31998R0906

Verordening (EG) nr. 906/98 van de Raad van 27 april 1998 tot vaststelling van algemene regels voor de invoer van olijfolie van oorsprong uit Tunesië

Publicatieblad Nr. L 128 van 30/04/1998 blz. 0020 - 0020


VERORDENING (EG) Nr. 906/98 VAN DE RAAD van 27 april 1998 tot vaststelling van algemene regels voor de invoer van olijfolie van oorsprong uit Tunesië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat in artikel 3 van protocol nr. 1 bij de op 17 juli 1995 ondertekende Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds en de Republiek Tunesië anderzijds is bepaald dat elk verkoopseizoen in de periode van 1 januari 1996 tot en met 31 december 1999 bij invoer in de Gemeenschap van geheel in Tunesië verkregen en rechtstreeks van dit land naar de Gemeenschap vervoerde ruwe olijfolie van de GN-codes 150910 10 en 1509 10 90 een douanerecht van 7,81 ECU/100 kg wordt geheven voor een hoeveelheid van ten hoogste 46 000 ton per verkoopseizoen;

Overwegende dat de Raad bij Verordening (EG) nr. 447/96 (1) bijzondere maatregelen heeft vastgesteld voor de invoer van olijfolie van oorsprong uit Tunesië die van toepassing zijn totdat de met Tunesië ondertekende Euro-mediterrane associatieovereenkomst in werking treedt; dat deze overeenkomst op 1 maart 1998 in werking treedt; dat de genoemde verordening derhalve formeel moet worden ingetrokken;

Overwegende dat de Raad bij Verordening (EG) nr. 2004/97 (2) bepaalde regels heeft vastgesteld voor de toepassing van de speciale regeling voor de invoer van olijfolie van oorsprong uit Tunesië, maar dat deze regels sinds de inwerkingtreding van de met Tunesië ondertekende Euro-mediterrane associatieovereenkomst niet meer van toepassing zijn; dat de genoemde verordening derhalve formeel moet worden ingetrokken;

Overwegende dat op grond van de verwachte aanvoer van olijfolie op de markt van de Gemeenschap kan worden aangenomen dat de afzet van bovengenoemde hoeveelheid de markt niet zal verstoren wanneer de bedoelde invoer niet op een te korte periode van het verkoopseizoen wordt geconcentreerd; dat, om ervoor te zorgen dat de contingentregeling correct wordt toegepast, het beheer van de regeling moet worden opgedragen aan de Commissie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Het tariefcontingent in het kader waarvan per verkoopseizoen ten hoogste 46 000 ton geheel in Tunesië verkregen en rechtstreeks van dit land naar de Gemeenschap vervoerde ruwe olijfolie van de GN-codes 1509 10 10 en 1509 10 90 mag worden ingevoerd met toepassing van een douanerecht van 7,81 ECU/100 kg, wordt door de Commissie geopend en beheerd overeenkomstig de procedure van artikel 38 van Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in der sector oliën en vetten (3).

2. Op grond van Verordening (EG) nr. 447/96 voor het verkoopseizoen 1997/1998 afgegeven invoercertificaten worden meegerekend voor het beheer van het in lid 1 bedoelde contingent dat voor diezelfde periode geldt.

Artikel 2

Verordening (EG) nr. 447/96 en Verordening (EG) nr. 2004/97 worden ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 maart 1998.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 27 april 1998.

Voor de Raad

De Voorzitter

R. COOK

(1) PB L 62 van 13. 3. 1996, blz. 1.

(2) PB L 284 van 16. 10. 1997, blz. 9.

(3) PB 172 van 30. 9. 1966, blz. 3025/66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1581/96 (PB L 206 van 16. 8. 1996, blz. 11).