32003R0016

Verordening (EG) nr. 16/2003 van de Commissie van 6 januari 2003 tot vaststelling van bijzondere uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad met betrekking tot de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door het Cohesiefonds medegefinancierde acties

Publicatieblad Nr. L 002 van 07/01/2003 blz. 0007 - 0013


Verordening (EG) nr. 16/2003 van de Commissie

van 6 januari 2003

tot vaststelling van bijzondere uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad met betrekking tot de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door het Cohesiefonds medegefinancierde acties

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad van 16 mei 1994 tot oprichting van een Cohesiefonds(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1265/1999(2), en met name op artikel D, lid 7, van bijlage II,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1164/94 door het Cohesiefonds medegefinancierde acties zijn projecten, voorbereidende studies en technische ondersteuningsmaatregelen; het is dienstig de voorwaarden voor de subsidiabiliteit en de uitvoering van deze acties nader te bepalen.

(2) De subsidiabiliteitsregels werden tot dusverre op basis van een standaardtekst vastgesteld in bijlage IV bij de toekenningsbeschikkingen.

(3) Om een eenvormige behandeling van de acties te waarborgen, dienen voor de daarvoor gedane uitgaven gemeenschappelijke subsidiabiliteitsregels te worden vastgesteld. Deze regels dienen betrekking te hebben op de subsidiabiliteitsperiode en de verschillende categorieën subsidiabele uitgaven.

(4) Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1164/94 mag de Commissie voorgestelde projecten alleen goedkeuren indien deze voldoen aan de criteria die waarborgen dat de projecten van hoge kwaliteit zijn en met het beleid van de Gemeenschap, met name inzake de gunning van overheidsopdrachten en de mededingingsregels verenigbaar zijn.

(5) De in deze verordening vervatte regels vervangen voor nieuwe projecten die na de inwerkingtreding van deze verordening bij beschikking van de Commissie worden goedgekeurd, de in bijlage IV bij de beschikkingen van de Commissie tot toekenning van bijstand uit het Cohesiefonds opgenomen regels,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Voorwerp

Bij deze verordening worden de gemeenschappelijke regels vastgesteld ter bepaling van de subsidiabiliteit van uitgaven voor de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1164/94 bedoelde acties die uit het Cohesiefonds kunnen worden medegefinancierd.

Artikel 2

Voor de uitvoering verantwoordelijke instantie

De in artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1164/94 bedoelde voor de uitvoering verantwoordelijke instantie is de publiek- of privaatrechtelijke instantie die voor de organisatie van de aanbestedingen van het project verantwoordelijk is. Deze instantie wordt aangewezen in de beschikking van de Commissie tot toekenning van bijstand uit het Cohesiefonds (hierna "beschikking van de Commissie" genoemd).

Elke verandering van de voor de uitvoering verantwoordelijke instantie moet door de Commissie worden goedgekeurd.

Artikel 3

Uitvoering en periode van uitvoering van een project

1. De uitvoering van een project omvat alle stadia van zijn verwezenlijking, vanaf de voorafgaande programmering tot en met de voltooiing van het goedgekeurde project en de voorgeschreven publiciteitsacties. De voorafgaande programmering omvat eveneens de bestudering van alternatieven.

2. Een project kan bij beschikking van de Commissie tot een of meer van de stadia van zijn verwezenlijking worden beperkt.

3. De uitvoeringsfase van een project beslaat de periode die nodig is voor de voltooiing van de stadia van zijn verwezenlijking tot het tijdstip waarop het project volledig operationeel wordt en de bij de beschikking van de Commissie vastgestelde materiële onderdelen zijn voltooid.

Artikel 4

Doorzichtigheid en bewijsstukken

Alle door de voor de uitvoering verantwoordelijke instantie gedane uitgaven moeten op rechtens bindende contracten of overeenkomsten en/of documenten zijn gebaseerd.

De overlegging van passende bewijsstukken is verplicht.

De concessiehouders en gedelegeerden die met de uitvoering van het project zijn belast, zijn aan dezelfde verplichtingen inzake controle en toezicht onderworpen als de voor de uitvoering verantwoordelijke instanties.

Artikel 5

Daadwerkelijk gedane uitgaven

1. De voor de betaling van bijstand van de Gemeenschap in aanmerking te nemen uitgaven moeten daadwerkelijk zijn gedaan tijdens de in de beschikking van de Commissie vastgelegde, in aanmerking komende periode overeenkomstig artikel 8, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1386/2002 van de Commissie(3), en moeten rechtstreeks verband houden met het project. De in aanmerking te nemen uitgaven moeten betrekking hebben op door de lidstaat gecertificeerde betalingen die daadwerkelijk zijn gedaan door of voor rekening van deze lidstaat of, in het geval van een concessie, door de concessiehouder wie de voor de uitvoering verantwoordelijke instantie de uitvoering van het project heeft gedelegeerd; de uitgaven moeten worden gestaafd met vereffende facturen of met boekingsbescheiden met een vergelijkbare bewijskracht.

Onder "boekingsbescheiden met een vergelijkbare bewijskracht" wordt verstaan alle documenten waarover de voor de uitvoering verantwoordelijke instantie beschikt, die bewijzen dat de betrokken boeking een getrouw beeld van de werkelijke verrichtingen geeft in overeenstemming met de algemeen aanvaarde boekhoudkundige praktijken.

2. In het geval van concessies geldt de certificering door de bevoegde autoriteit van de waarde van de uitgevoerde werkzaamheden ten opzichte van de in de concessieovereenkomst bepaalde voortgangsindicatoren als boekingsbescheid met een vergelijkbare bewijskracht. Deze autoriteit wordt door de lidstaten aangewezen overeenkomstig artikel D, lid 4, van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1164/94.

Artikel 6

Voltooide projecten

Aanvragen om bijstand voor projecten die bij de indiening van de aanvraag reeds materieel zijn voltooid, kunnen niet als subsidiabel worden beschouwd.

Artikel 7

Aanvang van de subsidiabiliteit

1. Gedane uitgaven zijn subsidiabel vanaf de datum waarop de Commissie de volledige bijstandsaanvraag heeft ontvangen.

Een aanvraag wordt als volledig aangemerkt indien deze de in artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1164/94 verlangde gegevens bevat.

2. De aanvang van de subsidiabiliteitsperiode wordt vastgesteld in de beschikking van de Commissie waarbij het project wordt goedgekeurd. Vóór die datum betaalde uitgaven zijn niet subsidiabel.

3. Wanneer om een wezenlijke wijziging van de materiele elementen van een project wordt verzocht, worden de uitgaven in verband met de nieuwe of uitgebreide materiele elementen als subsidiabel beschouwd, vanaf het tijdstip waarop de Commissie het wijzigingsverzoek ontvangt.

De aanvang van de subsidiabiliteitsperiode voor de uitgaven in verband met de nieuwe of uitgebreide materiële elementen wordt vermeld in de beschikking van de Commissie tot goedkeuring van de wijziging. Vóór die datum gedane uitgaven zijn niet subsidiabel.

Artikel 8

Einde van de subsidiabiliteit

De einddatum van de subsidiabiliteit heeft betrekking op de door de voor de uitvoering verantwoordelijke instantie gedane betalingen.

De einddatum van de subsidiabiliteit wordt in de beschikking van de Commissie vastgesteld.

HOOFDSTUK 2

SUBSIDIABELE UITGAVEN

Artikel 9

Categorieën subsidiabele uitgaven

Onder voorbehoud van de in de hoofdstukken 3 tot en met 10 vastgestelde voorwaarden, zijn de categorieën subsidiabele uitgaven de volgende:

a) het programmeren en ontwerpen van een project;

b) de koop van grond;

c) het bouwrijp maken van een terrein;

d) bouw- en aanlegwerkzaamheden,

e) materieel;

f) maatregelen in verband met het projectbeheer;

g) acties inzake voorlichting en publiciteit ter uitvoering van Beschikking 96/455/EG van de Commissie(4).

Artikel 10

Andere categorieën uitgaven

Andere categorieën uitgaven dan die welke in artikel 9 zijn genoemd, zijn subsidiabel op voorwaarde dat zij worden genoemd in de beschikking van de Commissie.

HOOFDSTUK 3

BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE EN ANDERE HEFFINGEN EN BELASTINGEN

Artikel 11

Belasting over de toegevoegde waarde

1. De belasting over de toegevoegde waarde (BTW) vormt geen subsidiabele uitgave, behalve wanneer zij daadwerkelijk en definitief door de voor de uitvoering verantwoordelijke instantie wordt gedragen. BTW die op enigerlei wijze kan worden teruggevorderd kan, zelfs wanneer zij niet daadwerkelijk door de voor de uitvoering verantwoordelijke instantie of door de laatste ontvanger wordt teruggevorderd, niet als subsidiabel worden beschouwd.

2. Wanneer de eindbegunstigde onderworpen is aan een forfaitaire regeling bedoeld in hoofdstuk XIV van Richtlijn 77/388/EEG van de Raad(5), wordt de betaalde BTW voor de toepassing van lid 1 als terugvorderbaar beschouwd.

3. De communautaire medefinanciering mag in geen geval meer bedragen dan de totale subsidiabele uitgaven, BTW niet inbegrepen.

Artikel 12

Andere heffingen en belastingen

Andere heffingen en belastingen of lasten, met name directe belastingen en socialezekerheidsbijdragen op lonen en salarissen, die voortvloeien uit de communautaire medefinanciering vormen geen subsidiabele uitgaven, behalve wanneer zij daadwerkelijk en definitief door de voor de uitvoering verantwoordelijke instantie worden gedragen.

HOOFDSTUK 4

UITGAVEN VOOR HET PROGRAMMEREN EN ONTWERPEN VAN ACTIES

Artikel 13

Subsidiabiliteit van de uitgaven

Uitgaven voor het programmeren, het inwinnen van deskundigenadvies en het ontwerpen zijn subsidiabel, op voorwaarde dat zij rechtstreeks verband houden met een of meer projecten en specifiek zijn goedgekeurd bij de beschikking van de Commissie, behalve in de in de artikelen 14, 15 en 34 genoemde gevallen.

Artikel 14

Boekhouding van de kosten

Ingeval verscheidene projecten onder eenzelfde contract inzake het verrichten van werken of diensten vallen of ingeval de voor de uitvoering verantwoordelijke instantie de taken voor eigen rekening verricht, moet voor de besteding van de kosten een afzonderlijke en doorzichtige boekhouding worden gevoerd, gebaseerd op boekingsbescheiden of documenten met een gelijkwaardige bewijskracht.

Artikel 15

Uitgaven van overheidsdiensten voor het programmeren en ontwerpen van acties

Wanneer functionarissen van overheidsinstanties deelnemen aan de in artikel 13 bedoelde activiteiten, kan de Commissie de uitgaven slechts als subsidiabel erkennen in naar behoren gemotiveerde gevallen waarin aan alle volgende criteria is voldaan:

a) de functionaris moet zijn statutaire betrekking in overheidsdienst tijdelijk hebben verlaten en door een besluit van de bevoegde autoriteit zijn gedetacheerd om de in artikel 13 bedoelde taken uit te voeren;

b) de uitgaven moeten zijn gebaseerd op een contract dat betrekking heeft op een of meer specifieke projecten; heeft het contract betrekking op verscheidene projecten, dan moet de kostenverdeling doorzichtig zijn;

c) de uitgaven moeten rechtstreeks verband houden met een of meer van de betrokken individuele projecten;

d) het contract moet beperkt in de tijd zijn en mag de voor de uitvoering van het project gestelde uiterste datum niet overschrijden;

e) de op grond van het contract te vervullen taken mogen geen enkele van de in de artikelen 27 en 28 genoemde algemene bestuurlijke taken behelzen.

HOOFDSTUK 5

KOOP VAN GROND EN ERFDIENSTBAARHEDEN

Artikel 16

Koop van onbebouwde grond

De kosten voor de koop van onbebouwde grond zijn slechts subsidiabel indien aan alle volgende criteria is voldaan:

a) de koop van de grond is onontbeerlijk voor de uitvoering van het project;

b) de koop van de grond bedraagt niet meer dan 10 % van de subsidiabele uitgaven van een project, behalve in door de voor de uitvoering verantwoordelijke instantie naar behoren gemotiveerde gevallen;

c) een van een onafhankelijke bevoegde deskundige of van een bevoegde officiële instantie verkregen certificaat bevestigt dat de koopprijs niet hoger ligt dan de marktwaarde;

d) de koop van de grond wordt in de beschikking van de Commissie goedgekeurd;

e) de nationale voorschriften ter voorkoming van speculatie zijn in acht genomen.

Uitgaven voor de koop van grond die na voltooiing van het project in gebruik blijft voor bos- of landbouwdoeleinden, worden geacht niet subsidiabel te zijn, behoudens een tegengestelde bepaling in de beschikking van de Commissie.

Artikel 17

Koop van grond met bestaande voorzieningen

De koop van grond met bestaande voorzieningen kan subsidiabel zijn, mits deze koop in het bijzonder wordt gemotiveerd en hiermee in de beschikking van de Commissie wordt ingestemd

Artikel 18

Koop van grond die eigendom is van de overheid of van de voor de uitvoering verantwoordelijke instantie

De kosten van grond die reeds eigendom is van de voor de uitvoering verantwoordelijke instantie, alsmede de koop van grond die eigendom is van een overheidsinstantie, zijn niet subsidiabel.

Artikel 19

Onteigening

In geval van onteigening zijn de artikelen 16, 17 en 18 van toepassing. De specifieke lasten in verband met de onteigening, bijvoorbeeld schatting door een deskundige, rechtsbijstand, en tijdelijke huur van de grond, zijn niet subsidiabel.

Artikel 20

Erfdienstbaarheden

De uitgaven voor een erfdienstbaarheid die tijdens de uitvoering het project de toegang tot het terrein van het project mogelijk maakt, zijn subsidiabel indien zij onontbeerlijk worden geacht en specifiek bij de beschikking van de Commissie zijn goedgekeurd.

Deze uitgaven kunnen ook een schadeloosstelling voor een verloren gegane oogst of vergoeding van geleden schade omvatten.

HOOFDSTUK 6

KOOP VAN ONROEREND GOED, BOUWRIJP MAKEN VAN HET TERREIN EN BOUWWERKZAAMHEDEN

Artikel 21

Koop van onroerend goed

1. De kosten van de koop van onroerend goed, dat wil zeggen bestaande gebouwen en de grond waarop deze staan, zijn alleen subsidiabel indien het om bestaande gebouwen gaat die zijn aangepast aan de bijzondere functionele behoeften van een project.

2. Er moet van een onafhankelijke bevoegde deskundige of van een bevoegde officiële instantie een certificaat worden verkregen, waarin wordt bevestigd dat de koopprijs niet hoger ligt dan de marktwaarde. Dit certificaat verklaart tevens dat het gebouw met de nationale voorschriften in overeenstemming is of noemt de punten waarop het gebouw niet aan deze voorschriften voldoet en die degene die voor de uitvoering van het project verantwoordelijk is voornemens is te corrigeren.

3. Voor het gebouw mag in de laatste tien jaar geen nationale of communautaire subsidie zijn verleend die in het geval van medefinanciering van de koop door de structuurfondsen of in het kader van de financiering van een ander project door het Cohesiefonds tot dubbele steun zou leiden.

4. Het onroerend goed wordt gedurende een door de Commissie vastgestelde periode voor de in haar beschikking vastgestelde bestemming gebruikt.

5. De kosten van een onroerend goed dat reeds eigendom is van de voor de uitvoering verantwoordelijke instantie, alsmede de koop van onroerend goed dat eigendom is van een overheidsinstantie, zijn niet subsidiabel.

Artikel 22

Bouwrijp maken van het terrein en bouwwerkzaamheden

1. De uitgaven voor het bouwrijp maken van het terrein en voor bouwwerkzaamheden die voor de verwezenlijking van het project onontbeerlijk zijn, zijn subsidiabel.

2. Wanneer de voor de uitvoering verantwoordelijke instantie voor eigen rekening werkzaamheden voor het bouwrijp maken van het terrein of bouwwerkzaamheden of gedeelten daarvan uitvoert, moet voor de toerekening van de kosten een afzonderlijke en doorzichtige boekhouding worden gevoerd, gebaseerd op boekingsbescheiden of documenten met een gelijkwaardige bewijskracht.

3. In geval van deelneming van overheidspersoneel is artikel 15 van toepassing.

4. Alleen uitgaven die na de in artikel 7, lid 1, bedoelde datum werkelijk zijn gedaan en rechtstreeks met het project verband houden, zijn subsidiabel. De subsidiabele kosten kunnen een of meer van de volgende categorieën omvatten:

a) arbeidskosten (brutosalarissen en -lonen),

b) het gebruik van duurzaam materieel tijdens de bouwwerkzaamheden,

c) kosten van voor de uitvoering van het project gebruikte producten,

d) indirecte kosten en andere kosten voorzover deze specifiek worden gemotiveerd, in welk geval deze kosten op een billijke wijze moeten worden toegerekend overeenkomstig algemeen aanvaarde boekhoudkundige regels.

5. De toerekening van de indirecte kosten is niet subsidiabel, wanneer de voor de uitvoering verantwoordelijke instantie een overheidsinstantie is.

6. De kosten moeten worden gewaardeerd tegen marktprijzen.

HOOFDSTUK 7

KOOP EN HUUR VAN MATERIEEL EN IMMATERIËLE VASTE ACTIVA

Artikel 23

Uitgaven voor duurzaam materieel behorend tot de kapitaaluitgaven voor de acties

1. Uitgaven voor de koop of bouw van installaties en materieel die bestemd zijn om een permanent en vast onderdeel te vormen, zijn subsidiabel op voorwaarde dat zij worden opgenomen in de inventaris van duurzaam materieel van de voor de uitvoering verantwoordelijke instantie en dat de betrokken uitgaven als kapitaaluitgaven worden behandeld overeenkomstig de algemeen aanvaardbare boekhoudkundige gebruiken.

2. Onverminderd artikel 33, wordt de huur van het in lid 1 bedoelde materieel geacht tot de exploitatiekosten te behoren en is deze niet subsidiabel.

Artikel 24

Koop van immateriële vaste activa

De koop en het gebruik van immateriële vaste activa, bijvoorbeeld octrooien, zijn subsidiabel indien zij voor de uitvoering van het project noodzakelijk blijken.

Artikel 25

Voor de uitvoering van de acties gebruikt duurzaam materieel

1. In de gevallen waarin de voor de uitvoering verantwoordelijke instantie werkzaamheden voor het bouwrijp maken van het terrein of bouwwerkzaamheden of gedeelten daarvan voor eigen rekening uitvoert, zijn de uitgaven voor de koop of vervaardiging van tijdens de uitvoering van het project gebruikt duurzaam materieel niet subsidiabel. Dit betreft zowel zwaar bouwmaterieel als kantoorapparatuur en andere typen materieel.

2. Duurzaam materieel dat speciaal voor de uitvoering van een project is gekocht of vervaardigd, kan als subsidiabel worden beschouwd indien dit materieel na gebruik zonder handelswaarde is of buiten bedrijf wordt gesteld, en mits dit in de beschikking van de Commissie wordt bepaald.

Artikel 26

Duurzaam materieel dat voor bestuursdoeleinden ter uitvoering van de acties wordt gebruikt

1. Uitgaven voor de koop of huur van voor bestuursdoeleinden gebruikt duurzaam materieel zijn niet subsidiabel.

2. Onverminderd de artikelen 30 en 33, zijn uitgaven voor de koop of huur van materieel dat de overheid voor haar toezicht- en controletaken gebruikt, niet subsidiabel.

HOOFDSTUK 8

KOSTEN VOOR HET BEHEER, DE TENUITVOERLEGGING, HET TOEZICHT EN DE CONTROLE IN VERBAND MET DE ACTIES

Artikel 27

Algemene en administratieve kosten

De algemene en administratieve kosten van de voor de uitvoering verantwoordelijke instantie zijn niet subsidiabele uitgaven.

Artikel 28

Uitgaven van overheidsdiensten

De uitgaven van overheidsinstanties, en met name de salarissen van nationale, regionale en plaatselijke overheidsfunctionarissen, voor het beheer, de tenuitvoerlegging, het toezicht en de controle in verband met een actie of alle acties, zijn niet subsidiabel.

Artikel 29

Uitgaven voor in onderaanneming gegeven acties

Voor in onderaanneming gegeven acties zijn alleen de naar behoren verantwoorde uitgaven voor financieel en materieel toezicht, accountantsonderzoeken en controles ter plaatse betreffende de acties subsidiabel.

In het kader van de uitvoering van de horizontale beheers-, uitvoerings-, toezicht- en controletaken zijn de noodzakelijke en naar behoren verantwoorde uitgaven voor de in onderaanneming gegeven acties subsidiabel met inachtneming van het in artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1164/94 bedoelde maximum.

HOOFDSTUK 9

FINANCIËLE, GERECHTELIJKE EN ANDERE KOSTEN

Artikel 30

Financieringskosten

Debetrente, kosten verbonden aan financiële transacties, wisselprovisies en andere zuiver financiële kosten zijn niet subsidiabel.

Artikel 31

Proceskosten, boetes, financiële sancties

Onverminderd artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/94 van de Commissie(6) zijn proceskosten, boetes en financiële sancties niet subsidiabel..

Artikel 32

Kosten van boekhouding of accountantsonderzoek

De kosten van de boekhouding of accountantsonderzoek zijn subsidiabel indien zij rechtstreeks met de actie verband houden, voor de voorbereiding of uitvoering ervan noodzakelijk zijn, en uit bestuursrechtelijke of wettelijke eisen voortvloeien.

Artikel 33

Bijzondere financieringstechnieken

Onverminderd artikel 29 kunnen de kosten van financieringstechnieken die niet tot de onmiddellijke koop van materieel verplichten, met name leasing, als subsidiabel worden beschouwd indien deze kosten verantwoord zijn en bij beschikking van de Commissie zijn goedgekeurd en mits de eigendomsoverdracht aan de voor de uitvoering verantwoordelijke instantie vóór de betaling van het saldo geschiedt.

Artikel 34

Kosten van rechtskundig advies, notariskosten, kosten voor technisch of financieel deskundigenonderzoek

De kosten van rechtskundig advies, notariskosten en kosten voor technisch of financieel deskundigenonderzoek zijn subsidiabel indien zij rechtstreeks met de actie verband houden en voor de voorbereiding of uitvoering ervan noodzakelijk zijn.

HOOFDSTUK 10

ANDERE SOORTEN UITGAVEN

Artikel 35

Exploitatiekosten en lopende uitgaven van gesubsidieerde projecten

1. Exploitatiekosten van een project of een groep projecten zijn niet subsidiabel.

2. In afwijking van lid 1 kunnen de uitgaven voor de opleiding van met de exploitatie belast personeel en het beproeven van een project en het materieel ervan gedurende een in de beschikking van de Commissie vastgestelde noodzakelijke periode als subsidiabele uitgaven in aanmerking worden genomen.

Artikel 36

Publiciteits- en voorlichtingsacties

Uitgaven voor acties inzake voorlichting en publiciteit ter uitvoering van Beschikking 96/455/EG zijn subsidiabel.

Artikel 37

Parkeerplaatsen

Voor de aanleg van open of overdekte parkeerplaatsen verleent het Cohesiefonds slechts steun indien deze parkeerplaatsen onontbeerlijk zijn en de aanleg ervan specifiek bij de beschikking van de Commissie is goedgekeurd.

Artikel 38

Koop van tweedehands materieel

Onverminderd de toepassing van strengere nationale regels, zijn de kosten van de koop van tweedehands materieel subsidiabel indien aan de volgende drie voorwaarden is voldaan:

a) de verkoper van het materieel moet een verklaring afgeven waarin de herkomst van het materieel is vermeld en waarin wordt bevestigd dat het in geen geval in de laatste zeven jaar met behulp van nationale of communautaire subsidies is gekocht;

b) de prijs van het tweedehands materieel mag niet hoger liggen dan de marktwaarde en moet lager liggen dan de kostprijs van soortgelijk nieuw materieel, en

c) het materieel moet de vereiste eigenschappen voor de actie hebben en met de geldende normen in overeenstemming zijn.

Artikel 39

Onderaanneming

Onverminderd de toepassing van strengere nationale regels, zijn de uitgaven betreffende de volgende onderaannemingscontracten niet subsidiabel:

a) onderaannemingscontracten die aanleiding geven tot een verhoging van de kosten voor de uitvoering van de actie zonder een daarmee evenredige waarde aan de actie toe te voegen;

b) onderaannemingscontracten met tussenpersonen of adviseurs waarin de betaling is uitgedrukt als een percentage van de totale kosten, tenzij de gegrondheid van een dergelijke betalingswijze door de voor de uitvoering verantwoordelijke instantie wordt gerechtvaardigd door verwijzing naar de werkelijke waarde van het verrichte werk of de verleende diensten.

Voor alle onderaannemingscontracten verbinden de onderaannemers zich ertoe de accountants- en controleorganen alle vereiste informatie betreffende de in onderaanneming gegeven activiteiten te verschaffen.

HOOFDSTUK 11

UITGAVEN VOOR TOEZICHTCOMITÉS, AD-HOCVERGADERINGEN EN COMPUTERSYSTEMEN VOOR BEHEER EN TOEZICHT

Artikel 40

Organisatie van vergaderingen van het toezichtcomité

1. Onverminderd de artikelen 27 en 28 zijn uitgaven gedaan voor de organisatie van de overeenkomstig artikel F van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1164/94 voorgeschreven vergaderingen van het toezichtcomité, subsidiabel tegen overlegging van bewijsstukken.

2. De in lid 1 bedoelde uitgaven worden aanvaard indien het gaat om een of meer van de volgende kostencategorieën:

a) tolkendiensten;

b) huur van vergaderruimte;

c) huur van audiovisuele en andere noodzakelijke elektronische apparatuur;

d) verstrekking van documentatie en bijbehorende faciliteiten;

e) honoraria van deskundigen;

f) reiskosten.

3. De salarissen en vergoedingen van overheidsfunctionarissen die voor de organisatie van de vergaderingen van het toezichtcomité worden betaald, zijn niet subsidiabel.

4. Permanent geïnstalleerde apparatuur voor controledoeleinden kan subsidiabel zijn mits een beschikking van de Commissie betreffende een technische bijstandsmaatregel dit uitdrukkelijk toestaat.

Artikel 41

Vergaderingen op verzoek van de Commissie of het toezichtcomité

Voor de organisatie van ad-hocvergaderingen op verzoek van de Commissie of van het toezichtcomité geldt artikel 40.

Artikel 42

Computersystemen voor beheer en toezicht

De kosten voor de koop en plaatsing van computersystemen voor beheer en toezicht zijn subsidiabel tot de in de beschikking van de Commissie vastgesteld maxima.

Artikel 43

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing op nieuwe projecten die na de datum van haar inwerkingtreding overeenkomstig artikel 10, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1164/94, bij beschikking van de Commissie worden goedgekeurd.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 januari 2003.

Voor de Commissie

Michel Barnier

Lid van de Commissie

(1) PB L 130 van 25.5.1994, blz. 1.

(2) PB L 161 van 26.6.1999, blz. 62.

(3) PB L 201 van 31.7.2002, blz. 5.

(4) PB L 188 van 27.7.1996, blz. 47.

(5) PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1.

(6) PB L 191 van 27.7.1994, blz. 9.