32000R1159

Verordening (EG) nr. 1159/2000 van de Commissie van 30 mei 2000 inzake door de lidstaten uit te voeren voorlichtings- en publiciteitsacties met betrekking tot de bijstandsverlening uit de structuurfondsen

Publicatieblad Nr. L 130 van 31/05/2000 blz. 0030 - 0036


Verordening (EG) nr. 1159/2000 van de Commissie

van 30 mei 2000

inzake door de lidstaten uit te voeren voorlichtings- en publiciteitsacties met betrekking tot de bijstandsverlening uit de structuurfondsen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen(1), en met name op artikel 53, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 voorziet in maatregelen inzake voorlichting en publiciteit met betrekking tot de acties van de structuurfondsen.

(2) In artikel 34, lid 1, onder h), van Verordening (EG) nr. 1260/1999 is bepaald dat de beheersautoriteit die met de uitvoering van een communautair structureel bijstandspakket is belast, verantwoordelijk is voor het nakomen van de verplichtingen inzake voorlichting en publiciteit.

(3) In artikel 46, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 is nader bepaald dat de beheersautoriteit ervoor moet zorgen dat bekendheid wordt gegeven aan het bijstandspakket en met name dat de potentiële eindbegunstigden, de beroepsorganisaties, de economische en sociale partners, de organisaties voor de bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen en de betrokken niet-gouvernementele organisaties over de door het bijstandspakket geboden mogelijkheden worden geïnformeerd, en het publiek over de rol die de Gemeenschap in verband met het betrokken bijstandspakket speelt en de resultaten ervan.

(4) Krachtens lid 3 van dat artikel raadplegen de lidstaten de Commissie en informeren zij haar jaarlijks over de initiatieven die met het oog op voorlichting en publiciteit zijn genomen.

(5) Op grond van artikel 18, lid 3, en artikel 19, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bevat het programmeringscomplement voor elk operationeel programma en voor elk enkelvoudig programmeringsdocument de maatregelen waarmee, overeenkomstig artikel 46, aan het bijstandspakket bekendheid wordt gegeven.

(6) In artikel 35, lid 3, onder e), van Verordening (EG) nr. 1260/1999 is bepaald dat de toezichtcomités de jaarverslagen en het eindverslag over de uitvoering van het bijstandspakket onderzoeken en goedkeuren alvorens ze aan de Commissie toe te zenden, en overeenkomstig artikel 37, lid 2, van die verordening bevatten de bedoelde verslagen gegevens over de door de beheersautoriteit en door het toezichtcomité getroffen voorzieningen om de kwaliteit en de doeltreffendheid te garanderen van de maatregelen inzake publiciteit betreffende het bijstandspakket. In artikel 40, lid 4, is in het bijzonder bepaald dat de resultaten van de evaluaties op verzoek ter beschikking van het publiek worden gesteld en, wat de evaluatie halverwege de looptijd betreft, die voor uiterlijk 31 december 2003 gepland is, nadat het toezichtcomité daarmee heeft ingestemd.

(7) Beschikking 94/342/EG van de Commissie van 31 mei 1994 inzake door de lidstaten uit te voeren voorlichtings- en publiciteitsacties met betrekking tot de bijstandsverlening uit de structuurfondsen en het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV)(2) blijft van toepassing voor de bijstand uit hoofde van Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94(4), alsook uit hoofde van de toepassingsverordeningen van de genoemde verordening.

(8) Het in artikel 147 van het Verdrag bedoelde comité, het Comité voor landbouwstructuur en plattelandsontwikkeling en het Comité voor visserij en aquacultuur zijn over deze verordening geraadpleegd. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de ontwikkeling en de omschakeling van de regio's,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De nadere bepalingen inzake voorlichting en publiciteit met betrekking tot de bijstandsverlening uit de structuurfondsen op grond van Verordening (EG) nr. 1260/1999 worden vastgesteld in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 mei 2000.

Voor de Commissie

Michel Barnier

Lid van de Commissie

(1) PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1.

(2) PB L 152 van 18.6.1994, blz. 39.

(3) PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9.

(4) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 11.

BIJLAGE

TOEPASSINGSBEPALINGEN INZAKE VOORLICHTING EN PUBLICITEIT OVER DE BIJSTANDSVERLENING UIT DE STRUCTUURFONDSEN

1. Algemene principes en toepassingsgebied

De voorlichting en publiciteit over de bijstandsverlening uit de structuurfondsen heeft tot doel de bekendheid en de transparantie van de activiteiten van de Europese Unie te vergroten en in alle lidstaten een homogeen beeld van de betrokken bijstandspaketten te geven. De desbetreffende maatregelen gelden voor de acties waarbij het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Oriëntatie, of het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) is betrokken.

De hierna vermelde acties op het gebied van voorlichting en publiciteit hebben betrekking op de communautaire bestekken (CB's), de operationele programma's, de enkelvoudige programmeringsdocumenten (EPD's) en de programma's in het kader van communautaire initiatieven, zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 1260/1999.

De beheersautoriteit die belast is met de uitvoering van die bijstandspakketten, is verantwoordelijk voor de publiciteit ter plaatse. Daarvoor moet zij samenwerken met de Commissie, die moet worden geïnformeerd over de maatregelen die in dit verband worden genomen.

De bevoegde nationale en regionale autoriteiten dienen alle passende bestuurlijke maatregelen te nemen voor een effectieve toepassing van deze bepalingen en voor de samenwerking met de diensten van de Commissie.

2. Doelstellingen van voorlichting en publiciteit, doelpubliek

Voorlichting en publiciteit hebben tot doel:

2.1. informatie te verstrekken aan de potentiële eindbegunstigden en aan:

- de regionale en plaatselijke autoriteiten en de andere bevoegde overheidsinstanties,

- de beroeporganisaties en het bedrijfsleven,

- de economische en sociale partners,

- de niet-gouvernementele organisaties, met name de organisaties voor de bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen, en de milieuorganisaties,

- de uitvoerders of de initiatiefnemers van projecten

over de mogelijkheden die bijstand van de Europese Unie en de lidstaten gezamenlijk biedt, om de transparantie ervan te garanderen;

2.2. het publiek te informeren over de rol die de Europese Unie, in samenwerking met de lidstaten speelt in verband met de betrokken bijstandspakketten en van de resultaten daarvan.

3. Uitvoering van de acties inzake voorlichting en publiciteit

3.1. Uitvoeringsbepalingen

3.1.1. Voorbereiding van de maatregelen

De maatregelen inzake voorlichting en publiciteit worden voorgelegd in de vorm van een communicatieplan voor elk operationeel programma en elk EPD. In voorkomend geval worden die communicatieplannen in het kader van het CB ingediend. Het plan wordt onder de verantwoordelijkheid van de aangewezen beheersautoriteit ten uitvoer gelegd.

Het communicatieplan omvat:

- de doelstellingen en het doelpubliek,

- de inhoud en de strategie van de betrokken voorlichting en publicteit, waarbij wordt aangegeven welke acties worden uitgevoerd uit hoofde van de prioritaire doelstellingen van elk fonds,

- een kostenraming,

- de administratieve diensten of instanties die voor de tenuitvoerlegging verantwoordelijk zijn,

- de voor de evaluatie van de acties toegepaste criteria.

Het communicatieplan wordt ingediend als onderdeel van het programmacomplement, overeenkomstig artikel 18, lid 3, onder d), van Verordening (EG) nr. 1260/1999.

3.1.2. Financiering

De voor voorlichting en publiciteit gereserveerde bedragen worden in de financieringsplannen van de CB's, de EPD's en de operationele programma's in het hoofdstuk "Technische hulp" vermeld (benodigde kredieten voor maatregelen op het gebied van de voorbereiding van, het toezicht op en de evaluatie van de bijstandspakketten, als bedoeld in artikel 17, lid 2, onder e), artikel 18, lid 2, onder b), en artikel 19, lid 3, onder b), van Verordening (EG) nr. 1260/1999).

3.1.3. Aanwijzing van de verantwoordelijke personen

Elke beheersautoriteit belast één of meer van haar medewerkers met voorlichting en publiciteit. De beheersautoriteiten delen de Commissie mee wie zij hebben aangewezen.

3.1.4. Verslag

Bij de jaarlijkse bijeenkomst als bedoeld in artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 informeert de beheersautoriteit de Commissie over de uitvoering van de onderhavige verordening.

3.2. Inhoud en strategie van de voorlichting en publiciteit

Met de geplande maatregelen moeten de in punt 2 vermelde doelstellingen kunnen worden verwezenlijkt, namelijk:

- transparantie voor de potentiële eindbegunstigden,

- informatieverstrekking aan het publiek.

3.2.1. Transparantie voor de potentiële eindbegunstigden en voor de in punt 2.1 bedoelde groepen

3.2.1.1. De beheersautoriteit ziet met name toe op:

- de publicatie van de inhoud van de maatregelen van elk bijstandspakket waarbij de rol van de betrokken structuurfondsen wordt aangegeven, alsmede de verspreiding van die documenten en de verstrekking ervan aan de geïnteresseerden,

- het organiseren van adequate communicatie over de voortgang van de uitvoering van de bijstandspakketten gedurende de gehele programmeringsperiode,

- de uitvoering van voorlichtingacties met betrekking tot het beheer van, het toezicht op en de evaluatie van de bijstandspakketten van de structuurfondsen, in voorkomend geval gefinancierd met de kredieten voor technische hulp van de betrokken bijstandspakketten.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3.2.1.2. De voor de uitvoering van een bijstandspakket aangewezen beheersautoriteit zorgt ervoor dat voor de verspreiding van de informatie een passend systeem wordt ingevoerd om transparantie te waarborgen voor de verschillende partners en de potentiële begunstigden, met name het MKB.

Die informatie omvat duidelijke gegevens over de te volgen administratieve procedure, een beschrijving van de mechanismen inzake dossierbeheer, uitleg over de selectiecriteria bij de aanbestedingen en de evaluatiemechanismen, alsmede de namen van de contactpersonen of- instanties op nationaal, regionaal en lokaal niveau die toelichting kunnen verstrekken bij de werking van het bijstandspakket en de te vervullen voorwaarden.

Als het gaat om maatregelen betreffende ontwikkeling van de eigen mogelijkheden van een gebied, om overheidssteun voor ondernemingen of om globale subsidies, moet die informatie worden meegedeeld via de bemiddelende instanties en de organisaties die representatief zijn voor de ondernemingen.

3.2.1.3. Voor de categorieën personen die in aanmerking komen voor een opleiding of een betrekking of op wie een actie op het gebied van de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen betrekking kan hebben, stelt de beheersautoriteit een passend systeem in voor de verspreiding van de informatie. Daarvoor doet zij een beroep op de medewerking van de instellingen voor beroepsopleiding, de instellingen die zich bezighouden met werkgelegenheid, de ondernemingen en groeperingen van ondernemingen, de onderwijscentra en de niet-gouvernementele organisaties.

3.2.2. Informatieverstrekking aan het publiek

3.2.2.1. Om het publiek beter bewust te maken van de rol die de Europese Unie speelt in verband met de betrokken bijstandspakketten en van de resultaten daarvan, informeert de beheersautoriteit de media op de meest efficiënte manier over de door de Unie geconfinancierde structurele bijstandspakketten. In die informatie moet de deelname van de Europese Unie naar behoren worden aangegeven en duidelijk aan de taak van elk fonds worden gerefereerd door de voor de betrokken bijstandsmaatregel specifieke prioriteiten overeenkomstig punt 3.2.1.1 aan te geven.

Om naar gelang van het geval de nationale of de regionale media (pers, radio en televisie) te informeren over de start van de tenuitvoerlegging van de bijstandspakketten, nadat deze door de Commissie zijn goedgekeurd, en over de belangrijke fasen in de tenuitvoerlegging daarvan, worden eveneens maatregelen genomen. Daartoe kan onder meer gebruik worden gemaakt van persmededelingen, publicatie van artikelen, supplementen bij de meest geschikte kranten en projectbezoeken. Ook andere informatie- en communicatiemiddelen kunnen worden ingeschakeld, zoals websites, publicaties over geslaagde modelprojecten en wedstrijden inzake "beste praktijken".

Ook wanneer wordt besloten om bijvoorbeeld een persbericht of een publicitaire tekst als advertentie te laten plaatsen, moet de deelname van de Europese Unie nauwkeurig worden vermeld.

Daartoe moet op adequate wijze worden samengewerkt met de vertegenwoordiging van de Commissie in de betrokken lidstaat.

3.2.2.2. De op het publiek gerichte maatregelen inzake voorlichting en publiciteit moeten de volgende elementen omvatten:

- Met betrekking tot infrastructuurinvesteringen van, in totaal, meer dan 500000 EUR wat door het FIOV gecofinancierde projecten betreft en van meer dan 3 miljoen EUR voor alle andere projecten:

- een informatiebord op de plaats waar de betrokken werkzaamheden aan de gang zijn;

- een permanente gedenkplaat bij infrastructuurvoorzieningen die toegankelijk zijn voor het grote publiek;

een en ander uit te voeren overeenkomstig het bepaalde in punt 6.

- Met betrekking tot gecofinancierde maatregelen op het gebied van opleiding en werkgelegenheid:

- mededeling aan de begunstigden van opleidingsacties dat zij deelnemen aan een door de Europese Unie gefinancierde maatregel,

- maatregelen om de publieke opinie bewust te maken van de rol die de Gemeenschap speelt met betrekking tot de maatregelen op het gebied van beroepsopleiding, werkgelegenheid en ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen.

- Met betrekking tot investeringen in bedrijven, maatregelen voor de ontwikkeling van de eigen mogelijkheden van gebieden en alle andere acties waarvoor de Gemeenschap financiële bijstand verleent:

- mededeling aan de begunstigden dat zij deelnemen aan een door de Europese Unie gefinancierde maatregel, aan de hand van de in punt 6 beschreven formulieren.

4. Werkzaamheden van de toezichtcomités

4.1. De toezichtcomités zorgen voor passende informatie over hun werkzaamheden. Hiertoe informeren zij de media zoveel mogelijk over de voortgang van de bijstandspakketten waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Voor de contacten met de pers is de voorzitter verantwoordelijk. De vertegenwoordigers van de Commissie worden bij die contacten betrokken.

Ook bij belangrijke met een vergadering van het toezichtcomité samenhangende evenementen, bijvoorbeeld een samenkomst op hoog niveau of een plechtige opening, dienen passende regelingen te worden getroffen, waarvan de diensten van de Commissie en de vertegenwoordiging van de Commissie in de lidstaat in kennis moeten worden gesteld.

4.2. Het toezichtcomité onderzoekt het in artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 vermelde jaarverslag over de uitvoering, waarin een hoofdstuk gewijd is aan de voorlichting en publiciteit overeenkomstig artikel 35 van de genoemde verordening. Aan de toezichtcomités wordt door de beheersautoriteit informatie verstrekt over de kwaliteit en de doeltreffendheid van voorlichting en publiciteit, alsmede passend bewijsmateriaal zoals foto's.

Overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 verstrekken de lidstaten de Commissie alle gegevens waarmee zij rekening moet houden bij de opstelling van het in artikel 45 van de genoemde verordening bedoelde jaarverslag.

De bovenbedoelde informatie moet het mogelijk maken te oordelen over de inachtneming van de bepalingen van de onderhavige verordening.

5. Partnerschap en uitwisseling van ervaringen

De beheersautoriteiten kunnen hoe dan ook aanvullende maatregelen treffen, zoals initiatieven die bijdragen tot een deugdelijke uitvoering van het in het kader van de structuurfondsen gevolgde beleid.

Deze autoriteiten informeren de Commissie over de genomen initiatieven, zodat de Commissie op passende wijze bij de uitvoering ervan kan worden betrokken.

De Commissie verleent de nodige technische bijstand voor de tenuitvoerlegging van de onderhavige verordening. In een geest van partnerschap en in het belang van beide partijen stelt de Commissie haar deskundigheid en materiaal ter beschikking van de betrokken autoriteiten. Zij bevordert de uitwisseling van met de toepassing van artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 opgedane ervaring en zorgt voor informele netwerken van voor voorlichting verantwoordelijke personen. Het is wenselijk dat de lidstaat daartoe op nationaal niveau per fonds een coördinator aanwijst.

6. Bepalingen inzake voorlichtings- en publiciteitsmateriaal

Om op zichtbare wijze aan te geven dat een project of maatregel wordt gecofinancierd door één van de structuurfondsen, moet de bevoegde beheersautoriteit ervoor zorgen dat met betrekking tot het voorlichtings- en publiciteitsmateriaal de volgende bepalingen in acht worden genomen.

6.1. Borden

Een informatiebord moet worden aangebracht op de plaats waar een gefinancierd infrastructuurproject wordt uitgevoerd dat meer kost dan de in punt 3.2.2.2 vermelde bedragen. Een deel van de oppervlakte van dat bord moet worden gebruikt om de aandacht te vestigen op de bijdrage van de Europese Unie.

De grootte van het bord moet in overeenstemming zijn met de belangrijkheid van het project.

Het aan informatie over de communautaire bijdrage gewijde deel van het bord moet aan de volgende eisen voldoen:

- het moet ten minste 25 % van de totale oppervlakte van het bord beslaan;

- de vermeldingen in dit deel dienen te bestaan uit het genormaliseerde Europese embleem en de onderstaande tekst, een en ander in de volgende opmaak:

>PIC FILE= "L_2000130NL.003501.EPS">

- het embleem moet worden afgebeeld overeenkomstig de geldende normen;

- de letters van de tekst waarmee melding wordt gemaakt van de financiële steun van de Europese Unie, moeten even groot zijn als de letters die worden gebruikt voor de informatie over de bijdrage van de lidstaat;

- het betrokken fonds mag worden vermeld.

Indien de bevoegde autoriteiten afzien van het plaatsen van een bord om hun eigen aandeel in de financiering van een project onder de aandacht te brengen, moet door middel van een speciaal bord worden gewezen op de bijstand van de Europese Unie. In dat geval moeten de bovenstaande bepalingen analoog worden toegepast.

Het informatiebord wordt uiterlijk zes maanden na de beëindiging van de werkzaamheden verwijderd en volgens de aanwijzingen in punt 6.2 door een gedenkplaat vervangen.

6.2. Gedenkplaten

Bij de met cofinanciering van de structuurfondsen gerealiseerde voorzieningen die toegankelijk zijn voor het grote publiek (congrescentra, luchthavens, spoorwegstations, enz.), moet een permanente gedenkplaat worden aangebracht. Behalve het embleem van de Europese Unie moet daarop een tekst worden aangebracht waarin melding wordt gemaakt van de financiële steun van de Europese Unie en eventueel van het betrokken fonds.

Als het gaat om materiële investeringen in ondernemingen moeten de gedenkplaten worden geïnstalleerd voor één jaar.

Indien een autoriteit of een eindbegunstigde besluit een informatiebord te plaatsen, een gedenkplaat aan te brengen, een publicatie te doen verschijnen of welke andere voorlichtingsactie dan ook te ondernemen voor een project dat minder dan 500000 EUR kost - voor door het FIOV geconfinanceerde projecten - of minder dan 3 miljoen EUR - in alle andere gevallen -, moet de communautaire bijdrage eveneens worden vermeld.

6.3. Aanplakbiljetten

Om de begunstigden en de publieke opinie te informeren over de rol die de Europese Unie speelt bij de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen, beroepsopleiding en werkgelegenheid, investeringen in ondernemingen en plattelandsontwikkeling, vergewissen de beheersautoriteiten zich ervan dat bij elke instantie die begunstigde of uitvoerder is van uit de structuurfondsen gefinancierde acties (arbeidsbureaus, centra voor beroepsopleiding, kamers van koophandel, landbouworganisaties, bureaus voor plattelandsontwikkeling, enz.), aanplakbiljetten worden aangebracht waarop de bijdrage van de Europese Unie en eventueel het betrokken fonds is vermeld.

6.4. Kennisgeving aan de begunstigden

Telkens wanneer de bevoegde autoriteiten de begunstigden van de toekenning van bijstand in kennis stellen, wordt melding gemaakt van de cofinanciering van de Europese Unie en wordt eventueel vermeld welk bedrag of percentage van de bijstand afkomstig is uit het betrokken communautaire instrument.

6.5. Informatie- en communicatiemiddelen

6.5.1. Op de voorpagina van de publicaties (brochures, folders, nieuwsbrieven) met betrekking tot de door de structuurfondsen gecofinancierde bijstandspakketten moet de bijdrage van de Europese Unie en eventueel het betrokken fonds duidelijk worden vermeld, alsmede het Europese embleem wanneer ook het nationale of regionale embleem is aangebracht.

In de publicaties worden de referenties opgegeven van de instantie die voor de informatie ten behoeve van de belanghebbenden verantwoordelijk is, alsmede van de aangewezen beheersautoriteit voor het betrokken bijstandspakket.

6.5.2. Voor langs elektronische weg meegedeeld materiaal (website, databank ten behoeve van de potentiële begunstigden) of audiovisueel materiaal moeten bovenstaande bepalingen naar analogie worden toegepast. In het communicatieplan moet rekening worden gehouden met de nieuwe technologieën die een snelle en efficiënte informatie-uitwisseling en een dialoog met het grote publiek mogelijk maken.

Wat de websites van de structuurfondsen betreft, moet:

- melding worden gemaakt van de bijdrage van de Europese Unie en eventueel van het betrokken fonds, ten minste op de homepage;

- een hyperlink worden gecreëerd naar de andere websites van de Commissie met betrekking tot de verschillende structuurfondsen.

6.6. Voorlichtingsevenementen

Bij de organisatie van voorlichtingsevenementen (conferenties, seminars, beurzen, tentoonstellingen, concoursen) in verband met de uit de structuurfondsen gecofinancierde bijstandspakketten moeten de organisatoren melding maken van de communautaire bijdrage in die acties door in de vergaderzaal de Europese vlag op te stellen en op de documenten het embleem aan te brengen.

De vertegenwoordiging van de Commissie in de lidstaat moet, voorzover nodig, haar medewerking verlenen aan de voorbereiding en de uitvoering van deze evenementen.