32003D0479

2003/479/EG: Besluit van de Raad van 16 juni 2003 betreffende de regeling die van toepassing is op nationale deskundigen en militairen die bij het secretariaat-generaal van de Raad zijn gedetacheerd en tot intrekking van de besluiten van 25 juni 1997 en 22 maart 1999, van Besluit 2001/41/EG en van Besluit 2001/496/GBVB

Publicatieblad Nr. L 160 van 28/06/2003 blz. 0072 - 0080


Besluit van de Raad

van 16 juni 2003

betreffende de regeling die van toepassing is op nationale deskundigen en militairen die bij het secretariaat-generaal van de Raad zijn gedetacheerd en tot intrekking van de besluiten van 25 juni 1997 en 22 maart 1999, van Besluit 2001/41/EG en van Besluit 2001/496/GBVB

(2003/479/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 28, lid 1,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 207, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Door gedetacheerde nationale deskundigen ("GND's") en gedetacheerde nationale militairen ("nationale militairen") in te schakelen zou het secretariaat-generaal van de Raad ("SGR") een beroep kunnen doen op hun kennis en ervaring van hoog niveau, met name op gebieden waar een dergelijke deskundigheid niet onmiddellijk beschikbaar is.

(2) Met dit besluit kan de uitwisseling van ervaring en beroepskennis op het gebied van het Europees beleid in de diverse sectoren worden bevorderd doordat deskundigen uit de overheidsdiensten van de lidstaten tijdelijk aan het SGR worden verbonden. Het moet ook leiden tot een nauwere samenwerking tussen de Raad en de nationale overheden en internationale organisaties dankzij de detachering van ambtenaren van het SGR aldaar.

(3) De GND's dienen van regeringen en ministeries van de lidstaten of bij internationale organisaties afkomstig te zijn.

(4) Met de in dit besluit vastgestelde rechten en verplichtingen moet worden gewaarborgd dat de GND's en de gedetacheerde militairen bij de uitvoering van hun taken uitsluitend het belang van het SGR voor ogen houden.

(5) Gezien de tijdelijke aard van hun opdracht en gelet op hun bijzondere status, mogen de GND's en de gedetacheerde militairen geen handelingen verrichten die tot de publiekrechtelijke bevoegdheden van het SGR behoren.

(6) In dit besluit moeten alle arbeidsvoorwaarden van de GND's en de gedetacheerde militairen worden vastgesteld. Het dient, ongeacht de oorsprong van de ter dekking van de desbetreffende uitgaven aangewende begrotingskredieten te worden toegepast.

(7) Er moet voorts worden voorzien in bijzondere bepalingen betreffende de militairen die bij het secretariaat-generaal van de Raad zijn gedetacheerd als leden van de Militaire Staf van de Europese Unie.

(8) Aangezien deze regeling in de plaats komt van de regeling die is vastgesteld bij de besluiten van 25 juni 1997 en 22 maart 1999, Besluit 2001/41/EG en Besluit 2001/496/GBVB, moeten die worden ingetrokken,

BESLUIT:

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Toepassingsgebied

1. Deze regeling is van toepassing op de GND's en de nationale militairen die door een nationale, regionale of lokale overheidsinstantie bij het SGR zijn gedetacheerd. Zij geldt tevens voor deskundigen die door een internationale organisatie zijn gedetacheerd.

2. De onder deze regeling vallende personen blijven tijdens hun detachering in dienst van hun werkgever en worden door hem bezoldigd.

3. Het SGR neemt op grond van de behoeften en de beschikbare begrotingsmiddelen een besluit betreffende de aanwerving van GND's. De plaatsvervangend secretaris-generaal bepaalt de wijze waarop GND's worden aangeworven.

4. De GND's dienen onderdaan te zijn van een lidstaat, tenzij door de plaatsvervangend secretaris-generaal een afwijking is toegestaan. De aanwerving van GND's uit onderdanen van de lidstaat vindt plaats op basis van een zo breed mogelijke geografische spreiding. De lidstaten en het SGR werken samen om het evenwicht tussen mannen en vrouwen en het beginsel van de gelijke kansen zoveel mogelijk te verzekeren.

5. De detachering komt tot stand door middel van een briefwisseling tussen het directoraat-generaal Personeel en Administratie van het SGR en de permanente vertegenwoordiging van de betrokken lidstaat of, in voorkomend geval, de internationale organisatie. Bij de briefwisseling wordt een afschrift gevoegd van de regeling die van toepassing is op de GND bij het SGR.

Artikel 2

Duur van de detachering

1. De nationale deskundige wordt gedetacheerd voor een periode van ten minste zes maanden en ten hoogste twee jaar. De detachering kan achtereenvolgens worden verlengd, zonder dat de totale duur meer dan vier jaar bedraagt.

2. De beoogde duur van de detachering wordt vastgesteld in de in artikel 1, lid 5, bedoelde briefwisseling. In geval van verlenging van de detachering wordt dezelfde procedure toegepast.

3. Een GND die reeds eerder bij het SGR gedetacheerd was, kan opnieuw worden gedetacheerd, onder naleving van de geldende interne voorschriften betreffende de maximumtijd die deze personeelsleden bij het SGR mogen doorbrengen, en steeds onder de volgende voorwaarden:

a) de GND voldoet nog steeds aan de voor detachering vereiste voorwaarden, en

b) tussen het einde van de vorige detacheringsperiode en de nieuwe detachering zijn ten minste zes jaar verlopen; wanneer de GND na beëindiging van de eerste detachering een andere arbeidsovereenkomst met het SGR heeft gesloten, gaat deze periode van zes jaar in bij het verstrijken van die overeenkomst. Deze bepaling belet niet dat het SGR instemt met de detachering van een GND die eerder gedurende minder dan vier jaar bij het SGR was gedetacheerd, met dien verstande dat de totale duur van beide detacheringen niet meer dan vier jaar mag bedragen.

Artikel 3

Plaats van detachering

De GND heeft zijn standplaats in Brussel of bij een verbindingsbureau van het SGR.

Artikel 4

Taken

1. De GND staat de ambtenaren en tijdelijke functionarissen van het SGR bij en vervult de hem opgedragen taken.

De uit te oefenen taken worden in onderling overleg vastgesteld tussen het SGR en de overheid die de nationale deskundige detacheert, met inachtneming van het belang van de dienst en de bekwaamheden van de kandidaat.

2. Een GND mag alleen aan dienstreizen of vergaderingen deelnemen:

a) indien hij een ambtenaar van het SGR of een tijdelijk functionaris vergezelt, of,

b) indien hij alleen is, als waarnemer of voor informatiedoeleinden.

In bepaalde uitzonderlijke gevallen kan de directeur-generaal van de betrokken dienst van deze regel afwijken op grond van een aan de GND verstrekte specifieke opdracht, nadat hij zich ervan heeft vergewist dat er geen sprake is van mogelijke belangenconflicten. Behoudens bijzondere opdracht, door de directeur-generaal van het betrokken directoraat-generaal verleend onder het gezag van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, mag de GND geen verbintenissen jegens derden namens het SGR aangaan.

3. Alleen het SGR is bevoegd om de resultaten van door een GND uitgevoerde opdrachten goed te keuren en om officiële documenten die daaruit voortvloeien, te ondertekenen.

4. De betrokken diensten van het SGR, de werkgever van de GND en de GND zelf doen al het mogelijke om te vermijden dat zich in verband met de taken van de GND tijdens zijn detachering belangenconflicten voordoen, of dat dergelijke belangenconflicten ontstaan. Daartoe deelt het SGR de GND en diens werkgever tijdig mee welke taken het voornemens is de GND op te dragen en verzoekt hen beide, schriftelijk te bevestigen dat er volgens hen geen reden bestaat om deze taken niet aan de GND toe te vertrouwen. De GND wordt met name verzocht opgave te doen van ieder potentieel belangenconflict tussen zijn gezinssituatie (in het bijzonder wat betreft de beroepsbezigheden van naaste familieleden of aanzienlijke financiële belangen van de GND of die familieleden) en zijn taken tijdens de detachering.

De werkgever en de GND moeten zich ertoe verbinden het SGR in kennis te stellen van iedere wijziging tijdens de detachering die aanleiding kan geven tot enig belangenconflict.

5. Wanneer het SGR van mening is dat de aard van de aan de GND toevertrouwde taken bijzondere voorzorgen op veiligheidsgebied vereist, moet de GND vóór de detachering een machtiging kunnen overleggen.

6. Wanneer de bepalingen van de leden 2, 3 en 4 niet worden nageleefd, kan het SGR de detachering overeenkomstig artikel 8 beëindigen.

Artikel 5

Rechten en plichten

1. Gedurende de detacheringsperiode is de GND gehouden de volgende voorschriften na te leven:

a) Bij het uitoefenen van zijn taken en bij het bepalen van zijn gedrag houdt de GND uitsluitend de belangen van het SGR voor ogen.

b) De GND dient zich te onthouden van iedere handeling, en in het bijzonder van iedere meningsuiting in het openbaar, die afbreuk zou kunnen doen aan de waardigheid van zijn ambt.

c) Iedere GND die in de uitoefening van zijn functie bij de behandeling of de afwikkeling van een aangelegenheid waarover hij zich moet uitspreken, een zodanig persoonlijk belang heeft dat zijn onafhankelijkheid in het geding kan komen, stelt hij het hoofd van de dienst waarbij hij is aangesteld daarvan in kennis.

d) Zonder machtiging, verleend onder de voorwaarden en volgens de voorschriften van het secretariaat-generaal, is het de GND niet toegestaan om alleen of in samenwerking met anderen enig geschrift waarvan het onderwerp betrekking heeft op de activiteit van de Europese Unie, openbaar te maken of openbaar te doen maken. Deze machtiging mag alleen worden geweigerd als de overwogen publicatie schadelijk kan zijn voor de belangen van de Europese Unie.

e) Alle rechten die verband houden met de werkzaamheden die de GND in de uitoefening van zijn functie verricht, komen toe aan het SGR.

f) De GND is verplicht in zijn standplaats te wonen of op zodanige afstand daarvan dat hij niet gehinderd wordt in de uitoefening van zijn werkzaamheden.

g) De GND is verplicht zijn meerderen bij de dienst waarbij hij is gedetacheerd bij te staan en te adviseren; hij is tegenover die meerderen verantwoordelijk voor de uitvoering van de hem toevertrouwde taken.

h) De GND aanvaardt bij de uitvoering van zijn functies geen instructies van zijn werkgever of van zijn nationale regering. Hij verricht evenmin werkzaamheden voor zijn werkgever, regeringen of andere personen, particuliere bedrijven of overheidsinstanties.

2. Tijdens en na zijn detachering is de GND verplicht tot strikte geheimhouding met betrekking tot alle feitelijke gegevens en inlichtingen die in de uitoefening van zijn taken of ter gelegenheid daarvan te zijner kennis komen. Het is hem verboden enig document of gegeven dat niet eerder openbaar is gemaakt, in welke vorm dan ook te verstrekken aan personen die niet gemachtigd zijn daarvan kennis te dragen, of ten eigen bate aan te wenden.

3. Aan het einde van de detachering blijft de GND gehouden op integere wijze en discreet te handelen wanneer hij de hem toevertrouwde nieuwe taken uitoefent en bepaalde ambten of voordelen aanvaardt.

Daartoe stelt de GND het SGR drie jaar na het einde van zijn detachering in kennis van de ambten of taken die hij voor zijn werkgever moet verrichten, en die kunnen leiden tot een belangenconflict in verband met de door hem tijdens de detachering verrichte taken.

4. De GND is onderworpen aan de bij het SGR geldende beveiligingsregelingen.

5. Bij niet-naleving van het bepaalde in dit artikel kan het SGR de detachering van de GND uit hoofde van artikel 8 beëindigen.

Artikel 6

Niveau, beroepservaring en talenkennis

1. Voor detachering bij het SGR komen GND in aanmerking die een voltijdse beroepservaring van ten minste drie jaar hebben opgedaan in een administratieve, wetenschappelijke, technische, adviserende of toezichthoudende functie waarvan het niveau overeenkomt met dat van de categorieën A of B als omschreven in het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling die van toepassing op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen is. Vóór de detachering plaatsvindt, verstrekt de werkgever van de GND het SGR een werkgeversverklaring voor de afgelopen twaalf maanden.

2. De GND moet voor de uitvoering van de hem toevertrouwde taken een grondige kennis van een taal van de Gemeenschap en een voldoende kennis van een andere taal bezitten.

Artikel 7

Schorsing van de detachering

1. Het SGR kan schorsing van de detachering toestaan en de voorwaarden daarvoor vaststellen. Tijdens deze schorsing:

a) worden de in de artikelen 15 en 16 bedoelde vergoedingen en toelagen niet uitgekeerd;

b) worden de in de artikelen 18 en 19 bedoelde kosten alleen vergoed wanneer het SGR zelf om de schorsing heeft verzocht.

2. Het SGR stelt de werkgever van de GND in kennis van de schorsing.

Artikel 8

Beëindiging van de detachering

1. Onverminderd lid 2 kan de detachering op verzoek van het SGR of op verzoek van de werkgever van de GND worden beëindigd mits de andere partij daarvan drie maanden van tevoren in kennis is gesteld. De detachering kan ook op verzoek van de GND worden beëindigd, op voorwaarde dat het SGR daarmee instemt en de bovengenoemde opzeggingstermijn in acht wordt genomen.

2. In uitzonderlijke gevallen kan de detachering zonder opzeggingstermijn worden beëindigd:

a) door de werkgever van de GND, indien diens wezenlijke belangen zulks vereisen;

b) in onderlinge overeenstemming tussen het SGR en de werkgever, op een door de GND aan beide partijen gericht verzoek, indien zijn persoonlijke of beroepsbelangen zulks vereisen;

c) door het SGR, indien de GND de uit deze regeling voortvloeiende verplichtingen niet heeft nageleefd. De betrokkene wordt tevoren in de gelegenheid gesteld, zijn verdediging te voeren.

3. In geval van beëindiging van de detachering krachtens lid 2, punt c), stelt het SGR de werkgever van de GND daarvan onverwijld in kennis.

HOOFDSTUK II ARBEIDSVOORWAARDEN

Artikel 9

Sociale zekerheid

1. Vóór de detachering bevestigt de werkgever van de nationale deskundige aan het SGR dat de GND tijdens zijn detachering onderworpen blijft aan de wetgeving inzake sociale zekerheid die van toepassing is op de overheidsdienst of de internationale organisatie die hem aanstelt en dat de in het buitenland gemaakte kosten voor rekening van deze overheidsdienst of internationale organisatie komen.

2. Vanaf zijn indiensttreding is de GND verzekerd tegen ongevallen. De dag waarop hij zich bij de bevoegde dienst van het directoraat-generaal Personeel en Administratie aanmeldt om de formaliteiten in verband met de detachering te vervullen, ontvangt hij een exemplaar van de geldende voorwaarden.

Artikel 10

Arbeidstijden

1. De GND is onderworpen aan de bij het SGR geldende voorschriften inzake werktijden. Deze voorschriften kunnen door de plaatsvervangend secretaris-generaal in het belang van de dienst worden gewijzigd.

2. De GND werkt gedurende de hele detacheringsperiode op basis van een volledige werktijd. Wanneer een directoraat-generaal daartoe een naar behoren gemotiveerd verzoek indient, kan de directeur-generaal Personeel en Administratie een GND toestemming verlenen om deeltijds te werken, mits zijn werkgever daarmee instemt, en voorzover dit met de belangen van het SGR verenigbaar is.

3. Wanneer een GND toestemming heeft gekregen om deeltijds te werken, moet hij ten minste de helft van de normale arbeidstijd werken.

4. De GND kan alleen volgens variabele werktijden werken indien de dienst van het SGR waarbij hij is aangesteld hem daartoe de toestemming verleent. Deze toestemming wordt ter informatie meegedeeld aan de bevoegde administratieve eenheid van het directoraat-generaal Personeel en administratie.

5. De bij het SGR geldende vergoedingen in het kader van een continu- of ploegendienst kunnen aan GND's worden toegekend.

Artikel 11

Afwezigheid wegens ziekte of ongeval

1. In geval van afwezigheid wegens ziekte of ongeval stelt de GND zijn directe chef daarvan zo spoedig mogelijk in kennis, met vermelding van het adres waar hij verblijft. Duurt de afwezigheid langer dan drie dagen, dan moet hij een medisch attest indienen en kan hij aan een door het SGR georganiseerde medische controle worden onderworpen.

2. Wanneer deze afwezigheid wegens ziekte of ongeval van telkens ten hoogste drie dagen over een tijdvak van twaalf maanden een totaal van twaalf dagen overschrijdt, dient de GND een medisch attest over te leggen voor elke nieuwe afwezigheid wegens ziekte.

3. Als de afwezigheid wegens ziekte langer duurt dan een maand of dan de door de GND reeds volbrachte diensttijd, worden de in artikel 15, de leden 1 en 2, bedoelde vergoeding en toelagen geschorst. Deze bepaling geldt niet wanneer de ziekte verband houdt met een zwangerschap. Het ziekteverlof mag niet langer duren dan de periode van detachering van de betrokkene.

4. Wanneer de GND evenwel tijdens de detacheringsperiode door een arbeidsongeval wordt getroffen, blijft hij gedurende de hele periode van arbeidsongeschiktheid en zolang de detacheringsperiode niet is verstreken, de volledige in de leden 1 en 2 van artikel 15 bedoelde vergoeding en toelage ontvangen.

Artikel 12

Vakantieverlof, buitengewoon verlof en feestdagen

1. De GND heeft recht op een vakantieverlof van twee en een halve werkdag per volle dienstmaand (30 dagen per kalenderjaar).

2. Een verlof moet tevoren worden goedgekeurd door de dienst waarbij de GND is aangesteld.

3. Op grond van een met redenen omkleed verzoek kan aan de GND in de onderstaande gevallen buitengewoon verlof worden toegekend:

- huwelijk van de GND: twee dagen per jaar;

- ernstige ziekte van de echtgenoot: ten hoogste drie dagen;

- overlijden van de echtgenoot: vier dagen;

- ernstige ziekte van een bloedverwant in opgaande lijn: ten hoogste twee dagen per jaar;

- overlijden van een bloedverwant in opgaande lijn: twee dagen;

- geboorte van een kind: twee dagen;

- ernstige ziekte van een kind: ten hoogste twee dagen per jaar;

- overlijden van een kind: vier dagen.

4. Op naar behoren gemotiveerd verzoek van de werkgever van de GND kan door het SGR buitengewoon verlof worden toegekend van ten hoogste twee dagen per periode van twaalf maanden; verzoeken in die zin worden per geval onderzocht.

5. Bij deeltijdarbeid wordt de duur van het jaarlijkse verlof dienovereenkomstig verminderd.

6. Vakantiedagen die bij het verstrijken van de detacheringsperiode niet zijn opgenomen, worden niet vergoed.

Artikel 13

Moederschapsverlof

1. In geval van moederschap heeft de GND recht op een moederschapsverlof van zestien weken; tijdens deze periode blijft zij de in artikel 15 bedoelde vergoedingen en toelagen ontvangen.

2. Aan moeders die borstvoeding geven, kan op hun verzoek en na overlegging van een medisch attest waaruit blijkt dat zij borstvoeding geven, buitengewoon verlof worden toegekend voor een periode van ten hoogste vier weken, die ingaat op het ogenblik dat het moederschapsverlof verstrijkt; tijdens deze periode blijft de GND de in artikel 15 bedoelde vergoedingen en toelagen ontvangen.

3. Wanneer de GND op grond van de voor haar werkgever geldende nationale wetgeving recht heeft op een langer moederschapsverlof, wordt de detachering gedurende de tijd waarmee deze periode het door het SGR toegekende moederschapsverlof overschrijdt, geschorst. Als het belang van het SGR zulks rechtvaardigt, wordt de detacheringsperiode in dat geval dienovereenkomstig verlengd.

4. 4. De GND kan ook verzoeken de detachering te schorsen gedurende de gehele periode van het moederschaps- en borstvoedingsverlof. In dat geval wordt de schorsingsperiode aan de duur van de detachering toegevoegd als het belang van het SGR zulks rechtvaardigt.

Artikel 14

Beheer en controle

Het beheer van en de controle op verlof worden toevertrouwd aan de administratie van het SGR. Het directoraat-generaal of de dienst waarbij de GND is aangesteld, is belast met de controle op arbeidstijden en afwezigheid.

HOOFDSTUK III VERGOEDINGEN EN KOSTEN

Artikel 15

Verblijfsvergoedingen

1. De GND heeft gedurende de gehele periode van zijn detachering recht op een dagvergoeding. Als de afstand tussen de woonplaats en de standplaats 150 km of minder bedraagt, ontvangt hij een dagvergoeding van 26,78 EUR; is deze afstand meer dan 150 km, dan bedraagt de dagvergoeding 107,1 EUR.

2. Als de GND noch van het SGR noch van zijn werkgever een vergoeding van zijn verhuiskosten heeft ontvangen, wordt hem bovendien een maandelijkse toelage toegekend volgens de onderstaande tabel:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze toelage wordt iedere maand aan het einde van de maand betaald.

3. De dagvergoeding en de maandelijkse toelage worden doorbetaald tijdens perioden van dienstreizen, vakantieverlof, moederschapsverlof, buitengewoon verlof en door het SGR toegekende vrije dagen.

4. Voor een GND die gedurende het tijdvak van drie jaar, dat zes maanden vóór de detachering afloopt, zijn vaste woonplaats heeft gehad of zijn hoofdberoep heeft uitgeoefend in een plaats die op 150 km of minder van zijn standplaats is gelegen, bedraagt de dagvergoeding 26,78 EUR. Voor de toepassing van deze bepaling worden omstandigheden die verband houden met werkzaamheden die zijn verricht door GND's die in een andere staat dan de staat van de standplaats of bij een internationale organisatie waren gedetacheerd niet in aanmerking genomen.

5. Bij zijn indiensttreding ontvangt de GND bij wijze van voorschot een bedrag, gelijk aan de dagvergoeding voor 75 dagen. Door deze betaling vervalt elk recht op nieuwe dagvergoedingen voor de overeenkomstige periode. Wanneer de GND zijn dienst bij het SGR definitief beëindigt vóór het verstrijken van de periode waarvan is uitgegaan voor de berekening van het voorschot, wordt het gedeelte van dat voorschot dat overeenkomt met het resterende aantal dagen teruggevorderd.

6. In de in lid 5 van artikel 1 bedoelde briefwisseling wordt het SGR in kennis gesteld van soortgelijke vergoedingen als in lid 1 vermeld die de GND uit andere bron ontvangt. Deze bedragen worden in mindering gebracht op de door het SGR overeenkomstig genoemd lid 1 toegekende vergoeding.

7. De dagvergoeding en de maandelijkse toelage worden eenmaal per jaar en zonder terugwerkende kracht aangepast aan de ontwikkeling van de basissalarissen van de ambtenaren van de Gemeenschap in Brussel en Luxemburg.

8. Voor een GND bij een verbindingsbureau van het SGR kunnen de in dit artikel genoemde dagvergoeding en maandelijkse toelage bij een met redenen omkleed besluit van de voor administratie en protocol bevoegde directeur-generaal door een huisvestingsvergoeding worden vervangen, wanneer bijzondere omstandigheden in het land van aanstelling zulks rechtvaardigen.

Artikel 16

Aanvullende vaste toelage

1. Behalve wanneer de woonplaats van de GND op niet meer dan 150 km van de standplaats gelegen is, kan de GND in aanmerking komen voor toekenning van een aanvullende vaste toelage, die gelijk is aan het verschil tussen enerzijds de jaarlijkse brutobezoldiging (exclusief gezinstoelagen) die hij van zijn werkgever ontvangt, vermeerderd met de door het SGR betaalde verblijfsvergoeding, en anderzijds het basissalaris van een ambtenaar in rang A 8, salaristrap 1, of een ambtenaar in rang B 5, salaristrap 1, naar gelang van de categorie waarmee de GND wordt gelijkgesteld.

2. Deze toelage wordt eenmaal per jaar en zonder terugwerkende kracht aangepast aan de ontwikkeling van de basissalarissen van de ambtenaren van de Gemeenschap.

Artikel 17

Woonplaats

1. In de zin van deze regeling wordt de plaats waar de GND onmiddellijk vóór zijn detachering zijn werkzaamheden voor zijn werkgever uitoefende, als woonplaats beschouwd. Onder standplaats wordt de plaats verstaan waar de dienst van het SGR is gevestigd waarbij de GND is aangesteld. Beide plaatsen worden vermeld in de in artikel 1, lid 5, bedoelde briefwisseling.

2. Wanneer de nationaal deskundige op het kinderen ogenblik van zijn detachering als GND in opdracht van zijn werkgever op een andere plaats werkzaam is dan de plaats van de hoofdzetel van de werkgever, wordt de plaats die het dichtst bij de standplaats is gelegen, als woonplaats aangemerkt.

3. In de volgende gevallen wordt de woonplaats met de standplaats gelijkgesteld:

a) wanneer de GND gedurende het tijdvak van drie jaar, dat zes maanden vóór de detachering afloopt, zijn vaste woonplaats heeft gehad of zijn hoofdberoep heeft uitgeoefend in een plaats die op niet meer dan 150 km van de standplaats is gelegen;

b) wanneer de echtgenoot van de GND of het de te zijnen laste komende kind/kinderen hun hoofdwoonplaats in de standplaats hadden op het ogenblik dat door het SGR om detachering is verzocht.

Voor de toepassing van deze bepaling wordt de GND die zijn woonplaats op niet meer dan 150 km van de standplaats heeft, geacht in de standplaats te verblijven.

4. De omstandigheden die verband houden met werkzaamheden die de GND voor een andere staat dan de staat van de standplaats of voor een internationale organisatie heeft verricht, worden voor de toepassing van dit artikel niet in aanmerking genomen.

Artikel 18

Reiskosten

1. Een GND wiens woonplaats op meer dan 150 km van zijn standplaats is gelegen, heeft recht op vergoeding van de kosten:

a) voor zichzelf:

- voor de reis van de woonplaats naar de standplaats bij aanvang van de detacheringsperiode;

- voor de reis van de standplaats naar de woonplaats aan het einde van de detacheringsperiode;

b) voor de echtgenoot en de ten laste komende kinderen, op voorwaarde dat zij met de GND samenwonen en de verhuiskosten door het SGR moeten worden vergoed:

- voor de reis van de woonplaats naar de standplaats bij aanvang van de detacheringsperiode;

- voor de reis van de standplaats naar de woonplaats aan het einde van de detacheringsperiode.

2. Behalve wanneer per vliegtuig wordt gereisd, wordt de vergoeding forfaitair vastgesteld. Het bedrag ervan is beperkt tot de prijs van de treinreis in tweede klasse, zonder supplement. Dit geldt ook voor reizen per auto. Indien het reistraject per spoor langer dan 500 km is of de gebruikelijke reisroute een traject over zee omvat, kan de vergoeding voor vliegtuigreizen ten hoogste de prijs van een vliegbiljet tegen gereduceerd tarief (PEX of APEX) bedragen en moeten de biljetten en instapkaarten worden overgelegd.

3. In afwijking van lid 1 hebben GND's die aantonen dat zij na beëindiging van hun detachering hun hoofdwerkzaamheid op een andere plaats zullen verrichten, recht op de vergoeding van de kosten voor de reis naar die plaats, met inachtneming van de bovengenoemde maxima. De vergoeding van die reiskosten mag niet meer bedragen dan het bedrag waarop de GND recht heeft indien hij naar de woonplaats terugkeert.

4. Wanneer de GND is verhuisd van zijn woonplaats naar zijn standplaats, heeft hij jaarlijks voor zichzelf, zijn echtgenoot en de kinderen te zijnen laste recht op een forfaitaire vergoeding ten belope van de prijs van een retourreis van zijn standplaats naar de woonplaats, op basis van de in het SGR geldende voorschriften.

Artikel 19

Verhuiskosten

1. Onverminderd artikel 15, lid 4, tweede zin, kan de GND na voorafgaande goedkeuring door het SGR zijn persoonlijke inboedel van de woonplaats naar de standplaats verhuizen op kosten van het SGR, overeenkomstig de voor het SGR geldende voorschriften inzake de vergoeding van verhuiskosten en voorzover aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de aanvankelijke detacheringsperiode bedraagt twee jaar;

b) de woonplaats van de GND is ten minste 100 km van de standplaats gelegen;

c) de verhuizing vindt uiterlijk zes maanden na de aanvang van de detachering plaats;

d) de goedkeuring is uiterlijk twee maanden voor de geplande verhuisdatum aangevraagd;

e) de verhuiskosten worden niet door de werkgever vergoed;

f) de GND doet het SGR de oorspronkelijke prijsopgaven, ontvangstbewijzen en facturen geworden, alsmede een verklaring van de werkgever waaruit blijkt dat de verhuiskosten niet door hem worden vergoed.

2. Onverminderd de leden 3 en 4, heeft de GND aan wie de kosten van de verhuizing naar de plaats van detachering zijn vergoed, na voorafgaande goedkeuring, aan het einde van de detachering recht op vergoeding van de verhuiskosten van de plaats van detachering naar de woonplaats, overeenkomstig de geldende bepalingen inzake de vergoeding van verhuiskosten, voorzover aan de in lid 1, onder d), e) en f), vermelde voorwaarden alsmede aan de onderstaande voorwaarden is voldaan:

a) de verhuizing vindt niet eerder dan drie maanden vóór het einde van de detacheringsperiode plaats;

b) de verhuizing is uiterlijk zes maanden na het einde van de detacheringsperiode voltooid.

3. Wanneer de detachering op verzoek van de GND of van diens werkgever binnen twee jaar na de aanvang ervan wordt beëindigd, heeft de GND geen recht op vergoeding van de verhuiskosten van de standplaats naar de woonplaats.

4. De GND die aantoont dat hij na beëindiging van zijn detachering zijn hoofdwerkzaamheid op een andere plaats zal verrichten, heeft recht op vergoeding van de verhuiskosten naar die andere plaats, voorzover deze kosten niet meer bedragen dan de kosten die zouden worden vergoed bij verhuizing naar de plaats van aanwerving.

Artikel 20

Dienstreizen en vergoeding van kosten van dienstreizen

1. De GND kan met inachtneming van artikel 4 op dienstreis worden gezonden.

2. Kosten van dienstreizen worden vergoed overeenkomstig de voorwaarden die bij het SGR gelden.

Artikel 21

Opleiding

De GND kan aan door het SGR georganiseerde opleidingscursussen deelnemen, indien het belang van het SGR dat rechtvaardigt. Bij het nemen van een besluit betreffende de toelating van een GND tot een opleidingscursus, dient het billijke belang van de betrokkene, met name gelet op de ontwikkeling van zijn loopbaan, na de detachering in aanmerking te worden genomen.

Artikel 22

Administratieve bepalingen

1. De GND moet zich de eerste dag van zijn detachering bij de bevoegde dienst van het directoraat-generaal Personeel en administratie aanmelden om de nodige administratieve formaliteiten te vervullen. Indiensttreding vindt steeds plaats op de eerste of de zestiende dag van de maand.

2. De GND die bij een verbindingsbureau van het SGR tewerk is gesteld, meldt zich bij de bevoegde dienst van het SGR in zijn standplaats.

3. De betalingen worden door de bevoegde dienst van het SGR in euro verricht op een bankrekening bij een bankinstelling in de plaats van detachering.

HOOFDSTUK IV TOEPASSING VAN DE REGELING OP GEDETACHEERDE NATIONALE MILITAIREN

Artikel 23

Regeling voor gedetacheerde militairen

Onder voorbehoud van de artikelen 24 tot en met 33 is deze regeling eveneens van toepassing op militairen die overeenkomstig Besluit 2001/80/GBVB van de Raad van 22 januari 2001 houdende instelling van de Militaire Staf van de Europese Unie bij het SGR zijn gedetacheerd(1).

Artikel 24

Voorwaarden

Gedetacheerde militairen dienen tijdens hun detachering in bezoldigde dienst te zijn van een strijdmacht van een lidstaat. Zij dienen onderdaan te zijn van een lidstaat.

Artikel 25

Aanstelling

In afwijking van artikel 1, lid 3, tweede zin, bepaalt de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger de wijze waarop gedetacheerde militairen worden aangeworven.

Artikel 26

Briefwisseling

Voor de toepassing van artikel 1, lid 5, vindt de briefwisseling plaats tussen de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger en de permanente vertegenwoordiging van de betrokken lidstaat.

Artikel 27

Duur van de detachering

1. In afwijking van artikel 2, lid 1, kan de duur van de detachering niet minder dan zes maanden en niet meer dan drie jaar belopen; de detachering kan meerdere malen worden verlengd tot ten hoogste vier jaar.

2. In afwijking van artikel 2, lid 3, onder b), moet, behoudens uitzonderingsgevallen, tussen het einde van de vorige detachering en een nieuwe detachering een periode van ten minste drie jaar zijn verlopen, indien de omstandigheden zulks rechtvaardigen en met instemming van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger.

Artikel 28

Taken

In afwijking van artikel 4, lid 1, voeren gedetacheerde militairen, op gezag van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, de opdrachten en de taken uit en vervullen zij de functies die hun overeenkomstig de bijlage bij Besluit 2001/80/GBVB zijn toegewezen.

Artikel 29

Verplichtingen jegens derden

In afwijking van artikel 4, lid 2, kan een gedetacheerde militair het SGR niet binden ten opzichte van derden behalve wanneer hem, op gezag van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, andersluidende speciale instructies worden gegeven.

Artikel 30

Veiligheidsmachtiging

In afwijking van artikel 4, lid 5, moet in de in artikel 1, lid 5, bedoelde briefwisseling het passende veiligheidsniveau, dat niet lager mag zijn dan SECRET, worden aangegeven waarop een gedetacheerde militair gemachtigd dient te zijn.

Artikel 31

Beroepservaring

In afwijking van artikel 6, lid 1, kan een militair die scheppende werkzaamheden of studies verricht en aantoont over een hoog niveau van bekwaamheid voor de uit te voeren taken te beschikken, worden gedetacheerd bij het SGR.

Artikel 32

Schorsing en beëindiging van de detachering

1. Voor de toepassing van artikel 7 op de gedetacheerde militair wordt toestemming verleend door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger.

2. In afwijking van artikel 8 kan de detachering worden beëindigd indien de belangen van het secretariaat-generaal of van de nationale overheidsdienst waaronder een gedetacheerde militair ressorteert, zulks vereisen of om een andere gegronde reden.

Artikel 33

Ernstige nalatigheid

1. In afwijking van artikel 8, lid 3, kan een detachering zonder opzeggingstermijn worden beëindigd, indien een gedetacheerde militair opzettelijk of uit nalatigheid ernstig tekortschiet in zijn verplichtingen. Het besluit wordt genomen door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, nadat de betrokkene in de gelegenheid is gesteld zijn verdediging te voeren. Alvorens de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger zijn besluit neemt, brengt hij de permanente vertegenwoordiger van de lidstaat waarvan de betrokken gedetacheerde militair onderdaan is, hiervan op de hoogte. Ingevolge dat besluit worden de in de artikelen 18 en 19 bedoelde vergoedingen niet uitgekeerd.

Alvorens het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt genomen, kan een gedetacheerde militair worden geschorst indien de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger hem een ernstige tekortkoming ten laste legt, nadat de betrokkene in staat is gesteld zich te verdedigen. Gedurende deze schorsing, die maximaal drie maanden mag duren, worden de in de artikelen 15 en 16 bedoelde vergoedingen niet uitgekeerd.

2. De secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger kan de nationale autoriteiten attenderen op elke inbreuk van een gedetacheerde militair op de in dit besluit vastgestelde regeling of bedoelde voorschriften.

3. Een gedetacheerde militair blijft onderworpen aan de eigen nationale tuchtregels.

Artikel 34

Werktijden

De tweede zin van artikel 10, lid 2, geldt niet voor een gedetacheerde militair.

Artikel 35

Buitengewoon verlof

In afwijking van artikel 12, lid 4, kan het SGR op een met redenen omkleed verzoek van de werkgever een aanvullend onbezoldigd buitengewoon verlof toestaan met het oog op een opleiding door de werkgever.

Artikel 36

Vergoedingen en toelagen

In afwijking van artikel 15, lid 1, en artikel 16 kan in de in lid 5 van artikel 1 bedoelde briefwisseling worden bepaald dat de in deze bepalingen vermelde vergoedingen en toelagen niet worden uitgekeerd.

Artikel 37

Woonplaats

1. De gedetacheerde militair wordt geacht zijn woonplaats te hebben in de hoofdstad van de lidstaat waarvan hij onderdaan is, wanneer zijn woonplaats krachtens artikel 17, leden 1, 2 en 3, onder a), op 150 km of minder van de plaats van detachering is gelegen.

2. De gedetacheerde militair wordt geacht zijn woonplaats te hebben in de hoofdstad van de lidstaat waarvan hij onderdaan is, wanneer de hoofdwoonplaats van zijn echtgenoot of kind(eren), bedoeld in artikel 17, lid 3, onder b), in een andere lidstaat ligt dan die waar hij gedetacheerd is.

HOOFDSTUK V SLOTBEPALINGEN

Artikel 38

Intrekking

De volgende besluiten worden ingetrokken:

- besluit van 25 juni 1997 van de Raad tot vaststelling van de regeling die van toepassing is op de nationale deskundigen die bij het secretariaat-generaal van de Raad (directoraat-generaal Justitie en binnenlandse zaken) worden gedetacheerd in het kader van de tenuitvoerbrenging van het programma ter intensivering van de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit;

- besluit van 22 maart 1999 van de Raad tot vaststelling van de regeling die van toepassing is op de nationale deskundigen die bij het secretariaat-generaal van de Raad (directoraat-generaal Justitie en binnenlandse zaken) worden gedetacheerd in het kader van de collectieve evaluatie van de inwerkingtreding, de toepassing en de daadwerkelijke uitvoering van het acquis van de Europese Unie op het gebied van justitie en binnenlandse zaken in de kandidaat-lidstaten;

- Besluit 2001/41/EG van de Raad van 22 december 2000 tot vaststelling van de regeling die van toepassing is op de nationale deskundigen die bij het secretariaat-generaal van de Raad worden gedetacheerd in het kader van een regeling voor de uitwisseling van ambtenaren van het secretariaat-generaal van de Europese Unie en ambtenaren van nationale overheidsinstanties of van internationale organisaties(2) en

- Besluit 2001/496/GBVB van de Raad van 25 juni 2001 tot vaststelling van de regeling die van toepassing is op de nationale militairen die bij het secretariaat-generaal van de Raad worden gedetacheerd als leden van de Militaire Staf van de Europese Unie(3).

Artikel 39

Van kracht worden

Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is op elke nieuwe detachering of verlenging van detachering van toepassing vanaf de eerste dag van de maand volgende op die waarin het van kracht wordt.

Gedaan te Luxemburg, 16 juni 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

G. Papandreou

(1) PB L 27 van 30.1.2001, blz. 7.

(2) PB L 11 van 16.1.2001, blz. 35. Besluit gewijzigd bij Besluit 2002/34/EG (PB L 15 van 17.1.2002, blz. 29).

(3) PB L 181 van 4.7.2001, blz. 1. Besluit gewijzigd bij Besluit 2002/34/EG.