31998L0083

Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water

Publicatieblad Nr. L 330 van 05/12/1998 blz. 0032 - 0054


RICHTLIJN 98/83/EG VAN DE RAAD van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's (3),

Overeenkomstig de procedure van artikel 189 C van het Verdrag (4),

(1) Overwegende dat Richtlijn 80/778/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (5) aan de vooruitgang van wetenschap en technologie dient te worden aangepast; dat de ervaring bij de uitvoering van genoemde richtlijn heeft geleerd dat er voor de lidstaten een adequaat, flexibel en doorzichtig wettelijk kader dient te worden gecreëerd om op te treden in gevallen waarin niet aan de normen wordt voldaan; dat de richtlijn bovendien opnieuw moet worden bezien in het licht van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in het bijzonder in het licht van het subsidiariteitsbeginsel;

(2) Overwegende dat in artikel 3 B van het Verdrag wordt bepaald dat het optreden van de Gemeenschap niet verder gaat dan hetgeen nodig is om de doelstellingen van dit Verdrag te verwezenlijken; dat Richtlijn 80/778/EEG derhalve dient te worden herzien, teneinde de nadruk te leggen op de naleving van parameters die van essentieel belang zijn voor kwaliteit en gezondheid, terwijl de lidstaten daaraan andere parameters kunnen toevoegen wanneer dit hun goeddunkt;

(3) Overwegende dat de communautaire maatregelen, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, de maatregelen van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten moeten steunen en aanvullen;

(4) Overwegende dat overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel wegens de natuurlijke en sociaal-economische verschillen tussen de regio's in de Unie de meeste beslissingen inzake controle, analyse en maatregelen tot herstel van tekortkomingen op lokaal, regionaal of nationaal niveau dienen te worden genomen, voorzover deze verschillen de vaststelling van het reglementaire wetgevings- en administratief kader dat in de onderhavige richtlijn wordt bepaald, niet in de weg staan;

(5) Overwegende dat Gemeenschapsnormen voor essentiële en preventieve met de gezondheid verband houdende kwaliteitsparameters met betrekking tot voor menselijke consumptie bestemd water, nodig zijn om de minimale doelstellingen voor de milieukwaliteit de bepalen die in samenhang met andere communautaire maatregelen moeten worden verwezenlijkt zodat het duurzame gebruik van voor menselijke consumptie bestemd water wordt gewaarborgd en bevorderd;

(6) Overwegende dat gezien het belang voor de volksgezondheid van de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water, op Gemeenschapsniveau de essentiële kwaliteitsnormen moeten worden vastgesteld waaraan voor dit doel bestemd water moet voldoen;

(7) Overwegende dat deze normen ook dienen te gelden voor in de levensmiddelenindustrie gebruikt water, tenzij kan worden vastgesteld dat het gebruik van dergelijk water niet van invloed is op de gezondheid van het eindproduct;

(8) Overwegende dat, opdat de bedrijven die water leveren de kwaliteitsnormen kunnen naleven, door het toepassen van adequate beschermende maatregelen moet worden gewaarborgd dat grond- en oppervlaktewateren schoon blijven; dat hetzelfde doel kan worden bereikt door voorafgaand aan de levering passende waterbehandelingsmaatregelen toe te passen;

(9) Overwegende dat het in het belang van de samenhang van het Europese waterbeleid noodzakelijk is dat te zijner tijd een adequate kaderrichtlijn inzake water wordt vastgesteld;

(10) Overwegende dat het noodzakelijk is, natuurlijk mineraalwater en als geneesmiddel gebruikt water van deze richtlijn uit te sluiten, aangezien voor dergelijke soorten water speciale voorschriften zijn vastgesteld;

(11) Overwegende dat maatregelen vereist zijn voor alle rechtstreeks voor de gezondheid relevante parameters en voor andere parameters ingeval zich een achteruitgang in de kwaliteit heeft voorgedaan; dat dergelijke maatregelen voorts zorgvuldig moeten worden gecoördineerd met de uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (6) en Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (7);

(12) Overwegende dat het noodzakelijk is voor stoffen die in de gehele Gemeenschap belangrijk zijn, afzonderlijk parameterwaarden vast te stellen die streng genoeg zijn om te garanderen dat het doel van de richtlijn wordt bereikt;

(13) Overwegende dat de parameterwaarden berusten op de beschikbare wetenschappelijke kennis en dat het voorzorgsbeginsel ook in aanmerking is genomen; dat deze waarden zijn gekozen om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water veilig gedurende een leven lang kan worden gebruikt en derhalve een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid bieden;

(14) Overwegende dat een evenwicht moet worden geschapen om zowel microbiologische als chemische risico's te voorkomen; dat daartoe, en in het licht van een toekomstige evaluatie van de parameterwaarden, de vaststelling van parameterwaarden met betrekking tot voor menselijke consumptie bestemd water gebaseerd moet zijn op volksgezondheidsoverwegingen en op een methode voor de risicobeoordeling;

(15) Overwegende dat er momenteel onvoldoende bewijs is waarop communautaire parameterwaarden met betrekking tot voor het endocrine stelsel schadelijke chemicaliën kunnen worden gebaseerd, maar dat er toch groeiende zorg bestaat over de mogelijke gevolgen voor mens, fauna en flora van stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid;

(16) Overwegende dat met name de normen in bijlage I in het algemeen gebaseerd zijn op de richtwaarden voor de drinkwaterkwaliteit van de Wereldgezondheidsorganisatie en het advies van het Raadgevend Wetenschappelijk Comité van de Commissie voor het onderzoek naar de toxiciteit en ecotoxiciteit van chemische verbindingen;

(17) Overwegende dat de lidstaten waarden voor andere aanvullende, niet in bijlage I opgenomen parameters moeten vaststellen wanneer dit ter bescherming van de volksgezondheid op hun grondgebied noodzakelijk is;

(18) Overwegende dat de lidstaten waarden voor andere aanvullende, niet in bijlage I opgenomen parameters kunnen vaststellen wanneer dit noodzakelijk wordt geacht om de kwaliteit van de productie, distributie en inspectie van moor menselijke consumptie bestemd water te waarborgen;

(19) Overwegende dat de lidstaten wanneer zij de vaststelling nodig achten van strengere normen dan die in bijlage I, delen A en B, of van normen voor aanvullende parameters die niet in bijlage I zijn opgenomen maar nodig zijn om de volksgezondheid te beschermen, van deze normen kennis moeten geven aan de Commissie;

(20) Overwegende dat de lidstaten bij de invoering of handhaving van strengere beschermingsmaatregelen de beginselen en voorschriften van het Verdrag moeten naleven zoals die door het Hof van Justitie worden uitgelegd;

(21) Overwegende dat aan de parameterwaarden moet worden voldaan op de plaats waar voor menselijke consumptie bestemd water voor de verbruiker beschikbaar is;

(22) Overwegende dat de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water door het huishoudelijk leidingnet kan worden beïnvloed; dat bovendien erkend wordt dat de lidstaten niet noodzakelijkerwijs verantwoordelijk zijn voor het huishoudelijk leidingnet of het onderhoud ervan;

(23) Overwegende dat de lidstaten programma's moeten vaststellen om te controleren of voor menselijke consumptie bestemd water aan de voorschriften van deze richtlijn voldoet; dat dergelijke controleprogramma's bij de lokale behoeften moeten aansluiten en aan de minimale voorschriften van deze richtlijn inzake controle moeten voldoen;

(24) Overwegende dat de methoden voor de analyse van de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water betrouwbare en vergelijkbare resultaten dienen op te leveren;

(25) Overwegende dat de betrokken lidstaten in geval van niet-naleving van de normen van deze richtlijn een onderzoek naar de oorzaak moeten instellen en ervoor moeten zorgen dat zo spoedig mogelijk de nodige maatregelen worden getroffen om de waterkwaliteit te herstellen;

(26) Overwegende dat het van belang is potentieel gevaar voor de volksgezondheid als gevolg van verontreinigd water te voorkomen; dat de levering van dergelijk water verboden of het gebruik ervan ingeperkt dient te worden;

(27) Overwegende dat in geval van niet-naleving van een parameter met een indicatorfunctie de betrokken lidstaat dient te onderzoeken of daardoor een risico voor de volksgezondheid ontstaat; dat hij maatregelen moet treffen om de waterkwaliteit te herstellen wanneer dat met het oog op de bescherming van de volksgezondheid noodzakelijk is;

(28) Overwegende dat in geval dergelijke maatregelen voor het herstel van de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water noodzakelijk zijn, overeenkomstig artikel 130 R, lid 2, van het Verdrag voorrang moet worden gegeven aan maatregelen die het probleem bij de bron oplossen;

(29) Overwegende dat de lidstaten het recht moeten hebben onder bepaalde voorwaarden afwijkingen van deze richtlijn toe te staan; dat het bovendien noodzakelijk is een passend kader voor dergelijke afwijkingen vast te stellen, mits deze afwijkingen geen potentieel gevaar voor de volksgezondheid vormen en de levering van voor de menselijke consumptie bestemd water in het betrokken gebied niet langs enige andere redelijke weg kan worden gehandhaafd;

(30) Overwegende dat, aangezien ter bereiding van voor menselijke consumptie bestemd water bepaalde stoffen of materialen nodig kunnen zijn, voorschriften voor het gebruik daarvan vereist zijn teneinde eventuele schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid te voorkomen;

(31) Overwegende dat de wetenschappelijke en technische vooruitgang een snelle aanpassing van de in de bijlagen II en III vastgelegde technische voorschriften noodzakelijk kan maken; dat, teneinde de uitvoering van de daartoe noodzakelijke maatregelen te vergemakkelijken, bovendien in een procedure moet worden voorzien volgens welke de Commissie, bijgestaan door een uit vertegenwoordigers van de lidstaten samengesteld comité, dergelijke aanpassingen kan vaststellen;

(32) Overwegende dat de verbruikers goed en naar behoren dienen te worden ingelicht over de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water, over door de lidstaten toegestane afwijkingen en over de door de bevoegde autoriteiten genomen herstelmaatregelen; dat bovendien rekening moet worden gehouden met de technische en statistische behoeften van de Commissie, alsmede met het recht van een ieder op voldoende informatie omtrent de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water;

(33) Overwegende dat het onder uitzonderlijke omstandigheden en met betrekking tot geografisch afgebakende gebieden nodig kan zijn de lidstaten een langere termijn toe te staan om aan sommige bepalingen van deze richtlijn te voldoen;

(34) Overwegende dat deze richtlijn de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage IV vermelde termijn voor de omzetting van de richtlijn in nationale wetgeving en voor de toepassing daarvan onverlet laat,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1 Doel

1. Deze richtlijn heeft betrekking op de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water.

2. De richtlijn heeft ten doel de volksgezondheid te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van verontreiniging van voor menselijke consumptie bestemd water door ervoor te zorgen dat het gezond en schoon is.

Artikel 2 Definities

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

1. voor menselijke consumptie bestemd water:

a) al het water dat onbehandeld of na behandeling bestemd is voor drinken, koken, voedselbereiding of andere huishoudelijke doeleinden, ongeacht de herkomst en of het water wordt geleverd via een distributienet, uit een tankschip of tankauto, of in flessen of verpakkingen;

b) al het water dat in enig levensmiddelenbedrijf wordt gebruikt voor de vervaardiging, de behandeling, de conservering of het in de handel brengen van voor menselijke consumptie bestemde producten of stoffen, tenzij de bevoegde nationale autoriteiten ervan overtuigd zijn dat de kwaliteit van het water de gezondheid van de levensmiddelen als eindproduct niet kan aantasten.

2. huishoudelijk leidingnet:

de leidingen, fittingen en toestellen die geïnstalleerd worden tussen de kranen die normaliter worden gebruikt voor menselijke consumptie en het distributienet, maar slechts indien die volgens de desbetreffende nationale wetgeving niet onder de verantwoordelijkheid van de waterleverancier in zijn hoedanigheid van waterleverancier vallen.

Artikel 3 Uitzonderingen

1. Deze richtlijn is niet van toepassing op:

a) natuurlijk mineraalwater dat door de bevoegde nationale autoriteiten overeenkomstig Richtlijn 80/777/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater (8) als zodanig is erkend;

b) water dat een geneesmiddel is in de zin van Richtlijn 65/65/EEG van de Raad van 26 januari 1965 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake geneesmiddelen (9).

2. De lidstaten mogen van toepassing van deze richtlijn uitzonderen:

a) water dat uitsluitend bestemd is voor doeleinden waarvoor de kwaliteit van het water naar de overtuiging van de bevoegde autoriteiten direct noch indirect van invloed is op de gezondheid van de betrokken verbruikers;

b) voor menselijke consumptie bestemd water dat afkomstig is van een afzonderlijke voorziening die gemiddeld minder dan 10 m³ per dag levert of waarvan minder dan 50 personen gebruik maken, tenzij het water wordt geleverd in het kader van een commerciële of openbare activiteit.

3. Lidstaten die gebruik maken van de in lid 2, onder b), genoemde uitzonderingen zorgen ervoor dat de betrokken bevolking daarvan op de hoogte wordt gebracht en ook van de maatregelen die kunnen worden getroffen om de volksgezondheid te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van verontreiniging van voor menselijke consumptie bestemd water. Bovendien wordt de betrokken bevolking zo spoedig mogelijk passend advies verstrekt, wanneer blijkt dat de kwaliteit van dit water gevaar voor de volksgezondheid kan opleveren.

Artikel 4 Algemene verplichtingen

1. Onverminderd hun verplichtingen uit hoofde van andere communautaire bepalingen, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water gezond en schoon is. Overeenkomstig de minimumvereisten van deze richtlijn is voor menselijke consumptie bestemd water gezond en schoon, als het:

a) geen micro-organismen, parasieten of andere stoffen bevat in hoeveelheden of concentraties die gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren,

b) voldoet aan de in bijlage I, delen A en B, gespecificeerde minimumvereisten;

en als de lidstaten, overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de artikelen 5 tot en met 8 en 10, overeenkomstig het Verdrag, alle andere nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water aan de vereisten van deze richtlijn voldoet.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen ter uitvoering van de bepalingen van deze richtlijn er in geen geval, direct of indirect, toe kunnen leiden dat de huidige kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water achteruitgaat, voorzover dit van belang is voor de bescherming van de volksgezondheid, of dat de verontreiniging van voor de drinkwaterproductie bestemd water toeneemt.

Artikel 5 Kwaliteitseisen

1. De lidstaten stellen voor de in bijlage I vermelde parameters de waarden vast die van toepassing zijn op voor menselijke consumptie bestemd water.

2. De overeenkomstig lid 1 vastgestelde waarden zijn niet minder streng dan de in bijlage I vermelde waarden. De waarden voor de parameters in bijlage I, deel C, behoeven uitsluitend te worden vastgesteld voor controledoeleinden en om te voldoen aan de verplichtingen van artikel 8.

3. Indien de bescherming van de volksgezondheid op hun grondgebied of een deel daarvan dit vereist, stellen de lidstaten waarden vast voor aanvullende parameters die niet in bijlage I zijn opgenomen. De vastgestelde waarden moeten ten minste voldoen aan de eisen van artikel 4, lid 1, onder a).

Artikel 6 Plaats waaraan de kwaliteitseisen moet worden voldaan

1. Aan de overeenkomstig artikel 6 vastgestelde parameterwaarden moet worden voldaan:

a) voor water dat via een distributienet wordt geleverd, op het punt binnen een perceel of gebouw waar het uit de kranen komt die normaliter worden gebruikt voor menselijke consumptie; of

b) voor water dat geleverd wordt uit een tankschip of tankauto, op het punt waar het uit het tankschip of de tankauto komt; of

c) voor water in flessen of verpakkingen bestemd voor verkoop, op het punt waarop de flessen of verpakkingen worden gevuld; of

d) voor water dat wordt gebruikt in een levensmiddelenbedrijf, op het punt waar het in het bedrijf wordt gebruikt.

2. Voor water zoals omschreven in lid 1, onder a), worden de lidstaten geacht aan hun verplichtingen krachtens dit artikel, artikel 4 en artikel 8, lid 2, te hebben voldaan, wanneer kan worden vastgesteld dat de overschrijding van de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameterwaarden te wijten is aan het huishoudelijk leidingnet of het onderhoud daarvan, behalve op percelen en in gebouwen waar het publiek van water wordt voorzien, zoals scholen, ziekenhuizen en restaurants.

3. Wanneer lid 2 van toepassing is en er een risico bestaat dat het in lid 1, onder a), omschreven water niet voldoet aan de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameterwaarden, zorgen de lidstaten er niettemin voor dat:

a) passende maatregelen worden genomen om het risico dat de parameterwaarden worden overschreden te verkleinen of weg te nemen, zoals het adviseren van eigenaars over mogelijke herstelmaatregelen die zij kunnen treffen; en/of

andere maatregelen worden genomen, zoals de toepassing van adequate behandelingstechnieken, om de aard of de eigenschappen van het water voor de levering zodanig te veranderen dat het risico dat het water na de levering niet aan de parameterwaarden voldoet, wordt verkleind of weggenomen;

en

b) de betrokken verbruikers naar behoren worden geïnformeerd en geadviseerd over mogelijke aanvullende herstelmaatregelen die zij moeten treffen.

Artikel 7 Controle

1. Om na te gaan of het voor de verbruikers beschikbare water aan de vereisten van deze richtlijn en in het bijzonder aan de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameterwaarden voldoet, treffen de lidstaten alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water regelmatig wordt gecontroleerd. Er moeten monsters worden genomen die representatief zijn voor de kwaliteit van het gedurende het jaar verbruikte water. Ingeval voor menselijke consumptie bestemd water bij de bereiding of distributie gedesinfecteerd wordt, treffen de lidstaten voorts alle maatregelen om ervoor te zorgen dat de doelmatigheid van de toegepaste desinfectiebehandeling wordt gecontroleerd.

2. Om te voldoen aan de bij lid 1 opgelegde verplichtingen stellen de bevoegde autoriteiten passende controleprogramma's op voor al het voor menselijke consumptie bestemde water. Deze controleprogramma's voldoen aan de minimumvereisten van bijlage II.

3. De plaatsen van monsterneming worden bepaald door de bevoegde autoriteiten en voldoen aan de desbetreffende vereisten van bijlage II.

4. Voor de in het onderhavige artikel bedoelde controles kunnen communautaire richtsnoeren worden opgesteld volgens de in artikel 12 vastgelegde procedure.

5. a) De lidstaten houden zich aan de specificaties voor de analyses van parameters als omschreven in bijlage III.

b) Andere dan in bijlage III, deel 1, vermelde methoden mogen worden gebruikt, mits kan worden aangetoond dat de verkregen resultaten minstens even betrouwbaar zijn als die van de gespecificeerde methoden. De lidstaten die een alternatieve methode hanteren, verstrekken de Commissie alle relevante inlichtingen over deze methode en de gelijkwaardigheid ervan.

c) Voor de in bijlage III, delen 2 en 3, genoemde parameters mag elke analysemethode worden gebruikt, mits deze aan de aldaar gestelde eisen voldoet.

6. Voor stoffen of micro-organismen waarvoor geen parameterwaarden zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 5, zorgen de lidstaten per geval voor aanvullende controle indien er reden is om aan te nemen dat deze stoffen of organismen aanwezig zijn in hoeveelheden of aantallen die gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren.

Artikel 8 Herstelmaatregelen en beperkingen van het gebruik

1. De lidstaten zorgen ervoor dat elk geval waarin niet aan de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameterwaarden wordt voldaan, onmiddellijk wordt onderzocht om de oorzaak vast te stellen.

2. Wanneer voor menselijke consumptie bestemd water, ondanks de met het oog op naleving van de verplichtingen van artikel 4, lid 1, genomen maatregelen, niet aan de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameterwaarden voldoet, en onverminderd artikel 6, lid 2, zorgen de betrokken lidstaten ervoor dat zo spoedig mogelijk de nodige herstelmaatregelen worden getroffen om de kwaliteit weer op peil te brengen, waarbij onder meer wordt gelet op de mate waarin de parameterwaarde in kwestie is overschreden en op het mogelijke gevaar voor de volksgezondheid.

3. Ongeacht of al dan niet aan de parameterwaarden wordt voldaan, zorgen de lidstaten ervoor dat de levering van voor menselijke consumptie bestemd water dat gevaar kan opleveren voor de volksgezondheid, wordt verboden of dat het gebruik ervan wordt ingeperkt of dat er andere maatregelen worden genomen om de volksgezondheid te beschermen. In dat geval worden de verbruikers zo spoedig mogelijk over de situatie geïnformeerd en van het nodige advies voorzien.

4. De bevoegde autoriteiten of andere betrokken instanties besluiten welke maatregelen krachtens lid 3 noodzakelijk zijn en houden daarbij tevens rekening met de risico's die onderbreking van de levering of inperking van het gebruik van voor menselijke consumptie bestemd water zouden opleveren voor de volksgezondheid.

5. De lidstaten kunnen richtsnoeren opstellen om de bevoegde autoriteiten bij de vervulling van hun verplichtingen krachtens lid 4 te ondersteunen.

6. Wanneer niet wordt voldaan aan de parameterwaarden of de specificaties in bijlage I, deel C, gaan de lidstaten na of een en ander risico voor de volksgezondheid oplevert. Zij nemen herstelmaatregelen om de kwaliteit van het water weer op peil te brengen indien de bescherming van de volksgezondheid dit vereist.

7. De lidstaten zorgen ervoor dat indien er herstelmaatregelen worden genomen, de verbruikers op de hoogte worden gebracht, behalve wanneer de bevoegde autoriteiten oordelen dat de overschrijding van de parameterwaarden niet van betekenis is.

Artikel 9 Afwijkingen

1. De lidstaten kunnen tot een door hen vast te stellen maximumwaarde voorzien in afwijkingen van de parameterwaarden van bijlage I, deel B, of die welke zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 3, indien de afwijking geen gevaar kan opleveren voor de volksgezondheid en de levering van voor menselijke consumptie bestemd water in het betrokken gebied op geen enkele andere redelijke manier kan worden verzekerd. Afwijkingen moeten worden gebonden aan een zo kort mogelijke termijn die niet langer mag zijn dan drie jaar. Aan het einde van deze termijn wordt een evaluatie gemaakt om na te gaan of de situatie voldoende verbeterd is. Lidstaten die een tweede maal een afwijking willen toestaan, zenden de evaluatie en de redenen waarop hun besluit omtrent die afwijking is gebaseerd, toe aan de Commissie. Deze tweede afwijking geldt voor maximaal drie jaar.

2. In uitzonderlijke gevallen kunnen de lidstaten de Commissie verzoeken om een derde afwijking van maximaal drie jaar. De Commissie neemt binnen drie maanden een besluit over een dergelijk verzoek.

3. Bij een besluit omtrent een afwijking overeenkomstig de leden 1 en 2 wordt gespecificeerd:

a) de reden van de afwijking;

b) de parameter waarop het besluit omtrent de afwijking betrekking heeft, voorgaande relevante controleresultaten die met deze parameter verband houden en de maximaal toelaatbare waarde ingevolge het besluit omtrent de afwijking;

c) het geografisch gebied, de hoeveelheid geleverd water per dag, de betrokken bevolkingsgroep en of de afwijking al dan niet gevolgen heeft voor enig betrokken levensmiddelenbedrijf;

d) een passend controleschema met, zo nodig, een verhoogde controlefrequentie;

e) een samenvatting van het plan voor de noodzakelijke herstelmaatregelen, met inbegrip van een tijdschema voor het werk, een raming van de kosten en voorzieningen voor de evaluatie;

f) de vereiste duur van de afwijking.

4. Indien de bevoegde autoriteiten van oordeel zijn dat de overschrijding van de parameterwaarde onbeduidend is en indien herstelmaatregelen overeenkomstig artikel 8, lid 2, het probleem binnen maximaal 30 dagen kunnen oplossen, zijn de vereisten van lid 3 niet van toepassing.

In dat geval stellen de bevoegde autoriteiten of andere betrokken instanties alleen de maximaal toelaatbare parameterwaarde vast en de tijd waarin het probleem moet worden opgelost.

5. Lid 4 kan niet langer worden toegepast wanneer dezelfde parameterwaarde voor een bepaalde waterlevering in de voorafgaande twaalf maanden in totaal meer dan 30 dagen is overschreden.

6. De lidstaten die van de in dit artikel bedoelde afwijkingsmogelijkheden gebruik maken, zorgen ervoor dat de betrokken bevolking zo spoedig mogelijk naar behoren over het besluit omtrent de afwijking en de daaraan verbonden voorwaarden wordt geïnformeerd. Bovendien zorgen de lidstaten ervoor dat specifieke bevolkingsgroepen waarvoor de afwijking een speciaal risico kan opleveren zo nodig advies wordt verstrekt.

Behoudens andersluidend besluit van de bevoegde autoriteiten, zijn deze verplichtingen niet van toepassing in de in lid 4 vermelde omstandigheden.

7. Met uitzondering van afwijkingen krachtens lid 3, stellen de lidstaten de Commissie binnen twee maanden in kennis van afwijkingen die betrekking hebben op een waterlevering van gemiddeld meer dan 1 000 m³ per dag of aan meer dan 5 000 personen; daarbij verstrekken zij de in lid 3 genoemde gegevens.

8. De bepalingen van dit artikel hebben geen betrekking op voor menselijke consumptie bestemd water dat in flessen of verpakkingen te koop wordt aangeboden.

Artikel 10 Waarborging van de kwaliteit van behandeling, installatie en materialen

De lidstaten treffen alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de stoffen of in nieuwe installaties toegepaste materialen, die gebruikt worden bij de bereiding of distributie van voor menselijke consumptie bestemd water, en de door dergelijke stoffen of materialen veroorzaakte verontreinigingen niet in een hogere concentratie in het water achterblijven dan voor het gebruik van die stoffen of materialen noodzakelijk is en dat zij er direct noch indirect toe leiden dat afbreuk wordt gedaan aan de bescherming van de volksgezondheid waarin deze richtlijn voorziet; de basisdocumenten en technische specificaties overeenkomstig artikel 3 en artikel 4, lid 1 van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten (10) moeten voldoen aan de eisen van deze richtlijn.

Artikel 11 Herziening van de bijlagen

1. Ten minste om de vijf jaar beziet de Commissie bijlage I opnieuw in het licht van de vooruitgang van wetenschap en techniek en dient zij, zo nodig, volgens de procedure van artikel 189 C van het Verdrag wijzigingsvoorstellen in.

2. Ten minste om de vijf jaar past de Commissie de bijlagen II en III aan de vooruitgang van wetenschap en techniek aan. De wijzigingen die nodig zijn, worden volgens de procedure van artikel 12 vastgesteld.

Artikel 12 Comitologie

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

3. De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval:

a) stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten voor een periode van drie maanden na deze kennisgeving uit;

b) kan de Raad binnen de in punt a) genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

Artikel 13 Informatie en rapportage

1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de verbruikers passende en actuele informatie over de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water ter beschikking staat.

2. Onverminderd Richtlijn 90/313/EEG van de Raad van 7 juni 1990 inzake de vrije toegang tot milieu-informatie (11) publiceert elke lidstaat een driejaarlijks verslag over de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water, teneinde de verbruikers te informeren. Het eerste verslag bestrijkt de periode van 2002 tot en met 2004. Elk verslag omvat minimaal alle voorzieningen van gemiddeld meer dan 1 000 m³ per dag of aan meer dan 5 000 personen en beslaat drie kalenderjaren en wordt vóór het einde van het kalenderjaar volgend op de verslagperiode gepubliceerd.

3. De lidstaten doen hun verslagen binnen twee maanden na publicatie aan de Commissie toekomen.

4. De vorm en de minimuminhoud van de in lid 2 bedoelde verslagen worden, met name gelet op de in artikel 3, lid 2, artikel 5, leden 2 en 3, artikel 7, lid 2, artikel 8, artikel 9, leden 6 en 7, en artikel 15, lid 1, bedoelde maatregelen bepaald en zo nodig gewijzigd volgens de procedure van artikel 12.

5. De Commissie bestudeert de verslagen van de lidstaten en publiceert om de drie jaar een samenvattend verslag inzake de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water in de Gemeenschap. Dit verslag wordt binnen negen maanden na ontvangst van de verslagen van de lidstaten gepubliceerd.

6. Samen met het in lid 2 bedoelde eerste verslag over deze richtlijn, brengen de lidstaten eveneens verslag uit aan de Commissie over de maatregelen die zij hebben getroffen of voornemens zijn te treffen om te voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van artikel 6, lid 3, en van bijlage I, deel B, opmerking 10. De Commissie dient, in voorkomend geval, een voorstel betreffende de vorm van dit verslag in, overeenkomstig de procedure van artikel 12.

Artikel 14 Tijdschema voor de naleving

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn voldoet aan deze richtlijn, zulks onverminderd de opmerkingen 2, 4 en 10 in bijlage I, deel B.

Artikel 15 Uitzonderlijke gevallen

1. De lidstaten kunnen in uitzonderlijke gevallen en voor geografisch afgebakende gebieden, bij de Commissie een bijzonder verzoek om meer tijd dan vastgesteld in artikel 14 indienen. Deze bijkomende periode mag niet langer zijn dan drie jaar en aan het einde ervan moet een evaluatie worden gemaakt en toegezonden aan de Commissie, die op basis van deze evaluatie een tweede bijkomende periode van maximaal drie jaar kan toekennen. Deze bepaling is niet van toepassing op voor menselijke consumptie bestemd water dat in flessen of verpakkingen te koop wordt aangeboden.

2. In dit met redenen omklede verzoek wordt melding gemaakt van de ondervonden moeilijkheden, en worden ten minste alle in artikel 9, lid 3, genoemde gegevens opgenomen.

3. De Commissie bestudeert dit verzoek volgens de procedure van artikel 12.

4. De lidstaten die dit artikel hanteren, zorgen ervoor dat de bij dit verzoek betrokken bevolking zo spoedig mogelijk op passende wijze wordt geïnformeerd over het resultaat van het verzoek. Bovendien zorgen de lidstaten ervoor dat specifieke bevolkingsgroepen waarvoor het verzoek een bijzonder risico kan opleveren, zo nodig advies wordt verstrekt.

Artikel 16 Intrekking

1. Richtlijn 80/778/EEG wordt vijf jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige richtlijn ingetrokken. Onverminderd lid 2 doet deze intrekking geen afbreuk aan de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de termijnen voor de omzetting in de nationale wetgeving en voor de toepassing, zoals vermeld in bijlage IV.

Een verwijzing naar de ingetrokken richtlijn wordt als een verwijzing naar de onderhavige richtlijn opgevat en dient te worden gelezen volgens de correlatietabel in bijlage V.

2. Zodra een lidstaat de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking heeft doen treden om aan deze richtlijn te voldoen en de in artikel 14 bedoelde maatregelen heeft genomen, is deze richtlijn en niet Richtlijn 80/778/EEG in die lidstaat van toepassing op de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water.

Artikel 17 Omzetting in nationaal recht

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om binnen twee jaar na de inwerkingtreding aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten doen de Commissie mededeling van de tekst van de bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 19 Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 3 november 1998.

Voor de Raad

De Voorzitter

B. PRAMMER

(1) PB C 131 van 30.5.1995, blz. 5 en

PB C 213 van 15.7.1997, blz. 8.

(2) PB C 82 van 19.3.1996, blz. 64.

(3) PB C 100 van 2.4.1996, blz. 134.

(4) Advies van het Europees Parlement van 12 december 1996 (PB C 20 van 20.1.1997, blz. 133), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 19 december 1997 (PB C 91 van 26.3.1998, blz. 1) en besluit van het Europees Parlement van 13 mei 1998 (PB C 167 van 1.6.1998, blz. 92).

(5) PB L 229 van 30.8.1980, blz. 11. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.

(6) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/68/EG van de Commissie (PB L 277 van 30.10.1996, blz. 25).

(7) PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1.

(8) PB L 229 van 30.8.1980, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/70/EG (PB L 299 van 23.11.1996, blz. 26).

(9) PB L 22 van 9.2.1965, blz. 369. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/39/EEG (PB L 214 van 24.8.1993, blz. 22).

(10) PB L 40 van 11.2.1989, blz. 12. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/68/EEG (PB L 220 van 30.8.1993, blz. 1).

(11) PB L 158 van 23.6.1990, blz. 56.

BIJLAGE I

PARAMETERS EN PARAMETERWAARDEN

DEEL A

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Voor water dat in flessen of verpakkingen te koop wordt aangeboden, geldt het volgende:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

DEEL B

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

DEEL C

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

CONTROLE

TABEL A Te analyseren parameters

1. Bewaking

Bewaking heeft tot doel regelmatig informatie te verstrekken over de organoleptische en microbiologische kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemd water, alsook informatie over de doeltreffendheid van drinkwaterbehandeling (met name van desinfectie) waar die plaatsvindt, om uit te maken of het voor menselijke consumptie bestemd water al dan niet in overeenstemming is met de parameterwaarden van deze richtlijn.

De volgende parameters moeten worden bewaakt. De lidstaten kunnen andere parameters aan deze lijst toevoegen indien zij zulks passend achten.

Aluminium (opmerking 1)

Ammonium

Kleur

Geleidingsvermogen voor elektriciteit

Clostridium perfringens (met inbegrip van sporen) (opmerking 2)

Escherichia coli (E. Coli)

Waterstofionenconcentratie

IJzer (opmerking 1)

Nitriet (opmerking 3)

Geur

Pseudomonas aeruginosa (opmerking 4)

Smaak

Telling kolonies bij 22° en 37° (opmerking 4)

Colibacteriën

Troebelingsgraad

Opmerking 1: Alleen nodig indien als vlokmiddel gebruikt (1*).

Opmerking 2: Alleen nodig als het water afkomstig is van of beïnvloed wordt door oppervlaktewater (2*).

Opmerking 3: Alleen nodig bij chloraminering als desinfectie (3*).

Opmerking 4: Alleen nodig voor water dat in flessen of verpakkingen te koop wordt aangeboden.

2. Audit

Audit heeft tot doel de informatie te verstrekken die nodig is om uit te maken of alle parameterwaarden van de richtlijn al dan niet worden nageleefd. Alle parameters vastgesteld volgens artikel 5, leden 2 en 3, moeten aan audit worden onderworpen, tenzij door de bevoegde autoriteiten kan worden vastgesteld dat gedurende een door hen te bepalen periode een parameter naar alle waarschijnlijkheid niet in bepaald water voorkomt in concentraties die kunnen leiden tot het risico dat de betrokken parameterwaarde wordt overschreden. Dit punt is niet van toepassing op de parameters voor radioactiviteit; met inachtneming van de opmerkingen 8, 9 en 10 van bijlage I, deel C, wordt de radioactiviteit gecontroleerd overeenkomstig de volgens artikel 12 aangenomen controlevoorschriften.

TABEL B1 Minimumfrequentie van monsterneming en analyse van voor menselijke consumptie bestemd water dat geleverd wordt via een distributienet of uit een tankschip of tankauto of gebruikt wordt in een levensmiddelenbedrijf

De lidstaten nemen op de in artikel 6, lid 1, omschreven punten waar aan de parameterwaarden moet worden voldaan, monsters om te garanderen dat voor menselijke consumptie bestemd water aan de vereisten van de richtlijn voldoet. In geval van een distributienet kunnen de lidstaten voor specifieke parameters echter monsters nemen in het leveringsgebied of in de behandelingsinstallatie indien kan worden aangetoond dat er geen negatieve verandering zou zijn in de gemeten waarde van de betrokken parameters.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Opmerking 1: Een leveringsgebied is een geografisch afgebakend gebied waarbinnen het voor menselijke consumptie bestemde water afkomstig is uit een of enkele bronnen en waarbinnen het water kan worden geacht van vrijwel uniforme kwaliteit te zijn.

Opmerking 2: De hoeveelheden zijn gemiddelden berekend over een kalenderjaar. De lidstaten mogen zich bij het vaststellen van de minimumfrequentie baseren op het aantal inwoners in een leveringsgebied in plaats van op de hoeveelheid water uitgaande van een waterverbruik van 200 l/dag/hoofd van de bevolking.

Opmerking 3: In het geval van een intermitterende kortetermijnaanvoer wordt de bewakingsfrequentie voor water uit tankschepen of tankauto's vastgesteld door de lidstaat in kwestie.

Opmerking 4: Voor de verschillende parameters in bijlage I mogen de lidstaten het in de tabel vermelde aantal monsters verlagen indien:

a. de waarden van de resultaten van de in een periode van tenminste twee opeenvolgende jaren genomen monsters constant zijn en significant beter dan de in bijlage I genoemde grenswaarden, en

b. het aannemelijk is dat geen enkele factor aanwezig is waardoor de kwaliteit van het water achteruit zou kunnen gaan.

De laagste frequentie mag niet minder zijn dan 50 % van het in de tabel vermelde aantal monsters, behalve in het speciale geval van opmerking 6.

Opmerking 5: Voorzover mogelijk moet het aantal monsters gelijkelijk over plaats en tijd worden verdeeld.

Opmerking 6: De frequentie wordt bepaald door de lidstaat in kwestie.

TABEL B2 Minimumfrequentie van monsterneming en analyse voor water voor verkoop in flessen of verpakkingen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1*) Voor alle andere gevallen staan de parameters in de auditlijst

BIJLAGE III

SPECIFICATIES VOOR DE ANALYSE VAN PARAMETERS

De lidstaten zorgen ervoor dat elk laboratorium waar monsters geanalyseerd worden, een stelsel van analytische kwaliteitscontrole hanteert dat op gezette tijden wordt gecontroleerd door iemand die onafhankelijk is van het laboratorium en door de bevoegde autoriteit voor dat doel is erkend.

1. PARAMETERS WAARVOOR ANALYSEMETHODEN GESPECIFICEERD ZIJN

De volgende beginselen voor methoden voor microbiologische parameters worden gegeven als referentie wanneer een CEN/ISO-methode wordt opgegeven of als leidraad, in afwachting van de eventuele toekomstige aanneming, volgens de procedure van artikel 12, van verdere internationale CEN/ISO-methoden, voor deze parameters. De lidstaten kunnen alternatieve methoden gebruiken mits aan artikel 7, lid 5, wordt voldaan.

Colibacteriën en Escherichia coli (E. coli) (ISO 9308-1)

Enterokokken (ISO 7899-2)

Pseudomonas aeruginosa (prEN ISO 12780)

Opsomming van micro-organismen die gekweekt kunnen worden - Telling kolonies bij 22 °C (prEN ISO 6222)

Opsomming van micro-organismen die gekweekt kunnen worden - Telling kolonies bij 37 °C (prEN ISO 6222)

Clostridium perfringens (met inbegrip van sporen)

Membraanfiltratie gevolgd door anaërobe incubatie van het membraan om m-CP agar (opmerking 1) bij 44 ± 1 °C gedurende 21 ± 3 uur. Tel de opaakgele kolonies die roze of rood worden na blootstelling aan ammoniumhydroxidedampen gedurende 20 tot 30 seconden.

Opmerking 1: De samenstelling van m-CP agar is als volgt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De ingrediënten van het basismedium oplossen, de pH instellen op 7,6 en gedurende 15 minuten steriliseren bij 121 °C. Het medium laten afkoelen en het volgende toevoegen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. PARAMETERS WAARVOOR PRESTATIEKENMERKEN ZIJN GESPECIFICEERD

2.1. Voor onderstaande parameters geldt dat door middel van de toegepaste analysemethode met de aangegeven juistheid, precisie en aantoonbaarheidsgrens ten minste concentraties moeten kunnen worden gemeten die gelijk zijn aan de parameterwaarde. Ongeacht de gevoeligheid van de gebruikte analysemethode wordt het resultaat in ten minste evenveel decimalen uitgedrukt als de parameterwaarde genoemd in bijlage I, delen B en C.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2.2. Voor de waterstofionenconcentratie geldt dat door middel van de toegepaste analysemethode met een juistheid van 0,2 pH-eenheid en een precisie van 0,2 pH-eenheid concentraties moeten kunnen worden gemeten die gelijk zijn aan de parameterwaarde.

Opmerking 1 (1*): Juistheid is de systematische fout en is het verschil tussen de via een groot aantal metingen vastgestelde gemiddelde waarde en de werkelijke waarde.

Opmerking 2 (2*): Precisie is de toevallige fout en wordt gewoonlijk uitgedrukt als de standaardafwijking (binnen een groep en tussen groepen onderling) van de spreiding van de resultaten rond het gemiddelde. De aanvaardbare precisie bedraagt tweemaal de relatieve standaardafwijking.

Opmerking 3: De aantoonbaarheidsgrens is hetzij

- driemaal de relatieve standaardafwijking binnen een groep waarnemingen aan een origineel drinkwatermonster met een lage concentratie van de parameter;

hetzij

- vijfmaal de relatieve standaardafwijking binnen een groep waarnemingen aan een blanco-monster.

Opmerking 4: Met behulp van de methode moet het totaal aan cyanide in elke vorm worden bepaald.

Opmerking 5: De oxidatie dient gedurende tien minuten te worden uitgevoerd met behulp van permanganaat bij 100 °C in een zuur milieu.

Opmerking 6: De prestatiekenmerken gelden voor elk afzonderlijk pesticide en hangen af van het betrokken pesticide. De aantoonbaarheidsgrens is momenteel wellicht niet voor alle pesticiden haalbaar, maar de lidstaten moeten ernaar streven deze norm te halen.

Opmerking 7: De prestatiekenmerken gelden voor de afzonderlijke stoffen, gespecificeerd op 25 % van de parameterwaarde in bijlage I.

Opmerking 8: De prestatiekenmerken gelden voor de afzonderlijke stoffen, gespecificeerd op 50 % van de parameterwaarde in bijlage I.

3. PARAMETERS WAARVOOR GEEN ANALYSEMETHODE IS GESPECIFICEERD

Kleur

Geur

Smaak

Organisch koolstof totaal

Troebelingsgraad (opmerking 1)

Opmerking 1: Voor de bewaking van de troebelingsgraad in behandeld oppervlaktewater geldt dat door middel van de toegepaste analysemethode ten minste met een juistheid van 25 % concentraties moeten kunnen worden gemeten die gelijk zijn aan de parameterwaarde.

(1*) Deze termen zijn nader gedefinieerd in ISO 5725.

BIJLAGE IV

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE V

>RUIMTE VOOR DE TABEL>