31997D0101

97/101/EG: Beschikking van de Raad van 27 januari 1997 tot invoering van een regeling voor de onderlinge uitwisseling van informatie over en gegevens van meetnetten en meetstations voor luchtverontreiniging in de Lid-Staten

Publicatieblad Nr. L 035 van 05/02/1997 blz. 0014 - 0022


BESCHIKKING VAN DE RAAD van 27 januari 1997 tot invoering van een regeling voor de onderlinge uitwisseling van informatie over en gegevens van meetnetten en meetstations voor luchtverontreiniging in de Lid-Staten (97/101/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Volgens de procedure van artikel 189 C van het Verdrag (3),

(1) Overwegende dat het vijfde milieuactieprogramma van de Gemeenschap (4) voorziet in het verzamelen van basisgegevens over het milieu alsmede in verbetering van de comptabiliteit, vergelijkbaarheid en doorzichtigheid daarvan;

(2) Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 1210/90 van de Raad van 7 mei 1990 inzake de oprichting van het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk de doelstellingen en taken van het Europees Milieuagentschap zijn vastgesteld (5);

(3) Overwegende dat de invoering van een regeling voor de uitwisseling van informatie over de luchtkwaliteit als bijdrage tot de bestrijding van verontreiniging en hinder noodzakelijk is, teneinde de kwaliteit van het bestaan en van het milieu in de hele Gemeenschap te verbeteren door de tendensen op lange termijn, alsmede de door de nationale en communautaire maatregelen ter bestrijding van luchtverontreiniging gerealiseerde verbeteringen te volgen;

(4) Overwegende dat bij de doorgifte van informatie, met name de informatie die moet worden verstrekt aan het Europees Milieuagentschap en de Commissie, doublures vermeden dienen te worden;

(5) Overwegende dat dankzij de ervaring die is opgedaan met regelingen voor de uitwisseling van informatie die zijn ingevoerd bij de Beschikkingen 75/441/EEG (6) en 82/459/EEG (7), thans een volledigere en representatievere regeling voor de uitwisseling van informatie kan worden opgezet door het aantal verontreinigende stoffen dat wordt gemeten uit te breiden en ook meetnetten en meetstations voor luchtverontreiniging in de regeling op te nemen;

(6) Overwegende dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen informatie die altijd moet worden verstrekt, met name in verband met Richtlijn 96/62/EG van de Raad van 27 september 1996 inzake de beoordeling en het beheer van luchtkwaliteit (8), hierna richtlijn "luchtkwaliteit" te noemen, en informatie die moet worden verstrekt indien deze beschikbaar is;

(7) Overwegende dat de verzamelde informatie voldoende representatief moet zijn om voor het hele grondgebied van de Gemeenschap kaarten met de verontreinigingsniveaus te kunnen vervaardigen;

(8) Overwegende dat door het gebruik van gemeenschappelijke criteria voor de validering en verwerking van de meetresultaten, de comptabiliteit en de vergelijkbaarheid van de verstrekte gegevens wordt verhoogd,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Doelstellingen

1. Er wordt een regeling voor de onderlinge uitwisseling van informatie over en gegevens van meetnetten en individuele meetstations voor luchtverontreiniging ingevoerd, hierna "onderlinge uitwisseling" te noemen. Deze onderlinge uitwisseling bestrijkt twee terreinen:

- meetnetten en -stations: de uitwisseling heeft betrekking op gedetailleerde informatie over de meetnetten en -stations die in de Lid-Staten de luchtverontreiniging bewaken;

- de metingen van de luchtkwaliteit door de stations: de uitwisseling heeft betrekking op gegevens die overeenkomstig bijlage I, punten 3 en 4, worden berekend uit metingen van de luchtverontreiniging door de stations in de Lid-Staten.

2. De Commissie en de in artikel 6 bedoelde nationale instanties zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de onderlinge uitwisseling. Voor vraagstukken die onder de bevoegdheid van het Europees Milieuagentschap vallen, wordt door de Commissie een beroep gedaan op deze instantie, teneinde gebruik te maken van de opgedane ervaring, o.a. met betrekking tot de werking en praktische uitvoering van het informatiesysteem.

Artikel 2

Verontreinigende stoffen

1. De onderlinge uitwisseling heeft betrekking op de in bijlage I bij de richtlijn "luchtkwaliteit" genoemde verontreinigende stoffen.

2. In het kader van de onderlinge uitwisseling rapporteren de Lid-Staten tevens over de in bijlage I, punt 2, vermelde verontreinigende stoffen, voor zover de relevante gegevens beschikbaar zijn voor de in artikel 6 bedoelde instanties en frequent door de Lid-Staten worden gemeten.

Artikel 3

Stations

Aan de in artikel 1 bedoelde onderlinge uitwisseling wordt deelgenomen door de volgende stations:

- de stations die worden ingeschakeld in het kader van de tenuitvoerlegging van de richtlijnen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 4 van de richtlijn "luchtkwaliteit";

- de stations die, zonder onder de in het eerste streepje bedoelde richtlijnen te vallen, daartoe door de Lid-Staten zullen worden geselecteerd uit de op nationaal niveau bestaande stations om een schatting mogelijk te maken van de plaatselijke verontreinigingsniveaus voor de in bijlage I, punt 2, vermelde verontreinigende stoffen en van de regionale verontreinigingsniveaus (de zogenaamde "achtergrond"-verontreiniging) voor alle in bijlage I vermelde verontreinigende stoffen;

- voor zover mogelijk, de stations die hebben deelgenomen aan de bij Beschikking 82/459/EEG ingevoerde onderlinge uitwisseling van informatie, mits zij niet onder het vorige streepje vallen.

Artikel 4

Informatie die over de meetnetten en -stations wordt gevraagd

1. De aan de Commissie te verstrekken informatie heeft betrekking op de kenmerken van meetstations, de meetapparatuur en de in deze stations geldende standaardwerkvoorschriften, alsmede op de structuur en de organisatie van de netten waartoe deze stations behoren. Deze informatie wordt verstrekt, tenzij zij ter beschikking van de Commissie is gesteld in het kader van de bestaande wetgeving inzake luchtkwaliteit. De vereiste informatie is op indicatieve basis nader omschreven in bijlage II. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 7 de door de Lid-Staten te verstrekken minimuminformatie vast.

2. Voor wat betreft de in artikel 3, eerste streepje, bedoelde stations, geldt de onderlinge uitwisseling zodra de in artikel 4 van de richtlijn "luchtkwaliteit" bedoelde wetgeving in werking treedt.

3. Uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van deze beschikking, stelt de Commissie de bestaande databank met de reeds door haar diensten verzamelde informatie, alsmede de nodige programmatuur voor het gebruik en de bijwerking daarvan, ter beschikking van de Lid-Staten. De Lid-Staten zorgen voor correctie, wijziging en/of aanvulling van deze informatie. De bijgewerkte computerbestanden worden de Commissie uiterlijk op 1 oktober van het tweede jaar na de inwerkingtreding van deze beschikking toegezonden.

Die informatie zal voor het publiek toegankelijk zijn via een door het Europees Milieuagentschap gevormd informatiesysteem; tevens kan zij op verzoek worden verstrekt door het Agentschap of de Lid-Staten.

4. De Commissie stelt de technische voorschriften voor de verstrekking van de informatie vast volgens de procedure van artikel 7, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1, lid 2.

5. Na de eerste toezending van informatie door de Lid-Staten, neemt de Commissie de verstrekte informatie op in haar databank, stelt zij jaarlijks een technisch verslag over de verzamelde informatie op en verstrekt zij uiterlijk op 1 juli de Lid-Staten een bijgewerkte versie van de databank "meetnetten en -stations". Die informatie wordt door de Lid-Staten verbeterd, gewijzigd en/of aangevuld. De bijgewerkte computerbestanden worden uiterlijk op 1 oktober toegezonden aan de Commissie.

Artikel 5

Te verstrekken informatie over de door de stations verkregen gegevens

1. De volgende resultaten moeten aan de Commissie worden verstrekt:

a) de in bijlage I, punten 1 en 3, omschreven gegevens voor de in artikel 3, eerste streepje, bedoelde stations, geselecteerd op grond van de criteria die worden vermeld in de richtlijnen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 4 van de richtlijn "luchtkwaliteit"; bij de keuze van die stations dient rekening te worden gehouden met de verschillende situaties die op het gebied van de luchtverontreiniging in elke Lid-Staat bestaan;

b) ten minste de in bijlage I, punt 4, omschreven jaarlijkse gegevens voor alle overige in artikel 3, tweede streepje, bedoelde stations;

c) de in bijlage I, punten 3 en 4, omschreven gegevens voor alle in artikel 3, derde streepje, bedoelde stations.

Deze gegevens moeten toegezonden worden, tenzij zij ter beschikking van de Commissie zijn gesteld in het kader van de bestaande wetgeving inzake luchtkwaliteit.

2. De Lid-Staten zijn verantwoordelijk voor de validering, overeenkomstig de in bijlage III opgenomen algemene regels, van de gegevens die worden verstrekt of worden gebruikt voor de berekening van de verstrekte waarden. De eventuele berekening van afgeleide gegevens en de berekening van de statistische gegevens door de Lid-Staat dienen de beantwoorden aan criteria die ten minste even stringent zijn als die welke in bijlage IV zijn vermeld.

3. De Lid-Staten verstrekken de resultaten over elk kalenderjaar uiterlijk op 1 oktober van het daaropvolgende jaar, te beginnen met de resultaten over het kalenderjaar 1997.

4. Voor zover mogelijk, zenden de Lid-Staten de Commissie alle informatie toe die van 1 oktober 1989 tot de datum van inwerkingtreding van deze beschikking is verzameld door de stations die hebben deelgenomen aan de onderlinge uitwisseling van informatie uit hoofde van Beschikking 82/459/EEG.

5. De technische voorschriften voor deze verstrekking van resultaten worden door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 7, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1, lid 2.

6. De Commissie neemt de verstrekte gegevens op in haar databank en stelt jaarlijks een technisch verslag over de verzamelde informatie op en verstrekt de Lid-Staten een bijgewerkte versie van de databank "resultaten".

De informatie zal voor het publiek toegankelijk zijn via een door het Europees Milieuagentschap gevormd informatiesysteem; tevens kan zij op verzoek door het Agentschap worden verstrekt.

Alle toegankelijke, verstrekte of in het verslag opgenomen informatie zal uitsluitend gebaseerd zijn op gevalideerde gegevens.

7. De Commissie stelt een algemeen verslag op voor de bevolking, waarin de vergaarde gegevens zijn samengevat en de onderliggende tendensen van de luchtkwaliteit in de Europese Unie worden geschetst.

8. In overleg met de Lid-Staten verstrekt de Commissie geselecteerde gegevens aan de internationale organisaties ten behoeve van de diverse programma's die op internationaal niveau worden uitgevoerd.

Artikel 6

Elke Lid-Staat wijst één of meer instanties aan die verantwoordelijk zijn voor het opzetten en het functioneren van de onderlinge uitwisseling en stelt de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 7

De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 12 van de richtlijn "luchtkwaliteit" zo nodig het volgende vast:

- de opstelling en bijwerking van de procedures voor de verstrekking van de gegevens en informatie;

- het verband met de door het Europees Milieuagentschap ondernomen activiteiten op het gebied van de luchtverontreiniging;

- de wijziging van de punten 2, 3 en 4 van bijlage I, bijlage II, bijlage III en bijlage IV;

- de inachtneming bij de onderlinge uitwisseling van nieuwe inzichten op het gebied van meettechnieken;

- de uitbreiding van de procedure tot gegevens en informatie afkomstig uit derde landen.

Artikel 8

Uiterlijk vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze beschikking dient de Commissie bij de Raad een verslag in over de tenuitvoerlegging ervan. Dit verslag gaat eventueel vergezeld van de voorstellen tot aanpassing van de beschikking die de Commissie wenselijk acht.

Artikel 9

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 1997.

Artikel 10

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 27 januari 1997.

Voor de Raad

De Voorzitter

G. ZALM

(1) PB nr. C 281 van 7. 10. 1994, blz. 9.

(2) PB nr. C 110 van 2. 5. 1995, blz. 3.

(3) Advies van het Europees Parlement van 16 juni 1995 (PB nr. C 166 van 3. 7. 1995, blz. 177), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 26 februari 1996 (PB nr. C 219 van 27. 7. 1996, blz. 1) en besluit van het Europees Parlement van 18 september 1996 (PB nr. C 320 van 28. 10. 1996, blz. 74).

(4) PB nr. C 138 van 17. 5. 1993, blz. 5.

(5) PB nr. L 120 van 11. 5. 1990, blz. 1.

(6) PB nr. L 194 van 25. 7. 1975, blz. 32. Beschikking ingetrokken bij Beschikking 82/459/EEG.

(7) PB nr. L 210 van 19. 7. 1982, blz. 1.

(8) PB nr. L 296 van 21. 11. 1996, blz. 55.

BIJLAGE I

LIJST VAN VERONTREINIGENDE STOFFEN, STATISTISCHE PARAMETERS EN MEETEENHEDEN

1. In bijlage I bij de richtlijn "luchtkwaliteit" opgenomen verontreinigende stoffen:

2. Niet in bijlage I bij de richtlijn "luchtkwaliteit" opgenomen verontreinigende stoffen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Gegevens, meeteenheden en perioden voor de berekening van de gemiddelden

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. De aan de Commissie toe te zenden statistische gegevens, berekend over elk kalenderjaar, zijn:

- voor de verontreinigende stoffen 1 tot en met 35:

het rekenkundige gemiddelde, de mediaan, het 98-percentiel (evenals, op vrijwillige basis, het 99,9-percentiel voor de verontreinigende stoffen waarvoor het gemiddelde over 1 uur wordt berekend) alsmede het maximum, berekend op basis van de gegevens die werden gemeten in de voor de berekening van de gemiddelden aanbevolen periodes (zie bovenstaande tabel); voor ozon worden de statistische parameters ook berekend op basis van de gemiddelden over een periode 8 uur;

- voor de verontreinigende stoffen 2, 36 en 37:

het rekenkundige gemiddelde, berekend op basis van de gegevens die werken gemeten in de voor de berekening van de gemiddelden aanbevolen periodes (zie bovenstaande tabel).

Het x-percentiel moet worden berekend op basis van de gemeten waarden. Alle waarden worden in stijgende volgorde gerangschikt:

X1

BIJLAGE II

GEGEVENS OVER DE MEETNETTEN, MEETSTATIONS EN MEETTECHNIEKEN

Voor zover mogelijk, zoveel mogelijk gegevens als haalbaar mededelen over de volgende onderwerpen:

I. GEGEVENS OVER DE MEETNETTEN

- naam

- afkorting

- meetgebied (plaatselijke industrie, stad, agglomeratie, provincie, regio, land)

- voor het beheer verantwoordelijke instelling:

- naam

- naam van de verantwoordelijke persoon

- adres

- telefoon en fax

- tijd (GMT, lokaal)

II. GEGEVENS OVER DE MEETSTATIONS

1. Algemene gegevens

- naam

- referentienummer of code

- naam van de voor het meetstation verantwoordelijke technische dienst (indien een andere dan voor het meetnet verantwoordelijke instelling)

- type meetstation:

+ verkeer

+ industrie

+ achtergrond

- werkgebied van het meetstation (lokaal, regionaal, EU-richtl., GMS, OESO, EMEP, . . .)

- geografische ligging

- hoogte

- NUTS-indeling III

- gemeten verontreinigingen

- gemeten meteorologische parameters

- overige relevante informatie: overheersende windrichting, verhouding afstand/hoogte van de meest nabijgelegen obstakels, . . .

2. Lokale omgeving/Morfologie van het landschap

- type zone:

+ stedelijk

+ voorstedelijk

+ landelijk

- parameters voor de zone:

+ woningen

+ winkels/kantoren

+ industrie

+ landbouw

+ vrije natuur

- totale bevolking in de zone

3. Belangrijkste emissiebronnen

- openbare energievoorziening, kracht-warmtekoppeling en stadsverwarming

- verwarming van winkels/kantoren, instellingen en woningen

- industriële verwarming

- productieprocessen

- winning en distributie van fossiele brandstoffen

- gebruik van oplosmiddelen

- wegvervoer

- andere mobiele bronnen en machines (te specificeren)

- behandeling en verwijdering van afval

- landbouw

- natuur

4. Parameters voor het verkeer (alleen voor in verkeerszones gelegen meetstations)

- brede straat met:

+ druk verkeer (meer dan 10 000 voertuigen per dag)

+ gemiddeld verkeer (2 000 tot 10 000 voertuigen per dag)

+ weinig verkeer (minder dan 2 000 voertuigen per dag)

- smalle straat met:

+ druk verkeer (meer dan 10 000 voertuigen per dag)

+ gemiddeld verkeer (2 000 tot 10 000 voertuigen per dag)

+ weinig verkeer (minder dan 2 000 voertuigen per dag)

- "canyon"-straat met:

+ druk verkeer (mer dan 10 000 voertuigen per dag)

+ gemiddeld verkeer (2 000 tot 10 000 voertuigen per dag)

+ weinig verkeer (minder dan 2 000 voertuigen per dag)

- autoweg met:

+ druk verkeer (meer dan 10 000 voertuigen per dag)

+ gemiddeld verkeer (2 000 tot 10 000 voertuigen per dag)

+ weinig verkeer (minder dan 2 000 voertuigen per dag)

- overige: kruispunt, verkeerslichten, parkeerplaats, bushalte, taxistandplaats, . . .

III. GEGEVENS OVER DE MEETTECHNIEKEN

- Apparatuur

- naam

- analysemethode

- Karakteristieken van de monsterneming

- plaats van het bemonsteringspunt (voorgevel van gebouw, stoep (stoeprand), binnenplaats)

- hoogte van het bemonsteringspunt

- lengte van de bemonsteringsbuis

- integratietijd van het resultaat

- bemonsteringstijd

- Kalibratrie

- type: automatisch, manueel, automatisch en manueel

- methode

- frequentie.

BIJLAGE III

PROCEDURE VOOR DE VALIDERING VAN DE GEGEVENS EN KWALITEITSCODES

1. Procedure voor de validering

De valideringsprocedure moet:

- rekening houden met bijvoorbeeld storingen ten gevolge van onderhoud, kalibrering of technische problemen, meetwaarden buiten het bereik en gegevens die snel fluctueren, bijvoorbeeld overdreven stijgen of dalen.

De gegevens worden ook opnieuw bekeken in het licht van criteria die gebaseerd zijn op tijdens de meetperiode heersende specifieke klimatologische en meteorologische omstandigheden, en

- het opsporen van foutieve metingen mogelijk maken door vergelijking met de resultaten van voorgaande maanden en voor andere verontreinigende stoffen, door analyse van de standaardafwijking, enz. . . .

De valideringslijst die is opgesteld tijdens de eerste fase wordt eveneens onderzocht en geverifieerd.

2. Kwaliteitscodes

Alle verstrekte gegevens worden beschouwd als zijnde correct, tenzij zij vergezeld gaan van de hieronder omschreven codes T, respectievelijk N:

- Code T: voor gegevens die (nog) niet onderworpen zijn geweest aan de in punt 1 beschreven valideringsprocedure;

- Code N: voor gegevens waarvan in het kader van de in punt 1 beschreven valideringsprocedure is gebleken dat zij onjuist of twijfelachtig zijn.

BIJLAGE IV

CRITERIA VOOR DE BEREKENING VAN AFGELEIDE GEGEVENS EN VOOR DE BEREKENING VAN DE STATISTISCHE PARAMETERS

a) Berekening van afgeleide gegevens

De criteria voor de berekening van de uur- en dagwaarden op basis van waarnemingen over een kortere tijd zijn:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Berekening van de statistische parameters

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De verhouding tussen het aantal geldige gegevens van de twee seizoenen van het beschouwde jaar mag niet groter zijn dan 2; de twee seizoenen zijn: de winter (van januari tot en met maart en van oktober tot en met december) en de zomer (van april tot en met september).