32000R2722

Verordening (EG) nr. 2722/2000 van de Commissie van 13 december 2000 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) een bijdrage kan verlenen voor de uitroeiing van dierziekten in de aquacultuur

Publicatieblad Nr. L 314 van 14/12/2000 blz. 0010 - 0010


Verordening (EG) nr. 2722/2000 van de Commissie

van 13 december 2000

tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) een bijdrage kan verlenen voor de uitroeiing van dierziekten in de aquacultuur

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector(1), en met name op artikel 15, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij artikel 15, lid 3, onder g), van Verordening (EG) nr. 2792/1999 is uitdrukkelijk voorzien in de mogelijkheid om, in het kader van het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV), communautaire steun te verlenen voor het uitroeien van dierziekten in de aquacultuur. Deze bepaling maakt het mogelijk om eventueel de aan producenten bij het slachten van aquacultuurdieren toegekende vergoeding te financieren.

(2) Bij artikel 24 van Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied(2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1258/1999(3), zijn de voorwaarden voor financiële deelneming van de Gemeenschap aan programma's voor de uitroeiing van en de controle op dierziekten vastgesteld. Daarin is met name bepaald dat het moet gaan om een ziekte die voorkomt in de lijst in de bijlage bij de beschikking, dat het slachtprogramma (dat eventueel de vergoeding aan de producenten omvat) door de Commissie moet worden goedgekeurd en dat de Gemeenschap een financiële bijdrage in de uitgaven (met inbegrip van, eventueel, de vergoeding voor de producenten) kan verlenen.

(3) Behalve ten aanzien van vaccinatiecampagnes voor aquacultuurdieren moet worden voorkomen dat toepassing van artikel 15, lid 3, onder g), van Verordening (EG) nr. 2792/1999 leidt tot de invoering van een procedure en voorwaarden die verschillen van die welke zijn vastgesteld bij artikel 24 van Beschikking 90/424/EEG.

(4) Voorzover de financiële bepalingen van voornoemd artikel 24 niet verenigbaar zijn met die welke zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen(4), moet nader worden bepaald dat voor het FIOV deze laatste bepalingen blijven gelden.

(5) Voorts moet ook cumulering van communautaire steun voor eenzelfde project voor de uitroeiing van een ziekte van aquacultuurdieren worden verboden.

(6) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Wanneer de bevoegde autoriteit van een lidstaat, met het oog op de uitroeiing van een ziekte in de aquacultuur, op grond van artikel 15, lid 3, onder g), van Verordening (EG) nr. 2792/1999 aanspraak maakt op een financiële bijdrage van de Gemeenschap in het kader van het FIOV, zijn de bepalingen van artikel 24 van Beschikking 90/424/EEG van toepassing.

2. Lid 1 is niet van toepassing voor vaccinatiecampagnes voor aquacultuurdieren.

3. De financiële bepalingen met betrekking tot de Structuurfondsen die zijn vastgesteld in titel III van Verordening (EG) nr. 1260/1999 blijven van toepassing.

4. Steun van het FIOV betreffende een project voor de uitroeiing is niet cumuleerbaar met andere communautaire steun.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2000.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 december 2000.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 337 van 17.12.1999, blz. 10.

(2) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19.

(3) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.

(4) PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1.