15.7.2003   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/1


VERORDENING (EG) Nr. 1228/2003 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 26 juni 2003

betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's,

Volgens de in artikel 251 van het Verdrag neergelegde procedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (4) vormt een belangrijke stap vooruit bij de voltooiing van de interne elektriciteitsmarkt.

(2)

Op zijn bijeenkomst van 23 en 24 maart 2000 te Lissabon heeft Europese Raad gevraagd om een snelle voortgang van de voltooiing van de interne markt voor de sectoren elektriciteit en gas en om een versnelling van de liberalisering van deze sectoren, met het oog op de totstandbrenging van een volledig operationele interne markt op deze gebieden.

(3)

De totstandbrenging van een echte interne elektriciteitsmarkt dient te worden bevorderd door een intensivering van de handel in elektriciteit, welke, vergeleken met andere sectoren van de economie, momenteel onderontwikkeld is.

(4)

In aanvulling op de bepalingen van Richtlijn 96/92/EG moeten eerlijke, kosten-georiënteerde, de vergelijking met efficiënte netbeheerders uit structureel vergelijkbare gebieden in aanmerking nemende, transparante en rechtstreeks toepasbare voorschriften met betrekking tot grensoverschrijdende tarifering en de toewijzing van beschikbare interconnectiecapaciteit worden ingevoerd, teneinde een daadwerkelijke toegang tot de transmissiesystemen te verzekeren en aldus grensoverschrijdende transacties mogelijk te maken.

(5)

In zijn conclusies heeft de Energieraad van 30 mei 2000 de Commissie, de lidstaten en de nationale regelgevende instanties verzocht te zorgen voor een tijdige uitvoering van maatregelen voor congestiebeheer en, in samenwerking met de Europese transmissiesysteembeheerder (ETSO) een snelle invoering van een solide tariferingstelsel op langere termijn dat marktdeelnemers de juiste signalen inzake kostenverdeling geeft.

(6)

In zijn resolutie van 6 juli 2000 over het tweede verslag van de Commissie betreffende de stand van de liberalisering van de energiemarkten heeft het Europees Parlement gevraagd om voorwaarden voor het gebruik van de netten in de lidstaten die de grensoverschrijdende handel in elektriciteit niet in de weg staan en heeft het de Commissie verzocht specifieke voorstellen voor te leggen met het oogmerk alle bestaande hinderpalen voor de intracommunautaire handel weg te nemen.

(7)

Het is van belang dat derde landen die deel uitmaken van het Europees elektriciteitssysteem de regels van deze verordening en de uit hoofde van deze verordening aangenomen richtsnoeren naleven, teneinde de doelmatige werking van de interne markt te bevorderen.

(8)

In deze verordening dienen de grondbeginselen voor tarifering en capaciteitstoewijzing te worden vastgelegd en tegelijkertijd richtsnoeren te worden gegeven waarin de relevante beginselen en methoden nader worden uiteengezet, zodat een snelle aanpassing aan de gewijzigde omstandigheden mogelijk wordt.

(9)

Op een concurrerende open markt dienen de transportnetbeheerders een vergoeding te ontvangen voor de kosten in verband met het optreden van grensoverschrijdende elektriciteitsstromen op hun netten, en wel van de beheerders van die transportnetten waarvan de grensoverschrijdende stromen afkomstig zijn en van de netten waar die stromen eindigen.

(10)

Bij de vaststelling van nationale nettarieven moet rekening worden gehouden met betalingen en ontvangsten in verband met verrekeningen tussen transportnetbeheerders.

(11)

Het voor grensoverschrijdende toegang tot het net verschuldigde bedrag kan aanzienlijk variëren, afhankelijk van de betrokken transportnetbeheerders en de verschillen in structuur tussen de tariferingstelsels in de lidstaten. Derhalve is een zekere mate van harmonisatie noodzakelijk, teneinde verstoring van de handel te voorkomen.

(12)

Er is behoefte aan een goed systeem voor locatiespecifieke signalen voor de lange termijn met als uitgangspunt dat de hoogte van de tarieven voor nettoegang in beginsel het evenwicht tussen productie en verbruik in de betrokken regio moet weerspiegelen, dat wordt verkregen door een differentiatie van de tarieven voor nettoegang voor producenten en/of consumenten.

(13)

Het zou niet juist zijn afstandgerelateerde tarieven te hanteren of, indien passende locatiespecifieke signalen zijn ingebouwd, specifieke tarieven voor exporteurs of importeurs vast te stellen, bovenop een algemeen tarief voor toegang tot het nationale net.

(14)

Voorwaarde voor een goed functionerende concurrentie in de interne markt zijn niet-discriminerende en transparante tarieven voor het gebruik van het net waaronder de interconnectieleidingen in het transportnet. De beschikbare capaciteit van deze lijnen dient gesteld te worden op het maximum dat met de veiligheidsnormen voor een bedrijfszeker beheer van het net in overeenstemming is.

(15)

Het is belangrijk te voorkomen dat verschillende normen voor veiligheid, bedrijfsvoering en planning die door transportnetbeheerders in de lidstaten worden gehanteerd, leiden tot verstoring van de mededinging. Marktdeelnemers moeten bovendien een duidelijk beeld krijgen van de beschikbare transportcapaciteit en de normen inzake veiligheid, planning en bedrijfsvoering die van invloed zijn op de beschikbare overdrachtcapaciteit.

(16)

Er dienen regels te gelden voor het gebruik van eventuele ontvangsten uit congestiebeheersprocedures, tenzij de specifieke aard van de koppelleiding een vrijstelling van deze regels rechtvaardigt.

(17)

Congestieproblemen moeten op verschillende manieren kunnen worden aangepakt, mits de gebruikte methoden de transportnetbeheerders en marktdeelnemers maar de juiste economische signalen geven en op marktmechanismen gebaseerd zijn.

(18)

Om een vlotte werking van de interne markt te verzekeren, moeten er procedures komen waarmee de Commissie besluiten en richtsnoeren betreffende o.a. tarifering en capaciteitstoewijzing kan vaststellen, waarbij betrokkenheid van de regelgevende instanties van de lidstaten verzekerd is, waar nodig via hun Europese associatie. De regelgevende instanties hebben samen met andere betrokken instanties in de lidstaten een belangrijke rol te spelen bij het goed functioneren van de interne markt voor elektriciteit.

(19)

Van de lidstaten en de bevoegde nationale autoriteiten dient te worden verlangd dat zij de Commissie relevante informatie verschaffen. Deze informatie moet door de Commissie vertrouwelijk worden behandeld. Waar nodig dient de Commissie de mogelijkheid te hebben de relevante informatie rechtstreeks bij de betrokken ondernemingen op te vragen, op voorwaarde dat de bevoegde nationale autoriteiten op de hoogte worden gebracht.

(20)

De nationale regelgevende instanties moeten ervoor zorgen dat de in deze verordening neergelegde voorschriften en de op basis van deze verordening vastgestelde richtsnoeren in acht worden genomen.

(21)

De lidstaten moeten regels vaststellen inzake sancties wegens inbreuken op de bepalingen van deze verordening en erop toezien dat deze worden uitgevoerd. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(22)

Aangezien de doelstelling van het voorgestelde optreden, namelijk het verschaffen van een geharmoniseerd kader voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit, niet door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve, wegens de omvang en de gevolgen van het optreden, beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap maatregelen treffen, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel neergelegd in artikel 5 van het Verdrag. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel als bedoeld in genoemd artikel gaat deze verordening niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstelling te bereiken.

(23)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (5),

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING AANGENOMEN:

Artikel 1

Doel en werkingssfeer

Deze verordening beoogt eerlijke regels te stellen voor de grensoverschrijdende handel in elektriciteit, en aldus de mededinging op de interne elektriciteitsmarkt te bevorderen, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de nationale en regionale markten. Dit houdt onder meer in de totstandbrenging van een vergoedingsmechanisme voor grensoverschrijdende stromen en de vaststelling van geharmoniseerde beginselen inzake tarieven voor grensoverschrijdend transport en de toewijzing van beschikbare interconnectiecapaciteit tussen nationale transmissiesystemen.

Artikel 2

Definities

1.   Voor de toepassing van deze verordening zijn de definities in artikel 2 van Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van Richtlijn 96/92/EG (6)Zie blz. 37 van dit Publicatieblad. van toepassing, uitgezonderd de definitie van „interconnector”, die als volgt komt te luiden:

„interconnector”: transportlijn, die een grens tussen lidstaten overschrijdt of overspant, en de nationale transmissiesystemen van de lidstaten onderling koppelt.

2.   Tevens zijn de volgende definities van toepassing:

a)   „regelgevende instanties”: de in artikel 23, lid 1, van Richtlijn 2003/54/EG bedoelde regelgevende instanties;

b)   „grensoverschrijdende stroom”: een fysieke stroom van elektriciteit op een transmissienetwerk van een lidstaat die het gevolg is van de invloed op zijn transmissienetwerk van de activiteit van producenten en/of verbruikers buiten die lidstaat. Wanneer transmissienetwerken van twee of meer lidstaten geheel of gedeeltelijk deel uitmaken van één regelblok, wordt voor de toepassing van het in artikel 3 bedoelde vergoedingsmechanisme voor elektriciteitsstromen tussen transmissiesysteembeheerders, het volledige regelblok aangemerkt als onderdeel van het transmissienetwerk van een van de betrokken lidstaten, zulks om te voorkomen dat stromen binnen regelblokken als grensoverschrijdende stroom worden beschouwd en aanleiding geven tot compensatiebetalingen uit hoofde van artikel 3. De regelgevende instanties van de betrokken lidstaten kunnen besluiten van welke van de betrokken lidstaten het volledige regelblok wordt aangemerkt als onderdeel van het transmissienetwerk;

c)   „congestie”: een situatie waarin een interconnectie tussen nationale transmissienetwerken wegens onvoldoende capaciteit van de betrokken interconnectoren en/of nationale transmissienetwerken niet alle fysieke stromen die voortvloeien uit de internationale handel waar de marktpartijen om verzoeken, kan verwerken;

d)   „aangegeven export” van elektriciteit: de verzending van elektriciteit vanuit een lidstaat, met de onderliggende verbintenis dat tegelijkertijd in een andere lidstaat of een derde land een corresponderende ontvangst („aangegeven import”) van elektriciteit plaatsvindt;

e)   „aangegeven doorvoer” van elektriciteit: de situatie waarin sprake is van „aangegeven export” van elektriciteit en het genomineerde traject van de transactie door een land loopt waarin noch de verzending noch de gelijktijdige corresponderende ontvangst van de elektriciteit plaatsvindt;

f)   „aangegeven import” van elektriciteit: de ontvangst van elektriciteit in een lidstaat of een derde land, die tegelijkertijd plaatsvindt met de verzending van elektriciteit („aangegeven import”) in een andere lidstaat;

g)   „nieuwe interconnector”: interconnector die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening niet voltooid is.

Artikel 3

Vergoedingsmechanisme voor elektriciteitsstromen tussen transmissiesysteembeheerders

1.   Transmissiesysteembeheerders ontvangen een vergoeding voor kosten die veroorzaakt worden door op hun net optredende grensoverschrijdende stromen van elektriciteit.

2.   De in lid 1 bedoelde vergoeding is verschuldigd door de beheerders van nationale transmissiesystemen waar de grensoverschrijdende stromen hun oorsprong vinden en waar die stromen eindigen.

3.   De vergoedingen worden op gezette tijden betaald over een bepaald tijdvak in het verleden. De betaalde vergoedingen worden achteraf waar nodig aangepast aan de werkelijk veroorzaakte kosten.

Het eerste tijdvak waarover de vergoedingen moeten worden betaald, wordt in de in artikel 8 bedoelde richtsnoeren bepaald.

4.   Handelend in overeenstemming met de in artikel 13, lid 2, bedoelde procedure, neemt de Commissie een besluit ten aanzien van de verschuldigde vergoedingsbedragen.

5.   De omvang van de optredende grensoverschrijdende stromen en de omvang van de grensoverschrijdende stromen die worden aangemerkt als afkomstig van en/of eindigend in nationale transmissienetwerken worden vastgesteld op basis van de daadwerkelijk over een bepaald tijdvak gemeten fysieke elektriciteitsstromen.

6.   De kosten veroorzaakt door grensoverschrijdende stromen worden berekend op basis van de verwachte gemiddelde incrementele kosten op lange termijn, rekening houdend met verliezen, investeringen in nieuwe infrastructuur, en een passend aandeel in de kosten van bestaande infrastructuur, voorzover de infrastructuur gebruikt wordt voor transmissie van grensoverschrijdende stromen, waarbij in het bijzonder de noodzaak om de leverings- en voorzieningszekerheid te waarborgen in aanmerking wordt genomen. Voor het bepalen van de veroorzaakte kosten wordt gebruik gemaakt van erkende gestandaardiseerde kostenberekeningsmethodes. De aan een net toevloeiende baten als gevolg van het optreden van grensoverschrijdende stromen worden in aanmerking genomen, ter vermindering van de ontvangen vergoeding.

Artikel 4

Tarieven voor de toegang tot netten

1.   De door de netbeheerders gehanteerde tarieven voor nettoegang moeten transparant zijn, rekening houden met de noodzaak van zekerheid van het net en een afspiegeling vormen van de werkelijk gemaakte kosten, voorzover deze overeenkomen met die van een efficiënte en structureel vergelijkbare netbeheerder en op niet discriminerende wijze worden toegepast. Deze tarieven mogen niet op afstand gebaseerd zijn.

2.   Aan producenten en verbruikers („load”) kan een bedrag voor nettoegang in rekening worden gebracht. Onverminderd de noodzaak om passende en efficiënte locatiespecifieke signalen in te bouwen, is het door producenten van elektriciteit te betalen aandeel in de totale netkosten lager dan het door de verbruikers te betalen aandeel. Wanneer passend, worden in het op producenten en/of verbruikers van toepassing zijnde tarief locatiespecifieke signalen op Europees niveau ingebouwd en wordt rekening gehouden met de omvang van de veroorzaakte netverliezen en congestie en met de investeringskosten voor infrastructuur. Dit belet de lidstaten niet op hun grondgebied locatiespecifieke signalen in te bouwen, noch mechanismen toe te passen om ervoor te zorgen dat de tarieven voor toegang tot de netten voor de verbruikers („load”) op hun gehele grondgebied uniform zijn.

3.   Bij de vaststelling van de tarieven voor nettoegang wordt rekening gehouden met:

de uit het vergoedingsmechanisme voor elektriciteitsstromen tussen transmissiesysteembeheerders voortvloeiende betalingen en ontvangsten;

de werkelijk verrichte en ontvangen betalingen, alsmede de over toekomstige tijdvakken verwachte betalingen, een en ander aan de hand van ramingen over tijdvakken in het verleden.

4.   Mits overeenkomstig lid 2 passende en efficiënte locatiespecifieke signalen zijn ingebouwd, gelden de ten aanzien van producenten en verbruikers gehanteerde tarieven voor nettoegang ongeacht het land van bestemming of herkomst van de elektriciteit zoals genoemd in de onderliggende overeenkomst. Een en ander laat tarieven die in het kader van het in artikel 6 bedoelde congestiebeheer op aangegeven export en aangegeven import worden geheven onverlet.

5.   Er worden geen specifieke nettarieven in rekening gebracht voor individuele transacties inzake aangegeven doorvoerstromen.

Artikel 5

Verschaffing van informatie over koppelingscapaciteit

1.   De transmissiesysteembeheerders voorzien in mechanismen voor coördinatie- en uitwisseling van informatie teneinde in het kader van congestiebeheer in te staan voor de zekerheid van de netten.

2.   De door de transmissiesysteembeheerders gehanteerde veiligheids-, operationele en planningsnormen worden openbaar gemaakt. Dit omvat tevens een algemeen model voor de berekening van de totale overdrachtcapaciteit en de transportbetrouwbaarheidsmarge, een en ander gebaseerd op de elektrische en fysieke eigenschappen van het net. Dergelijke modellen moeten door de regelgevende instanties worden goedgekeurd.

3.   De transmissiesysteembeheerders publiceren ramingen van de voor iedere dag beschikbare overdrachtcapaciteit, met vermelding van eventuele reeds gereserveerde overdrachtscapaciteit. Deze publicaties vinden plaats op bepaalde tijdstippen vóór de dag van het transport en omvatten in elk geval ramingen voor de komende week en de komende maand, alsook een kwantitatieve aanduiding van de verwachte betrouwbaarheid van de beschikbare capaciteit.

Artikel 6

Algemene beginselen inzake congestiebeheer

1.   Congestieproblemen op het net worden aangepakt met niet-discriminerende, aan de markt gerelateerde oplossingen waarvan voor de marktdeelnemers en de betrokken transmissiesysteembeheerders efficiënte economische signalen uitgaan. Bij voorkeur worden netcongestieproblemen opgelost met van transacties losstaande methoden, d.w.z. methoden waarbij geen keuze tussen de contracten van afzonderlijke marktdeelnemers behoeft te worden gemaakt.

2.   Procedures om transacties te beperken worden slechts in noodsituaties toegepast wanneer de transmissiesysteembeheerder snel moet optreden en redispatching of compensatiehandel niet mogelijk is. Dergelijke procedures worden op niet-discriminerende wijze toegepast.

Behoudens in geval van overmacht worden marktdeelnemers met een capaciteitstoewijzing voor een eventuele beperking vergoed.

3.   Marktdeelnemers krijgen de beschikking over de maximale capaciteit van de interconnecties en/of de maximale capaciteit van de transmissiesystemen waarmee grensoverschrijdende stromen worden verzorgd, zulks in overeenstemming met de voor een bedrijfszekere exploitatie van het net geldende veiligheidsnormen.

4.   Marktdeelnemers stellen de betrokken transmissiesysteembeheerders er voldoende lang vóór de aanvang van de betrokken exploitatieperiode van in kennis of zij voornemens zijn de toegewezen capaciteit te gebruiken. Eventueel toegewezen capaciteit die niet benut zal gaan worden wordt op een open, transparante en niet-discriminerende wijze weer op de markt gebracht.

5.   De transmissiesysteembeheerders vereffenen, voorzover dit technisch mogelijk is, de behoeften aan capaciteit voor elektriciteitsstromen in tegengestelde richting over de overbelaste koppellijn, teneinde de capaciteit van deze lijn maximaal te benutten. Transacties waarmee de congestie wordt verlicht mogen, met volledige inachtneming van de bedrijfsveiligheid van het net, nooit worden geweigerd.

6.   Eventuele ontvangsten uit de toewijzing van koppelingscapaciteit worden gebruikt voor een of meer van de volgende doelen:

a)

het garanderen dat de toegewezen capaciteit daadwerkelijk beschikbaar is;

b)

investeringen in het net die de koppelingscapaciteit handhaven of vergroten;

c)

als inkomsten waarmee de regelgevende instanties rekening houden bij de goedkeuring van de methode voor de berekening van nettarieven en/of bij de toetsing of de tarieven gewijzigd moeten worden.

Artikel 7

Nieuwe interconnectoren

1.   Nieuwe gelijkstroom interconnectoren kunnen op verzoek worden vrijgesteld van het bepaalde in artikel 6, lid 6, van deze verordening, alsmede artikel 20 en artikel 23, leden 2, 3 en 4, van Richtlijn 2003/54/EG, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de investering moet de mededinging in de elektriciteitsvoorziening bevorderen;

b)

de risico's die aan de investering zijn verbonden zijn van dien aard dat de investering niet zou plaatsvinden tenzij er een vrijstelling wordt toegekend;

c)

de interconnector moet eigendom zijn van een natuurlijke of rechtspersoon die op zijn minst qua rechtsvorm gescheiden is van de netbeheerders in wier netten die interconnector wordt ingebouwd;

d)

er worden tarieven in rekening gebracht bij de gebruikers van die interconnector;

e)

sedert de gedeeltelijke marktopening, als bedoeld in artikel 19 van Richtlijn 96/92/EG, is geen enkel deel van de kapitaal of exploitatiekosten van de interconnector gerecupereerd uit enig bestanddeel van de tarieven die voor het gebruik van door de interconnector verbonden transmissie of distributiesystemen in rekening zijn gebracht;

f)

de vrijstelling gaat niet ten koste van de mededinging of de efficiënte werking van de interne elektriciteitsmarkt, dan wel de efficiënte werking van het gereguleerde systeem waarmee de interconnector verbonden is.

2.   Lid 1 is in uitzonderlijke gevallen tevens van toepassing op wisselstroominterconnectoren, mits de investeringskosten en risico's bijzonder hoog zijn in vergelijking met de investeringskosten en risico's die normaliter gepaard gaan met de koppeling van twee aangrenzende binnenlandse transmissiesystemen door middel van een wisselstroominterconnector.

3.   Het bepaalde in lid 1 is ook van toepassing op aanzienlijke verhogingen van de capaciteit van bestaande interconnectoren.

4.

a)

De regelgevende instantie kan per geval een besluit nemen over de in de leden 1 en 2 bedoelde vrijstelling. De lidstaten kunnen evenwel bepalen dat de regelgevende instanties hun advies over het verzoek om vrijstelling voorleggen aan het desbetreffende orgaan in de lidstaat met het oog op een formeel besluit. Dit advies zal samen met het besluit worden gepubliceerd.

b)

i)

De vrijstelling kan gelden voor het geheel of een deel van de capaciteit van de nieuwe interconnector of de aanzienlijk uitgebreide bestaande interconnector.

ii)

Bij het beslissen over een vrijstelling zal per geval gelet worden op de noodzaak om voorwaarden te stellen aangaande de duur van de vrijstelling en de niet-discriminerende toegang tot de interconnector.

iii)

Bij het bepalen van de onder i) en ii) genoemde voorwaarden zal met name rekening worden gehouden met de extra capaciteit die gebouwd gaat worden, de verwachte looptijd van het project en de nationale omstandigheden.

c)

Bij het verlenen van een vrijstelling kan de bevoegde instantie de voorschriften en/of mechanismen betreffende het beheer en de toewijzing van capaciteit goedkeuren of vaststellen.

d)

Het besluit tot verlening van vrijstelling, met inbegrip van eventuele voorwaarden als bedoeld onder b), wordt naar behoren met redenen omkleed en wordt gepubliceerd.

e)

Besluiten tot verlening van vrijstelling worden genomen na overleg met andere betrokken lidstaten of regelgevende instanties.

5.   Het besluit tot verlening van vrijstelling wordt door de bevoegde instantie onverwijld ter kennis van de Commissie gebracht, samen met alle relevante informatie over het besluit. De informatie kan in geaggregeerde vorm aan de Commissie worden voorgelegd om haar in staat te stellen een gefundeerd besluit te nemen.

Deze informatie omvat in het bijzonder:

de gedetailleerde redenen op grond waarvan de regelgevende instantie of de lidstaat de vrijstelling heeft verleend, met inbegrip van de financiële informatie ter staving van de noodzaak van een vrijstelling;

de analyse van de gevolgen voor de mededinging en de effectieve werking van de interne elektriciteitsmarkt die het verlenen van de ontheffing met zich meebrengt;

de motivering omtrent de duur en het gedeelte van de totale capaciteit van de betrokken interconnector waarvoor de ontheffing is verleend;

het resultaat van het overleg met de betrokken lidstaten of regelgevende instanties.

Binnen twee maanden na ontvangst van deze kennisgeving kan de Commissie eisen dat de betrokken regelgevende instantie of lidstaat het besluit tot verlening van de vrijstelling wijzigt of intrekt. De termijn van twee maanden kan met één maand worden verlengd indien de Commissie aanvullende informatie behoeft.

Indien de betrokken regelgevende instantie of lidstaat niet binnen vier weken aan deze eis voldoet, wordt er een definitief besluit genomen volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde procedure.

De Commissie beschermt het vertrouwelijke karakter van commercieel gevoelige informatie.

Artikel 8

Richtsnoeren

1.   Waar passend, stelt de Commissie, in overeenstemming met de in artikel 13, lid 2, bedoelde procedure richtsnoeren en eventuele wijzigingen daarop vast met betrekking tot de in de leden 2 en 3 genoemde aangelegenheden die te maken hebben met het vergoedingsmechanisme tussen transmissiesysteembeheerders, een en ander met inachtneming van de in artikelen 3 en 4 vastgestelde beginselen. Wanneer de Commissie die richtsnoeren voor de eerste maal vaststelt, zorgt zij ervoor dat zij in een ontwerp-maatregel ten minste de in lid 2, punten a) en d), en lid 3 genoemde aangelegenheden bestrijken.

2.   De richtsnoeren omvatten:

a)

bijzonderheden omtrent de vaststelling van de transmissiesysteembeheerders die gehouden zijn tot het betalen van vergoedingen voor grensoverschrijdende stromen, inclusief bijzonderheden omtrent de scheiding tussen beheerders van nationale transmissiesystemen waarvan de grensoverschrijdende stromen afkomstig zijn en die van de systemen waar die stromen eindigen, zulks in overeenstemming met artikel 3, lid 2;

b)

bijzonderheden omtrent de te volgen betalingsprocedure, met inbegrip van de vaststelling van het eerste tijdvak waarover een vergoeding verschuldigd is, zulks in overeenstemming met artikel 3, lid 3, tweede alinea;

c)

bijzonderheden omtrent de methoden ter bepaling van zowel de omvang als de soort van de opgetreden grensoverschrijdende stromen waarvoor krachtens artikel 3 een vergoeding moet worden betaald en de wijze waarop bepaalde hoeveelheden van die stromen als afkomstig van en/of eindigend in transmissiesystemen van individuele lidstaten worden aangemerkt, zulks in overeenstemming met artikel 3, lid 5;

d)

bijzonderheden omtrent de methode tot vaststelling van de kosten en de baten die gemoeid zijn met het optreden van grensoverschrijdende stromen, zulks in overeenstemming met artikel 3, lid 6;

e)

bijzonderheden omtrent de behandeling die binnen de context van het tussen transmissiesysteembeheerders toegepaste vergoedingsmechanisme is weggelegd voor elektriciteitsstromen die afkomstig zijn uit of eindigen in landen buiten de EER;

f)

de deelname aan het vergoedingsmechanisme van nationale systemen die via gelijkstroomlijnen met elkaar verbonden zijn, zulks in overeenstemming met artikel 3.

3.   In de richtsnoeren worden tevens passende regels vastgesteld die leiden tot een geleidelijke harmonisatie van de beginselen waarop de uit hoofde van de nationale tariefstelsels op producenten en verbruikers („load”) toegepaste tarieven gebaseerd zijn, inclusief de doorwerking van het vergoedingsmechanisme tussen transmissiesysteembeheerders in nationale netwerktarieven en het inbouwen van passende en efficiënte, locatiespecifieke signalen, zulks in overeenstemming met de in artikel 4 vastgestelde beginselen.

De richtsnoeren bepalen dat er passende en efficiënte op Europees niveau geharmoniseerde locatiespecifieke signalen moeten worden ingebouwd.

Harmonisatie terzake dient de lidstaten niet te beletten mechanismen toe te passen om ervoor te zorgen dat de tarieven voor toegang tot de netten voor de verbruikers („load”) op hun gehele grondgebied vergelijkbaar zijn.

4.   In voorkomend geval wijzigt de Commissie, in overeenstemming met de in artikel 13, lid 2, bedoelde procedure, de in de bijlage opgenomen richtsnoeren voor het beheer en de toewijzing van beschikbare overdrachtcapaciteit van interconnecties tussen nationale systemen, met inachtneming van de in de artikelen 5 en 6 vastgestelde beginselen in het bijzonder om gedetailleerde richtsnoeren over alle in de praktijk toegepaste methoden voor capaciteitstoewijzing op te nemen en om ervoor te zorgen dat de congestiebeheersmechanismen evolueren op een manier die verenigbaar is met de doelstellingen van de interne markt. Waar passend, worden bij deze wijzigingen gemeenschappelijke voorschriften vastgesteld inzake de minimale veiligheids en operationele normen voor het gebruik en de werking van het net, als bedoeld in artikel 5, lid 2.

Wanneer de Commissie richtsnoeren opstelt of wijzigt, zorgt zij ervoor dat wordt voorzien in de minimale harmonisatie die vereist is om de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken, zonder dat verder wordt gegaan dan daartoe nodig is.

Wanneer de Commissie richtsnoeren vaststelt of wijzigt, geeft zij aan welke maatregelen zij heeft genomen in verband met de overeenstemming tussen de desbetreffende richtsnoeren en de regels van derde landen die deel uitmaken van het Europees elektriciteitssysteem.

Artikel 9

Regelgevende instanties

Bij de uitoefening van hun bevoegdheden zorgen de regelgevende instanties er voor dat deze verordening en de krachtens artikel 8 vastgestelde richtsnoeren in acht worden genomen. Waar nodig om te voldoen aan de doelstellingen van deze verordening, werken zij samen met elkaar en met de Commissie.

Artikel 10

Verschaffing van informatie en vertrouwelijkheid

1.   De lidstaten en de regelgevende instanties verstrekken de Commissie desgevraagd alle ter uitvoering van artikel 3, lid 4, en artikel 8 benodigde informatie.

In het bijzonder verstrekken de regelgevende instanties voor de toepassing van artikel 3, leden 4 en 6, de Commissie op gezette tijden informatie over de door de transmissiesysteembeheerders geleden werkelijke kosten, alsmede gegevens en alle relevante informatie met betrekking tot de fysieke stromen in door transmissiesysteembeheerders geëxploiteerde netten en de kosten van het net.

De Commissie stelt voor de informatieverstrekking een redelijke termijn vast, rekening houdend met de complexiteit van de gevraagde informatie en de urgentie.

2.   Indien de betrokken lidstaten of de betrokken regelgevende instanties informatie niet binnen de overeenkomstig lid 1 vastgestelde termijn verstrekken, kan de Commissie alle voor de toepassing van artikel 3, lid 4, en artikel 8 benodigde informatie rechtstreeks van de betrokken ondernemingen verlangen.

Wanneer de Commissie een verzoek om informatie tot een onderneming richt, zendt zij tegelijkertijd een afschrift van het verzoek aan de regelgevende instanties van de lidstaat op het grondgebied waarvan het hoofdkantoor van de onderneming gevestigd is.

3.   In haar verzoek noemt de Commissie de rechtsgrond van het verzoek, de voor de informatieverstrekking vastgestelde termijn, het doel van het verzoek, alsmede de sancties waarin artikel 12, lid 2, voorziet voor het verstrekken van onjuiste, onvolledige en misleidende informatie. De Commissie stelt voor de informatieverstrekking een redelijke termijn vast, rekening houdend met de complexiteit van de gevraagde informatie en de urgentie.

4.   Tot het verstrekken van de gevraagde informatie zijn verplicht de eigenaren van een onderneming of degenen die hen vertegenwoordigen, en, in het geval van rechtspersonen, degenen die volgens het recht of de statuten bevoegd zijn hen te vertegenwoordigen. Naar behoren tot handelen gemachtigde advocaten mogen de informatie namens hun cliënten verstrekken, in welk geval de cliënt volledig verantwoordelijk blijft indien de verstrekte informatie onvolledig, onjuist of misleidend is.

5.   Indien een onderneming de gevraagde informatie binnen de door de Commissie vastgestelde termijn niet dan wel onvolledig verstrekt, kan de Commissie de informatie bij beschikking verlangen. Zij omschrijft daarin de gevraagde informatie, stelt een passende termijn vast waarbinnen deze moet worden verstrekt en wijst op de in artikel 12, lid 2, bedoelde sancties, alsmede op het recht om tegen de beschikking beroep in te stellen bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.

De Commissie doet tegelijkertijd een afschrift van haar beschikking toekomen aan de regelgevende instanties van de lidstaat op het grondgebied waarvan zich de verblijfplaats van de betrokken persoon bevindt, dan wel het hoofdkantoor van de onderneming gevestigd is.

6.   De overeenkomstig deze verordening ingewonnen informatie mag slechts ter uitvoering van artikel 3, lid 4, en artikel 8 worden aangewend.

De Commissie mag uit hoofde van deze verordening verkregen informatie die onder het beroepsgeheim valt niet openbaar maken.

Artikel 11

Het recht van de lidstaten om meer gedetailleerde maatregelen te treffen

Deze verordening doet geen afbreuk aan de rechten van de lidstaten om maatregelen te handhaven of in te voeren die meer gedetailleerde voorschriften bevatten dan die welke in deze verordening en de in artikel 8 bedoelde richtsnoeren zijn vervat.

Artikel 12

Sancties

1.   Onverminderd het bepaalde in lid 2, stellen de lidstaten de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat zij worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 juli 2004 van deze bepalingen in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen van die bepalingen mee.

2.   De Commissie kan bij beschikking aan ondernemingen boetes opleggen van ten hoogste 1 % van de totale omzet over het voorgaande boekjaar, wanneer zij opzettelijk of uit onachtzaamheid onjuiste, onvolledige of misleidende informatie verschaffen in antwoord op een ingevolge artikel 10, lid 3, tot hen gericht verzoek, dan wel verzuimen informatie te verschaffen binnen de termijn vastgesteld bij een op basis van artikel 10, lid 5, eerste alinea, uitgevaardigde beschikking.

Bij de vaststelling van het bedrag van de geldboete dient de Commissie rekening te houden met de ernst van de niet-naleving van het bepaalde in punt 1.

3.   Op basis van lid 1 opgelegde sancties en krachtens lid 2 vastgestelde beschikkingen zijn niet van strafrechtelijke aard.

Artikel 13

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt op drie maanden vastgesteld.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

4.   Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 14

Verslag van de Commissie

De Commissie ziet toe op de uitvoering van deze verordening. Zij legt aan het Europees Parlement en de Raad uiterlijk drie jaar na inwerkingtreding van deze verordening een verslag voor over de bij de tenuitvoerlegging daarvan opgedane ervaring. Met name moet in het verslag worden onderzocht in hoeverre de verordening heeft bewerkstelligd dat voor de grensoverschrijdende handel in elektriciteit niet discriminerende en op de kosten afgestemde voorwaarden voor toegang tot het net gelden, teneinde een bijdrage te leveren aan keuzemogelijkheden voor de klant in een goed functionerende interne markt en aan leverings- en voorzieningszekerheid op lange termijn, en in hoeverre effectieve locatiespecifieke signalen ingebouwd zijn. Indien nodig dient het verslag vergezeld te gaan van passende voorstellen en/of aanbevelingen.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 juli 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juni 2003.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

P. COX

Voor de Raad

De voorzitter

A. TSOCHATZOPOULOS


(1)  PB C 240 E van 28.8.2001, blz. 72 en PB C 227 E van 24.9.2002, blz. 440.

(2)  PB C 36 van 8.2.2002, blz. 10.

(3)  Advies van het Europees Parlement van 13 maart 2002 (PB C 47 E van 27.2.2003, blz. 379), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 3 februari 2003 (PB C 50 E van 4.3.2003, blz. 1) en besluit van het Europees Parlement van 4 juni 2003..

(4)  PB L 27 van 30.1.1997, blz. 20.

(5)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(6)  


BIJLAGE

Richtsnoeren voor het beheer en de toewijzing van beschikbare overdrachtcapaciteit op interconnecties tussen nationale systemen

Algemeen

1.

Bij de door hen gehanteerde congestiebeheermethode(n) pakken de lidstaten kortetermijncongestie op een aan de markt gerelateerde en economisch efficiënte wijze aan en verschaffen zij tegelijkertijd signalen of stimulansen voor efficiënte net- en productie investeringen op de juiste locaties.

2.

De transmissiesysteembeheerders of, waar passend de lidstaten, verschaffen niet-discriminerende en transparante normen, waarin wordt beschreven onder welke omstandigheden zij welke congestiebeheermethoden zullen gebruiken. Deze normen, alsmede de veiligheidsnormen, moeten in voor eenieder toegankelijke documenten worden beschreven.

3.

Het maken van onderscheid tussen de verschillende typen grensoverschrijdende transacties wordt, ongeacht de vraag of het hier fysieke bilaterale contracten betreft, dan wel pogingen om op buitenlandse markten vaste voet aan de grond te krijgen, tot een minimum beperkt wanneer de regels voor specifieke congestiebeheermethoden worden uitgewerkt. De methode voor de toewijzing van schaarse transmissiecapaciteit dient transparant te zijn. Aantoonbaar moet zijn dat eventuele verschillen in de behandeling van transacties geen concurrentievervalsend effect hebben en de ontwikkeling van concurrentie niet in de weg staan.

4.

Van congestiebeheersystemen uitgaande prijssignalen dienen richtinggevend te zijn.

5.

Transmissiesysteembeheerders maken de door hen op de markt aangeboden transmissiecapaciteit zo „zeker” mogelijk. Voor een redelijk deel mag deze capaciteit als minder „zeker” op de markt worden gebracht, maar de marktdeelnemers worden te allen tijde op de hoogte gebracht van de precieze voorwaarden voor het transport via grensoverschrijdende lijnen.

6.

In aanmerking genomen dat het Europese continentale net uiterst fijnmazig is en dat het gebruik van koppellijnen de elektriciteitstromen aan ten minste twee zijden van een landsgrens beïnvloedt, moeten de nationale regelgevende instanties er voor zorgen dat er niet unilateraal congestiebeheersprocedures met significante effecten voor de elektriciteitstromen in andere netten worden uitgewerkt.

Langlopende contracten

1.

Rechten op prioritaire toegang tot koppelingscapaciteit kunnen niet worden toegewezen aan contracten die strijdig zijn met de artikelen 81 en 82 van het EG Verdrag.

2.

Bestaande langlopende contracten krijgen bij vernieuwing geen prioritaire rechten.

Informatieverstrekking

1.

Transmissiesysteembeheerders zorgen voor passende coördinatie en informatie-uitwisselingsmechanismen om de bedrijfsveiligheid van het net te garanderen.

2.

Transmissiesysteembeheerders publiceren alle relevante gegevens betreffende de totale grensoverschrijdende overdrachtcapaciteit. Naast de beschikbare ATC waarden voor winter en zomer (ATC: available transmission capacity) publiceren zij ramingen van de voor iedere dag beschikbare overdrachtcapaciteit, en dit op verschillende tijdstippen vóór de dag van het transport. De marktdeelnemers moeten ten minste over accurate ramingen voor de komende week kunnen beschikken en de transmissiesysteembeheerders dienen tevens te proberen informatie voor de komende maand te verschaffen. Een beschrijving van de betrouwbaarheid van de gegevens moet worden bijgevoegd.

3.

De transmissiesysteembeheerders publiceren een algemeen schema voor de berekening van de totale overdrachtcapaciteit en de betrouwbaarheidsmarge voor de transmissie, een en ander uitgaande van de elektrische en fysieke kenmerken van het net. Een dergelijk schema wordt dan ter goedkeuring aan de regelgevende instanties van de betrokken lidstaten voorgelegd. De gehanteerde veiligheids-, operationele en planningsnormen vormen een integrerend deel van de informatie die de transmissiesysteembeheerders in openbare documenten dienen te publiceren.

Principes die ten grondslag liggen aan methoden voor congestiebeheer

1.

Bij voorkeur dienen netcongestieproblemen te worden opgelost met van transacties losstaande methoden, d.w.z. methoden waarbij geen keuze tussen de contracten van afzonderlijke marktdeelnemers behoeft te worden gemaakt.

2.

Grensoverschrijdende gecoördineerde redispatching of compensatiehandel kan door de betrokken transmissiesysteembeheerders gezamenlijk worden gebruikt. De voor transmissiesysteembeheerders aan compensatiehandel en redispatching verbonden kosten moeten evenwel op een efficiënt niveau blijven.

3.

Als een meer permanente benadering van congestiebeheer dient onmiddellijk een onderzoek te worden ingesteld naar de mogelijke verdiensten van een combinatie van marktsplitsing, of andere marktgeoriënteerde mechanismen voor het oplossen van „permanente” congestie en compensatiehandel voor het oplossen van tijdelijke congestie.

Richtsnoeren voor expliciete veilingen

1.

Het veilingsysteem wordt op zodanige wijze opgezet dat alle beschikbare capaciteit op de markt wordt gebracht. Hiertoe kan een gecombineerde veiling worden georganiseerd waarbij capaciteit van uiteenlopende duur en met verschillende karakteristieken (bv. met betrekking tot de betrouwbaarheid) wordt geveild.

2.

Totale koppelingscapaciteit wordt te koop aangeboden op een reeks veilingen, welke, bijvoorbeeld, jaarlijks, maandelijks, wekelijks, dagelijks of meerdere malen per dag kunnen worden gehouden, al naargelang de behoeften van de betrokken markten. Bij elk van deze veilingen wordt dan een voorgeschreven fractie van de overdrachtcapaciteit toegewezen, alsmede eventuele resterende capaciteit die nog niet bij eerdere veilingen is toegewezen.

3.

De procedures voor expliciete veilingen moeten worden uitgewerkt in nauwe samenwerking tussen de nationale regelgevende instantie en de betrokken transmissiesysteembeheerder en zo worden opgezet dat bieders ook kunnen deelnemen aan de veilingdagen van georganiseerde markten (d.w.z. een energiebeurs) in de bewuste landen.

4.

De elektriciteitsstromen in beide richtingen via overbelaste koppellijnen dienen in principe te worden vereffend teneinde de transportcapaciteit in de richting van de congestie te kunnen maximaliseren. De hiertoe te volgen procedure dient echter aan de voor een bedrijfszekere exploitatie van het systeem geldende eisen te voldoen.

5.

Om zoveel mogelijk capaciteit op de markt te kunnen brengen, dienen de aan de vereffening van stromen verbonden financiële risico's te berusten bij de partijen die voor de concretisering van deze risico's verantwoordelijk zijn.

6.

Iedere goedgekeurde veilingprocedure moet richtinggevende prijssignalen naar de marktdeelnemers kunnen laten uitgaan. Elektriciteitstransporten in een richting tegengesteld aan de overheersende energiestroom verlichten de congestie en leveren derhalve extra transportcapaciteit over de overbelaste koppellijn op.

7.

Om mogelijke ergere problemen in verband met de dominante positie van één of meerdere marktdeelnemers te voorkomen, dienen de bevoegde regelgevende instanties bij het ontwerp van veilingmechanismen serieus te denken aan een beperking van de hoeveelheid capaciteit die één enkele marktdeelnemer op een veiling kan kopen, dan wel bezitten of gebruiken.

8.

Om het ontstaan van vlot functionerende elektriciteitsmarkten te bevorderen, moet op een veiling gekochte capaciteit vrij verhandelbaar zijn tot de kennisgeving aan de transmissiesysteembeheerder dat de gekochte capaciteit zal worden gebruikt.