32001D0385

2001/385/EG: Beschikking van de Commissie van 4 mei 2001 houdende principiële erkenning dat het dossier dat is ingediend voor grondig onderzoek met het oog op eventuele opneming van RH 2485 (methoxyfenozide) in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, volledig is (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1179)

Publicatieblad Nr. L 137 van 19/05/2001 blz. 0030 - 0030


Beschikking van de Commissie

van 4 mei 2001

houdende principiële erkenning dat het dossier dat is ingediend voor grondig onderzoek met het oog op eventuele opneming van RH 2485 (methoxyfenozide) in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, volledig is

(kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1179)

(Voor de EER relevante tekst)

(2001/385/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/80/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 6, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Richtlijn 91/414/EEG (hierna "de richtlijn" genoemd) voorziet in de opstelling van een communautaire lijst van werkzame stoffen die mogen worden gebruikt in gewasbeschermingsmiddelen.

(2) Op 21 februari 2000 heeft Rohm en Haas France SA bij de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk een dossier betreffende de werkzame stof RH 2485 (methoxyfenozide) ingediend met het oog op opneming van deze stof in bijlage I bij de richtlijn.

(3) De autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk hebben de Commissie meegedeeld dat het dossier na een eerste onderzoek lijkt te voldoen aan de in bijlage II bij de richtlijn vervatte voorschriften inzake gegevens en informatie. Voorts zijn zij de mening toegedaan dat het dossier de op grond van bijlage III bij de richtlijn vereiste gegevens en informatie bevat met betrekking tot één gewasbeschermingsmiddel dat de betrokken werkzame stof bevat. Vervolgens heeft de aanvrager het dossier overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de richtlijn aan de Commissie en de andere lidstaten gezonden.

(4) Het dossier is op 2 februari 2001 aan het Permanent Plantenziektekundig Comité voorgelegd.

(5) Op grond van artikel 6, lid 3, van de richtlijn moet voor elk dossier op communautair niveau officieel worden bevestigd dat in beginsel is voldaan aan de in bijlage II en, voor ten minste één gewasbeschermingsmiddel dat de betrokken werkzame stof bevat, aan de in bijlage III bij de richtlijn vervatte voorschriften inzake gegevens en informatie.

(6) Deze bevestiging is nodig om het dossier grondig te kunnen onderzoeken en de lidstaten de kans te geven gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten, voorlopig toe te laten overeenkomstig artikel 8, lid 1, van de richtlijn.

(7) Deze beschikking doet niets af aan het recht van de Commissie om de aanvrager te verzoeken verdere gegevens of informatie aan de rapporterende lidstaat te verstrekken teneinde bepaalde punten in het dossier te verduidelijken. Een eventueel verzoek om nadere gegevens ter verduidelijking van het dossier is niet van invloed op de termijn voor de indiening van het in de negende overweging bedoelde verslag.

(8) Tussen de lidstaten en de Commissie is overeengekomen dat het Verenigd Koninkrijk ook het grondige onderzoek van het dossier betreffende RH 2485 (methoxyfenozide) zal verrichten.

(9) Het Verenigd Koninkrijk zal de conclusies van zijn onderzoek, samen met eventuele aanbevelingen over het al dan niet opnemen van de betrokken werkzame stof en van eventuele aan die opneming te verbinden voorwaarden, zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen één jaar na de bekendmaking van deze beschikking in een verslag aan de Commissie meedelen.

(10) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Het dossier dat Rhom en Haas France SA aan de Commissie en de lidstaten heeft voorgelegd met het oog op opneming van RH 2485 (methoxyfenozide) als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG en dat op 2 februari 2001 aan het Permanent Plantenziektekundig Comité is voorgelegd, voldoet in principe aan de in bijlage II bij de richtlijn vervatte voorschriften inzake gegevens en informatie. Met betrekking tot één gewasbeschermingsmiddel dat RH 2485 (methoxyfenozide) bevat, voldoet het dossier, gezien het beoogde gebruik van het middel, aan de in bijlage III bij de richtlijn vervatte voorschriften inzake gegevens en informatie.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 4 mei 2001.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2) PB L 309 van 9.12.2000, blz. 14.