31999D0854

1999/854/EG: Besluit van de Raad van 6 december 1999 inzake de principes, prioriteiten, tussentijdse doelstellingen en voorwaarden van het partnerschap voor de toetreding met de Republiek Letland

Publicatieblad Nr. L 335 van 28/12/1999 blz. 0029 - 0034


BESLUIT VAN DE RAAD

van 6 december 1999

inzake de principes, prioriteiten, tussentijdse doelstellingen en voorwaarden van het partnerschap voor de toetreding met de Republiek Letland

(1999/854/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 622/98 van de Raad van 16 maart 1998 betreffende de hulp aan de kandidaat-lidstaten in het kader van de pretoetredingsstrategie, en inzonderheid de invoering van partnerschappen voor de toetreding(1), inzonderheid op artikel 2,

Gelet op het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Europese Raad van Luxemburg heeft verklaard dat het partnerschap voor de toetreding een nieuw instrument is, dat de spil vormt van de versterkte pretoetredingsstrategie.

(2) Verordening (EG) nr. 622/98 bepaalt dat de Raad op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit neemt over de beginselen, prioriteiten, tussentijdse doelstellingen en voorwaarden van de onderscheiden partnerschappen voor de toetreding, zoals deze aan elke kandidaat-lidstaat worden voorgelegd, alsook over belangrijke wijzigingen die daarin naderhand worden aangebracht.

(3) Voor de hulpverlening van de Gemeenschap moet worden voldaan aan een aantal essentiële voorwaarden, inzonderheid het nakomen van de in de Europaovereenkomsten vervatte verbintenissen en het maken van vorderingen bij het voldoen aan de criteria van Kopenhagen; de Raad kan, wanneer een essentieel element ontbreekt, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, passende maatregelen nemen met betrekking tot de pretoetredingshulp.

(4) De Europese Raad van Luxemburg heeft besloten dat de uitvoering van het partnerschap voor de toetreding en de vorderingen bij het overnemen van het "acquis" zullen worden onderzocht in de instanties van de Europaovereenkomst.

(5) De Commissie heeft in haar periodiek verslag voor 1999 een objectieve analyse gegeven van de voorbereidingen van de Republiek Letland op het lidmaatschap en heeft een aantal prioritaire gebieden voor verdere werkzaamheden aangegeven.

(6) De Republiek Letland dient met het oog op de voorbereiding van het lidmaatschap zijn nationaal programma voor de overname van het "acquis" bij te werken; in dit programma moet een tijdschema zijn opgenomen voor de verwezenlijking van de prioriteiten en tussentijdse doelstellingen van het partnerschap voor de toetreding,

BESLUIT:

Artikel 1

Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 622/98 zijn de beginselen, prioriteiten, tussentijdse doelstellingen en voorwaarden van het partnerschap voor de toetreding met de Republiek Letland opgenomen in de bijlage bij dit besluit, die een integrerend deel van dit besluit vormt.

Artikel 2

De uitvoering van het partnerschap voor de toetreding wordt onderzocht in de instanties van de Europaovereenkomst en door de passende instanties van de Raad waaraan de Commissie regelmatig verslag uitbrengt.

Artikel 3

Dit besluit wordt van kracht op de derde dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Brussel, 6 december 1999.

Voor de Raad

De voorzitter

T. HALONEN

(1) PB L 85 van 20.3.1998, blz. 1.

BIJLAGE

LETLAND: PARTNERSCHAP VOOR DE TOETREDING 1999

1. DOELSTELLINGEN

Het partnerschap voor de toetreding heeft ten doel in een alomvattend kader de prioritaire gebieden te omschrijven voor verdere werkzaamheden zoals die zijn vastgelegd in het periodiek verslag van 1999 van de Commissie over de vorderingen van Letland op de weg naar toetreding, de beschikbare financiële middelen om Letland te helpen bij de tenuitvoerlegging van die prioriteiten en de voorwaarden voor de toekenning van die steun. Dit partnerschap voor de toetreding vormt de basis voor een aantal beleidsinstrumenten die zullen worden gebruikt om de kandidaat-lidstaten te helpen bij de voorbereiding op het lidmaatschap. Tot die instrumenten behoren het herziene nationale programma voor de overname van het acquis, de gezamenlijke evaluatie van de prioriteiten voor de middellange termijn van het economisch beleid, het pact inzake georganiseerde criminaliteit alsook de nationale ontwikkelingsplannen en andere sectorale plannen die nodig zijn voor de deelname aan de structuurfondsen na de toetreding en voor de tenuitvoerlegging van Ispa en Sapard vóór de toetreding. Elk van die instrumenten is verschillend van aard en wordt overeenkomstig specifieke procedures uitgewerkt en ten uitvoer gelegd. Zij vormen geen integrerend deel van dit partnerschap doch de prioriteiten die zij bevatten, zullen daarmee verenigbaar zijn.

2. BEGINSELEN

De belangrijkste prioritaire gebieden die voor elke kandidaat-lidstaat zijn vastgesteld hebben betrekking op hun vermogen om de verplichtingen na te komen die voortvloeien uit de criteria van Kopenhagen volgens welke het lidmaatschap vereist:

- dat de kandidaat-lidstaat stabiele instellingen heeft die de democratie, de rechtsorde, de mensenrechten en het respect voor en de bescherming van minderheden garanderen;

- dat er een functionerende markteconomie bestaat en het land in staat is om de concurrentiedruk en de marktkrachten binnen de Europese Unie het hoofd te bieden;

- dat de kandidaat-lidstaat in staat is om de verplichtingen van het lidmaatschap op zich te nemen, wat mede inhoudt dat hij de doelstellingen van een politieke, economische en monetaire unie onderschrijft.

De Europese Raad van Madrid heeft erop gewezen dat de kandidaat-lidstaten hun administratieve structuren moeten aanpassen om het harmonisch functioneren van het Gemeenschapsbeleid na de toetreding te waarborgen en in Luxemburg heeft de Europese Raad beklemtoond dat omzetting van het acquis in wetgeving noodzakelijk is, maar niet voldoende; het acquis moet ook daadwerkelijk worden toegepast.

3. PRIORITEITEN EN TUSSENTIJDSE DOELSTELLINGEN

Uit de periodieke verslagen van de Commissie is duidelijk de omvang gebleken van de inspanningen die de kandidaat-lidstaten op bepaalde gebieden nog moeten leveren om zich op de toetreding voor te bereiden. Daarom moeten tussenstadia worden vastgesteld in de vorm van prioriteiten die elk vergezeld moeten gaan van precieze doelstellingen die in samenwerking met de betrokken landen worden vastgesteld en waarvan de verwezenlijking bepalend zal zijn voor de te verlenen bijstand en de vooruitgang van de onderhandelingen die met sommige landen worden gevoerd en het aanknopen van nieuwe onderhandelingen met andere landen. De prioriteiten en tussentijdse doelstellingen van de herziene partnerschappen voor toetreding worden in twee groepen opgesplitst, namelijk die voor de korte en die voor de middellange termijn. Die voor de korte termijn zijn geselecteerd op grond van het feit dat redelijkerwijs mag worden aangenomen dat Letland ze tegen eind 2000 volledig dan wel voor een groot deel kan verwezenlijken. Verwacht wordt dat de verwezenlijking van de prioriteiten voor de middellange termijn meer dan één jaar in beslag zal nemen, hoewel - voorzover mogelijk - ook in de loop van het jaar 2000 met de uitvoering daarvan zou moeten worden begonnen. De met de uitvoering van de prioriteiten van het partnerschap voor toetreding 1998 gemaakte vorderingen worden in het periodiek verslag voor 1999 geëvalueerd. Deze evaluatie is gebruikt bij de vaststelling van de prioriteiten voor het huidige partnerschap.

Letland heeft op 16 juni 1999 een herziene versie van zijn nationaal programma voor de overname van het acquis (NPOA) ingediend. Het bevat een tijdschema voor de verwezenlijking van de prioriteiten en tussentijdse doelstellingen, gebaseerd op het eerste partnerschap voor toetreding alsook de nodige administratieve structuren en financiële middelen.

Het partnerschap voor de toetreding vermeldt de prioritaire gebieden voor de voorbereiding van Letland op de toetreding. Letland zal nochtans alle in het periodiek verslag vermelde problemen moeten oplossen. Het is tevens van belang dat Letland de verplichtingen nakomt op het gebied van de aanpassing van de wetgeving en tenuitvoerlegging van het acquis in overeenstemming met de verbintenissen die het in het kader van de Europaovereenkomst, de screening en het onderhandelingsproces heeft aangegaan. Er zij op gewezen dat de omzetting van het acquis in wetgeving op zichzelf niet volstaat; het moet ook daadwerkelijk worden toegepast volgens dezelfde normen als die welke binnen de Europese Unie gelden. In alle hieronder genoemde gebieden is er behoefte aan een geloofwaardige en daadwerkelijke tenuitvoerlegging en handhaving van het acquis.

Steunend op de analyse van het periodiek verslag van de Commissie zijn voor Letland de volgende prioriteiten voor de korte en middellange termijn en tussentijdse doelstellingen vastgesteld.

3.1. Korte termijn (2000)

Politieke criteria

- Aanpassen van de taalwet aan de internationale normen en de Europaovereenkomst.

- Uitvoeren van verdere concrete maatregelen met het oog op de integratie van niet-staatsburgers met inbegrip van taalonderwijs en het verlenen van de nodige financiële steun.

Economische criteria

- Bevorderen van het concurrentievermogen met behulp van op de markt gerichte bedrijfsherstructurering; maatregelen nemen om binnenlandse en buitenlandse investeringen te stimuleren, met name door de juridische en administratieve procedures te vereenvoudigen.

- Volledige privatisering van de resterende grote ondernemingen.

- De grondmarkt versterken en het grond- en eigendomsregister voltooien.

- Een sterk en doelmatig kader ontwikkelen voor de regulering van nutsvoorzieningen.

Interne markt

- Overheidsopdrachten: de harmonisering van de wetgeving voortzetten, met name de wetgeving inzake nutsvoorzieningen en verhaal.

- Intellectuele- en industriële-eigendomsrechten: auteurs- en naburige rechten en de wetgeving inzake handelsmerken toepassen; de uitvoering van de hiermee verband houdende grenscontrole en gerechtelijke capaciteit versterken (in het bijzonder handelsmerken en nagemaakte of door piraterij verkregen goederen).

- Gegevensbescherming: nieuwe gegevensbeschermingswetgeving goedkeuren.

- Vennootschapsrecht: de handelswet goedkeuren en de derde, zesde, elfde en twaalfde vennootschapsrichtlijnen omzetten.

- Vrij verkeer van goederen: de wet inzake conformiteitsbeoordeling aanpassen; de aanpassing van de sectorale wetgeving voortzetten (met name voor medische apparatuur en farmaceutische middelen voor diergeneeskundige toepassingen); de goedkeuring van EN-normen versnellen; het systeem voor markttoezicht verder ontwikkelen.

- Vrij verkeer van kapitaal: wetgeving inzake rechtstreekse investeringen in sectoren waar nog beperkingen gelden, aanpassen.

- Vrij verkeer van diensten: de omzetting van EG-voorschriften voortzetten met name met het oog op opheffing van het verbod voor buitenlandse verzekeringsmaatschappijen om branches op te richten.

- Belasting: de aanpassing van de BTW-wetgeving voortzetten en de accijnsrechten op alcoholhoudende dranken en sigaretten aanpassen; ervoor zorgen dat nieuwe belastingmaatregelen in overeenstemming zijn met de beginselen van de gedragscode voor bedrijfsbelasting; de modernisering van de belastingadministratie voortzetten.

- Douane: de aanpassing van de wetgeving voortzetten en deze ook toepassen; de fraude- en corruptiebestrijding voortzetten; de modernisering van de douaneadministratie voortzetten.

Landbouw

- De aanpassing voortzetten van de veterinaire en fytosanitaire wetgeving en de inspectieregelingen verbeteren, met name aan de toekomstige buitengrenzen.

- De vleesindustrie en zuivelfabrieken moderniseren om te kunnen voldoen aan de normen van de Europese Unie op het gebied van hygiëne en volksgezondheid.

Vervoer

- De wetgeving inzake maritieme veiligheid aanpassen.

Werkgelegenheid en sociale zaken

- De nationale werkgelegenheidsstrategie afmaken met het oog op latere deelneming aan de Europese werkgelegenheidsstrategie, via onder meer de lancering van een gezamenlijk werkgelegenheidsonderzoek.

- Steun verlenen aan de sociale partners bij hun inspanningen op het gebied van de capaciteitsopbouw om het acquis, met name door bilaterale sociale dialoog te ontwikkelen en toe te passen.

- De nieuwe arbeidswet goedkeuren (onder meer collectieve afvloeiingen, gelijke behandeling, arbeidsvoorwaarden).

Milieu

- De omzetting van de richtlijn milieueffectrapportage afronden en toezicht houden op de tenuitvoerlegging ervan.

- Vaart zetten achter de omzetting en de uitvoering van kaderwetgeving (met name op het gebied van afval, water, natuurbehoud, lucht), alsmede de hiermee verband houdende sectoriale wetgeving met betrekking tot geïntegreerde preventie van vervuiling en belangrijke bedrijfsrisico's.

- De milieuwetgeving op zowel nationaal als regionaal niveau versterken.

- Uitvoering van een plan voor financieringsinvesteringen (specifiek gericht op de richtlijn), uitgaande van een kostenraming van de aanpassing en een realistische prognose van de beschikbare overheidsmiddelen en particuliere financiering op jaarbasis.

Justitie en binnenlandse zaken

- Verbetering van grensposten en "doorlaatpostencontrole"; verbetering van de data- en telecommunicatie-infrastructuur.

- De instanties die toezicht houden op de naleving van de wet en het gerechtelijk apparaat (personeelsbezetting, opleiding en uitrusting) op een hoger peil brengen ter voortzetting van de bestrijding van georganiseerde criminaliteit, drugshandel en corruptie; zorgen voor een betere coördinatie tussen deze instanties.

- Wetgeving inzake migratie en asiel uitvoeren alsmede procedures om illegale immigratie te voorkomen en volledige deelneming aan het Schengen-informatiesysteem mogelijk te maken; de aanpassing aan internationale verdragen afronden.

- Concrete maatregelen uitvoeren om corruptie te bestrijden en de onderlinge samenwerking tussen instanties op dit gebied te verbeteren; het Europees verdrag inzake strafrecht ratificeren en het OESO-verdrag inzake bestrijding van omkoping ondertekenen.

Versterking van de administratieve en justitiële capaciteit, ook op het gebied van het beheer en de controle van de communautaire fondsen

- Meer vaart zetten achter de hervorming van het overheidsbestuur met inbegrip van het versterken van de relevante administratieve instellingen; een nieuwe ambtenarenwet goedkeuren.

- Phare(1), Ispa(2) en Sapard(3): het nationaal ontwikkelingsplan en het plattelandsontwikkelingsplan verder uitwerken; het juridisch, administratief en begrotingskader goedkeuren (audit handboek en audit trail) om Ispa en Sapard te programmeren en te beheren, met inbegrip van de invoering van milieueffectrapportages en voorschriften in verband met overheidsopdrachten voor projecten die medegefinancierd worden met communautaire fondsen die verenigbaar zijn met de EU-wetgeving; een functionerend uitbetalingsagentschap voor Sapard oprichten.

- Het wetgevingskader voor interne en externe financiële controle vervolledigen; "functionele onafhankelijkheid" invoeren voor nationale interne controleurs/auditeurs zowel op centraal als gedecentraliseerd niveau en "ex-ante" financiële controle; de coördinerende rol van het ministerie van Financiën verbeteren met het oog op de harmonisering van de interne audit/controlefuncties; versterken van de interne audit/controle-eenheden in de betaalcentra.

3.2. Middellange termijn

Politieke criteria

- De integratie van niet-staatsburgers voortzetten met name door de opleidingsprogramma's in de Letse taal voor mensen die geen Lets spreken, uit te breiden.

Economische criteria

- De marktgestuurde herstructurering in het bedrijfsleven blijven bevorderen en de voorwaarden verbeteren voor de oprichting en ontwikkeling van particuliere ondernemingen, met bijzondere aandacht voor kleine en middelgrote ondernemingen.

- Een jaarlijkse begrotingstoezichtsprocedure opzetten om ervoor te zorgen dat de rapportage, het toezicht en de controle op overheidsfinanciën, met name de begrotingsposten, op één lijn liggen met de procedures van de Europese Unie.

- De hervorming van de financiering van de sociale zekerheid voortzetten.

Interne markt

- Intellectuele- en industriële-eigendomsrechten: volledige aanpassing.

- Gegevensbescherming: wetgeving inzake de gegevensbescherming uitvoeren, met inbegrip van de oprichting van een onafhankelijke toezichthoudende autoriteit.

- Vrij verkeer van goederen: de aanpassing van de sectorale wetgeving en EN-normen afmaken; de standaardisering, de conformiteitsbeoordeling en marktoezichtstructuren verbeteren; algemeen toezien op passende structuren voor de uitvoering in alle sectoren.

- Vrij verkeer van kapitaal: wetgeving inzake investeringen in buitenlandse effectenportefeuilles door particuliere pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen aanpassen.

- Vrij verkeer van personen: volledige aanpassing van de wederzijdse erkenning van diploma's.

- Mededinging: ervoor zorgen dat de voorschriften inzake mededinging en staatssteun volledig worden nageleefd.

- Telecommunicatie: volledige omzetting van communautaire wetgeving, een regelgevende overheidsinstantie oprichten.

- Audiovisuele sector: de capaciteit van de regelgevende autoriteit voor onafhankelijke televisie/radio-omroeporganisaties versterken.

- Belastingheffing: de BTW-wetgeving uitvoeren en het accijnsrechtsysteem volledig aanpassen de bestaande wetgeving herzien en ervoor zorgen dat deze verenigbaar is met de gedragscode voor bedrijfsbelastingen; de hervorming van de belastingadministratie afmaken (met inbegrip van het beheer van het belastingauditsysteem); de administratieve samenwerking en de wederzijdse bijstand versterken en de belastingaudits meer efficiënt maken.

- Consumentenbescherming: de aanpassing van de wetgeving voortzetten en de autoriteiten die belast zijn met het toezicht op de markt en op de naleving van de wetgeving versterken.

- Douane: een geïntegreerd tarief ontwikkelen en vereenvoudigde procedures toepassen; de administratieve en operationele capaciteit versterken, doelmatige grensposten ontwikkelen.

Landbouw

- De beheersystemen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de administratieve structuren versterken (toezicht op landbouwmarkten en toepassing van structurele en plattelandsontwikkelingsmaatregelen, instanties en controlemechanismen opzetten).

- De herstructurering van de voedingsmiddelensector voortzetten; de voedselcontroleadministratie versterken.

- Veterinaire en fytosanitaire sector: het systeem van dieridentificatie uitvoeren; het kwaliteitscontrolesysteem uitvoeren (identificering van en toezicht op kritieke punten in het productieproces (HACCP), dierenafvalverwerking, afval en zoönose-beheersingsprogramma's; inspectiesystemen aan de toekomstige buitengrenzen voltooien.

Visserij

- Ontwikkeling van de nodige capaciteit voor de uitvoering en de handhaving van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

Energie

- Voorbereiden van de interne energiemarkt, met name elektriciteit- en gasrichtlijnen (met inbegrip van de aanpassing van energieprijzen op kostenniveau en de oprichting van een regulator).

- Aanpassen van de olievoorraden en energie-efficiëntie.

Vervoer

- Aanpassen van het vervoer over de weg (toegang tot de markt, verkeersveiligheid, voorschriften voor gevaarlijke goederen en belastingheffing), spoorwegen, wetgeving in verband met het maritiem vervoer en luchtvaart (met name luchtveiligheid en luchtverkeerscontrole).

Werkgelegenheid en sociale zaken

- Omzetting en toepassing van de EU-wetgeving op het gebied van bedrijfsgeneeskunde en veiligheid (met inbegrip van de kaderrichtlijn), de arbeidswetgeving, gelijke behandeling van man en vrouw, en volksgezondheid; de hiermee verbandhoudende administratieve structuren, alsmede die welke vereist zijn voor de coördinatie van de sociale zekerheid, versterken.

- Een onafhankelijk garantiefonds in het leven roepen voor werknemers in geval van insolventie van de werkgever.

- Hervormingen van het socialezekerheidsstelsel doorvoeren.

Economische en sociale samenhang

- Een nationaal beleid ontwikkelen voor economische en sociale samenhang bij de voorbereiding van de tenuitvoerlegging van een regionaal ontwikkelingsprogramma en communautaire initiatieven; de administratieve structuren verbeteren, met name door een duidelijke taakverdeling bij regionale beleidsvraagstukken; het begrotingssysteem en de procedures organiseren volgens de normen van de structuurfondsen met inbegrip van beoordeling en evaluatie.

Milieu

- De omzetting afmaken van het milieuacquis; wetgeving uitvoeren volgens een in de richtlijn bepaald tijdschema op het gebied van de kwaliteit van de lucht, afval, geluidsoverlast, water, chemische stoffen, natuurbescherming, stralingsbescherming en geïntegreerde vervuilingscontrole en belangrijke bedrijfsrisico's.

- Het beginsel van duurzame ontwikkeling integreren in de definitie en de uitvoering van heel het sectorale beleid.

Justitie en binnenlandse zaken

- De geleidelijke aanpassing van de visumwetgeving en -praktijk aan die van de Europese Unie voortzetten.

- De mechanismen voor politiesamenwerking met Europol versterken bij de strijd tegen de georganiseerde misdaad, met name het witwassen van geld, drugshandel en de smokkel in vrouwen en kinderen.

- Wetgeving inzake corruptie en de anticorruptiestrategie uitvoeren.

Versterking van de bestuurlijke en gerechterlijke capaciteit, met inbegrip van het beheer van en de controle op EU-fondsen

- Een professioneel en stabiel ambtenarenapparaat ontwikkelen en de capaciteit van ministeries op het gebied van beleidsanalyse en effectrapportage, evenals het beheer van de menselijke hulpbronnen op elk niveau versterken.

- De capaciteit van de overheid om het acquis uit te voeren en te beheren verbeteren, met name door voor voldoende personeel en opleiding te zorgen.

- De financiële controlefuncties van de overheid versterken door voldoende personeel, opleiding en apparatuur te verschaffen.

- De territoriale hervorming afmaken en een concept van regionaal en gemeentebestuur ontwikkelen.

- De capaciteit op statistisch gebied verbeteren.

4. PROGRAMMERING

De Phare-toewijzing voor de periode 1995-1999 bedroeg in totaal 186 miljoen EUR. In aansluiting op de overeenkomst van de Europese Raad van Berlijn op 24 en 25 maart 1999, zal de financiële steun aan de kandidaat-lidstaten voor de periode 2000-2006 ook steun omvatten voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling via het pretoetredingsinstrument Sapard (Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad; PB L 161 van 26.6.1999, blz. 87) en een structureel instrument Ispa (Verordening (EG) nr. 1267/1999 van de Raad; PB L 161 van 26.6.1999, blz. 73) die in de periode voor de toetreding prioriteit zullen geven aan soortgelijke maatregelen als die welke in het kader van het Cohesiefonds worden gefinancierd. Letland kan uit deze nationale toewijzingen ook een deel van zijn deelname aan communautaire programma's, waaronder het vijfde kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (PB L 26 van 1.2.1999, blz. 1), financieren. Daarnaast zal Letland ook toegang krijgen tot financiële middelen uit de meerlandenprogramma's die verband houden met het acquis. Medefinanciering door de kandidaat-lidstaten is voor alle investeringsprojecten vereist. De Commissie heeft sedert 1998 samengewerkt met de Europese Investeringsbank (EIB) en internationale financiële instellingen, met name de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) en de Wereldbank om de medefinanciering van projecten die betrekking hebben op de pretoetredingsprioriteiten te vergemakkelijken.

5. CONDITIONALITEIT

De steun van de Gemeenschap voor de financiering van projecten via de drie pretoetredingsinstrumenten, namelijk Phare, Ispa en Sapard, is afhankelijk van het feit of Letland de uit de Europaovereenkomst voortvloeiende verplichtingen nakomt en maatregelen neemt om te voldoen aan de criteria van Kopenhagen en met name in het jaar 2000 vorderingen maakt met de tenuitvoerlegging van de specifieke prioriteiten van dit partnerschap voor de toetreding. Bij niet-naleving van deze algemene voorwaarden kan de Raad op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 622/98 besluiten de financiële bijstand op te schorten.

6. TOEZICHT

Op de tenuitvoerlegging van het partnerschap voor toetreding wordt toezicht gehouden in het kader van Europaovereenkomst. Zoals de Europese Raad van Luxemburg heeft beklemtoond is het van belang dat de instellingen van de Europaovereenkomst het kader blijven vormen waarin de overname van het acquis volgens dezelfde modaliteiten kan worden onderzocht, ongeacht het feit of al dan niet onderhandelingen zijn geopend. De relevante delen van het partnerschap voor de toetreding worden in het bevoegde subcomité besproken. Het Associatiecomité bespreekt de algemene ontwikkelingen, de vorderingen en problemen bij het voldoen aan de prioriteiten en tussentijdse doelstellingen en meer specifieke onderwerpen die het door de subcomités voorgelegd krijgt.

Het comité van beheer van Phare ziet erop toe dat de financieringsbesluiten uit hoofde van de drie pretoetredingsinstrumenten, namelijk Phare, Ispa en Sapard, met elkaar verenigbaar zijn alsook met de partnerschappen voor de toetreding, als vastgelegd in de verordening betreffende de coördinatie (Verordening (EG) nr. 1266/1999 van de Raad; PB L 161 van 26.6.1999, blz. 68).

Het partnerschap voor toetreding zal ook in de toekomst indien nodig worden gewijzigd, in overeenstemming met artikel 2 van Verordening (EG) nr. 622/98.

(1) Phare: Actieprogramma voor gecoördineerde hulp aan Polen en Hongarije.

(2) Ispa: "Instrument for Structural Policies for Pre-Accession" - pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid.

(3) Sapard: "Special Accession Programme for Agriculture en Rural Development" - speciaal toetredingsprogramma voor landbouw en plattelandsontwikkeling.