32002R0792

Verordening (EG) nr. 792/2002 van de Raad van 7 mei 2002 tot tijdelijke wijziging van Verordening (EEG) nr. 218/92 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de indirecte belastingen (BTW) wat betreft aanvullende maatregelen inzake elektronische handel

Publicatieblad Nr. L 128 van 15/05/2002 blz. 0001 - 0003


Verordening (EG) nr. 792/2002 van de Raad

van 7 mei 2002

tot tijdelijke wijziging van Verordening (EEG) nr. 218/92 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de indirecte belastingen (BTW) wat betreft aanvullende maatregelen inzake elektronische handel

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 93,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Richtlijn 2002/38/EG van de Raad van 7 mei 2002 tot (tijdelijke) wijziging van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde die van toepassing is op bepaalde diensten die langs elektronische weg worden verricht alsook op radio- en televisieomroepdiensten(4) voorziet in het kader voor het belasten van elektronische dienstverrichtingen in de Gemeenschap door belastingplichtigen die niet in de Gemeenschap zijn gevestigd noch voor belastingdoeleinden in de Gemeenschap moeten zijn geïdentificeerd.

(2) De lidstaat van verbruik heeft de primaire verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat niet in de Gemeenschap gevestigde ondernemers aan hun verplichtingen voldoen. Daartoe moet de informatie die nodig is voor het hanteren van de bijzondere regeling inzake langs elektronische weg verrichte diensten, zoals opgenomen in artikel 26 quater van de zesde BTW-Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake omzetbelasting(5), worden toegezonden aan deze lidstaten.

(3) Bepaald moet worden dat de over dergelijke verrichtingen verschuldigde BTW gestort wordt op rekeningen die de lidstaat van verbruik daarvoor heeft aangewezen.

(4) Uit hoofde van Richtlijn 77/388/EEG dient de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die in artikel 9, lid 2, onder e), laatste streepje, van die richtlijn bedoelde diensten verricht, BTW aan te rekenen aan zijn in de Gemeenschap gevestigde of verblijvende afnemer, tenzij hij de zekerheid heeft verkregen dat deze laatste belastingplichtig is. De bijzondere regeling waarin artikel 26 quater van de richtlijn voorziet is alleen van toepassing op diensten die worden verricht voor in de Gemeenschap gevestigde of verblijvende niet-belastingplichtigen. Het is dan ook duidelijk dat de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige over bepaalde informatie betreffende zijn afnemer moet beschikken.

(5) Daartoe zou in de meeste gevallen gebruik kunnen worden gemaakt van de voorziening die in de lidstaten beschikbaar is in de vorm van elektronische databases met een register van personen aan wie in de desbetreffende lidstaat identificatienummers voor de belasting over de toegevoegde waarde zijn toegekend.

(6) Dienovereenkomstig is het noodzakelijk om het gemeenschappelijk systeem voor de uitwisseling van bepaalde informatie over intracommunautaire transacties waar artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 218/92(6) in voorziet, uit te breiden.

(7) De bepalingen van deze verordening moeten gelden voor een tijdelijke periode van drie jaar, welke om praktische redenen kan worden verlengd, en derhalve moet Verordening (EEG) nr. 218/92 dienovereenkomstig tijdelijk worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 218/92 wordt tijdelijk gewijzigd:

1. de tweede alinea van artikel 1 wordt vervangen door de volgende tekst: "Daartoe worden bij deze verordening de procedures vastgesteld voor de uitwisseling langs elektronische weg van inlichtingen terzake van de belasting over de toegevoegde waarde met betrekking tot intracommunautaire transacties en langs elektronische weg verrichte diensten, overeenkomstig de bijzondere regeling bedoeld in artikel 26 quater van Richtlijn 77/388/EEG, alsmede voor elke daaruit voortvloeiende uitwisseling van inlichtingen en, voorzover het de in die bijzondere regeling bedoelde diensten betreft, voor de overmaking van geld tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.";

2. in artikel 2, lid 1, wordt het negende streepje vervangen door het volgende: "- 'intracommunautaire dienst': een dienst die valt onder het bepaalde in artikel 28 ter, onder C, D, E of F, van Richtlijn 77/388/EEG,";

3. in artikel 6 wordt lid 4 vervangen door het volgende: "4. De bevoegde autoriteit van elke lidstaat zorgt ervoor dat de personen die betrokken zijn bij intracommunautaire leveringen van goederen of intracommunautaire diensten, en personen die in artikel 9, lid 2, onder e), laatste streepje, van Richtlijn 77/388/EEG bedoelde diensten verrichten, bevestiging kunnen krijgen van de geldigheid van een aan een bepaalde persoon toegekend BTW-identificatienummer. De lidstaten verstrekken deze gegevens met name langs elektronische weg, overeenkomstig de procedure waarnaar in artikel 10 wordt verwezen.";

4. de volgende titel wordt toegevoegd: "TITEL III A

Bepalingen inzake de bijzondere regeling in artikel 26 quater van Richtlijn 77/388/EEG

Artikel 9 bis

De volgende bepalingen zijn van toepassing op de bijzondere regeling bedoeld in artikel 26 quater van Richtlijn 77/388/EEG. De definities onder A van dat artikel zijn eveneens van toepassing op deze titel.

Artikel 9 ter

1. De in artikel 26 quater, onder B, punt 2, van Richtlijn 77/388/EEG bedoelde mededeling door de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige aan de lidstaat van identificatie van het tijdstip waarop zijn activiteiten aanvangen, geschiedt langs elektronische weg. De technische details, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch bericht, worden volgens de procedure van artikel 10 vastgesteld.

2. De lidstaat van identificatie zendt deze informatie langs elektronische weg toe aan de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten, binnen tien dagen te rekenen vanaf het einde van de maand waarin de mededeling van de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige is ontvangen. Op dezelfde wijze worden de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten op de hoogte gesteld van het toegekende identificatienummer. De technische details, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch bericht waarin deze informatie wordt verzonden, worden volgens de procedure van artikel 10 vastgesteld.

3. Indien een niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige uit het identificatieregister wordt verwijderd, brengt de lidstaat van identificatie onverwijld de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten daarvan langs elektronische weg op de hoogte.

Artikel 9 quater

1. De aangifte met de in artikel 26 quater, onder B, punt 5, van Richtlijn 77/388/EEG genoemde nadere gegevens, wordt langs elektronische weg ingediend. De technische details, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch bericht, worden overeenkomstig de procedure van artikel 10 vastgesteld.

2. De lidstaat van identificatie zendt deze informatie langs elektronische weg toe aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat, uiterlijk tien dagen na het einde van de maand waarin de aangifte is ontvangen. De lidstaten die hebben voorgeschreven dat de belastingaangifte dient te luiden in een andere valuta dan de euro, zetten de bedragen om in euro tegen de op de laatste dag van de aangifteperiode geldende wisselkoers. De omwisseling vindt plaats volgens de wisselkoersen die de Europese Centrale Bank voor die dag heeft bekendgemaakt of, als er die dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden, op de eerstvolgende dag van bekendmaking. De technische details over de wijze waarop deze informatie wordt verzonden, worden overeenkomstig de procedure van artikel 10 vastgesteld.

3. De lidstaat van identificatie zendt de lidstaat van verbruik langs elektronische weg de informatie toe die nodig is om te bepalen met welke driemaandelijkse aangifte een betaling overeenstemt.

Artikel 9 quinquies

Het bepaalde in artikel 4, lid 1, is eveneens van toepassing op informatie die door de lidstaat van identificatie verzameld is op grond van artikel 26 quater, onder B, punten 2 en 5, van Richtlijn 77/388/EEG.

Artikel 9 sexies

De lidstaat van identificatie zorgt ervoor dat het bedrag dat door de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige is betaald, gestort wordt op de bankrekening in euro die is aangewezen door de lidstaat van verbruik waaraan de betaling verschuldigd is. De lidstaten die hebben voorgeschreven dat de aangifte dient te luiden in een andere valuta dan de euro, zetten de bedragen om in euro tegen de op de laatse dag van de aangifteperiode geldende wisselkoers. De omwisseling vindt plaats volgens de wisselkoersen die de Europese Centrale Bank voor die dag heeft bekendgemaakt of, als er die dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden, op de eerstvolgende dag van bekendmaking. De storting vindt plaats uiterlijk tien dagen na het eind van de maand waarin de betaling is ontvangen.

Indien de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige niet de totale verschuldigde belasting voldoet, zorgt de lidstaat van identificatie ervoor dat de betaling naar de lidstaat van verbruik wordt overgemaakt in evenredigheid met de in elke lidstaat verschuldigde belasting. De lidstaat van identificatie brengt de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van verbruik daarvan langs elektronische weg op de hoogte.

Artikel 9 septies

1. De lidstaten doen de bevoegde autoriteiten in de andere lidstaten langs elektronische weg mededeling van de relevante bankrekeningnummers voor de ontvangst van betalingen overeenkomstig artikel 9 sexies.

2. De lidstaten doen de bevoegde autoriteiten in de andere lidstaten langs elektronische weg mededeling van wijzigingen van het normale belastingtarief.";

5. in artikel 13 wordt de bestaande tekst als lid 2 opgenomen en wordt een nieuw lid 1 ingevoegd, dat als volgt luidt: "1. De Commissie en de lidstaten zorgen ervoor dat bestaande of nieuwe communicatienetwerken of netwerken voor de gegevensuitwisseling die nodig zijn voor het verstrekken van de informatie als omschreven in de artikelen 9 ter en 9 quater operationeel zijn op de in artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2002/38/EG vastgestelde datum. De Commissie is verantwoordelijk voor elke ontwikkeling van het gemeenschappelijk communicatienetwerk met gemeenschappelijke systeeminterface (CCN/CSI) die nodig is om de uitwisseling van deze gegevens tussen de lidstaten mogelijk te maken. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor elke ontwikkeling van hun systemen die nodig is om uitwisseling van deze gegevens via het CCN/CSI mogelijk te maken.".

Artikel 2

Artikel 1 is van toepassing gedurende de periode bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 2002/38/EG.

Vóór 1 juli 2003 kan geen uitwisseling van informatie op grond van deze verordening plaatsvinden.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 mei 2002.

Voor de Raad

De voorzitter

R. De Rato Y Figaredo

(1) PB C 337 E van 28.11.2000, blz. 63.

(2) PB C 232 van 17.8.2001, blz. 202, en advies van 25 april 2002 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(3) PB C 116 van 20.4.2001, blz. 59.

(4) Zie bladzijde 41 van dit Publicatieblad.

(5) PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/38/EG.

(6) PB L 24 van 1.2.1992, blz. 1.