32001R2424

Verordening (EG) nr. 2424/2001 van de Raad van 6 december 2001 betreffende de ontwikkeling van een Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)

Publicatieblad Nr. L 328 van 13/12/2001 blz. 0004 - 0006


Verordening (EG) nr. 2424/2001 van de Raad

van 6 december 2001

betreffende de ontwikkeling van een Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 66,

Gezien het initiatief van het Koninkrijk België en het Koninkrijk Zweden(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het Schengeninformatiesysteem, dat is ingesteld op grond van de bepalingen van titel IV van de Overeenkomst van 1990 ter uitvoering van het op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, hierna de "Schengenovereenkomst van 1990" genoemd, is een essentieel instrument voor de toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie.

(2) In zijn huidige vorm kan het Schengeninformatiesysteem niet meer dan 18 deelnemende staten aan. Het is thans operationeel in 13 lidstaten en 2 andere staten (IJsland en Noorwegen) en het is de bedoeling dat het in de nabije toekomst in het Verenigd Koninkrijk en Ierland operationeel wordt. Het is evenwel niet berekend op het toegenomen aantal lidstaten van de Europese Unie na de uitbreiding.

(3) Daartoe, en om de laatste ontwikkelingen op het gebied van de informatietechnologie te benutten en de invoering van nieuwe functies mogelijk te maken, moet een nieuw Schengen-informatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) worden ontwikkeld, hetgeen reeds erkend is in Besluit SCH/Com-ex (97) 24 van het Uitvoerend Comité van 7 oktober 1997(3).

(4) De uitgaven die verband houden met de ontwikkeling van SIS II komen ten laste van de begroting van de Europese Unie, zulks overeenkomstig de conclusies van de Raad hierover van 29 mei 2001. Deze verordening vormt, samen met Besluit 2001/886/JBZ van de Raad van 6 december 2001 betreffende de ontwikkeling van een Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)(4), de vereiste rechtsgrondslag om in de begroting van de Unie de benodigde kredieten te kunnen opnemen voor de ontwikkeling van SIS II en de uitvoering van dat deel van de begroting.

(5) De rechtsgrondslag bestaat uit twee delen: deze verordening, die gegrond is op artikel 66 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en een besluit van de Raad, dat gegrond is op de artikelen 30, lid 1, onder a) en b), 31, onder a) en b), en 34, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De reden hiervoor is dat, zoals in artikel 92 van de Schengenovereenkomst van 1990 is vermeld, door middel van het Schengeninformatiesysteem signaleringen van personen en voorwerpen via geautomatiseerde bevraging ter beschikking moeten staan van de door de Overeenkomstsluitende Partijen aangewezen autoriteiten bij de uitoefening, naar nationaal recht, van grenscontroles aan de buitengrens en andere politie- en douanecontroles in het binnenland, alsmede ten behoeve van de visumverleningsprocedure, de afgifte van verblijfstitels en de toepassing van het vreemdelingenrecht uit hoofde van de bepalingen van het Schengenacquis inzake het personenverkeer.

(6) Het feit dat de rechtsgrondslag voor de financiering van de ontwikkeling van SIS II door de begroting van de Unie gevormd wordt door twee afzonderlijke instrumenten doet geen afbreuk aan het beginsel dat het Schengeninformatiesysteem één geïntegreerd informatiesysteem is en zal blijven en dat SIS II als zodanig moet worden ontwikkeld.

(7) Deze verordening doet geen afbreuk aan de toekomstige aanneming van de noodzakelijke wetgeving waarin de werking en het gebruik van SIS II in detail worden beschreven, zoals - maar niet uitsluitend - regels ter vaststelling van de in het systeem op te nemen categorieën gegevens, doel van en criteria voor de opneming ervan, regels betreffende de inhoud van SIS-bestanden, met inbegrip van de aansprakelijkheid voor de juistheid ervan, regels inzake de duur van signaleringen, kruisverwijzingen tussen en verenigbaarheid van signaleringen, regels inzake toegang tot SIS-gegevens en regels betreffende de bescherming van persoonsgegevens en de controle daarvan.

(8) De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening worden genomen overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(5).

(9) Deze verordening is een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis en valt onder artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(6), alsmede onder artikel 8, lid 2, van Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis(7).

(10) Er moet een regeling worden getroffen om de vertegenwoordigers van IJsland en Noorwegen in staat te stellen betrokken te worden bij de werkzaamheden van de comités die de Commissie bijstaan in de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden. Een dergelijke regeling is genoemd in de briefwisseling tussen de Gemeenschap enerzijds en IJsland en Noorwegen anderzijds, die in de bijlage bij bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst is opgenomen(8).

(11) Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, dat gehecht is aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, heeft het Verenigd Koninkrijk per brief d.d. 6 september 2001 de wens te kennen gegeven deel te mogen nemen aan de aanneming en de toepassing van deze verordening.

(12) Deze verordening en de deelneming door het Verenigd Koninkrijk aan de aanneming en toepassing ervan hebben geen gevolgen voor de regelingen voor de gedeeltelijke deelneming van het Verenigd Koninkrijk aan het Schengenacquis, als door de Raad bepaald in Besluit 2000/365/EG.

(13) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat gehecht is aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze verordening en deze is bijgevolg niet bindend voor noch van toepassing in Denemarken. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis uit hoofde van de bepalingen van titel IV van het derde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, beslist Denemarken, krachtens artikel 5 van genoemd Protocol, binnen zes maanden na de aanneming van dit instrument of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Schengeninformatiesysteem dat is ingesteld op grond van de bepalingen van titel IV van de Schengenovereenkomst van 1990, zal worden vervangen door een nieuw systeem, het Schengen-informatieysteem II (SIS II), waardoor nieuwe lidstaten in het systeem kunnen worden geïntegreerd.

Artikel 2

SIS II is één enkel geïntegreerd systeem en wordt door de Commissie ontwikkeld overeenkomstig de procedures van deze verordening.

Artikel 3

De maatregelen die nodig zijn voor de ontwikkeling van SIS II worden vastgesteld overeenkomstig de beheersprocedure van artikel 5, lid 2, wanneer zij betrekking hebben op andere aangelegenheden dan die welke in artikel 4 worden genoemd.

Artikel 4

De maatregelen die nodig zijn voor de ontwikkeling van SIS II met betrekking tot de volgende aangelegenheden worden genomen overeenkomstig de regelgevingsprocedure van artikel 5, lid 3:

a) het ontwerp voor de materiële architectuur van het systeem, met inbegrip van het communicatienetwerk daarvan;

b) de technische aspecten die van invloed zijn op de bescherming van persoonsgegevens;

c) de technische aspecten die aanzienlijke financiële gevolgen hebben voor de begrotingen van de lidstaten of die aanzienlijke technische gevolgen hebben voor de nationale systemen van de lidstaten;

d) de uitwerking van de beveiligingseisen.

Artikel 5

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité van beheer of een regelgevend comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

4. Het betrokken comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 6

De Commissie legt aan het eind van elk halfjaar, en voor het eerst aan het eind van het tweede halfjaar van 2002, een voortgangsrapport voor aan de Raad en het Europees Parlement inzake de ontwikkeling van SIS II.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening verstrijkt op 31 december 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Brussel, 6 december 2001.

Voor de Raad

De voorzitter

M. Verwilghen

(1) PB C 183 van 29.6.2001, blz. 12.

(2) Advies uitgebracht op 23 oktober 2001 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(3) PB L 239 van 22.9.2000, blz. 442.

(4) Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.

(5) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(6) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

(7) PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

(8) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 53.