31999L0101

Richtlijn 1999/101/EG van de Commissie van 15 december 1999 tot aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 70/157/EEG van de Raad betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 334 van 28/12/1999 blz. 0041 - 0042


RICHTLIJN 1999/101/EG VAN DE COMMISSIE

van 15 december 1999

tot aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 70/157/EEG van de Raad betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/91/EG van het Europees Parlement en de Raad(2), inzonderheid op artikel 13, lid 2,

Gelet op Richtlijn 70/157/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen(3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/20/EG van de Commissie(4), inzonderheid op artikel 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In het kader van de EG-typegoedkeuring van uitlaatinrichtingen als afzonderlijke technische eenheden (reserve-uitlaatinrichtingen) blijkt het uitzonderlijk moeilijk een voertuig te selecteren dat aan de huidige eisen voldoet; derhalve dient de definitie van een representatief voertuig te worden aangepast om te verzekeren dat het ter beschikking gestelde voertuig aan de eisen voldoet inzake de overeenstemming van de productie met betrekking tot het toegestane geluidsniveau.

(2) Bepaalde bij Richtlijn 92/97/EEG van de Raad(5) tot wijziging van Richtlijn 70/157/EEG ingevoerde vermeldingen moeten worden bijgewerkt.

(3) De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij Richtlijn 70/156/EEG ingestelde Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I en II bij Richtlijn 70/157/EEG worden gewijzigd in overeenstemming met de bijlage bij de onderhavige richtlijn.

Artikel 2

1. Met ingang van 1 april 2000 mogen de lidstaten, om redenen die verband houden met hoet toegestane geluidsniveau of de uitlaatinrichting,

- een EG-typegoedkeuring of nationale typegoedkeuring voor een type voertuig of een type uitlaatinrichting niet weigeren,

of

- de registratie, de verkoop of het in het verkeer brengen van voertuigen, dan wel de verkoop of de inbedrijfstelling van uitlaatinrichtingen niet verbieden

indien de voertuigen of uitlaatinrichtingen aan de eisen voldoen van Richtlijn 70/157/EEG, zoals bij deze richtlijn gewijzigd.

2. Met ingang van 1 oktober 2000:

- mogen de lidstaten geen EG-typegoedkeuring meer verlenen,

en

- moeten zij een nationale typegoedkeuring weigeren

voor een type voertuig, indien niet aan de eisen van Richtlijn 70/157/EEG, zoals bij deze richtlijn gewijzigd, is voldaan.

3. Onverminderd lid 2 blijven de lidstaten, wat reserveonderdelen betreft, de EG-typegoedkeuring verlenen en de verkoop of de inbedrijfstelling van uitlaatinrichtingen toestaan in overeenstemming met vorige versies van Richtlijn 70/157/EEG, op voorwaarde dat deze uitlaatinrichtingen:

- bestemd zijn om op reeds in gebruik zijnde voertuigen te worden gemonteerd,

en

- voldoen aan de eisen van deze richtlijn die van toepassing waren toen de voertuigen voor het eerst werden geregistreerd.

Artikel 3

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 maart 2000 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis.

Zij passen deze bepalingen met ingang van 1 april 2000 toe.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van deze bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden door de lidstaten vastgesteld.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 15 december 1999.

Voor de Commissie

Erkki LIIKANEN

Lid van de Commissie

(1) PB L 42 van 23.2.1970, blz. 1.

(2) PB L 11 van 16.1.1999, blz. 25.

(3) PB L 42 van 23.2.1970, blz. 16.

(4) PB L 92 van 13.4.1996, blz. 23.

(5) PB L 371 van 19.12.1992, blz. 1.

BIJLAGE

1. Bijlage II bij Richtlijn 70/157/EEG wordt als volgt gewijzigd:

a) Punt 2.3.3 komt als volgt te luiden: "2.3.3. Een voertuig dat representatief is voor het uit te rusten type, dat voldoet aan de eisen van punt 4.1 van bijlage III, deel I.".

b) Het volgende punt 5.1.3 wordt toegevoegd: "5.1.3. Uitlaatinrichtingen moeten voorzichtig op het voertuig worden geïnstalleerd. Met name moet worden gecontroleerd of de uitlaatinrichting na de installatie nergens zichtbaar lekt.".

2. Bijlage III bij Richtlijn 70/157/EEG wordt als volgt gewijzigd:

a) In deel I, punt 1 wordt "overeenkomstig de punten 7.3.5 en 7.4.3 van bijlage I" vervangen door "overeenkomstig punt 7 van bijlage I";

b) in deel II, punt 1 wordt "overeenkomstig de punten 6.3.5 en 6.4.3 van bijlage II" vervangen door: "overeenkomstig punt 7 van bijlage II".