32001R2251

Verordening (EG) nr. 2251/2001 van de Commissie van 20 november 2001 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2759/1999 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 304 van 21/11/2001 blz. 0006 - 0007


Verordening (EG) nr. 2251/2001 van de Commissie

van 20 november 2001

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2759/1999 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad van 21 juni 1999 inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode(1), en met name op artikel 12, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Verordening (EG) nr. 2759/1999 van de Commissie(2), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2356/2000(3), tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1268/1999, is de steun aan de producentenorganisaties vastgesteld in de vorm van percentages van de verkochte productie. Het verdient aanbeveling voor meer flexibiliteit bij de vaststelling van de aan de producentenorganisaties verleende steun te zorgen door te bepalen dat deze percentages de maxima voor de feitelijke steunbedragen zijn.

(2) In artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2759/1999 is bepaald dat de datum waarop het plan voor plattelandsontwikkeling aan de Commissie is voorgelegd, geldt als de begindatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven. Deze bepaling dient in overeenstemming te worden gebracht met de met de kandidaat-lidstaten gesloten overeenkomsten, waarin staat dat alleen de uitgaven die door het orgaan worden betaald op of na de datum waarop de Commissie het financiële beheer aan dat orgaan heeft overgedragen, subsidiabel zijn.

(3) Volgens de regels betreffende hulp aan derde landen die zijn opgenomen in de handleiding "Aanbesteding van diensten, leveringen en werken in het kader van de samenwerking tussen de Gemeenschap en derde landen"(4), geldt voor investeringssteun de eis dat alle betrokken diensten, werken, machines en leveringen uitsluitend van oorsprong uit de Gemeenschap of uit de kandidaat-lidstaten mogen zijn. De eindbegunstigde dient desgevraagd in staat te zijn om, met gebruikmaking van alle toelaatbare bewijsmiddelen, de oorsprong aan te tonen van de inputs die worden gebruikt voor de uitvoering van de in het kader van dit instrument gefinancierde opdrachten om werken of diensten te verrichten.

(4) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de landbouwstructuur en de plattelandsontwikkeling,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2759/1999 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de Nederlandse versie hoeven in artikel 6, lid 4, geen wijzigingen te worden aangebracht.

2. Artikel 8, lid 2, eerste alinea, wordt vervangen door: "2. Alleen de uitgaven die door het orgaan worden betaald op of na de datum van het besluit van de Commissie tot overdracht van het financiële beheer aan dat orgaan of de in dat besluit bepaalde datum of data, komen voor communautaire steun in aanmerking. Een project komt slechts voor communautaire steun in aanmerking indien alle diensten, werken, machines en leveringen van oorsprong uit de Gemeenschap of uit de kandidaat-lidstaten zijn; desgevraagd moet de eindbegunstigde, met gebruikmaking van alle toelaatbare bewijsmiddelen, de oorsprong kunnen aantonen van de inputs die voor de uitvoering van de opdrachten om werken of diensten te verrichten worden gebruikt.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 november 2001.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 161 van 26.6.1999, blz. 87.

(2) PB L 331 van 23.12.1999, blz. 51.

(3) PB L 272 van 25.10.2000, blz. 13.

(4) SEC(1999) 1801/2.