32002R2385

Verordening (EG) nr. 2385/2002 van de Commissie van 30 december 2002 tot voortzetting en wijziging van het voorafgaande toezicht op de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten uit bepaalde derde landen

Publicatieblad Nr. L 358 van 31/12/2002 blz. 0125 - 0127


Verordening (EG) nr. 2385/2002 van de Commissie

van 30 december 2002

tot voortzetting en wijziging van het voorafgaande toezicht op de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten uit bepaalde derde landen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3285/94 van de Raad van 22 december 1994 betreffende de gemeenschappelijke invoerregeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 518/94(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2474/2000(2), en met name op artikel 11,

Gelet op Verordening (EG) nr. 519/94 van de Raad van 7 maart 1994 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 1765/82, (EEG) nr. 1766/82 en (EEG) nr. 3420/83(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1138/98(4), en met name op artikel 9,

Na overleg met het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Verordening (EG) nr. 76/2002(5) heeft de Commissie een voorafgaand communautair toezicht ingesteld op de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten uit bepaalde derde landen. Deze verordening werd gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1337/2002 van de Commissie(6) om het toepassingsgebied van het toezicht uit te breiden.

(2) Op 6 maart 2002 hebben enkele lidstaten de Commissie ervan in kennis gesteld dat de ontwikkeling van de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten vrijwaringsmaatregelen noodzakelijk leek te maken; zij legden bewijsmateriaal voor overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 3285/94 en artikel 8 van Verordening (EG) nr. 519/94 en verzochten de Commissie voorlopige vrijwaringsmaatregelen te nemen en een vrijwaringsonderzoek te openen.

(3) Op 20 maart 2002 hebben de Verenigde Staten van Amerika definitieve vrijwaringsmaatregelen genomen ten aanzien van de invoer van een groot aantal ijzer- en staalproducten in de vorm van tariefcontingenten en aanvullende rechten die varieerden van 8 tot 30 % ad valorem.

(4) Op 28 maart 2002 heeft de Commissie een onderzoek geopend naar de invoer van 21 ijzer- en staalproducten, door welke invoer de EG-producenten van dezelfde of rechtstreeks concurrerende producten ernstige schade zouden lijden of dreigen te lijden.

(5) Op dezelfde dag werden op grond van de gegevens die voor de opening van het onderzoek waren verzameld en geverifieerd voorlopige maatregelen genomen ten aanzien van 15 van de ijzer- en staalproducten waarop het onderzoek betrekking had.

(6) Bij Verordening (EG) nr. 1694/2002(7) heeft de Commissie, na te hebben vastgesteld dat de EG-producenten ernstige schade leden door de stijgende invoer van zeven in bijlage I genoemde producten, definitieve vrijwaringsmaatregelen genomen ten aanzien van de invoer van deze producten door aanvullende rechten in te stellen op de hoeveelheden die de desbetreffende tariefcontingenten overschrijden. Het gebruik dat van deze tariefcontingenten wordt gemaakt, kan dagelijks worden gecontroleerd.

(7) Bij Verordening (EG) nr. 1695/2002(8) heeft de Commissie, na te hebben vastgesteld dat de EG-producenten schade dreigden te lijden door de stijgende invoer van 14 in bijlage I genoemde producten en dat maatregelen in het belang van de Gemeenschap waren, een systeem van toezicht achteraf op de invoer van deze 14 producten ingesteld.

(8) De bovenvermelde systemen van toezicht op de vrijwaringstariefcontingenten en van toezicht achteraf verschaffen gegevens over de oorsprong van slechts een deel van bedoelde invoer in de Gemeenschap, maar niet over de prijzen waartegen bedoelde producten worden ingevoerd. De systemen verschaffen evenmin gegevens over de structuur van toekomstige handelsstromen.

(9) De statistieken voor de buitenlandse handel van de Gemeenschap zijn niet beschikbaar binnen de perioden die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1917/2000 van de Commissie(9), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1669/2001(10).

(10) De beschikbare statistieken over de invoer van de in bijlage I genoemde ijzer- en staalproducten geven evenwel de volgende ontwikkeling te zien, waaruit blijkt dat de EG-producenten schade dreigen te lijden:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(11) De invoer van bepaalde categorieën producten enigszins schijnt te dalen, maar er wordt aan herinnerd dat op sommige ijzer- en staalproducten gedurende een deel van deze periode voorlopige vrijwaringsmaatregelen van toepassing waren. Voorts is het duidelijk dat de internationale situatie tot een verdere verlegging van de handel naar de Gemeenschap zou kunnen leiden, omdat de wereldmarkt voor staal onzeker blijft en veel landen vrijwaringsmaatregelen hebben genomen of overwegen.

(12) Nadat de Verenigde Staten in maart 2002 vrijwaringsmaatregelen hebben genomen ten aanzien van een groot aantal ijzer- en staalproducten hebben de Europese Gemeenschap en veel landen (waaronder Bulgarije, Canada, China, Tsjechië, Hongarije, India, Indonesië, Maleisië, Mexico en Polen), die bezorgd waren over de gevolgen van deze en eerdere maatregelen voor de wereldmarkt voor ijzer- en staalproducten, vrijwaringsprocedures ingeleid betreffende een aantal ijzer- en staalproducten. In sommige gevallen zijn reeds definitieve vrijwaringsmaatregelen genomen. Het is dus duidelijk dat de structuur van de internationale ijzer- en staalhandel opnieuw wijzigingen kan ondergaan en dat deze handel met name naar de Gemeenschap kan worden verlegd, waardoor de EG-producenten schade zullen lijden.

(13) Tevens blijkt uit de statistieken dat de productie van ruwe staal in de Gemeenschap is gedaald van 163,2 miljoen ton in 2000, 158,5 miljoen ton in 2001 tot 118,9 miljoen ton in de eerste negen maanden van 2002. Het aantal arbeidsplaatsen bij de EG-producenten is gedaald van 267700 in 2000 tot 270000(11) in 2001 en voor 2002 wordt een verdere daling verwacht. Er is een onmiskenbaar verband tussen de ontwikkeling van deze economische indicatoren en de ontwikkeling van de invoer en derhalve wordt geconcludeerd dat de EG-producenten schade dreigen te lijden door de ontwikkeling van de invoer.

(14) Het is dus in het belang van de Gemeenschap dat het door haar ingestelde voorafgaande toezicht op de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten wordt voortgezet om in een vroeg stadium statistische gegevens te verkrijgen die een snelle analyse van de ontwikkeling van de invoer mogelijk maken.

(15) De Commissie concludeert derhalve dat, overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 3285/94 en artikel 9 van Verordening (EG) nr. 519/94, het systeem van voorafgaand toezicht op bepaalde ijzer- en staalproducten die voor uitvoer naar de Gemeenschap zijn bestemd, moet worden voortgezet. Rekening houdend met de duur van de door de Verenigde Staten van Amerika in maart 2002 ingestelde vrijwaringsmaatregelen voor ijzer- en staalproducten verdient het aanbeveling het systeem tot eind maart 2005 te handhaven.

(16) Bovendien is het wenselijk, teneinde onnodige lasten te vermijden en om de activiteiten van dicht bij de grenzen gelegen bedrijven niet te zeer te verstoren, kleine hoeveelheden van het toepassingsgebied van het voorafgaande toezicht uit te sluiten. Derhalve zou de invoer, waarvan het nettogewicht 500 kilogram niet overschrijdt, van de toepassing van deze verordening moeten worden uitgesloten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 76/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eind van artikel 1 wordt het volgende toegevoegd:

"3. Deze verordening is niet van toepassing op de invoer van producten waarvan het nettogewicht niet meer bedraagt dan 500 kilogram.".

2. In artikel 6 wordt "31 december 2002" vervangen door "31 maart 2005".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 december 2002.

Voor de Commissie

Pascal Lamy

Lid van de Commissie

(1) PB L 319 van 31.12.1994, blz. 53.

(2) PB L 286 van 11.11.2000, blz. 1.

(3) PB L 67 van 10.3.1994, blz. 89.

(4) PB L 159 van 3.6.1998, blz. 1.

(5) PB L 16 van 18.1.2002, blz. 3.

(6) PB L 195 van 24.7.2002, blz. 25.

(7) PB L 261 van 28.9.2002, blz. 1.

(8) PB L 261 van 28.9.2002, blz. 124.

(9) PB L 229 van 9.9.2000, blz. 14.

(10) PB L 224 van 21.8.2001, blz. 3.

(11) Deze gegevens zijn nog niet definitief. Zij kunnen worden herzien.