32002R1381

Verordening (EG) nr. 1381/2002 van de Commissie van 29 juli 2002 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de opening en het beheer van de tariefcontingenten voor ruwe rietsuiker voor raffinage, van oorsprong uit de minst ontwikkelde landen, voor de verkoopseizoenen 2002/2003 tot 2005/2006

Publicatieblad Nr. L 200 van 30/07/2002 blz. 0014 - 0017


Verordening (EG) nr. 1381/2002 van de Commissie

van 29 juli 2002

tot vaststelling van nadere bepalingen voor de opening en het beheer van de tariefcontingenten voor ruwe rietsuiker voor raffinage, van oorsprong uit de minst ontwikkelde landen, voor de verkoopseizoenen 2002/2003 tot 2005/2006

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2501/2001 van de Raad van 10 december 2001 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties, voor de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2004(1), inzonderheid op artikel 9, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In artikel 9, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2501/2001 is bepaald dat totdat de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief geheel zijn geschorst, voor elk verkoopseizoen een algemeen tariefcontingent tegen nultarief wordt geopend voor de producten van GN-code 1701 11 10 van oorsprong uit een land dat volgens bijlage I van die verordening begunstigd wordt door de bijzondere regelingen voor de minst ontwikkelde landen. Het tariefcontingent voor het verkoopseizoen 2002/2003 voor de producten van GN-code 1701 11 10 beloopt 85313 ton, equivalent witte suiker. Voor elk van de daaropvolgende verkoopseizoenen worden de contingenten met 15 % verhoogd ten opzichte van de contingenten van het voorafgaande verkoopseizoen.

(2) Deze bepalingen moeten ten uitvoer worden gelegd in het kader van het gemeenschappelijk handelsstelsel dat werd ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijk ordening der markten in de sector suiker(2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 680/2002 van de Commissie(3).

(3) De hoeveelheden ruwe suiker in het kader van het algemeen tariefcontingent dienen te worden ingevoerd op voorwaarden die het mogelijk maken om te voorzien in de behoeften van de raffinaderijen van de lidstaten vermeld in artikel 39, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1260/2001.

(4) De ervaring met Verordening (EG) nr. 1978/2001 van de Commissie van 10 oktober 2001 betreffende de opening van een tariefcontingent voor ruwe rietsuiker voor raffinage, van oorsprong uit de minst ontwikkelde landen, voor het verkoopseizoen 2001/2002(4), rechtvaardigt de vaststelling van nadere bepalingen voor de opening en het beheer van de contingenten voor een langere periode. Deze periode dient vier verkoopseizoenen te beslaan.

(5) Teneinde een adequate prijs voor de door de minst ontwikkelde landen naar de Gemeenschap uitgevoerde ruwe rietsuiker te garanderen, dient een door de raffinadeurs te betalen minimumprijs te worden vastgesteld. Bij de vaststelling van de minimumprijs dient rekening te worden gehouden met de voor de verkoopseizoenen 2002/2003 tot en met 2005/2006 van toepassing zijnde factoren.

(6) De algemene bepalingen met betrekking tot invoervergunningen van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2299/2001(6), en de bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake de regeling van invoer- en uitvoercertificaten in de sector suiker zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1464/95 van de Commissie(7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 996/2002(8), zijn van toepassing. Teneinde het beheer van de contingenten krachtens deze verordening te vergemakkelijken en ervoor te zorgen dat de jaarlijkse contingenthoeveelheden niet worden overschreden, moeten gedetailleerde regels voor de afgifte van vergunningen voor de invoer van ruwe suiker, uitgedrukt in equivalent witte suiker, worden vastgesteld.

(7) De bepalingen inzake het bewijs van oorsprong neergelegd in de artikelen 67 tot en met 97 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek(9), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 444/2002(10), bevatten de omschrijving van het begrip "producten van oorsprong" die voor de toepassing van algemene tariefpreferenties dient te worden gehanteerd.

(8) Aangezien de Raad bij de vaststelling van de algemene tariefcontingenten niet in een marge voor overschrijding van deze hoeveelheden heeft voorzien, is het volledige recht van het gemeenschappelijk douanetarief van toepassing op alle ingevoerde hoeveelheden, geconverteerd in equivalent witte suiker, die de op de invoervergunning vermelde hoeveelheden overschrijden. Teneinde een overschot aan ingevoerde ruwe suiker in de Gemeenschap uit de minst ontwikkelde landen te voorkomen, zijn bepalingen nodig om te garanderen dat de ingevoerde hoeveelheden suiker daadwerkelijk vóór het einde van het betrokken verkoopseizoen of voor een door de lidstaat bepaalde datum zijn geraffineerd.

(9) Teneinde ervoor te zorgen dat de in Verordening (EG) nr. 2501/2001 opgenomen jaarlijkse contingentenhoeveelheid niet wordt overschreden, dienen de lidstaten de Commissie de hoeveelheden ruwe suiker uitgedrukt in equivalent witte suiker mede te delen.

(10) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité algemene preferenties,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In deze verordening worden de voorschriften vastgesteld voor de opening en het beheer van de tariefcontingenten voor ruwe rietsuiker voor raffinage als bedoeld in artikel 9, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2501/2001, voor de verkoopseizoenen 2002/2003, 2003/2004, 2004/2005 en 2005/2006.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

- "verkoopseizoen": het verkoopseizoen bedoeld in artikel 1, lid 2, onder m), van Verordening (EG) nr. 1260/2001;

- "raffinadeur": een persoon die invoert om in de behoeften van zijn raffinaderij te voorzien in de betekenis van artikel 7, lid 4, vierde streepje, van Verordening (EG) nr. 1260/2001.

Artikel 3

1. Voor invoer van oorsprong uit een land dat volgens bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2501/2001 begunstigd wordt door de bijzondere regelingen voor de minst ontwikkelde landen worden voor de volgende verkoopseizoenen de volgende algemene tariefcontingenten tegen nultarief geopend voor producten van GN-code 1701 11 10, uitgedrukt als equivalent witte suiker:

- 85313 ton voor het verkoopseizoen 2002/2003,

- 98110 ton voor het verkoopseizoen 2003/2004,

- 112827 ton voor het verkoopseizoen 2004/2005,

- 129751 ton voor het verkoopseizoen 2005/2006.

Elk contingent krijgt respectievelijk het volgnummer (09.4302), (09.4303), (09.4304) en (09.4305).

Deze contingenten worden geopend op de eerste dag van het verkoopseizoen in kwestie en blijven open tot de laatste dag van het verkoopseizoen.

2. Alle rechten van het gemeenschappelijk douanetarief, alsmede eventuele aanvullende rechten bedoeld in artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 op de invoer in het kader van deze contingenten worden geschorst.

Artikel 4

1. Voor de invoer in het kader van de in artikel 3, lid 1, bedoelde contingenten geldt een door de raffinadeurs te betalen minimumaankoopprijs voor standaardkwaliteit ruwe suiker, cif, franco Europese haven in de Gemeenschap.

2. De minimumaankoopprijs voor elk verkoopseizoen correspondeert met de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde interventieprijs voor ruwe suiker, verminderd met de hoeveelheid, vermenigvuldigd met het rendement van 0,92 voor ruwe suiker, van de aanpassingssteun voor de raffinage-industrie van toepassing op het verkoopseizoen in kwestie, overeenkomstig de leden 1 en 4 van artikel 38 van genoemde verordening.

Artikel 5

1. Voor invoer in het kader van de in artikel 3, lid 1, bedoelde contingenten is een invoervergunning vereist die is afgegeven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1291/2000 en Verordening (EG) nr. 1464/95, onverminderd de bepalingen van deze verordening.

2. Aanvragen voor vergunningen worden door de raffinadeurs ingediend bij de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde bevoegde instantie van de lidstaten. Deze aanvraag gaat vergezeld van een verklaring waarin de raffinadeur zich ertoe verplicht de desbetreffende hoeveelheid ruwe suiker voor het eind van het verkoopseizoen van invoer te raffineren.

3. De invoervergunningen kunnen slechts worden afgegeven binnen de grenzen van de in artikel 3, lid 1, bedoelde contingenten. Deze vergunningen worden afgegeven door de betrokken lidstaten van invoer.

4. Raffinadeurs mogen vergunningen aan andere raffinadeurs overdragen. In dit geval stelt de raffinadeur onverwijld de bevoegde autoriteit van de lidstaat die de oorspronkelijke vergunningen heeft afgegeven hiervan in kennis. De verplichtingen inzake invoer en raffinage zijn echter niet overdraagbaar en artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 blijft van toepassing.

5. Invoervergunningen zijn geldig van de datum van afgifte tot het eind van het verkoopseizoen waarvoor zij zijn afgegeven. Indien echter overeenkomstig lid 8, een vergunning is afgegeven voordat het contingent is geopend, is de vergunning slechts geldig vanaf de datum van opening van het contingent.

6. De zekerheid voor de vergunningen bedraagt 0,30 EUR per 100 kg nettogewicht suiker.

7. Aanvragen voor invoervergunningen en de vergunningen zelf dienen de volgende vermeldingen te bevatten:

- in afdeling 8: het land of de landen van oorsprong (het land of de landen waarop de bijzondere regelingen voor de minst ontwikkelde landen van toepassing zijn overeenkomstig kolom H van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2501/2001);

- in afdelingen 17 en 18: de hoeveelheid ruwe suiker, uitgedrukt als equivalent witte suiker;

- in afdeling 20: "Ruwe suiker ingevoerd overeenkomstig artikel 9, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2501/2001. Contingent volgnummer ... (nummer bedoeld in artikel 3, lid 1)".

8. De periode waarin invoervergunningen kunnen worden ingediend begint drie weken voor de eerste dag van het desbetreffende verkoopseizoen.

9. Aanvragen voor een invoervergunning worden van maandag tot vrijdag ingediend bij de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat van invoer. Lidstaten stellen de Commissie op de eerste werkdag van de volgende week in kennis van de hoeveelheden ruwe suiker, uitgedrukt als equivalent witte suiker, waarvoor in de voorgaande week aanvragen voor invoervergunningen zijn ingediend, waarbij de hoeveelheden zijn gespecificeerd naar landen van oorsprong.

10. De vergunningen worden afgegeven op de vierde werkdag volgende op die van de in lid 9 bedoelde kennisgeving, op voorwaarde dat de Commissie geen bezwaar heeft gemaakt.

11. De Commissie stelt wekelijks een overzicht op van de hoeveelheden waarvoor invoervergunningen zijn ingediend. Indien de aanvragen voor invoervergunningen de contingenten voor het lopende verkoopseizoen overschrijden, beperkt de Commissie de afgifte van vergunningen naar rato van de resterende hoeveelheid en stelt, indien van toepassing, de lidstaten ervan in kennis dat de maximumhoeveelheid van de betrokken contingenten is bereikt.

Artikel 6

1. Het bewijs van oorsprong van de invoer in het kader van het in artikel 3, lid 1, bedoelde contingent wordt geleverd door overlegging van een vergunning van oorsprong formulier A afgegeven overeenkomstig de artikelen 67 tot 97 van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

2. Op het vergunning van oorsprong formulier A worden in vak 4 aangebracht:

- "Contingent volgnummer ... (nummer bedoeld in artikel 3, lid 1) - Verordening (EG) nr.../...",

- de datum waarop de suiker in het begunstigde land van uitvoer is geladen, en het verkoopseizoen waarvoor de suiker wordt geleverd,

- de GN-code 1701 11 10.

3. Op het vergunning van oorsprong formulier A vermelden de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer:

- de datum, vastgesteld aan de hand van een scheepvaartdocument, waarop het laden van de suiker in de haven van uitvoer is beëindigd,

- gegevens over de invoertransactie en de daadwerkelijk ingevoerde hoeveelheden ruwe suiker.

4. Indien raffinadeurs invoervergunningen aan andere raffinadeurs overdragen overeenkomstig artikel 5, lid 4, verzamelt de lidstaat de ingevulde vergunningen van oorsprong formulier A, en stuurt een kopie van deze vergunningen aan de lidstaat die de invoervergunning aanvankelijk heeft afgegeven.

Artikel 7

1. Elke lidstaat voert een administratie van de daadwerkelijk ingevoerde hoeveelheden met de in lid 6 bedoelde vergunningen van oorsprong en converteert deze hoeveelheden naar equivalent witte suiker op basis van de opgegeven polarisatie, onder toepassing van de bepalingen van punt II, onder 3, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1260/2001.

2. Krachtens artikel 50, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 is het volledige recht van het gemeenschappelijk douanetarief dat van toepassing is op de dag van het in het vrije verkeer brengen van toepassing op alle hoeveelheden, geconverteerd naar equivalent witte suiker, die boven de op de in artikel 5 bedoelde invoervergunning vermelde hoeveelheid worden ingevoerd.

3. De raffinadeur die de vergunning heeft aangevraagd dient binnen drie maanden na het einde van de overeenkomstig artikel 5 voor raffinage vastgestelde termijn de lidstaat die de vergunning heeft afgegeven een voor die lidstaat aanvaardbaar bewijs van raffinage over te leggen.

4. Wanneer de suiker niet binnen de vastgestelde termijn wordt geraffineerd, moet de raffinadeur die de vergunning heeft aangevraagd, behalve in geval van overmacht, een bedrag betalen dat gelijk is aan het volledige recht voor ruwe suiker in dat verkoopseizoen, indien van toepassing vermeerderd met het hoogste aanvullende recht dat in dat verkoopseizoen is genoteerd.

5. Wanneer een hoeveelheid suiker niet tijdig genoeg kon worden geleverd om vóór het einde van het betrokken verkoopseizoen te worden geraffineerd, kan de lidstaat van invoer, behalve in geval van overmacht, op verzoek van de raffinadeur de geldigheidsduur van de vergunning verlengen met 30 dagen, te rekenen vanaf het begin van het daaropvolgende verkoopseizoen. In dat geval wordt de betrokken ruwe suiker gerekend tot en afgeboekt van het contingent voor het voorgaande verkoopseizoen.

6. Als een hoeveelheid suiker niet vóór het einde van het verkoopseizoen kan worden geraffineerd, kan de betrokken lidstaat, op verzoek van de raffinadeur, de termijn verlengen met ten hoogste 90 dagen, te rekenen vanaf het begin van het volgende verkoopseizoen. In dat geval dient de betrokken ruwe suiker binnen die verlengde termijn te worden geraffineerd en wordt deze suiker gerekend tot en afgeboekt van het contingent voor het voorgaande verkoopseizoen.

Artikel 8

De in artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad bedoelde lidstaten delen de Commissie het volgende mede:

a) aan het begin van het verkoopseizoen, de voorlopige hoeveelheden uit de verschillende landen in te voeren ruwe suiker;

b) elke maand, voor de voorbije maand, de hoeveelheid ruwe suiker, in gewicht, uitgedrukt in equivalent witte suiker, waarvoor de in artikel 5 bedoelde invoervergunningen zijn afgegeven;

c) elke maand:

- de hoeveelheden ruwe "tel quel" suiker, uitgedrukt in gewicht en in equivalent witte suiker, die drie maanden eerder met de in artikel 5 bedoelde vergunning werkelijk zijn ingevoerd, uitgesplitst naar land van oorsprong,

- de hoeveelheden ruwe "tel quel" suiker, uitgedrukt in gewicht en in equivalent witte suiker, die drie maanden eerder zijn geraffineerd;

d) voor 1 november:

- de hoeveelheid ruwe "tel quel" suiker, uitgedrukt in gewicht en in equivalent witte suiker, die met de in artikel 5 bedoelde vergunningen daadwerkelijk is ingevoerd in het voorgaande verkoopseizoen, uitgesplitst naar land van oorsprong,

- de hoeveelheid ruwe "tel quel" suiker, uitgedrukt in gewicht en in geraffineerd equivalent witte suiker, die wordt afgeboekt op de contingenten van het voorgaande verkoopseizoen.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing tot 30 juni 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juli 2002.

Voor de Commissie

Pascal Lamy

Lid van de Commissie

(1) PB L 346 van 31.12.2001, blz. 1.

(2) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1.

(3) PB L 104 van 20.4.2002, blz. 26.

(4) PB L 270 van 11.10.2001, blz. 9.

(5) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.

(6) PB L 308 van 27.11.2001, blz. 19.

(7) PB L 144 van 28.6.1995, blz. 14.

(8) PB L 152 van 12.6.2002, blz. 11.

(9) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(10) PB L 68 van 12.3.2002, blz. 11.