31999D0503

1999/503/EG: Beschikking van de Commissie van 1 juli 1999 tot vaststelling van een bevolkingsplafond per lidstaat voor doelstelling 2 van de structuurfondsen voor de periode 2000 tot en met 2006 (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 1771)

Publicatieblad Nr. L 194 van 27/07/1999 blz. 0058 - 0059


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 1 juli 1999

tot vaststelling van een bevolkingsplafond per lidstaat voor doelstelling 2 van de structuurfondsen voor de periode 2000 tot en met 2006

(kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 1771)

(1999/503/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen(1), en met name op artikel 4, lid 2,

(1) Overwegende dat in artikel 1, eerste alinea, punt 2, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 is bepaald dat doelstelling 2 van de structuurfondsen is gericht op ondersteuning van de economische en sociale omschakeling van de in structurele moeilijkheden verkerende zones;

(2) Overwegende dat in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 is bepaald dat de bevolking van de onder doelstelling 2 vallende zones niet meer dan 18 % van de totale bevolking van de Gemeenschap mag uitmaken en dat de Commissie op basis hiervan een bevolkingsplafond per lidstaat vaststelt aan de hand van de totale bevolking in de NUTS III-regio's van elke lidstaat die voldoen aan de in de leden 5 en 6 van dat artikel genoemde specifieke criteria voor de door sociaal-economische veranderingen in de industrie gekenmerkte zones en de plattelandszones, de ernst van de structurele problemen op nationaal niveau in elke lidstaat in vergelijking met de andere betrokken lidstaten en de noodzaak te waarborgen dat elke lidstaat op billijke wijze tot de algehele concentratie-inspanning bijdraagt;

(3) Overwegende dat in artikel 4, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1260/1999 is bepaald dat de ernst van de structurele problemen op nationaal niveau moet worden beoordeeld op basis van de totale werkloosheid en de langdurige werkloosheid buiten de regio's van doelstelling 1;

(4) Overwegende dat in artikel 4, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1260/1999 is bepaald dat de onder doelstelling 2 vallende bevolking ten hoogste een derde kleiner mag zijn dan de bevolking die in 1999 voor de doelstellingen 2 en 5b in aanmerking komt op grond van Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de Fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten(2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3193/94(3);

(5) Overwegende dat voor de vaststelling van de bevolkingsplafonds per lidstaat rekening dient te worden gehouden met de communautaire statistische gegevens die beschikbaar waren toen de Europese Raad op 24 en 25 maart 1999 in Berlijn vergaderde,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bevolkingsplafonds per lidstaat voor doelstelling 2 voor de periode 2000 tot en met 2006 zijn vermeld in de bijlage.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 1 juli 1999.

Voor de Commissie

Monika WULF-MATHIES

Lid van de Commissie

(1) PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1.

(2) PB L 185 van 15.7.1988, blz. 9.

(3) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 11.

BIJLAGE

Bevolkingsplafonds per lidstaat voor doelstelling 2 van de structuurfondsen voor de periode 2000 tot en met 2006

>RUIMTE VOOR DE TABEL>