ontwikkelingen op het gebied van informatietechnologie te profiteren; de eerste maatregelen zijn genomen om dit nieuwe systeem te ontwikkelen.

(3) Bepaalde aanpassingen van bestaande bepalingen en de invoering van enkele nieuwe functies kunnen reeds met betrekking tot de huidige versie van het SIS plaatsvinden, met name wat betreft het bieden van toegang tot sommige soorten in het SIS opgenomen gegevens aan autoriteiten, waaronder Europol en de nationale leden van Eurojust, voor wie de mogelijkheid om deze gegevens te raadplegen de correcte uitvoering van hun taken zou vergemakkelijken, het uitbreiden van de categorieën vermiste voorwerpen waarvoor signaleringen kunnen worden opgenomen en het vastleggen van verstrekkingen van persoonsgegevens. De voor dit doel vereiste technische faciliteiten dienen eerst in elke lidstaat tot stand te worden gebracht.

(4) In de conclusies van de Europese Raad van Laken van 14 en 15 december 2001, met name de conclusies 17 (samenwerking tussen gespecialiseerde diensten voor bestrijding van terrorisme), 43 (Eurojust en politiële samenwerking met betrekking tot Europol), en in het Actieplan van 21 september 2001 ter bestrijding van terrorisme wordt melding gemaakt van de noodzaak het SIS te versterken en de mogelijkheden ervan te verbeteren.

(5) Voorts is het zinvol bepalingen vast te stellen met betrekking tot de uitwisseling van alle aanvullende informatie via de voor dat doel aangewezen autoriteiten in de lidstaten (Supplementary Information Request at the National Entry: verzoek om aanvullende informatie bij binnenkomst op het nationaal grondgebied), zodat die autoriteiten een gemeenschappelijke rechtsgrondslag binnen het bestek van de Schengenuitvoeringsovereenkomst van 1990 wordt geboden en voorschriften kunnen worden vastgesteld inzake de verwijdering van door deze autoriteiten bewaarde gegevens.

(6) De hiertoe in de bepalingen van het Schengenacquis betreffende het SIS aan te brengen wijzigingen bestaan uit twee delen: de onderhavige verordening en een besluit van de Raad, gebaseerd op artikel 30, lid 1, onder a) en b), artikel 31, onder a) en b), en artikel 34, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De reden hiervoor is dat, zoals gesteld in artikel 93 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst van 1990, het SIS tot doel heeft, om in overeenstemming met het bepaalde in de overeenkomst, binnen het grondgebied van de lidstaten met behulp van de via het SIS verstrekte informatie de openbare orde en veiligheid, met inbegrip van de veiligheid van de staat, en de toepassing van de bepalingen inzake het personenverkeer van die overeenkomst, te doen handhaven. Aangezien enkele van de bepalingen van de Schengenuitvoeringsovereenkomst van 1990 tegelijkertijd voor beide doeleinden moeten worden toegepast, moeten die bepalingen in identieke bewoordingen door middel van op elk van de Verdragen gebaseerde parallelle instrumenten worden gewijzigd.

(7) Deze verordening doet geen afbreuk aan de toekomstige aanneming van de noodzakelijke wetgeving waarin de juridische structuur, doelstellingen, werking en gebruik van SIS II in detail worden beschreven, zoals - maar niet uitsluitend - regels tot nadere bepaling van de in het systeem op te nemen categorieën gegevens, het doel van en de criteria voor de opneming ervan, regels betreffende de inhoud van SIS-bestanden, de koppeling en de verenigbaarheid van signaleringen en verdere regels inzake de toegang tot SIS-gegevens en de bescherming van persoonsgegevens en de controle daarop.

(8) Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis die vallen onder artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(4).

(9) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat gehecht is aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis uit hoofde van de bepalingen van titel IV van het derde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, beslist Denemarken, krachtens artikel 5 van genoemd protocol, binnen zes maanden na de aanneming van deze verordening of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

(10) Deze verordening vormt een ontwikkeling van het SIS, met als doel de toepassing daarvan in verband met de bepalingen van het Schengenacquis inzake het personenverkeer; het Verenigd Koninkrijk heeft het SIS voor dit doel niet toegepast en neemt er niet aan deel, in overeenstemming met Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis(5); het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze verordening en deze is bijgevolg niet bindend noch van toepassing in het Verenigd Koninkrijk.

(11) Deze verordening vormt een ontwikkeling van het SIS, met als doel de toepassing daarvan in verband met de bepalingen van het Schengenacquis inzake het personenverkeer; Ierland heeft het Schengeninformatiesysteem voor dit doel niet toegepast en neemt er niet aan deel, in overeenstemming met Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis(6); Ierland neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze verordening en deze is bijgevolg niet bindend voor noch van toepassing in Ierland.

(12) Deze verordening is een rechtshandeling die voortbouwt op het Schengenacquis of daarmee anderszins verband houdt als bedoeld in artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bepalingen van de Schengenuitvoeringsovereenkomst van 1990 worden als volgt gewijzigd:

1. Aan artikel 92 wordt het volgende lid toegevoegd:

"4. De lidstaten wisselen, overeenkomstig de nationale wetgeving, via de voor dat doel aangewezen autoriteiten (Sirene) alle aanvullende informatie uit die noodzakelijk is in verband met de opneming van signaleringen en voor het nemen van passende maatregelen in gevallen waarin personen van wie en voorwerpen waarvan gegevens in het Schengeninformatiesysteem zijn opgenomen, worden aangetroffen als gevolg van opvragingen in dit systeem. Dergelijke informatie wordt alleen gebruikt voor het doel waarvoor zij verstrekt is."

2. De punten a) tot en met j) van de eerste alinea van artikel 94, lid 3, worden vervangen door:

"a) naam en voornamen, aliassen in voorkomend geval afzonderlijk,

b) bijzondere onveranderlijke en objectieve fysieke kenmerken,

c) (...),

d) geboorteplaats en -datum,

e) geslacht,

f) nationaliteit,

g) bejegeningsgegevens 'gewapend', 'gewelddadig' of 'ontsnapt',

h) reden van signalering,

i) de te ondernemen actie."

3. Aan het einde van artikel 101, lid 1, wordt de volgende zin toegevoegd:

"De toegang tot de in het Schengeninformatiesysteem opgenomen gegevens en het recht tot directe bevraging daarvan komen evenwel ook toe aan de nationale justitiële autoriteiten, onder meer die welke verantwoordelijk zijn voor het instellen van openbare strafvervolging en van gerechtelijk onderzoek voorafgaand aan tenlastelegging, met het oog op de uitvoering van hun taken, zoals vastgesteld in de nationale wetgeving."

4. Artikel 101, lid 2, wordt vervangen door:

"2. Bovendien komen de toegang en het recht tot directe bevraging van de gegevens bedoeld in artikel 96 en de gegevens betreffende documenten die betrekking hebben op personen en die zijn opgenomen in overeenstemming met artikel 100, lid 3, onder d) en e), toe aan de voor visumverlening bevoegde autoriteiten, de voor de behandeling van de visumaanvragen verantwoordelijke centrale autoriteiten, de voor afgifte van verblijfstitels bevoegde autoriteiten, alsmede aan de vreemdelingendiensten ten behoeve van de toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst inzake het personenverkeer. De toegang van deze autoriteiten tot de gegevens wordt overeenkomstig het nationale recht van iedere lidstaat geregeld."

5. In artikel 102, lid 4, tweede zin, wordt vervangen door:

"In afwijking daarvan mogen de overeenkomstig artikel 96 opgenomen gegevens en gegevens betreffende documenten die betrekking hebben op personen en welke overeenkomstig artikel 100, lid 3, onder d) en e), zijn opgenomen, naar het nationale recht van iedere lidstaat slechts voor de uit artikel 101, lid 2, voortvloeiende doeleinden worden gebruikt."

6. Artikel 103 wordt vervangen door:

"Artikel 103

Elke lidstaat waarborgt dat elke verstrekking van persoonsgegevens door de bewerker in het nationale deel van het Schengeninformatiesysteem wordt vastgelegd met het oog op controle op de toelaatbaarheid van de bevraging. Vastlegging mag alleen voor dit doel geschieden en wordt ten vroegste na één jaar en uiterlijk na drie jaar verwijderd."

7. Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 112 bis

1. Persoonsgegevens die door de in artikel 92, lid 4, bedoelde autoriteiten naar aanleiding van de informatie-uitwisseling uit hoofde van dat lid in bestanden zijn opgeslagen, worden niet langer bewaard dan de periode die nodig is om het doel waarvoor zij zijn verstrekt te verwezenlijken. Zij worden in ieder geval geschrapt uiterlijk één jaar nadat de signalering of signaleringen betreffende de betrokken persoon of het betreffende voorwerp uit het Schengeninformatiesysteem zijn verwijderd.

2. Lid 1 laat het recht van een lidstaat onverlet om in nationale bestanden gegevens te bewaren betreffende een specifieke signalering die door de betrokken lidstaat is verricht of een signalering in verband waarmee op zijn grondgebied actie is ondernomen. De periode gedurende welke dergelijke gegevens in die bestanden mogen worden bewaard, wordt geregeld door de nationale wetgeving."

8. Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 113 bis

1. Andere gegevens dan persoonsgegevens die door de in artikel 92, lid 4, bedoelde autoriteiten naar aanleiding van de informatie-uitwisseling uit hoofde van dat lid in bestanden zijn opgeslagen, worden niet langer bewaard dan de periode die nodig is om het doel waarvoor zij zijn verstrekt, te verwezenlijken. Zij worden in ieder geval geschrapt uiterlijk één jaar nadat de signalering of signaleringen betreffende de betrokken persoon of het betreffende voorwerp uit het Schengeninformatiesysteem zijn verwijderd.

2. Lid 1 laat het recht van een lidstaat onverlet om in nationale bestanden gegevens te bewaren betreffende een specifieke signalering die door de betrokken lidstaat is uitgegeven of een signalering in verband waarmee op zijn grondgebied actie is ondernomen. De periode gedurende welke dergelijke gegevens in die bestanden mogen worden bewaard, wordt geregeld door de nationale wetgeving."

Artikel 2

1. Deze verordening treedt in werking 20 dagen na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2. Zij is van toepassing vanaf een door de Raad met eenparigheid van stemmen vast te stellen datum, zodra aan de noodzakelijke voorwaarden is voldaan. De Raad kan besluiten om voor de toepassing van verschillende bepalingen verschillende data vast te stellen.

3. Elk Raadsbesluit in de zin van lid 2 wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 29 april 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

M. McDowell

(1) PB C 160 van 4.7.2002, blz. 5.

(2) JO C 31 E van 5.2.2004, blz. 122.

(3) PB L 239 van 22.9.2000, blz. 19.

(4) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

(5) PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

(6) PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.