32002D0263

2002/263/EG: Beschikking van de Raad van 25 maart 2002 waarbij Nederland wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG een gedifferentieerd accijnstarief toe te passen op laagzwavelige benzine

Publicatieblad Nr. L 092 van 09/04/2002 blz. 0015 - 0016


Beschikking van de Raad

van 25 maart 2002

waarbij Nederland wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Richtlijn 92/81/EEG een gedifferentieerd accijnstarief toe te passen op laagzwavelige benzine

(2002/263/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 92/81/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op minerale oliën(1), inzonderheid op artikel 8, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Nederland heeft toestemming gevraagd om met ingang van 1 oktober 2002 een gedifferentieerd accijnstarief te mogen toepassen op laagzwavelige benzine (50 ppm).

(2) De overige lidstaten zijn in kennis gesteld van het verzoek van Nederland.

(3) De door Nederland voorgestelde differentiëring van 0,0136 EUR per liter moet aan alle verbruikers van laagzwavelige benzine ten goede komen. Deze maatregel houdt rekening met de minimum accijns bedoeld in de artikelen 3 en 4 van Richtlijn 92/82/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven voor minerale oliën(2).

(4) De afwijking wordt gevraagd om redenen in verband met het milieu. De voordelen van de maatregel voor de luchtkwaliteit zijn bekend.

(5) De laagzwavelige benzine voldoet aan de milieutechnische specificaties (50 ppm) die zijn vastgesteld in Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof en houdende wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad(3). In artikel 3 van deze richtlijn is bepaald dat het gebruik van benzine (50 ppm) met ingang van 1 januari 2005 in beginsel verplicht zal zijn. De afwijking dient bijgevolg op 31 december 2004 te verstrijken, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 8, lid 5, van Richtlijn 92/81/EEG.

(6) De Commissie en alle lidstaten hebben op basis van de beschikbare informatie vastgesteld dat de toepassing van een gedifferentieerd accijnstarief op laagzwavelige brandstoffen niet zal leiden tot een met het gemeenschappelijk belang strijdige verstoring van de mededingingsverhoudingen en de werking van de interne markt niet zal belemmeren.

(7) De Commissie onderzoekt op gezette tijden de vrijstellingen en verlagingen teneinde zich er van te vergewissen dat deze geen enkele concurrentieverstoring veroorzaken, de werking van de interne markt niet belemmeren en niet onverenigbaar zijn met het milieubeleid van de Gemeenschap,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Nederland wordt gemachtigd om van 1 oktober 2002 tot en met 31 december 2004 een gedifferentieerd accijnstarief toe te passen op laagzwavelige benzine (50 ppm).

Artikel 2

Bij de toepassing van de in artikel 1 bedoelde accijnsverlaging van ten hoogste 0,0136 EUR per liter brandstof moeten de verplichtingen worden nagekomen die voortvloeien uit Richtlijn 92/82/EEG, met name uit de in de artikelen 3 en 4 bedoelde minimumtarieven.

Artikel 3

Deze beschikking verstrijkt op 31 december 2004.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.

Gedaan te Brussel, 25 maart 2002.

Voor de Raad

De voorzitter

A. M. Birulés y Bertrán

(1) PB L 316 van 31.10.1992, blz. 12. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/74/EG (PB L 365 van 31.12.1994, blz. 46).

(2) PB L 316 van 31.10.1992, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/74/EG.

(3) PB L 350 van 28.12.1998, blz. 58. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2000/71/EG van de Commissie (PB L 287 van 14.11.2000, blz. 46).