32002R0876

Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad van 21 mei 2002 tot oprichting van de gemeenschappelijke onderneming Galileo

Publicatieblad Nr. L 138 van 28/05/2002 blz. 0001 - 0008


Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad

van 21 mei 2002

tot oprichting van de gemeenschappelijke onderneming Galileo

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 171,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het Europees Parlement heeft op 13 januari 1999 een resolutie aangenomen over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement "Ontwikkeling van een trans-Europees netwerk voor positiebepaling en navigatie: een Europese strategie voor Global Navigation Satellite Systems (GNSS)"(4).

(2) De Commissie heeft op 10 februari 1999 een mededeling aangenomen, getiteld "Galileo - een rol voor Europa bij de ontwikkeling van een nieuwe generatie van satellietnavigatiediensten".

(3) In de conclusies van de Europese Raad van Keulen (3 en 4 juni 1999), Feira (19 en 20 juni 2000), Nice (7 tot en met 11 december 2000), Stockholm (23 en 24 maart 2001), Laken (14 en 15 december 2001) en Barcelona (15 en 16 maart 2002) wordt naar Galileo verwezen.

(4) De Raad heeft op 19 juli 1999 een resolutie aangenomen inzake de rol van Europa bij de ontwikkeling van een nieuwe generatie van satellietnavigatiediensten - Galileo - Ontwerpfase(5).

(5) De Commissie heeft op 22 november 2000 een mededeling aan het Europees Parlement en de Raad over Galileo aangenomen.

(6) De Raad heeft op 5 april 2001 een resolutie over Galileo aangenomen.(6)

(7) De Raad heeft op 26 maart 2002 conclusies over Galileo aangenomen.

(8) De eerste onderzoekscontracten en haalbaarheidsstudies zijn gefinancierd binnen het vierde en vijfde kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling.

(9) De technologische ontwikkelingsfase is gefinancierd met middelen die bestemd zijn voor de trans-Europese vervoersnetwerken, overeenkomstig artikel 4, onder g), van Beschikking nr. 1692/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet(7), die voorziet in de mogelijkheid onderzoek en ontwikkelingsacties te financieren, alsmede overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad van 18 september 1995 tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken(8).

(10) Het beheer van het Galileo-programma inzake radionavigatie per satelliet, hierna "Galileo-programma" genoemd, is begin 2001 in de ontwikkelingsfase getreden, waarin de in de ontwerpfase geformuleerde hypothesen worden getest en geverifieerd, met name wat de diverse componenten van de systeemarchitectuur betreft.

(11) Deze ontwikkelingsfase zou moeten worden gevolgd door een stationeringsfase, waarin de satellieten en grondstations worden gebouwd, de satellieten worden gelanceerd en de grondstations worden geïnstalleerd en uitgerust om het mogelijk te maken dat het systeem in 2008 operationeel wordt.

(12) Gelet op het aantal partijen dat bij dit proces zou moeten worden betrokken en de vereiste financiële middelen en technische expertise is het absoluut noodzakelijk een rechtspersoon op te richten die de eenheid van het beheer van de voor het Galileo-programma tijdens de ontwikkelingsfase uitgetrokken middelen kan garanderen. Omwille van de rechtszekerheid dient te worden vermeld dat deze rechtspersoon, die een grensoverschrijdend karakter draagt, geen economisch doel heeft en belast is met het beheer van een openbaar onderzoeksprogramma van Europees belang, moet worden beschouwd als een internationale instelling in de zin van artikel 15, lid 10, tweede streepje, van Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting(9), en als een internationale organisatie in de zin van artikel 23, lid 1, tweede streepje, van Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop(10).

(13) De Europese Raad van Stockholm heeft er nota van genomen dat "de particuliere sector bereid is de publieke financiering voor de ontwikkelingsfase aan te vullen". Vertegenwoordigers van de voornaamste belanghebbende industrietakken hebben in maart 2001 een memorandum van overeenstemming ondertekend, waarin zij zich ertoe verbinden hun bijdrage aan het totaalbedrag van 200 miljoen EUR voor de ontwikkelingsfase van het Galileo-programma aan te geven door intekening op het kapitaal van de gemeenschappelijke onderneming of anderszins.

(14) Daarom is het noodzakelijk een gemeenschappelijke onderneming in de zin van artikel 171 van het Verdrag op te richten. Het Galileo-programma omvat namelijk een belangrijke onderzoek- en ontwikkelingscomponent, die nu en in de toekomst het gebruik van voor de kaderprogramma's op het gebied van onderzoek en ontwikkeling bestemde middelen rechtvaardigt. Bovendien zou dit programma een aanzienlijke vooruitgang mogelijk moeten maken in de ontwikkeling van satellietnavigatietechnologieën.

(15) De hoofdtaak van de gemeenschappelijke onderneming zou moeten zijn, overeenkomstig de besluiten van de Raad, de ontwikkeling van het Galileo-programma tijdens de ontwikkelingsfase op succesvolle wijze af te ronden door het combineren van publieke en particuliere financiering; voorts zou zij het beheer van omvangrijke demonstratieprojecten mogelijk moeten maken.

(16) Het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming behoort de algemene beginselen en de regels die zijn vastgelegd in het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen(11) te eerbiedigen.

(17) Bij het opstellen van haar voorstel voor de benoeming van de directeur van de gemeenschappelijke onderneming zou de Commissie ervan moeten uitgaan dat hij/zij benoemd dient te worden op grond van verdienste en managementvaardigheden, alsmede competentie en relevante ervaring, en bij het uitoefenen van zijn/haar taken onafhankelijk van ondernemingen dient te zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de uitvoering van de ontwikkelingsfase van het Galileo-programma inzake radionavigatie per satelliet wordt bij deze voor een periode van vier jaar een gemeenschappelijke onderneming in de zin van artikel 171 van het Verdrag opgericht.

Deze onderneming heeft ten doel de eenheid van het beheer en de financiële controle van het project voor de onderzoeks-, ontwikkelings- en demonstratiefase van het Galileo-programma te waarborgen en met het oog daarop de financiële middelen ten behoeve van dit programma bijeen te brengen.

De gemeenschappelijke onderneming zal worden behandeld als een internationale instelling in de zin van artikel 15, lid 10, tweede streepje, van Richtlijn 77/388/EEG, en als een internationale organisatie in de zin van artikel 23, lid 1, tweede streepje, van Richtlijn 92/12/EEG.

De onderneming heeft haar zetel te Brussel.

Artikel 2

De statuten van de gemeenschappelijke onderneming, als omschreven in de bijlage bij deze verordening, worden bij deze vastgesteld.

Artikel 3

1. Ter waarborging van een constante informatiestroom en een doeltreffende politieke controle door de lidstaten op de uitvoering van de ontwikkelingsfase van het Galileo-programma, wordt een Raad van toezicht ingesteld. Deze zal bestaan uit een vertegenwoordiger van iedere lidstaat van de Europese Unie en de vertegenwoordiger van de Commissie in de Raad van bestuur van de gemeenschappelijke onderneming.

2. De Raad van toezicht wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de lidstaat die het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie bekleedt.

3. De Commissie roept de Raad van toezicht tijdig, doch ten minste 15 dagen vóór iedere vergadering van de Raad van bestuur, bijeen en doet alle documenten met betrekking tot de agendapunten voor die vergadering van de Raad van bestuur, toekomen aan de leden van de Raad van toezicht.

De Raad van toezicht neemt een besluit over alle agendapunten voor de komende vergadering van de Raad van bestuur en kan andere punten op de agenda plaatsen. De Commissie doet bij de uitoefening van haar functies in de Raad van bestuur, al het mogelijke om ervoor te zorgen dat de door de Raad van bestuur genomen besluiten de besluiten en standpunten van de Raad van toezicht weerspiegelen.

4. De Raad van toezicht besluit met gekwalificeerde meerderheid van de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten. Deze stemmen worden gewogen overeenkomstig artikel 205, lid 2, van het Verdrag. De vertegenwoordiger van de Commissie neemt niet aan de stemming deel.

5. De Raad van toezicht stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 4

De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan de Raad over de vorderingen van het Galileo-programma en van het ontwikkelingsplan van het programma, met inbegrip van de financiële aspecten.

De Commissie stelt de Raad eind 2003 in kennis van de resultaten van de door de gemeenschappelijke onderneming overeenkomstig artikel 4 van haar statuten ingeleide aanbestedingsprocedure.

Artikel 5

De Commissie stelt de Raad op de hoogte van de toetreding van nieuwe leden.

De deelneming van nieuwe leden, met inbegrip van de deelneming van leden uit derde landen, wordt ter goedkeuring aan de Raad voorgelegd.

Artikel 6

De gemeenschappelijke onderneming is onderworpen aan de voorschriften van Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad(12).

Artikel 7

1. Voor de behandeling van beveiligingsaangelegenheden in verband met het Galileo-systeem wordt er een Beveiligingsraad ingesteld. Deze bestaat uit een vertegenwoordiger van iedere lidstaat van de Europese Unie en een vertegenwoordiger van de Commissie.

2. De Beveiligingsraad stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 mei 2002.

Voor de Raad

De voorzitter

R. De Miguel

(1) PB C 270 E van 25.9.2001, blz. 119.

(2) PB C 48 van 21.2.2002, blz. 42.

(3) Advies uitgebracht op 7 februari 2002 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(4) PB C 104 van 14.4.1999, blz. 73.

(5) PB C 221 van 3.8.1999, blz. 1.

(6) PB C 157 van 30.5.2001, blz. 1.

(7) PB L 228 van 9.9.1996. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit nr. 1346/2001/EG (PB L 185 van 6.7.2001, blz. 1).

(8) PB L 228 van 23.9.1995, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1655/1999 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 197 van 29.7.1999, blz. 1).

(9) PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/115/EG (PB L 15 van 17.1.2002, blz. 24).

(10) PB L 76 van 23.3.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/47/EG (PB L 193 van 29.7.2000, blz. 73).

(11) PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 762/2001 (PB L 111 van 20.4.2001, blz. 1).

(12) PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.

BIJLAGE

STATUTEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING GALILEO

Artikel 1

1. De naam van de gemeenschappelijke onderneming luidt: "Gemeenschappelijke Onderneming Galileo".

2. De onderneming heeft haar zetel te Brussel.

3. a) Oprichtende leden van de gemeenschappelijke onderneming zijn:

- de Europese Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Commissie;

- het Europees Ruimte-Agentschap;

b) Van de gemeenschappelijke onderneming kunnen lid worden:

- de Europese Investeringsbank;

- elke onderneming, nadat de Commissie de Raad krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad van 21 mei 2002 tot oprichting van de gemeenschappelijke onderneming Galileo(1) van het resultaat van de aanbestedingsprocedure in kennis heeft gesteld, en na aanvaarding volgens de procedure van artikel 5 van de verordening.

4. Het kapitaal van de gemeenschappelijke onderneming bestaat uit de inbreng van haar leden. Inbreng in natura is mogelijk, maar de waarde en de dienstigheid ervan voor het bereiken van de doelstellingen van de gemeenschappelijke onderneming dienen te worden geëvalueerd.

De oprichtende leden tekenen voor hun aandeel in op het kapitaal ten belope van de in hun respectieve toezegging vermelde bedragen, namelijk 520 miljoen EUR voor de Europese Gemeenschap en 50 miljoen EUR voor het Europees Ruimte-Agentschap.

Onmiddellijk nadat de Commissie de Raad van het resultaat van de aanbestedingsprocedure in kennis heeft gesteld, nodigt de Raad van bestuur de in lid 3, onder b), tweede streepje, bedoelde ondernemingen uit om in te tekenen. De ondernemingen moeten binnen één jaar intekenen voor een bedrag van 5 miljoen EUR. Dat bedrag wordt tot 250000 EUR verlaagd voor ondernemingen die individueel of collectief op het kapitaal intekenen en die kunnen worden aangemerkt als kleine of middelgrote ondernemingen in de zin van de aanbeveling van de Commissie van 3 april 1996 betreffende de definitie van de kleine en middelgrote ondernemingen(2).

De Raad van bestuur beslist welke bedragen van dit kapitaal moeten worden gestort in verhouding tot het aandeel in het kapitaal waarvoor elk lid heeft ingetekend. Een lid van de gemeenschappelijke onderneming dat zijn verbintenis inzake inbreng in natura niet nakomt of het door hem verschuldigde bedrag niet binnen de voorgeschreven termijn stort, verliest in eerste instantie zijn stemrecht in de Raad van bestuur, waarvan vervolgens, na zes maanden, zijn lidmaatschap wordt ingetrokken totdat hij zijn verbintenis is nagekomen.

De financiële verplichtingen van de gemeenschappelijke onderneming gaan haar beschikbare kapitaal niet te boven.

Artikel 2

De gemeenschappelijke onderneming heeft de onderstaande hoofdtaken:

1. Zij leidt de best mogelijke integratie van de European Geostationary Navigation Overlay Service (EGNOS) in het Galileo-programma inzake radionavigatie per satelliet, hierna "Galileo-programma" genoemd, en de uitvoering van de ontwikkelings- en valideringsfase van het programma en helpt bij het voorbereiden van de stationeringsfase en de operationele fase.

2. Zij draagt er zorg voor dat, in samenwerking met het Europees Ruimte-Agentschap, overeenkomstig artikel 3 van deze statuten en via contractuele afspraken met entiteiten uit de particuliere sector, de vereiste onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten worden opgezet om de ontwikkelingsfase en de coördinatie van de nationale maatregelen terzake tot een goed einde te brengen; zij draagt er zorg voor dat via het Europees Ruimte-Agentschap, overeenkomstig artikel 3 van deze statuten, een eerste reeks satellieten wordt gelanceerd om de nieuwe technologische ontwikkelingen te verwerken en de mogelijkheden en de betrouwbaarheid van het systeem op grote schaal te demonstreren.

3. Zij helpt in samenwerking met de Commissie, het Europees Ruimte-Agentschap en de particuliere sector de publieke en particuliere middelen bijeen te brengen die nodig zijn om de Raad voorstellen te doen inzake de beheersstructuren voor de verschillende opeenvolgende fasen van het programma, op basis van onderstaande activiteiten:

- zij stelt een business plan op voor alle fasen van het Galileo-programma, met als uitgangspunt de gegevens die haar door de Commissie worden verstrekt over de diensten die door Galileo kunnen worden aangeboden, de inkomsten die dit kan opbrengen, alsmede de noodzakelijke begeleidende maatregelen;

- de gemeenschappelijke onderneming onderhandelt door middel van een concurrentiële aanbestedingsprocedure met het bedrijfsleven over een algemene overeenkomst voor de financiering van de stationerings- en de operationele fase, waarin de respectieve verantwoordelijkheden, taken en risico's voor zowel de overheid als het bedrijfsleven worden vastgesteld.

4. Zij ziet, zo nodig met de hulp van een adviseur, toe op de uitvoering van alle programma's en verricht alle noodzakelijke bijsturingen om rekening te houden met de ontwikkelingen die zich in de loop van de ontwikkelingsfase voordoen.

Artikel 3

De gemeenschappelijke onderneming sluit met het Europees Ruimte-Agentschap een overeenkomst waarin het volgende is bepaald:

- de gemeenschappelijke onderneming belast het Europees Ruimte-Agentschap met de uitvoering van de maatregelen die tijdens de ontwikkelingsfase moeten worden genomen met betrekking tot het ruimtesegment en het grondsegment van het systeem. Daartoe stelt zij het Agentschap de middelen ter beschikking waarover zij voor deze fase beschikt. Het Europees Ruimte-Agentschap wordt belast met het beheer daarvan, volgens procedures die worden vastgelegd in de met de gemeenschappelijke onderneming te sluiten overeenkomst en die gebaseerd zijn op de beginselen van non-discriminatie, transparantie en een billijke spreiding van de werkzaamheden, met inachtneming van het communautaire karakter van het programma. In dit verband zal worden gestreefd naar een toereikende mate van deelname van kleine en middelgrote ondernemingen;

- de Commissie heeft het recht zich door effectieve controles ervan te vergewissen dat de financiële belangen van de Europese Gemeenschap beschermd zijn. Voor het geval dat de Commissie onregelmatigheden zou vaststellen, behoudt zij zich het recht voor elke verdere betaling ten behoeve van de gemeenschappelijke onderneming te verminderen of op te schorten. Deze vermindering of opschorting zal gelden voor een bedrag dat gelijk is aan het bedrag van de door de Commissie daadwerkelijk geconstateerde onregelmatigheden. Eventuele geschillen worden beslecht overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst;

- de procedures voor de uitvoering van het Galileo-programma, en in het bijzonder de activiteiten die door het Europees Ruimte-Agentschap worden ontwikkeld in verband met het programma, maar die worden gefinancierd met middelen die niet uit de begroting van de gemeenschappelijke onderneming afkomstig zijn, worden erin beschreven.

Artikel 4

Onverminderd artikel 3 kan de gemeenschappelijke onderneming na een aanbesteding een contract voor het verrichten van diensten sluiten met ondernemingen of een consortium van ondernemingen, met name voor de uitvoering van de in artikel 2, punt 3, bedoelde maatregelen.

De gemeenschappelijke onderneming ziet erop toe dat het contract de Commissie het recht geeft om namens de gemeenschappelijke onderneming controles uit te voeren om zich ervan te vergewissen dat de financiële belangen van de Europese Gemeenschap beschermd zijn en om, indien onregelmatigheden aan het licht komen, afschrikkende en proportionele boetes op te leggen.

Artikel 5

De gemeenschappelijke onderneming heeft rechtspersoonlijkheid. In alle lidstaten van de Europese Gemeenschap bezit zij de ruimste handelingsbevoegdheid die door de wetgeving van de betrokken lidstaat aan rechtspersonen wordt verleend. Zij kan met name roerende en onroerende goederen verwerven en vervreemden en in rechte optreden.

Artikel 6

De gemeenschappelijke onderneming is eigenaar van alle roerende en onroerende goederen die worden vervaardigd of aan haar worden overgedragen in het kader van de uitvoering van de ontwikkelingsfase van het Galileo-programma. Indien van toepassing, blijft het eigendomsrecht op de cryptografie van de overheid in handen van de overheidsinstantie die de cryptografische methode ontwikkeld heeft.

Artikel 7

1. De organen van de gemeenschappelijke onderneming zijn de Raad van bestuur, het Uitvoerend Comité en de directeur.

2. De Raad van bestuur kan het advies inwinnen van een Raadgevend Comité.

Artikel 8

1. Samenstelling van de Raad van bestuur, stemrecht:

a) De Raad van bestuur bestaat uit de leden van de gemeenschappelijke onderneming.

b) Tenzij in deze statuten anders is bepaald, worden de besluiten van de Raad van bestuur genomen bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Elk lid van de gemeenschappelijke onderneming beschikt over een aantal stemmen dat evenredig is met het aandeel van het bedrag waarvoor het heeft ingetekend op het totale kapitaal. De Commissie en het Europees Ruimte-Agentschap beschikken over hetzelfde aantal stemmen en in ieder geval heeft elk van hen ten minste 40 % van alle stemmen.

2. Taken van de Raad van bestuur:

a) De Raad van bestuur neemt de beslissingen die vereist zijn voor de uitvoering van het programma en houdt toezicht op die uitvoering.

b) De Raad van bestuur is in het bijzonder belast met:

- de benoeming van de directeur en de goedkeuring van het organigram;

- de aanwijzing van de leden van het Raadgevend Comité;

- de vaststelling van het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming overeenkomstig artikel 14, lid 3;

- de goedkeuring, overeenkomstig artikel 13, van de jaarlijkse begroting, met inbegrip van de personeelsformatie, alsmede van het ontwikkelingsplan van de ontwikkelingsfase van het programma en de kostenramingen voor het programma;

- de goedkeuring van de jaarrekening en de balans;

- alle besluiten tot het aankopen, verkopen en hypothekeren van onroerende goederen en andere rechten op onroerende goederen, alsmede het verlenen van waarborgen of garanties, het nemen van een participatie in andere ondernemingen of instellingen en het opnemen of verstrekken van leningen;

- de goedkeuring, met een meerderheid van 75 % van de stemmen, van enig voorstel dat leidt tot een ingrijpende wijziging in de uitvoering van het Galileo-programma;

- de goedkeuring van jaarlijkse rapporten over de vorderingen van het Galileo-programma en de financiële situatie als bedoeld in artikel 16, lid 2;

- de uitoefening van alle bevoegdheden en het verrichten van alle handelingen, met inbegrip van de oprichting van secundaire organen, welke voor het verwezenlijken van de doelstellingen van het Galileo-programma noodzakelijk zouden kunnen zijn;

- de vaststelling van de taakomschrijving van het Uitvoerend Comité.

3. Vergaderingen, reglement van orde van de Raad van bestuur:

a) De Raad van bestuur vergadert ten minste tweemaal per jaar. Buitengewone vergaderingen worden bijeengeroepen op verzoek van eenderde van de leden van de Raad van bestuur, vertegenwoordigende ten minste 40 % van de stemmen, dan wel op verzoek van de voorzitter of de directeur. De vergaderingen worden in de regel gehouden in de zetel van de gemeenschappelijke onderneming. De Raad van bestuur kiest zijn voorzitter uit zijn midden. Tenzij in bijzondere omstandigheden anders wordt besloten, nemen een vertegenwoordiger van het Uitvoerend Comité en de directeur aan de vergaderingen deel.

b) De Raad van bestuur stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 9

1. Samenstelling van het Uitvoerend Comité, stemrecht:

a) Het Uitvoerend Comité bestaat uit een vertegenwoordiger van de Commissie, een vertegenwoordiger van het Europees Ruimte-Agentschap en, zodra ondernemingen deelnemen, een door de Raad van bestuur aangewezen vertegenwoordiger van de industrie.

b) Het Uitvoerend Comité vergadert in aanwezigheid van de directeur en van een vertegenwoordiger van de lidstaat die het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie bekleedt.

c) Voorzover in deze statuten niet anders is bepaald, worden de besluiten van het Uitvoerend Comité met eenparigheid van stemmen genomen.

2. Taken van het Uitvoerend Comité:

a) Het Uitvoerend Comité staat de Raad van bestuur ter zijde bij de voorbereiding van diens besluiten.

b) Het Uitvoerend Comité heeft in het bijzonder tot taak:

- het adviseren van de Raad van bestuur en de directeur over de vorderingen van het Galileo-programma, zulks op basis van op gezette tijden op te stellen rapporten;

- het maken van opmerkingen en het verstrekken van aanbevelingen aan de Raad van bestuur over de kostenramingen voor het programma en de ontwerp-begroting, met inbegrip van de personeelsformatie die door de directeur is opgesteld;

- het goedkeuren van de aanbestedingsprocedures en de procedures voor de gunning van opdrachten overeenkomstig de door de Raad van bestuur vast te stellen voorschriften voor het plaatsen van opdrachten, zonder dat de Raad van bestuur de uitvoering van de door het Uitvoerend Comité terzake te nemen beslissingen mag beïnvloeden;

- het uitvoeren van de taken die de Raad van bestuur aan het Uitvoerend Comité opdraagt;

- de goedkeuring van het vrijmaken van middelen, zoals bepaald bij de conform artikel 3 gesloten overeenkomst.

3. Vergaderingen, reglement van orde van het Uitvoerend Comité:

a) Het Uitvoerend Comité vergadert ten minste eenmaal per maand. De vergaderingen worden in de regel gehouden in de zetel van de gemeenschappelijke onderneming.

b) Onder voorbehoud van goedkeuring door de Raad van bestuur stelt het Uitvoerend Comité zijn reglement van orde vast.

4. Behandeling van documenten:

Het Uitvoerend Comité stelt regels vast voor de behandeling van documenten teneinde de doelstellingen van veiligheid en bescherming van commerciële geheimen te verzoenen met de doelstelling van toegang voor het publiek. In deze regels worden in voorkomend geval de in Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie(3) neergelegde beginselen en beperkingen in acht genomen.

Artikel 10

1. De directeur is als hoogste uitvoerende functionaris belast met het dagelijks beheer van de gemeenschappelijke onderneming en is de wettige vertegenwoordiger daarvan. De directeur wordt benoemd door de Raad van bestuur, op voordracht van de Commissie. Hij voert zijn taken uit in alle onafhankelijkheid.

2. Hij heeft de leiding van de uitvoering van het programma in het kader van de richtsnoeren die zijn vastgelegd door de Raad van bestuur, waaraan hij verantwoording verschuldigd is. Hij verstrekt aan de Raad van bestuur, het Uitvoerend Comité, het Raadgevend Comité en alle andere secundaire organen alle inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun taken.

3. De directeur heeft in het bijzonder tot taak:

- het personeel van de gemeenschappelijke onderneming te organiseren, te leiden en te controleren;

- zijn voorstellen betreffende het organogram aan de Raad van bestuur voor te leggen;

- het ontwikkelingsplan en de kostenramingen voor het programma op te stellen en geregeld bij te werken, overeenkomstig het financieel reglement, en deze voor te leggen aan de Raad van bestuur;

- een ontwerp van jaarlijkse begroting, met inbegrip van de personeelsformatie op te stellen, overeenkomstig het financieel reglement, en dit voor te leggen aan de Raad van bestuur;

- toe te zien op de naleving van de verplichtingen ten aanzien van de Commissie, die voortvloeien uit de overeenkomst die tussen deze laatste en de gemeenschappelijke onderneming is gesloten, met name de bepalingen daarvan die aan vertegenwoordigers van de Commissie het recht verlenen om effectieve controles uit te voeren en, indien onregelmatigheden aan het licht komen, afschrikkende en proportionele boetes op te leggen;

- de jaarrekening en de balans voor te leggen aan de Raad van bestuur;

- elk voorstel dat leidt tot een aanzienlijke wijziging in de opzet van het Galileo-programma voor te leggen aan de Raad van bestuur;

- de verantwoordelijkheid te dragen voor de beveiliging en alle maatregelen te nemen die nodig zijn om aan de beveiligingsvoorschriften te voldoen;

- het jaarlijkse rapport over de vorderingen van het Galileo-programma en de financiële situatie op te stellen, alsmede elk ander rapport waarom de Raad van bestuur mocht vragen, en deze rapporten voor te leggen aan de Raad van bestuur.

Artikel 11

1. De personeelsformatie wordt elk jaar vastgesteld in een lijst van het aantal ambten, die in de jaarlijkse begroting wordt opgenomen.

2. De personeelsleden van de gemeenschappelijke onderneming worden in dienst genomen met een contract van bepaalde duur, dat is opgesteld op basis van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen.

3. Alle personeelskosten komen ten laste van de gemeenschappelijke onderneming.

4. De Raad van bestuur stelt de noodzakelijke uitvoeringsbepalingen vast.

Artikel 12

Alle inkomsten van de gemeenschappelijke onderneming worden besteed aan de bevordering van de in artikel 2 omschreven taken. Onverminderd artikel 21 worden aan de leden van de gemeenschappelijke onderneming geen uitkeringen gedaan uit hoofde van verdeling van een eventueel overschot van de inkomsten boven de uitgaven van de gemeenschappelijke onderneming.

Artikel 13

1. Het begrotingsjaar komt overeen met het kalenderjaar.

2. Vóór 31 maart van elk jaar legt de directeur aan de leden de door de Raad van bestuur goedgekeurde kostenramingen voor het programma voor. De kostenramingen voor het programma omvatten een prognose van de jaarlijkse uitgaven voor de komende twee jaar. Binnen het kader van deze prognose worden de ramingen van inkomsten en uitgaven voor het eerste van deze twee begrotingsjaren (voorlopige ontwerp-begroting) op zo gedetailleerde wijze opgesteld als voor de interne begrotingsprocedure van elk lid vereist is, waarbij rekening wordt gehouden met diens financiële bijdrage aan de gemeenschappelijke onderneming. De directeur verstrekt de leden alle aanvullende inlichtingen die daartoe vereist zijn.

3. De leden delen aan de directeur onverwijld hun opmerkingen betreffende de kostenramingen voor het programma mee, en in het bijzonder betreffende de geraamde inkomsten en uitgaven voor het komende jaar.

4. Op basis van de goedgekeurde kostenramingen voor het programma en rekening houdend met de door de leden gemaakte opmerkingen, stelt de directeur de ontwerp-begroting voor het komende jaar op en legt deze voor aan de Raad van bestuur, die haar met een meerderheid van 75 % van de stemmen vóór 30 september aanneemt.

Artikel 14

1. Het financieel reglement wordt door de Raad van bestuur met een meerderheid van 75 % van de stemmen vastgesteld.

2. Het financieel reglement heeft ten doel een gezond en zuinig financieel beheer van de gemeenschappelijke onderneming te garanderen.

3. Het stelt met name de belangrijkste regels vast met betrekking tot:

- de wijze van indiening en de structuur van de kostenramingen voor het programma en van de jaarlijkse begroting;

- de uitvoering van de jaarlijkse begroting en de interne financiële controle;

- de wijze waarop de leden van de gemeenschappelijke onderneming hun bijdragen storten;

- het bijhouden en indienen van de rekeningen en de inventarislijsten, alsmede het opstellen en indienen van de jaarlijkse balans;

- de aanbestedingsprocedure, welke gebaseerd is op het beginsel van non-discriminatie tussen de landen van de leden van de gemeenschappelijke onderneming en op de communautaire aard van het project, het plaatsen van opdrachten en de contractvoorwaarden, alsmede bestellingen voor rekening van de gemeenschappelijke onderneming.

4. De uitvoeringsbepalingen die het de Commissie mogelijk maken toezicht te houden op de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 274 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de gemeenschappelijke onderneming en de Commissie.

Artikel 15

Binnen twee maanden na afloop van elk begrotingsjaar legt de directeur de jaarrekening en de balans betreffende het voorbije begrotingsjaar voor aan de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen. De controle door de Rekenkamer wordt uitgeoefend op grond van stukken en wordt ter plaatse uitgevoerd. De directeur legt de jaarrekening en de balans samen met het rapport van de Rekenkamer ter goedkeuring, met een meerderheid van 75 % van de stemmen, aan de Raad van bestuur voor. De directeur heeft het recht en, indien hij hierom door de Raad van bestuur wordt verzocht, de verplichting het rapport toe te lichten. De Rekenkamer bezorgt haar rapport aan de leden van de gemeenschappelijke onderneming.

Artikel 16

1. In het ontwikkelingsplan voor het programma worden de plannen voor de uitvoering van alle onderdelen van het programma nader uiteengezet. Het plan bestrijkt de gehele duur van de gemeenschappelijke onderneming en wordt regelmatig bijgewerkt.

2. In het jaarlijkse rapport worden de vorderingen van het project beschreven, met name wat betreft tijdschema, kosten en uitvoering van het Galileo-programma.

Artikel 17

1. Alleen de gemeenschappelijke onderneming kan op haar verplichtingen worden aangesproken.

2. De contractuele aansprakelijkheid van de gemeenschappelijke onderneming wordt beheerst door de toepasselijke contractuele bepalingen en door het recht dat op het betrokken contract van toepassing is.

3. Elke betaling die door de gemeenschappelijke onderneming wordt gedaan uit hoofde van de in lid 2 bedoelde aansprakelijkheid alsmede de daaruit voortvloeiende kosten en uitgaven, worden beschouwd als uitgaven van de gemeenschappelijke onderneming.

4. De directeur dient bij de Raad van bestuur een voorstel in voor alle benodigde verzekeringen; de gemeenschappelijke onderneming sluit de verzekeringen af waartoe de Raad van bestuur opdracht geeft.

Artikel 18

De gemeenschappelijke onderneming waarborgt de bescherming van gevoelige informatie, waarvan de ongeoorloofde bekendmaking de belangen van de partijen bij de onderneming zou kunnen schaden. De gemeenschappelijke onderneming past de beveiligingsbeginselen en de minimumnormen toe die zijn vastgesteld bij Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad(4).

De gemeenschappelijke onderneming houdt rekening met de ervaring van de Beveiligingsraad van het Galileo-systeem (GSSB). Bij alle vraagstukken inzake de beveiliging van het systeem neemt zij ook de regels van de in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 876/2002 bedoelde Beveiligingsraad in acht.

Artikel 19

1. De gemeenschappelijke onderneming staat open voor de toetreding van andere leden dan de in artikel 1, lid 3, onder a), genoemde.

2. Verzoeken om toetreding dienen te worden gericht tot de directeur, die deze aan de Raad van bestuur voorlegt. De Raad van bestuur besluit of de gemeenschappelijke onderneming met de indiener van het verzoek over de toetredingsvoorwaarden dient te onderhandelen, waarbij in het bijzonder aandacht dient te worden besteed aan de beveiligingsaspecten. In geval van een gunstig besluit onderhandelt de gemeenschappelijke onderneming over de toetredingsvoorwaarden en legt deze aan de Raad van bestuur voor, die met een meerderheid van 75 % van de uitgebrachte stemmen een besluit neemt.

3. Het lidmaatschap van de gemeenschappelijke onderneming kan niet aan een derde worden overgedragen zonder de voorafgaande en eenparige instemming van de Raad van bestuur. Elke ongeoorloofde overdracht leidt tot het onmiddellijke verlies van het lidmaatschap van de gemeenschappelijke onderneming en stelt de betrokkene aansprakelijk voor alle schade die de gemeenschappelijke onderneming daardoor lijdt.

Artikel 20

De gemeenschappelijke onderneming wordt opgericht voor een periode van vier jaar, te rekenen vanaf de bekendmaking van deze statuten in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Naar gelang van de vooruitgang die wordt geboekt bij het verwezenlijken van de taken van de gemeenschappelijke onderneming als omschreven in artikel 2 kan deze periode worden verlengd door wijziging van de statuten overeenkomstig het bepaalde in artikel 23. Deze periode wordt in elk geval verlengd om te waarborgen dat de verplichtingen die uit de in artikel 3 bedoelde overeenkomst voortvloeien, worden nagekomen.

Artikel 21

Ten behoeve van de procedure tot ontbinding van de gemeenschappelijke onderneming benoemt de Raad van bestuur een of meer vereffenaars, die handelen overeenkomstig de door de Raad van bestuur met een meerderheid van 75 % van de stemmen genomen besluiten.

Artikel 22

Op alle aangelegenheden die niet bij deze statuten zijn geregeld, is het recht van de staat waar de zetel van de gemeenschappelijke onderneming zich bevindt, van toepassing.

Artikel 23

Ieder lid van de gemeenschappelijke onderneming kan aan de Raad van bestuur voorstellen tot wijziging van deze statuten voorleggen.

Indien de Raad van bestuur deze voorstellen met een meerderheid van 75 % van de stemmen aanvaardt, legt de Commissie een voorstel ter goedkeuring daarvan voor aan de Raad, volgens de procedure van artikel 172, eerste alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

(1) PB L 138 van 28.5.2002, blz. 1.

(2) PB L 107 van 30.4.1996, blz. 4.

(3) PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.

(4) PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.