32004L0067

Richtlijn 2004/67/EG van de Raad van 26 april 2004 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de aardgasvoorziening (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 127 van 29/04/2004 blz. 0092 - 0096


Richtlijn 2004/67/EG van de Raad

van 26 april 2004

betreffende maatregelen tot veiligstelling van de aardgasvoorziening

(Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 100,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Gezien het advies van het Europees Parlement(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Aardgas (hierna: "gas" genoemd) wordt een steeds belangrijker element in de energievoorziening van de Gemeenschap, en zoals aangegeven in het groenboek "Op weg naar een Europese strategie voor een continue energievoorziening" zal de Europese Gemeenschap naar verwachting op langere termijn in toenemende mate afhankelijk worden van de invoer van gas van leveringsbronnen van buiten de Europese Gemeenschap.

(2) Overeenkomstig Richtlijn 98/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas(4) en Richtlijn 2003/55/EG van de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en houdende intrekking van Richtlijn 98/30/EG(5) wordt de communautaire markt voor gas geliberaliseerd. Wat de voorzieningszekerheid betreft, kan elke moeilijkheid waardoor de gasvoorziening wordt beperkt, de economische activiteit van de Gemeenschap derhalve ernstig verstoren. Om die reden is er een toenemende behoefte om de gasvoorziening veilig te stellen.

(3) De voltooiing van de interne markt voor gas vereist een minimale gemeenschappelijke aanpak ten aanzien van de voorzieningszekerheid, met name door middel van een transparant en niet-discriminerend beleid van voorzieningszekerheid dat verenigbaar is met de eisen van deze markt, om marktverstoringen te voorkomen. Een duidelijke afbakening van de rol en de verantwoordelijkheden van alle marktdeelnemers is bijgevolg van cruciaal belang voor de zekerheid van de gasvoorziening en de instandhouding van een goed functionerende interne markt.

(4) Verplichtingen inzake veiligstelling van de voorziening die aan bedrijven worden opgelegd, mogen de goede werking van de interne markt niet belemmeren en mogen geen onredelijke en onevenredige last vormen voor gasmarktdeelnemers, met inbegrip van nieuwkomers en kleine marktdeelnemers.

(5) Gezien de groeiende aardgasmarkt in de Europese Gemeenschap is het van belang dat de zekerheid van de gasvoorziening wordt gehandhaafd, in het bijzonder voor huishoudelijke afnemers.

(6) Er staat een breed scala van instrumenten ter beschikking van de industrie en, in voorkomend geval, de lidstaten, om te voldoen aan de verplichtingen inzake veiligstelling van de voorziening. Bilaterale overeenkomsten tussen lidstaten kunnen een van de middelen zijn om bij te dragen tot de totstandbrenging van minimumnormen inzake de veiligstelling van de voorziening, met inachtneming van het Verdrag en het afgeleid recht, met name artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2003/55/EG.

(7) Indicatieve minimumdoelstellingen voor gasopslag kunnen op nationaal niveau of door de industrie worden vastgesteld, met dien verstande dat daardoor geen extra investeringsverplichtingen worden opgelegd.

(8) Aangezien het van belang is de zekerheid van de gasvoorziening te garanderen, onder andere op basis van langlopende contracten, moet de Commissie de ontwikkelingen op de gasmarkt op basis van verslagen van de lidstaten monitoren.

(9) Teneinde aan de groeiende vraag naar gas te voldoen en de gasvoorziening te diversifiëren, als voorwaarde voor een concurrerende interne markt voor gas, moet de Europese Gemeenschap in de komende decennia aanzienlijke extra hoeveelheden gas aankopen die grotendeels afkomstig zullen zijn van ver verwijderde bronnen en die over grote afstanden moeten worden vervoerd.

(10) De Europese Gemeenschap heeft met de landen die gas leveren en doorvoeren een sterk gemeenschappelijk belang om continue investeringen in de infrastructuur voor de gasvoorziening te garanderen.

(11) Contracten met een lange looptijd hebben een zeer belangrijke rol gespeeld bij de veiligstelling van de gasvoorziening van de Gemeenschap en zullen deze rol blijven spelen. Het huidige volume aan langlopende contracten is toereikend op communautair niveau, en aangenomen wordt dat dergelijke contracten een aanzienlijke bijdrage zullen blijven leveren aan de totale gasvoorziening, aangezien de gasbedrijven doorgaan met het opnemen van dit soort contracten in hun portefeuille.

(12) Grote vorderingen zijn gemaakt bij de ontwikkeling van handelsplatforms voor vloeibaar gas en door het opzetten van gasafzetprogramma's op nationaal niveau. Deze tendens zal naar verwachting doorzetten.

(13) De totstandbrenging van echte solidariteit tussen de lidstaten in ernstige noodsituaties is van essentieel belang, temeer daar de lidstaten met betrekking tot kwesties van voorzieningszekerheid onderling steeds meer afhankelijk worden.

(14) De soevereine rechten van de lidstaten op hun natuurlijke rijkdommen komen door deze richtlijn niet in het gedrang.

(15) Er dient een groep coördinatie gas te worden opgericht die, in het geval van een ernstige verstoring van de voorziening, de coördinatie moet vergemakkelijken van op communautair niveau getroffen maatregelen om de voorzieningszekerheid te garanderen, en die tevens de lidstaten kan bijstaan bij de coördinatie van nationale maatregelen. Daarnaast zou de groep relevante informatie over de zekerheid van de aardgasvoorziening kunnen uitwisselen en aspecten kunnen bespreken die relevant zijn in het kader van een ernstige verstoring van de voorziening.

(16) Het is dienstig dat de lidstaten nationale noodbepalingen aannemen en bekendmaken.

(17) Deze richtlijn moet voorzien in voorschriften voor het geval dat er zich een ernstige verstoring van de gasvoorziening voordoet. De te voorziene duur van een dergelijke verstoring moet een significante periode van ten minste acht weken bestrijken.

(18) Wat betreft de reactie op een ernstige verstoring van de bevoorrading, moet de richtlijn voorzien in een op een driefasenaanpak gebaseerd mechanisme. De eerste fase zou betrekking hebben op de reactie van het bedrijfsleven op de bevoorradingscrisis; indien die reactie onvoldoende blijkt, dienen de lidstaten maatregelen te treffen om de verstoring van de voorziening op te lossen. Slechts indien de tijdens de eerste en de tweede fase getroffen maatregelen niets opleveren, moeten op communautair niveau passende maatregelen worden genomen.

(19) Aangezien de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk de gasvoorziening voldoende veilig te stellen, met name in het geval van een ernstige verstoring van de voorziening, en tegelijkertijd bij te dragen tot de correcte werking van de interne markt voor gas, niet in alle omstandigheden voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, met name in het licht van de toenemende onderlinge afhankelijkheid van de lidstaten op het gebied van veiligstelling van de gasvoorziening en deze derhalve, vanwege de omvang en de gevolgen van het optreden, beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap maatregelen nemen, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel dat is neergelegd in artikel 5 van het Verdrag. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan hetgeen noodzakelijk is voor het bereiken van deze doelstellingen,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Doel

Deze richtlijn stelt maatregelen vast die gericht zijn op voldoende veiligstelling van de gasvoorziening. Deze maatregelen dragen tevens bij tot de correcte werking van de interne markt voor gas. De richtlijn stelt een gemeenschappelijk kader vast waarbinnen lidstaten een algemeen, transparant en niet-discriminerend beleid op het gebied van de voorzieningszekerheid bepalen dat verenigbaar is met de eisen van een concurrerende interne markt voor gas in de Europese Gemeenschap, de algemene functies en taken van de verschillende marktdeelnemers verduidelijken en specifieke niet-discriminerende procedures voor de veiligstelling van de gasvoorziening toepassen.

Artikel 2

Definities

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

1. "langlopend gasleveringscontract": een gasleveringscontract met een looptijd van meer dan tien jaar;

2. "ernstige verstoring van de voorziening": een situatie waarin de Europese Gemeenschap meer dan 20 % van haar gasvoorziening uit derde landen dreigt te verliezen en waarbij de situatie op communautair niveau waarschijnlijk niet op adequate wijze met nationale maatregelen kan worden aangepakt.

Artikel 3

Beleid voor de veiligstelling van de gasvoorziening

1. In hun algemeen beleid om de gasvoorziening in voldoende mate veilig te stellen, bepalen de lidstaten de functies en taken en verantwoordelijkheden van de verschillende marktdeelnemers bij de uitvoering van dit beleid, en schrijven zij voor aan welke adequate minimumnormen voor de voorzieningszekerheid de actoren op de gasmarkt van de betrokken lidstaat moeten voldoen. Deze normen worden op een niet-discriminerende en transparante wijze toegepast en worden bekendgemaakt.

2. De lidstaten doen de nodige stappen om ervoor te zorgen dat de in deze richtlijn bedoelde maatregelen geen onredelijke en onevenredige last vormen voor gasmarktdeelnemers en verenigbaar zijn met de eisen van een concurrerende interne markt voor gas.

3. In de bijlage is een niet-uitputtende lijst opgenomen van instrumenten tot veiligstelling van de gasvoorziening.

Artikel 4

Voorzieningszekerheid voor bepaalde klanten

1. De lidstaten zien erop toe dat de bevoorrading van huishoudelijke afnemers op hun grondgebied voldoende is beschermd, ten minste in het geval van:

a) een gedeeltelijke onderbreking van de nationale gasvoorziening gedurende een door de lidstaten met inachtneming van nationale omstandigheden te bepalen periode;

b) extreem lage temperaturen gedurende een nationaal bepaalde piekperiode;

c) perioden van een uitzonderlijk hoge vraag naar gas bij extreem koude weersomstandigheden die statistisch gezien eenmaal per twintig jaar voorkomen,

hetgeen in deze richtlijn wordt aangeduid als normen voor de voorzieningszekerheid.

2. De lidstaten kunnen het toepassingsgebied van lid 1 uitbreiden tot met name kleine en middelgrote ondernemingen en andere afnemers die niet van gas op een andere energiebron kunnen omschakelen, alsmede ter beveiliging van het nationale elektriciteitsnet indien dit van gasleveringen afhankelijk is.

3. In een niet-uitputtende lijst in de bijlage worden voorbeelden genoemd van instrumenten die kunnen worden toegepast om de normen voor de voorzieningszekerheid te bereiken.

4. Naar behoren rekening houdend met de geologische mogelijkheden van hun grondgebied en de economische en technische haalbaarheid, kunnen de lidstaten ook de nodige maatregelen treffen opdat de gasopslagfaciliteiten op hun grondgebied ertoe bijdragen dat de norm voor de voorzieningszekerheid wordt bereikt.

5. Indien een toereikend niveau van interconnectie beschikbaar is, kunnen de lidstaten in samenwerking met een andere lidstaat de nodige maatregelen treffen, waaronder bilaterale overeenkomsten, om de normen voor de voorzieningszekerheid te bereiken met behulp van gasopslagfaciliteiten in die andere lidstaat. Deze maatregelen, met name de bilaterale overeenkomsten, mogen de correcte werking van de interne markt voor gas niet belemmeren.

6. De lidstaten of de industrie, daartoe verplicht door de lidstaten, kunnen indicatieve minimumdoelstellingen aangeven voor een eventuele toekomstige bijdrage van de opslag, binnen of buiten de lidstaat, aan de voorzieningszekerheid. Deze doelstellingen worden gepubliceerd.

Artikel 5

Rapportage

1. In het door de lidstaten overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2003/55/EG gepubliceerde verslag rapporteren de lidstaten tevens over het volgende:

a) het concurrentie-effect van de krachtens de artikelen 3 en 4 getroffen maatregelen op alle actoren op de gasmarkt;

b) de opslagcapaciteiten;

c) het aantal langlopende gasleveringscontracten dat door op hun grondgebied gevestigde en geregistreerde bedrijven is gesloten, en met name de resterende looptijd daarvan, op basis van informatie die door de betrokken bedrijven is verstrekt, met uitsluiting van commercieel gevoelige informatie, en de mate van liquiditeit van de gasmarkt;

d) de regelgevingskaders die moeten voorzien in adequate stimulerende maatregelen voor nieuwe investeringen in exploratie en productie, opslag, LNG en transport van gas, tevens rekening houdend met artikel 22 van Richtlijn 2003/55/EG, voorzover deze door de lidstaat is uitgevoerd.

2. De Commissie zal in de verslagen die zij overeenkomstig artikel 31 van Richtlijn 2003/55/EG uitbrengt, deze informatie bezien in het licht van de gevolgen van die richtlijn voor de Europese Gemeenschap als geheel, en de algehele efficiënte en veilige werking van de interne gasmarkt.

Artikel 6

Toezicht

1. De Commissie houdt op basis van de verslagen bedoeld in artikel 5, lid 1, toezicht op:

a) de stand van nieuwe langlopende gasleveringscontracten met derde landen;

b) het bestaan van voldoende liquiditeit met betrekking tot de gasleveringen;

c) de omvang van de gasvoorraad en de afnamecapaciteit;

d) de mate van interconnectie tussen de nationale gassystemen van de lidstaten;

e) de op grond van de vraag, de leveringsautonomie en de beschikbare leveringsbronnen op communautair niveau te verwachten gasleveringssituatie met betrekking tot specifieke geografische gebieden in de Europese Gemeenschap.

2. Wanneer de Commissie concludeert dat de gasvoorziening van de Europese Gemeenschap onvoldoende zal zijn om op lange termijn aan de te verwachten vraag te voldoen, kan zij overeenkomstig het Verdrag passende voorstellen doen.

3. De Commissie legt uiterlijk op 19 mei 2008 een evaluatieverslag voor aan het Europees Parlement en de Raad over de met de toepassing van dit artikel opgedane ervaring.

Artikel 7

Groep coördinatie gas

1. Er wordt een Groep coördinatie gas ("de groep") ingesteld die de coördinatie van de maatregelen inzake voorzieningszekerheid bevordert.

2. De groep bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten, de representatieve organen van de betrokken industrietak en de betrokken verbruikers, en wordt voorgezeten door de Commissie.

3. De groep stelt haar reglement van orde vast.

Artikel 8

Nationale noodbepalingen

1. Door de lidstaten worden vooraf nationale noodbepalingen voorbereid of in voorkomend geval bijgesteld, welke bepalingen zij aan de Commissie mededelen. De lidstaten maken hun nationale noodbepalingen bekend.

2. De noodbepalingen van de lidstaten waarborgen in voorkomend geval dat de gasmarktdeelnemers voldoende gelegenheid krijgen voor een eerste reactie op de noodsituatie.

3. Behoudens de bepalingen van artikel 4, lid 1, kunnen de lidstaten het voorzitterschap van de groep attenderen op gebeurtenissen die gezien hun omvang en uitzonderlijke karakter naar hun mening niet op adequate wijze met nationale maatregelen kunnen worden aangepakt.

Artikel 9

Communautair mechanisme

1. Indien zich een gebeurtenis voordoet die dreigt te leiden tot een belangrijke verstoring van de voorziening gedurende langere tijd, of indien een lidstaat overeenkomstig artikel 8, lid 3, een gebeurtenis meldt, roept de Commissie zo snel mogelijk op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief de groep bijeen.

2. De groep onderzoekt de op nationaal niveau genomen maatregelen om de belangrijke verstoring van de voorziening te verhelpen, en verleent in voorkomend geval de lidstaten bijstand voor de coördinatie van die maatregelen.

3. Bij het verrichten van haar werkzaamheden houdt de groep ten volle rekening met:

a) de maatregelen die de gasindustrie bij wijze van eerste reactie op de ernstige verstoring van de voorziening heeft getroffen;

b) de door de lidstaten genomen maatregelen, zoals die welke worden genomen overeenkomstig artikel 4, met inbegrip van relevante bilaterale overeenkomsten.

4. Indien de in lid 3 bedoelde, op nationaal niveau genomen maatregelen niet volstaan om het hoofd te bieden aan de gevolgen van een gebeurtenis als bedoeld in lid 1, kan de Commissie, in overleg met de groep, de lidstaten adviseren met betrekking tot verdere maatregelen om bijstand te verlenen aan de lidstaten die in bijzondere mate door de belangrijke verstoring van de gasvoorziening worden getroffen.

5. Indien de overeenkomstig lid 4 op nationaal niveau genomen maatregelen niet volstaan om het hoofd te bieden aan de gevolgen van een gebeurtenis als bedoeld in lid 1, kan de Commissie de Raad een voorstel voorleggen voor verdere maatregelen.

6. Elke in dit artikel bedoelde maatregel op communautair niveau bevat bepalingen die een eerlijke en billijke vergoeding waarborgen van de bedrijven die worden getroffen door de te nemen maatregelen.

Artikel 10

Toezicht op de uitvoering

1. Uiterlijk op 19 mei 2008 brengt de Commissie, in het licht van de manier waarop de lidstaten deze richtlijn hebben uitgevoerd, verslag uit over de doeltreffendheid van de met betrekking tot de artikelen 3 en 4 gebruikte instrumenten en de invloed ervan op de interne markt voor gas en op de evolutie van de concurrentie op de interne gasmarkt.

2. In het licht van de resultaten van dit toezicht kan de Commissie in voorkomend geval aanbevelingen doen of voorstellen indienen met betrekking tot verdere maatregelen om de voorzieningszekerheid te verhogen.

Artikel 11

Omzetting

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 19 mei 2006 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 13

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Luxemburg, 26 april 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

J. Walsh

(1) PB C 331 E van 31.12.2002, blz. 262.

(2) PB C 133 van 6.6.2003, blz. 16.

(3) Advies nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.

(4) PB L 204 van 21.7.1998, blz. 1.

(5) PB L 176 van 15.7.2003, blz. 57.

BIJLAGE

Niet-uitputtende lijst van instrumenten om de zekerheid van de gasvoorziening te vergroten, als bedoeld in artikel 3, lid 3, en artikel 4, lid 3

- capaciteit gasvoorraad in opslag

- afnamecapaciteit van gas in opslag

- levering van pijpleidingcapaciteit waarmee gasleveringen vanuit andere gebieden naar de getroffen gebieden mogelijk worden

- liquide markten van verhandelbaar gas

- systeemflexibiliteit

- ontwikkeling van onderbreekbare vraag

- gebruik van alternatieve reservebrandstoffen in fabrieken en energiecentrales

- grensoverschrijdende capaciteiten

- samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders van aan elkaar grenzende lidstaten met het oog op een gecoördineerde distributie

- gecoördineerde distributieactiviteiten tussen distributie- en transmissiesysteembeheerders

- eigen gasproductie

- productieflexibiliteit

- invoerflexibiliteit

- diversificatie van de bronnen voor gasvoorziening

- langlopende contracten

- nieuwe investeringen in infrastructuur voor gasinvoer via hervergassingsterminals en pijplijnen.